Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018D0261

    Besluit (EU) 2018/261 van de Commissie van 22 januari 2014 betreffende de steunmaatregelen SA.32014 (2011/C), SA.32015 (2011/C) en SA.32016 (2011/C), door de regio Sardinië ten uitvoer gelegd ten faveure van Saremar (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9101) (Voor de EER relevante tekst. )

    PB L 49 van 22.2.2018, p. 22–63 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2018/261/oj

    22.2.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 49/22


    BESLUIT (EU) 2018/261 VAN DE COMMISSIE

    van 22 januari 2014

    betreffende de steunmaatregelen SA.32014 (2011/C), SA.32015 (2011/C) en SA.32016 (2011/C), door de regio Sardinië ten uitvoer gelegd ten faveure van Saremar

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 9101)

    (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   DE PROCEDURE

    (1)

    Bij besluit C(2011) 6961 definitief van 5 oktober 2011 heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure ingeleid (2) ten aanzien van diverse maatregelen die Italië had genomen ten faveure van ondernemingen van de voormalige Gruppo Tirrenia (3) (hierna „het besluit van 2011” genoemd). Dit besluit is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen te maken over de maatregelen waarop het besluit van 2011 zag.

    (2)

    Italië heeft zijn opmerkingen bij het besluit van 2011 ingediend op 15 november 2011. De Commissie heeft opmerkingen van derden ontvangen en heeft deze voor een reactie doorgeleid naar Italië. Het antwoord van Italië op de opmerkingen van derden is ingekomen bij brieven van 24 april en 4 mei 2012.

    (3)

    Op 4 oktober 2011, 19 oktober 2011, 2 december 2011, 27 januari 2012, 17 februari 2012 en 28 februari 2012 heeft de Commissie nieuwe klachten ontvangen over mogelijke steun voor de ondernemingen van de voormalige Gruppo Tirrenia en/of overnemers daarvan. Een aantal van deze klachten betrof de toekenning van mogelijke nieuwe steun aan Saremar — Sardegna Regionale Marittima (hierna „Saremar” genoemd) door de regio Sardinië (Regione Autonoma della Sardegna).

    (4)

    Op 17 november 2012 heeft de Commissie de onderzoeksprocedure uitgebreid tot onder meer deze steunmaatregelen van de regio Sardinië voor Saremar. Bij besluit C(2012) 9452 definitief van 19 december 2012 heeft de Commissie een wijziging van dat besluit goedgekeurd (hierna „het besluit van 2012” genoemd) (4). Dit besluit van 2012 is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen te maken over de maatregelen waarop het onderzoek zag.

    (5)

    De opmerkingen die de regio Sardinië ten aanzien van de maatregelen betreffende Saremar heeft geformuleerd, zijn ingekomen op 13 december 2012 en 26 februari 2013.

    (6)

    Wat meer bepaald die maatregelen betreft, heeft de Commissie opmerkingen ontvangen van de begunstigde onderneming en van concurrerende ondernemingen, die zij voor een reactie naar Italië heeft doorgeleid. Italië heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de opmerkingen die belanghebbenden hadden gemaakt bij de maatregel waarop het onderhavige besluit ziet.

    (7)

    Bij brief van 14 mei 2013 heeft de regio Sardinië de Commissie verzocht om de maatregelen met betrekking tot Saremar af te splitsen van de formele onderzoeksprocedure die met de besluiten van 2011 en 2012 was ingeleid, om zo voorrang te verlenen aan die maatregelen, met name in het licht van de nakende privatisering van de onderneming.

    (8)

    Over de betrokken maatregelen vond overleg plaats tijdens diverse bijeenkomsten van de Commissie, vertegenwoordigers van de regio Sardinië en Saremar op 24 april 2012, 2 mei 2013, 10 juli 2013 en 10 oktober 2013, alsmede tussen de Commissie en de klagers op 27 juli 2012, 20 november 2012 en 8 augustus 2013.

