Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R0394

    Verordening (EU) 2018/394 van de Commissie van 13 maart 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 met betrekking tot het schrappen van eisen voor vluchtuitvoeringen met luchtballonnen

    C/2018/1381

    PB L 71 van 14.3.2018, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/394/oj

    14.3.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 71/1


    VERORDENING (EU) 2018/394 VAN DE COMMISSIE

    van 13 maart 2018

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 met betrekking tot het schrappen van eisen voor vluchtuitvoeringen met luchtballonnen

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1) en met name artikel 8, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EU) nr. 965/2012 (2) van de Commissie zijn de voorwaarden vastgesteld voor de veiligheid van diverse soorten vluchtuitvoeringen met verschillende categorieën luchtvaartuigen, waaronder luchtballonnen.

    (2)

    Bij Verordening (EU) 2018/395 (3) van de Commissie zijn specifieke regels vastgesteld voor vluchtuitvoeringen met ballonnen. Vanaf de datum waarop die verordening van toepassing wordt, mogen die vluchtuitvoeringen met luchtballonnen niet langer onderworpen zijn aan de algemene regels voor vluchtuitvoering van Verordening (EU) nr. 965/2012. De regels in verband met het toezicht op vluchtuitvoeringen door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, als vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 965/2012 en bijlage II bij die verordening, moeten evenwel van toepassing blijven op vluchtuitvoeringen met luchtballonnen aangezien die eisen niet aan een specifiek type vluchtuitvoering zijn gekoppeld maar horizontaal voor alle vluchtuitvoeringen gelden.

    (3)

    Verordening (EU) nr. 965/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, teneinde rekening te houden met de nieuwe regels voor vluchtuitvoeringen met luchtballonnen en de gewijzigde bepalingen van die verordening waar nodig te verduidelijken.

    (4)

    Gelet op de nauwe band tussen beide, moet de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 965/2012 waarin deze verordening voorziet, worden afgestemd op de datum waarop Verordening (EU) 2018/395 van toepassing wordt.

    (5)

    Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en deze als advies (4) bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.

    (6)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:

    „1.   In deze verordening worden gedetailleerde regels vastgesteld voor vluchtuitvoeringen met vliegtuigen, helikopters en zweefvliegtuigen, inclusief platforminspecties van luchtvaartuigen van exploitanten onder het veiligheidstoezicht van een andere staat die landen op luchthavens op het grondgebied dat onder de bepalingen van de Verdragen valt.

    2.   In deze verordening worden ook gedetailleerde regels vastgesteld voor de afgifte, actualisering, wijziging, beperking, schorsing of intrekking van de certificaten van de in artikel 4, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 216/2008 vermelde exploitanten van luchtvaartuigen, met uitzondering van luchtballonnen, die commerciële luchtvervoersactiviteiten verrichten, alsook de rechten en plichten van de houders van certificaten en de voorwaarden waaronder de activiteiten worden verboden, beperkt of onderworpen aan bepaalde voorwaarden in het belang van de veiligheid.

    3.   In deze verordening worden ook gedetailleerde regels vastgesteld inzake de voorwaarden en procedures voor de eigen verklaring van exploitanten van commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen met vliegtuigen, helikopters en zweefvliegtuigen of van niet-commerciële vluchtuitvoeringen met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, m.i.v. niet-commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen met complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, waaruit blijkt dat zij over de capaciteiten en middelen beschikken om zich te kwijten van de verantwoordelijkheden die gepaard gaan met de exploitatie van luchtvaartuigen, en inzake het toezicht op de genoemde exploitanten.”;

    b)

    lid 6 wordt vervangen door:

    „6.   Deze verordening is niet van toepassing op vluchtuitvoeringen met luchtschepen.”;

    c)

    het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

    „7.   Deze verordening is niet van toepassing op vluchtuitvoeringen met luchtballonnen. Voor vluchtuitvoeringen met andere ballonnen dan verankerde gasballonnen blijven de regels van artikel 3 inzake toezicht echter van toepassing.”.

    2)

    In artikel 2 worden de volgende punten 1 bis en 1 ter ingevoegd:

    „1 bis)   „ballon”: een bemand luchtvaartuig dat lichter is dan lucht, niet door een motor wordt aangedreven en in de lucht blijft door middel van gas dat lichter is dan lucht of een brander waarmee de lucht wordt verhit, m.i.v. gasballonnen, heteluchtballonnen, gas-luchtballonnen en, motoraangedreven, luchtschepen met hete lucht;

    1 ter)   „verankerde gasballon”: een ballon met een verankeringssysteem waarmee de ballon tijdens de vluchtuitvoering permanent aan een vast punt verankerd blijft;”.