    (9)

    Bij brief van 6 augustus 2013 heeft de Commissie Italië om verdere informatie verzocht over de te onderzoeken maatregelen. Italië heeft op 26 september en 25 oktober 2013 op dit verzoek geantwoord.

    (10)

    Verdere informatie van de regio Sardinië en van Saremar is bij de Commissie ingekomen op 3 september, 24 oktober, 13 en 21 november 2013.

    (11)

    Met dit besluit wordt ingegaan op het verzoek van de regio Sardinië om de maatregelen met betrekking tot Saremar bij voorrang te behandelen.

    2.   DE OP GROND VAN DE BESLUITEN VAN 2011 EN 2012 TE ONDERZOEKEN MAATREGELEN

    (12)

    De formele onderzoeksprocedures die bij besluit van 2011 en van 2012 werden ingeleid, betroffen de volgende maatregelen:

    a)

    de compensatie voor het beheer van diensten van algemeen economisch belang (DAEB's) in het kader van de verlenging van de initiële overeenkomsten;

    b)

    de privatisering van alle ondernemingen van de vroegere Gruppo Tirrenia, met inbegrip van een tegengarantie voor CdI, de overnemer van Saremar, en de betaling met uitstel van de overnameprijs door CIN, de overnemer van Tirrenia di Navigazione;

    c)

    de voorrang bij de toewijzing van aanlegplaatsen;

    d)

    de maatregelen bepaald in wet nr. 163 van 1 oktober 2010 tot omzetting van decreto-legge nr. 125 van 5 augustus 2010;

    e)

    de verdere maatregelen van de regio Sardinië ten faveure van Saremar (de compensatie voor het verzorgen van zeeverbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland in 2011/2012, het Bonus „Sardo Vacanza”-plan, het krediet van 3 miljoen EUR, de patronaatsverklaringen en de herkapitalisatie);

    f)

    het misbruik van reddingssteun;

    g)

    de compensatie voor het beheer van DAEB's in het kader van toekomstige openbaredienstovereenkomsten/-contracten.

    (13)

    Dit besluit ziet alleen op een aantal maatregelen die de regio Sardinië ten faveure van Saremar heeft genomen en die hierna worden genoemd. Het Bonus „Sardo Vacanza”-plan zal afzonderlijk worden beoordeeld.

    2.1.   DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING

    (14)

    De Gruppo Tirrenia bestond aanvankelijk uit zes ondernemingen: Tirrenia di Navigazione (hierna „Tirrenia” genoemd), Adriatica, Caremar, Saremar, Siremar en Toremar. Deze ondernemingen verrichtten zeevervoersdiensten op grond van afzonderlijke contracten voor openbaredienstverlening die in 1991 met de staat waren afgesloten, en die tot eind 2008 van kracht zijn gebleven (hierna „de initiële overeenkomsten” genoemd). Fintecna — Finanziaria per i Settori Industriale e dei Servizi SpA (hierna „Fintecna” genoemd) (5) was het overheidsbedrijf dat 100 % in handen had van het aandelenkapitaal van Tirrenia, dat zelf weer eigenaar was van de regionale maatschappijen Adriatica, Caremar, Saremar, Siremar en Toremar.

    (15)

    In 2004 is Tirrenia gefuseerd met Adriatica; vanaf 2004 bestond de Gruppo Tirrenia uit Tirrenia, Caremar, Saremar, Siremar en Toremar (6).

    (16)

    In artikel 19 ter van decreto-legge nr. 135/2009 omgezet in wet nr. 166/2009 (hierna „de wet van 2009” genoemd) is onder meer bepaald dat de regionale maatschappijen Caremar, Saremar en Toremar worden overgedragen aan, onderscheidenlijk, de Regio Campanië, de regio Sardinië en de Regio Toscane, met het oog op hun privatisering. In datzelfde artikel is bepaald dat tegen 31 december 2009 nieuwe overeenkomsten zouden worden afgesloten tussen de Italiaanse staat en Tirrenia en Siremar, en dat tussen 31 december 2009 en 28 februari 2010 voor de regionale diensten nieuwe openbaredienstcontracten zouden worden afgesloten tussen Saremar, Toremar, Caremar en de respectieve regio's. Voorts was bepaald dat de nieuwe overeenkomsten of de nieuwe openbaredienstcontracten in werking zouden treden wanneer de privatisering van de verschillende ondernemingen van de voormalige Gruppo Tirrenia zou zijn voltooid (7).

    (17)

    Saremar is dus aan de regio Sardinië overgedragen op grond van de wet van 2009. De onderneming verzorgde van oudsher, in het kader van de initiële overeenkomst met de staat, zuiver lokale cabotageverbindingen tussen Sardinië en de eilanden ten noordoosten en zuidwesten van Sardinië, alsmede een internationale verbinding met Corsica. Saremar heeft geen activiteiten zonder subsidie verricht.

    (18)

    Op grond van regionale wet nr. 18 van 26 juli 2013 is de bekendmaking van de aanbesteding voor de privatisering van Saremar uitgesteld tot en met 31 december 2013. Dit besluit laat het standpunt onverlet dat de Commissie inneemt ten aanzien van andere maatregelen ten faveure van Saremar of van andere potentiële staatsteunkwesties die de privatisering van de onderneming aan de orde stelt. Alle overige maatregelen waarop de besluiten van 2011 en 2012 zien, met inbegrip van het Bonus „Sardo Vacanza”-plan, worden momenteel onderzocht in het kader van steunmaatregelen SA.32014, SA.32015 en SA.32016 en maken dus niet het voorwerp uit van dit besluit.

    2.2.   NADERE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN WAAROP DIT BESLUIT ZIET

    (19)

    De regio Sardinië heeft in 2011 en 2012 diverse maatregelen genomen om het toerisme en de regionale ontwikkeling te bevorderen en om de territoriale continuïteit te garanderen. Volgens de regio Sardinië is dit soort initiatieven in hoofdzaak ingegeven door twee belangrijke ontwikkelingen die zich in 2011 hebben voorgedaan op de markt voor de vervoersdiensten naar het eiland.

    (20)

    In de eerste plaats heeft Compagnia Italiana di Navigazione (hierna „CIN” genoemd) de onderneming pas in juli 2012 overgenomen en de nieuwe overeenkomst ondertekend, ook al stond moedermaatschappij Gruppo Tirrenia al in 2010 te koop. Vermoedelijk tot de datum van ondertekening van de nieuwe overeenkomst bestond er geen enkele zekerheid over de voortzetting van de subsidiëring van zeevervoersdiensten tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland en was evenmin bekend of de nieuwe overeenkomst met de overnemer van Tirrenia een inkrimping van de openbare dienstverlening met zich zou meebrengen.

    (21)

    In de tweede plaats liep er tegen de particuliere scheepvaartmaatschappijen die op de routes tussen Sardinië en het vasteland actief waren, een onderzoek van de nationale mededingingsautoriteit, de Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (hierna „de AGCM” genoemd), wegens mogelijke inbreuken op artikel 101 VWEU met betrekking tot een substantiële tariefverhoging voor het vervoer op die routes tussen Sardinië en het vasteland. De AGCM heeft haar onderzoek op 11 juni 2013 (8) afgesloten en de tariefverhoging voor het (passagiers)vervoer die de partijen in de zomer 2011 hadden toegepast, aangemerkt als de tenuitvoerlegging van een onderling afgestemde feitelijke gedraging waarmee artikel 101 VWEU wordt geschonden. Volgens de mededingingsautoriteit liep deze inbreuk van september 2010 tot ten minste eind september 2011.

    (22)

    Ten aanzien van een aantal maatregelen die de regio Sardinië in dat verband heeft genomen, heeft de Commissie de formele onderzoeksprocedure ingeleid bij besluit van 2012. In het hierna volgende geeft de Commissie een nadere beschrijving van de maatregelen waarop het onderzoek ziet.