    3)

    Aan artikel 3, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

    „De administratieve en managementsystemen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en het Agentschap moeten aan de voorschriften van bijlage II voldoen.”.

    4)

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   Exploitanten voeren alleen vluchten uit met een vliegtuig, helikopter of zweefvliegtuig voor commerciële luchtvervoersactiviteiten (CAT) overeenkomstig de eisen in de bijlagen III en IV.”;

    b)

    lid 2, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    vliegtuigen, helikopters en zweefvliegtuigen die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen;”;

    c)

    lid 4 wordt vervangen door:

    „4.   Exploitanten van andere dan complexe motoraangedreven vliegtuigen en helikopters, en van zweefvliegtuigen, die worden gebruikt voor niet-commerciële vluchtuitvoeringen, m.i.v. niet-commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen, exploiteren luchtvaartuigen alleen overeenkomstig de eisen van bijlage VII.”;

    d)

    lid 5, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    andere vliegtuigen en helikopters, alsook zweefvliegtuigen, overeenkomstig de bepalingen van bijlage VII.”;

    e)

    lid 6 wordt vervangen door:

    „6.   Exploitanten verrichten alleen vluchtuitvoeringen met een vliegtuig, helikopter of zweefvliegtuig voor commerciële gespecialiseerde activiteiten overeenkomstig de eisen in de bijlagen III en VIII.”.

    5)

    Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

    a)

    lid 3 wordt vervangen door:

    „3.   In afwijking van artikel 5 van deze verordening en onverminderd artikel 5, lid 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 216/2008 en subdeel P van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012 (*1) van de Commissie inzake vliegvergunningen, blijven de volgende vluchten onderworpen aan de voorwaarden van de nationale wetgeving van de lidstaat waar de exploitant zijn hoofdvestiging heeft of, indien de exploitant geen hoofdvestiging heeft, zijn plaats van vestiging of verblijf.

    a)

    vluchten die verband houden met de introductie of wijziging van types vliegtuigen, helikopters of zweefvliegtuigen en die door ontwerp- of productieorganisaties binnen het bereik van hun bevoegdheden worden uitgevoerd;

    b)

    vluchten zonder passagiers of vracht waarbij een vliegtuig, helikopter of zweefvliegtuig wordt getransporteerd voor renovatie, reparatie, onderhoud, controle, inspectie, levering, export of soortgelijke doeleinden.

    (*1)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).”"

    b)

    in lid 4 bis wordt de aanhef vervangen door:

    „In afwijking van artikel 5, leden 1 en 6, mogen de volgende vluchtuitvoeringen met andere dan complexe motoraangedreven vliegtuigen, helikopters en zweefvliegtuigen worden verricht overeenkomstig bijlage VII;”.

    6)

    Artikel 8 wordt vervangen door:

    „Artikel 8

    Vliegtijdbeperkingen

    1.   Commerciële luchtvervoersactiviteiten zijn onderworpen aan de eisen van subdeel FTL van bijlage III.

    2.   In afwijking van lid 1, vallen luchttaxi-activiteiten met vleugelvliegtuigen, medische hulpvluchten en door één piloot uitgevoerde commerciële luchtvervoersactiviteiten onder de nationale wetgeving als bedoeld in artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3922/91 en subdeel Q van bijlage III bij die verordening.

    3.   In afwijking van lid 1, moeten commerciële luchtvervoersactiviteiten met helikopters en commerciële luchtvervoersactiviteiten met zweefvliegtuigen voldoen aan de voorschriften van de nationale wetgeving van de lidstaat waar de exploitant zijn hoofdvestiging heeft.

    4.   Niet-commerciële vluchtuitvoeringen, m.i.v. niet-commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen, met complexe motoraangedreven vliegtuigen en helikopters, alsook commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen met vliegtuigen, helikopters en zweefvliegtuigen moeten op het gebied van vliegtijdbeperkingen voldoen aan de nationale wetgeving van de lidstaat waar de exploitant zijn hoofdvestiging heeft of, wanneer de exploitant geen hoofdvestiging heeft, de plaats waar de exploitant is gevestigd of verblijft.”.