    2.2.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE BEIDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    2.2.1.1.    Rechtskader

    (23)

    De regio Sardinië is van mening dat het verzorgen door Saremar van verbindingen op twee routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland — de route Olbia (Golfo Aranci)-Civitavecchia en de route Vado Ligure-Porto Torres in 2011 en 2012 — kan worden aangemerkt als dienst van algemeen economisch belang (DAEB), waarmee de onderneming correct is belast door diverse besluiten van het regiobestuur (delibere regionali) (toewijzingsbesluiten) die hierna nader worden gepresenteerd.

    Besluit nr. 20/57 van het regiobestuur van 26 april 2011

    (24)

    Wat de regio Sardinië betreft, hadden de particuliere ondernemingen die actief waren op de verbindingen van en naar Sardinië, in de lente van 2011 hun tarieven tot een onhoudbaar niveau verhoogd. Volgens besluit nr. 20/57 van het regiobestuur van 26 april 2011 (hierna „besluit nr. 20/57” genoemd) liep er vanaf 1 maart 2011 technisch overleg waarop de belangrijkste rederijen die op de betrokken routes actief zijn, werden opgeroepen om mogelijke oplossingen te zoeken op korte, middellange en lange termijn „om de tarieven binnen acceptabele marges te stabiliseren”. De particuliere exploitanten bleken, volgens de regio Sardinië, niet bereid om in te gaan op de oproep van de Regio om „samen een inspanning te leveren om de toeristenstromen uit te breiden” door middel van een verlaging van de op die routes berekende tarieven.

    (25)

    Door de sterke fluctuaties in de toeristische vraag en door de bezwaren van de productiesectoren die betrouwbare verbindingen met het vasteland eisten, zag de regio Sardinië zich geconfronteerd met de vraag om dringend in te grijpen door te komen met „een concurrerend alternatief voor de tarieven die thans worden berekend door de [particuliere] rederijen”. Het regiobestuur heeft dan ook besloten dat Saremar „op vrijemarktvoorwaarden” verbindingen moest openen met het vasteland en internationale verbindingen „op de voornaamste commerciële en toeristische routes” van en naar Sardinië, waarbij een gescheiden boekhouding zou worden gevoerd om het economische evenwicht te verzekeren en zodoende de vraag naar vervoersdiensten te verzoenen met de economische houdbaarheid van de activiteit.

    (26)

    Saremar had met name de mogelijkheid onderzocht om voor de periode van 15 juni tot en met 15 september 2011 op proef ten minste twee van deze verbindingen (gemengde diensten) in bedrijf te nemen:

    a)

    Noordoost-Sardinië (Olbia of Golfo Aranci)-centraal Zuid-Italië (Civitavecchia of Napels), en omgekeerd;

    b)

    Noordoost-Sardinië (Olbia of Golfo Aranci))-centraal West-Italië (La Spezia, Carrara of Livorno), en omgekeerd;

    c)

    Noordwest-Sardinië (Porto Torres)-West-Italië (Genua of Savona), en omgekeerd.

    (27)

    Daarnaast zou Saremar de mogelijkheid krijgen om de internationale verbindingen uit te breiden.

    Besluit nr. 25/69 van het regiobestuur van 19 mei 2011

    (28)

    Bij besluit nr. 25/69 van 19 mei 2011 (hierna „besluit nr. 25/69” genoemd) werd de tariefregeling goedgekeurd die Saremar voor de periode van 15 juni tot en met 15 september 2011 zou gaan hanteren voor passagiers- en vrachtdiensten op de route Golfo Aranci-Civitavecchia, een route die gold als een van de meest gebruikte routes.

    (29)

    De exploitant zou de mogelijkheid hebben om, na voorafgaande kennisgeving aan de regio Sardinië, tariefaanpassingen door te voeren om kostendekkendheid en maximale tevredenheid van de gebruikers te bereiken. Daarnaast zou een eenheidstarief zijn toegepast voor bewoners en niet-bewoners, dat varieert naargelang het hoog- of laagseizoen was.

    Besluit nr. 27/4 van het regiobestuur van 1 juni 2011

    (30)

    Bij besluit nr. 27/4 van 1 juni 2011 (hierna „besluit nr. 27/4” genoemd) werd de tariefregeling goedgekeurd die Saremar voor de periode van 22 juni tot en met 15 september 2011 zou gaan hanteren voor passagiers- en vrachtdiensten op de route Vado Ligure-Porto Torres.

    (31)

    Het besluit voorzag in een reductie van 15 % voor bewoners van Sardinië en gaf Saremar de mogelijkheid om tariefaanpassingen door te voeren om kostendekkendheid en maximale tevredenheid van de gebruikers te bereiken.

    Besluit nr. 36/6 van het regiobestuur van 1 september 2011

    (32)

    In besluit nr. 36/6 van 1 september 2011 (hierna „besluit nr. 36/6” genoemd) werd aangestipt dat de stijging van de vervoerstarieven op de verbindingen met het vasteland had plaatsgevonden na de verkoop van de vroegere moedermaatschappij Tirrenia (zie overweging 75).

    (33)

    Daarom stelde de regio Sardinië zich positief op tegenover de nietigverklaring van de verkoopprocedure en de afsplitsing van de verkoop van Tirrenia van de aanbestedingsprocedure voor de nieuwe overeenkomst — en dus tegenover initiatieven om het monopolie te bestrijden dat in de feiten voor cabotage in het zeevervoer van en naar Sardinië was ontstaan. Initiatieven zouden zijn genomen om de inleiding van de aanbestedingsprocedure voor het opleggen van openbaredienstverplichtingen te verzekeren met het oog op de keuze van het beste aanbod in termen van aantal routes en havens, frequenties, snelheid, kwaliteit van de dienstverlening en tarieven — voor zowel passagiers als vracht.

    (34)

    Door de onderbreking van de cabotageactiviteiten van Saremar op de verbindingen met het vasteland zou in de feiten de monopoliesituatie uit het verleden zijn hersteld. Op de langere termijn zou de voornaamste doelstelling op regionaal niveau erin bestaan om daadwerkelijke concurrentie op de cabotagemarkt te garanderen. Die doelstelling zou worden behaald door aan de exploitanten die de beste voorwaarden voor deze dienst aanboden, openbaredienstverplichtingen aan te bieden op de belangrijkste routes die voor het eiland van strategisch belang werden geacht.

    (35)

    Bij besluit nr. 36/6 kreeg Saremar de opdracht om, op basis van een ondernemingsplan, de mogelijkheid te onderzoeken om voor de periode 30 september 2011-30 september 2012 bij wijze van proef ten minste een van de volgende gemengde verbindingen in bedrijf te nemen: Olbia-Livorno, Porto Torres-Livorno, of Cagliari-Piombino.

    (36)

    Saremar zou ook de route Golfo Aranci (of Olbia)-Civitavecchia en de route Porto Torres-Vado Ligure (of Genua) heropenen voor de periode 15 mei-15 september 2012. Die routes zouden worden bediend met twee te leasen schepen van het type „cruiseferry”.

    (37)

    In besluit nr. 36/6 werd voorts voorzien in de herkapitalisatie van Saremar ten belope van het krediet dat was verleend aan Tirrenia in amministrazione straordinaria (een bijzondere vorm van surseance van betaling) (cfr. de overwegingen 89 e.v.).

    Besluit nr. 48/65 van het regiobestuur van 1 december 2011

    (38)

    In lijn met besluit nr. 36/6 hebben de regio Sardinië en Saremar onderzocht in hoeverre het haalbaar was om voor de periode 30 september 2011-30 september 2012 een gemengde verbinding op te zetten op een van de routes Olbia-Livorno, Porto Torres-Livorno of Cagliari-Piombino. Die analyse betrof met name de bestaande en verwachte vraag naar gemengde diensten, de tarieven, de verwachte kosten en baten, en de rentabiliteit van alternatieven diensten. Uit die analyse bleek dat:

    a)

    voor de routes Cagliari-Piombino en Porto Torres-Livorno er een groot risico was op economische onbalans, fluctuerende vraag en concurrentiedruk van substitueerbare diensten;

    b)

    voor de route Olbia-Livorno er een mogelijkheid was om tot een economisch evenwicht te komen, ook al bestond er risico op prijsconcurrentie door concurrerende maatschappijen;

    c)

    voor de route Olbia-Civitavecchia een economisch evenwicht bereikt kon worden.