    7)

    Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de leden 2 en 3 worden vervangen door:

    „2.   De voorschriften van de bijlagen II en VII zijn vanaf 25 augustus 2013 van toepassing op niet-commerciële vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen. De lidstaten die vóór 8 april 2019 overeenkomstig het EU-recht besluiten die voorschriften op hun grondgebied niet of niet volledig op dergelijke activiteiten toe te passen, maken hun besluiten openbaar. Indien een dergelijk besluit op 8 april 2020 nog steeds van kracht is, is het vanaf die datum niet langer van toepassing.

    3.   De voorschriften van bijlage II, III, VII en VIII zijn vanaf 1 juli 2014 van toepassing op gespecialiseerde vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen. De lidstaten die vóór 8 april 2019 overeenkomstig het EU-recht besluiten die voorschriften op hun grondgebied niet of niet volledig op dergelijke activiteiten toe te passen, maken hun besluiten openbaar. Indien een dergelijk besluit op 8 april 2020 nog steeds van kracht is, is het vanaf die datum niet langer van toepassing.”;

    b)

    lid 5, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    op commerciële luchtvervoersactiviteiten met zweefvliegtuigen vanaf 1 juli 2014.” De lidstaten die vóór 8 april 2019 overeenkomstig het EU-recht besluiten die voorschriften op hun grondgebied niet of niet volledig op dergelijke activiteiten toe te passen, maken hun besluiten openbaar. Indien een dergelijk besluit op 8 april 2020 nog steeds van kracht is, is het vanaf die datum niet langer van toepassing.”.

    (8)

    De bijlagen I, II, III, IV, VII en VIII worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 8 april 2019.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 13 maart 2018.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor vluchtuitvoeringen met luchtballonnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (zie bladzijde 10 van dit Publicatieblad).

    (4)  Advies nr. 01/2016 van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart van 6 januari 2016 voor een verordening van de Commissie inzake de herziening van de uitvoeringsvoorschriften voor luchtballonnen.


    BIJLAGE

    De bijlagen I, II, III, IV, VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I, punt 120, komt als volgt te luiden:

    „120.   „Verkeerslading”: de totale massa van passagiers, bagage, vracht en mobiele gespecialiseerde apparatuur en met inbegrip van eventuele ballast.”.

    2)

    Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in ARO.GEN.345 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    Na ontvangst van een eigen verklaring van een organisatie die activiteiten waarvoor een eigen verklaring is vereist, uitvoert of voornemens is uit te voeren, controleert de bevoegde autoriteit of de eigen verklaring alle informatie bevat die vereist is op grond van punt ORO.DEC.100 van bijlage III (deel-ORO) bij deze verordening, of, voor exploitanten van luchtballonnen, alle informatie die vereist is op grond van punt BOP.ADD.100 van bijlage II (deel-BOP) bij Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie (*1), en bevestigt zij de ontvangst van de eigen verklaring aan de organisatie.

    (*1)  Verordening (EU) 2018/395 van de Commissie van 13 maart 2018 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vluchtuitvoeringen met ballonnen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 71 van 14.3.2018, blz. 10)”;"

    b)

    in ARO.GEN.350 wordt punt b), onder 1), vervangen door:

    „1.

    ook na twee schriftelijke verzoeken de bevoegde autoriteit overeenkomstig ORO.GEN.140 van bijlage III (deel-ORO) bij deze Verordening, of, voor exploitanten van luchtballonnen, overeenkomstig de punten BOP.ADD.015 en BOP.ADD.035 van bijlage II (deel-BOP) bij Verordening (EU) 2018/395 geen toegang geven tot de installaties van de organisatie tijdens de normale werktijd;”;

    c)

    de titel van ARO.OPS.110 wordt vervangen door:

    „ARO.OPS.110   Leaseovereenkomsten voor vliegtuigen en helikopters”.

    3)

    Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in ORO.GEN.110 wordt punt k) vervangen door:

    „k)

    Onverminderd punt j) zorgen exploitanten die commerciële activiteiten met een van de volgende luchtvaartuigen uitvoeren ervoor dat de vliegtuigbemanning een passende opleiding of briefing met betrekking tot gevaarlijke goederen heeft gekregen, zodat ze niet-aangegeven gevaarlijke goederen kunnen herkennen die door passagiers of als vracht aan boord zijn gebracht:

    1)

    een zweefvliegtuig;