    (39)

    In besluit nr. 36/6 wordt opgemerkt dat „de onontkoombare verplichting om tot een budget in evenwicht te komen, hetgeen nodig is om te vermijden dat er sprake is van staatssteun die onverenigbaar is met de communautaire regels, het op korte termijn niet mogelijk maakt om nieuwe commerciële verbindingen in bedrijf te nemen”. Het werd noodzakelijk geacht om verbindingen in bedrijf te nemen die reeds op korte termijn goede vooruitzichten boden op een economisch evenwicht, en om plannen te maken voor verbindingen tijdens het hoogseizoen, die al positieve resultaten hadden opgeleverd tijdens de proefperiode.

    (40)

    Daarom kreeg Saremar opdracht om per direct dagelijks de gemengde route Olbia-Civitavecchia te exploiteren met de veerboten die Saremar in 2011 had ingezet, en daarbij, als referentiekader voor de tarieven, de tarieven voor het laagseizoen te gebruiken die Saremar in 2011 had berekend, met de mogelijkheid voor Saremar om deze aan te passen op basis van de vraag en om de doelstelling van een economisch evenwicht te bereiken.

    (41)

    Daarnaast zouden ten minste drie veerboten van het type cruiseferry met hoge capaciteit worden ingezet om de verbindingen op de routes Olbia-Civitavecchia en Porto Torres-Vado Ligure (of Genua) mogelijk te maken in de periode mei-september 2012.

    (42)

    Saremar zou voor alle verbindingen, onafhankelijk van het seizoen, een basistariefaanbod uitwerken waarmee de maatschappij de dubbele doelstelling van economisch evenwicht en maximale tevredenheid van gebruikers zou kunnen bereiken.

    Besluit nr. 12/28 van het regiobestuur van 20 maart 2012

    (43)

    Met besluit nr. 12/28 van 20 maart 2012 (hierna „besluit nr. 12/28” genoemd) heeft de regio Sardinië nota genomen van het voorstel dat Saremar voor de tarieven voor het zomerseizoen 2012 voor de route Olbia-Civitavecchia had gedaan op basis van een marktanalyse die de onderneming had uitgevoerd.

    (44)

    De tarieven zouden worden gedifferentieerd, naargelang het laagseizoen, weekend of hoogseizoen was. Wat betreft het tarief dat voor het hoogseizoen (augustus) zou gelden, stelde Saremar drie alternatieven voor: het eerste nam het tarief voor het hoogseizoen 2011 over, terwijl in de twee andere voorstellen werd gerekend met een verhoging van 5 en 10 EUR van het tarief voor een slaapstoel.

    (45)

    In besluit nr. 12/28 kreeg Saremar opdracht om uit de voorgestelde tarieven het voorstel te kiezen waarbij de doelstellingen van algemeen belang het beste konden worden verzoend met de eis om bij de exploitatie een economisch en financieel evenwicht te verzekeren.

    Besluit nr. 22/14 van het regiobestuur van 22 mei 2012

    (46)

    Met besluit nr. 22/14 van 22 mei 2012 (hierna „besluit nr. 22/14” genoemd) heeft de regio Sardinië nota genomen van het voorstel dat Saremar voor de tarieven voor het zomerseizoen 2012 (1 juni-15 september 2012) voor de route Porto Torres-Vado Ligure had gedaan op basis van een marktanalyse die de onderneming had uitgevoerd.

    (47)

    De onderneming stelde tarieven voor die gedifferentieerd werden naargelang het laagseizoen (1-14 juni en 3-15 september), tussenseizoen (15 juni-13 juli) of hoogseizoen (14 juli-2 september) was, met een reductie van 15 % voor de bewoners van Sardinië.