    2)

    een eenmotorig, door een propeller aangedreven vliegtuig met een maximale gecertificeerde startmassa van 5 700 kg of minder en een maximale operationele passagiersconfiguratie van 5 of minder dat in een vlucht opstijgt en landt op hetzelfde luchtvaartterrein of dezelfde vluchtuitvoeringslocatie, bij VFR-vluchten overdag;

    3)

    een andere dan complexe motoraangedreven, eenmotorige helikopter met een maximale operationele passagiersconfiguratie van 5 of minder die in een vlucht opstijgt en landt op hetzelfde luchtvaartterrein of dezelfde vluchtuitvoeringslocatie, bij VFR-vluchten overdag.”;

    b)

    in ORO.MLR.101 wordt de aanhef vervangen door:

    „Uitgezonderd voor VFR-vluchten overdag met eenmotorige propellervliegtuigen met een maximale operationele passagiersconfiguratie van vijf of minder of eenmotorige niet-complexe helikopters met een maximale operationele passagiersconfiguratie van vijf of minder, die opstijgen en landen op hetzelfde luchtvaartterrein of dezelfde vluchtuitvoeringslocatie, en voor vluchtuitvoeringen met zweefvliegtuigen, dient de hoofdstructuur van het vluchthandboek er als volgt uit te zien:”;

    c)

    in ORO.FC.005 wordt punt b), onder 1), vervangen door:

    „1.

    commerciële luchtvervoersactiviteiten met zweefvliegtuigen, of”;

    d)

    in ORO.CC.100 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    Het aantal leden en de samenstelling van de cabinebemanning moeten worden bepaald in overeenstemming met punt 7.a van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 216/2008, rekening houdend met operationele factoren of omstandigheden van de uit te voeren vlucht. Ten minste één cabinebemanningslid moet worden aangewezen voor de exploitatie van luchtvaartuigen met een maximale operationele passagiersconfiguratie van meer dan 19, wanneer een of meer passagiers worden vervoerd.”.

    4.

    Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt CAT.GEN.105 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de titel wordt vervangen door:

    „CAT.GEN.105   Touring motor gliders en gemotoriseerde zweefvliegtuigen”;

    ii)

    punt d) wordt geschrapt;

    b)

    punt CAT.GEN.NMPA.100 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt a), onder 2), wordt vervangen door:

    „2.

    zijn verantwoordelijk voor de exploitatie en veiligheid van het zweefvliegtuig vanaf het moment waarop de lanceringsprocedure begint tot het moment waarop het zweefvliegtuig aan het einde van de vlucht tot stilstand komt;”;

    ii)

    punt d) wordt geschrapt;

    c)

    punt CAT.GEN.NMPA.105 wordt geschrapt;

    d)

    in CAT.GEN.NMPA.140, onder a), wordt punt 19) vervangen door:

    „19.

    massa- en zwaartepuntsdocumentatie;”;

    e)

    punt CAT.OP.NMPA.105 wordt vervangen door:

    „CAT.OP.NMPA.105   Procedures ter beperking van geluidshinder — gemotoriseerde zweefvliegtuigen

    De gezagvoerder houdt rekening met het geluidsniveau van het luchtvaartuig, maar waarborgt evenwel dat veiligheid voorrang krijgt op de beperking van geluidshinder.”;

    f)

    punt CAT.OP.NMPA.110 wordt geschrapt;

    g)

    punt CAT.OP.NMPA.135 wordt geschrapt;

    h)

    punt CAT.OP.NMPA.140 wordt vervangen door:

    „CAT.OP.NMPA.140   Roken aan boord

    Roken is niet toegestaan aan boord van zweefvliegtuigen.”;

    i)

    punt CAT.OP.NMPA.165 wordt geschrapt;

    j)

    punt CAT.OP.NMPA.180 wordt geschrapt;

    k)

    in subdeel C wordt sectie 5 geschrapt;

    l)

    in subdeel D wordt sectie 4 geschrapt.

    5)

    Bijlage VII (deel-NCO) wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt NCO.GEN.102 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de titel wordt vervangen door:

    „NCO.GEN.102   Touring motor gliders en gemotoriseerde zweefvliegtuigen”;

    ii)

    punt d) wordt geschrapt;

    b)

    in NCO.GEN.103 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    beginnen en eindigen op hetzelfde luchtvaartterrein of dezelfde vluchtuitvoeringslocatie, behalve voor zweefvliegtuigen;”;

    c)

    punt NCO.GEN.105 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    in punt a), onder 4), worden de punten iii) en iv) vervangen door:

    „iii)

    de instrumenten en uitrusting die vereist zijn voor de uitvoering van de desbetreffende vlucht zijn in het luchtvaartuig geïnstalleerd en functioneren, tenzij vluchtuitvoering met niet-functionerende uitrusting is toegestaan uit hoofde van de minimumuitrustingslijst (MEL) of een gelijkwaardig document, overeenkomstig NCO.IDE.A.105, NCO.IDE.H.105 of NCO.IDE.S.105;

    iv)

    de massa en de zwaartepuntlocatie van het luchtvaartuig zijn zodanig dat de vlucht kan worden uitgevoerd binnen de in de luchtwaardigheidsdocumentatie voorgeschreven limieten;”;

    ii)

    punt f), onder 1), wordt vervangen door:

    „1.

    zijn/haar veiligheidsgordel om te houden op zijn/haar post en”;

    d)

    punt NCO.GEN.106 wordt geschrapt;

    e)

    in NCO.GEN.135 wordt punt c) vervangen door:

    „c)

    Onverminderd het bepaalde onder a), mogen op vluchten met zweefvliegtuigen, met uitzondering van touring motor gliders (TMG's), de onder a), punten 2 tot en met 8, en onder a), punten 11, 12 en 13, bedoelde documenten en informatie worden meegenomen in de volgauto.”;

    f)

    punt NCO.OP.121 wordt geschrapt;

    g)

    punt NCO.OP.127 wordt geschrapt;

    h)

    punt NCO.OP.150 wordt vervangen door:

    „NCO.OP.150   Vervoer van passagiers

    De gezagvoerder ziet erop toe dat, vóór en tijdens het taxiën, opstijgen en landen, en telkens wanneer dit door de gezagvoerder in het belang van de veiligheid noodzakelijk wordt geacht, alle aan boord aanwezige passagiers op zitplaatsen zitten of op ligplaatsen liggen met een correct vastgemaakte veiligheidsgordel of bevestigingssysteem.”;

    i)

    punt NCO.OP.156 wordt vervangen door:

    „NCO.OP.156   Roken aan boord — zweefvliegtuigen

    Roken is niet toegestaan aan boord van zweefvliegtuigen.”;

    j)

    punt NCO.OP.176 wordt geschrapt;

    k)

    punt NCO.OP.185 wordt vervangen door:

    „NCO.OP.185   Brandstofbeheer tijdens de vlucht

    De gezagvoerder controleert regelmatig of de hoeveelheid bruikbare brandstof die nog voor de vlucht beschikbaar is niet kleiner is dan de hoeveelheid die nodig is om naar een luchtvaartterrein of vluchtuitvoeringslocatie met gunstige weersomstandigheden te vliegen, alsmede de geplande reservebrandstof, zoals vereist bij NCO.OP.125 of NCO.OP.126.”;

    l)

    punt NCO.OP.215 wordt geschrapt;

    m)

    in NCO.POL.100 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    Tijdens elke fase van de vluchtuitvoering blijven de belading, de massa en het zwaartepunt van het luchtvaartuig binnen de grenzen die in het vlieghandboek of een gelijkwaardig document zijn vermeld.”;

    n)

    punt NCO.POL.105 wordt vervangen door:

    „NCO.POL.105   Weging

    a)

    De exploitant ziet erop toe dat de massa en het zwaartepunt van het luchtvaartuig zijn bepaald door een effectieve weging vóór de eerste ingebruikname van het luchtvaartuig. De gezamenlijke effecten van modificaties en reparaties op de massa en het zwaartepunt moeten in rekening worden gebracht en goed worden gedocumenteerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de gezagvoerder. Luchtvaartuigen worden opnieuw gewogen indien de invloed van modificaties op de massa en het zwaartepunt niet nauwkeurig gekend is.

    b)

    De weging gebeurt:

    1.

    bij vliegtuigen en helikopters door de fabrikant of door een erkende onderhoudsorganisatie; alsmede

    2.

    bij zweefvliegtuigen, door de fabrikant van het luchtvaartuig of overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.”;

    o)

    in subdeel D wordt sectie 4 geschrapt;

    p)

    in NCO.SPEC.115 wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Tijdens kritieke stadia van de vlucht of telkens wanneer de gezagvoerder dat om veiligheidsredenen noodzakelijk acht, zitten alle bemanningsleden neer op de hun toegewezen post tenzij de procedures anders bepalen.”;

    q)

    in NCO.SPEC.120, wordt punt b), vervangen door:

    „b)

    Tijdens kritieke stadia van de vlucht of telkens wanneer de gezagvoerder dat om veiligheidsredenen noodzakelijk acht, zit de taakspecialist neer op de hem/haar toegewezen post, tenzij de procedures anders bepalen.”.

    6.

    Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt SPO.GEN.102 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de titel wordt vervangen door:

    „SPO.GEN.102   Touring motor gliders en gemotoriseerde zweefvliegtuigen”;

    ii)

    punt d) wordt geschrapt;

    b)

    in SPO.GEN.105 wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Tijdens kritieke stadia van de vlucht of telkens wanneer de gezagvoerder dat om veiligheidsredenen noodzakelijk acht, zitten alle bemanningsleden neer op de hun toegewezen post tenzij de standaardvluchtuitvoeringsprocedures anders bepalen.”;

    c)

    in SPO.GEN.106 wordt punt b) vervangen door:

    „b)

    Tijdens kritieke stadia van de vlucht of telkens wanneer de gezagvoerder dat om veiligheidsredenen noodzakelijk acht, zit de taakspecialist neer op de hem/haar toegewezen post, tenzij de standaardvluchtuitvoeringsprocedures anders bepalen.”;

    d)

    in SPO.GEN.107, onder a), punt 4), worden de punten iii) en iv) vervangen door:

    „iii)

    de instrumenten en uitrusting die vereist zijn voor de uitvoering van de desbetreffende vlucht zijn in het luchtvaartuig geïnstalleerd en functioneren, tenzij vluchtuitvoering met niet-functionerende uitrusting is toegestaan uit hoofde van de minimumuitrustingslijst (MEL) of een gelijkwaardig document, overeenkomstig de punten SPO.IDE.A.105, SPO.IDE.H.105 of SPO.IDE.S.105;

    iv)

    de massa en de zwaartepuntlocatie van het luchtvaartuig zijn zodanig dat de vlucht kan worden uitgevoerd binnen de in de luchtwaardigheidsdocumentatie voorgeschreven limieten;”;

    e)

    punt SPO.GEN.108 wordt geschrapt;

    f)

    in SPO.GEN.140 wordt punt c) vervangen door:

    „c)

    Onverminderd het bepaalde onder a), mogen op vluchten met zweefvliegtuigen, met uitzondering van touring motor gliders (TMG's), de onder a), punten 1 tot en met 10, en onder a), punten 13 tot en met 19, bedoelde documenten en informatie worden meegenomen in de volgauto.”;

    g)

    punt SPO.OP.121 wordt geschrapt;

    h)

    punt SPO.OP.132 wordt geschrapt;

    i)

    punt SPO.OP.160 wordt vervangen door:

    „SPO.OP.160   Gebruik van koptelefoons

    Ieder cockpitbemanningslid dat dienst doet in de cockpit draagt een koptelefoon met statiefmicrofoon of gelijkwaardig voor communicatie met luchtverkeersdiensten, andere bemanningsleden en taakspecialisten.”;

    j)

    punt SPO.OP.181 wordt geschrapt;

    k)

    punt SPO.OP.225 wordt geschrapt;

    l)

    in SPO.POL.100 wordt punt a) vervangen door:

    „a)

    Tijdens elke fase van de vluchtuitvoering blijven de belading, de massa en het zwaartepunt van het luchtvaartuig binnen de grenzen die in het vlieghandboek of een gelijkwaardig document zijn vermeld.”;

    m)

    punt SPO.POL.105 wordt vervangen door:

    „SPO.POL.105   Massa en zwaartepunt

    a)

    De exploitant ziet erop toe dat de massa en het zwaartepunt van het luchtvaartuig zijn bepaald door een effectieve weging vóór de eerste ingebruikname van het luchtvaartuig. De gezamenlijke effecten van modificaties en reparaties op de massa en het zwaartepunt moeten in rekening worden gebracht en goed worden gedocumenteerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de gezagvoerder. Luchtvaartuigen worden opnieuw gewogen indien de invloed van modificaties op de massa en het zwaartepunt niet nauwkeurig gekend is.

    b)

    De weging gebeurt:

    1.

    bij vliegtuigen en helikopters door de fabrikant of door een erkende onderhoudsorganisatie; alsmede

    2.

    bij zweefvliegtuigen, door de fabrikant van het luchtvaartuig of overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.”;

    n)

    in subdeel D wordt sectie 4 geschrapt;

    o)

    SPO.SPEC.PAR.120 wordt geschrapt.



    Top