    (48)

    In het besluit worden geen precieze tarieven genoemd die Saremar op de verbinding mag berekenen. De scheepvaartmaatschappij moest de ontwikkelingen op de markt voortdurend monitoren en tariefaanpassingen doorvoeren zodat de doelstellingen van de openbare dienst zo goed mogelijk konden worden verzoend met de eis van het bereiken van een economisch en financieel evenwicht in de bedrijfsvoering. Voorts heeft de regio Sardinië nota genomen van de lease van de veerboot Coraggio om deze tijdens het seizoen in te zetten van 1 juni tot 15 september 2012.

    Regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012

    (49)

    In regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012 (hierna „de regionale wet” genoemd) was onder meer bepaald dat de aanbestedingsprocedure voor de privatisering van Saremar onverwijld (binnen zestig dagen na de inwerkingtreding van de wet) moest worden uitgeschreven.

    (50)

    Ook was in die wet bepaald dat de regio Sardinië het eventuele tekort zou dekken dat zou ontstaan als gevolg van de exploitatie door Saremar van zeeverbindingen met het Italiaanse schiereiland; daartoe werd een subsidie van 10 miljoen EUR toegekend.

    2.2.1.2.    Looptijd

    (51)

    Saremar werd met het verzorgen van een verbinding op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland belast door middel van de in onderstaande tabel genoemde instrumenten.

    Tabel 1

    Besluiten van het regiobestuur waarmee Saremar werd belast met het verzorgen van verbindingen op de beide routes

     

    Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia

    Vado Ligure-Porto Torres

    Zomerseizoen 2011

    Besluit nr. 25/69 van 19 mei 2011

    (15 juni-15 september 2011)

    Besluit nr. 27/4 van 1 juni 2011

    (22 juni-15 september 2011)

    Winterseizoen 2012

    Besluit nr. 48/65 van 1 december 2011

    (verbinding onmiddellijk in gebruik genomen)

    Niet-bediende verbinding

    Zomerseizoen 2012

    Besluit nr. 36/6 van 1 september 2011

    (15 mei-15 september 2012)

    Besluit nr. 36/6 van 1 september 2011

    (15 mei-15 september 2012)

    (52)

    De voorlopig goedgekeurde planning werd echter niet volledig nageleefd.

    (53)

    Met name was Saremar in 2011 in de periode van 15 juni tot 15 september dagelijks actief op de route Civitavecchia-Olbia (Golfo Aranci). Op diezelfde route waren tegelijk ook Moby, Tirrenia, Grandi Navi Veloci (GNV) en Forship (Sardinia Ferries) actief.

    (54)

    In 2012 was Saremar op de route actief van 16 januari tot en met 15 september. In het zomerseizoen was Saremar dagelijks actief op de route van 1 juni tot en met 15 september 2012 (en niet vanaf 15 mei 2012, zoals bepaald in besluit nr. 36/6). Op die route waren in het zomerseizoen ook Moby en CIN/Tirrenia actief. Tijdens het winterseizoen (16 januari tot en met 30 mei 2012) was Saremar zes dagen per week actief op deze route (9); op diezelfde route was ook Tirrenia actief op basis van openbaredienstverplichtingen in het kader van de initiële overeenkomst. Geen van de particuliere partijen was echter tijdens de winter op deze route actief.

    (55)

    Saremar was vier dagen per week actief op de route Vado Ligure-Porto Torres  (10) tussen 22 juni 2011 en 15 september 2011 en tussen 1 juni 2012 (in plaats van vanaf 15 mei 2012, zoals bepaald in besluit nr. 36/6) en 15 september 2012. In 2011 waren op deze route ook Moby, Tirrenia en GNV actief, terwijl in 2012 ook Moby, CIN/Tirrenia en GNV actief waren.

    (56)

    De dienstverlening werd op deze routes stopgezet op 15 september 2012.

    2.2.1.3.    De openbaredienstverplichtingen

    (57)

    Volgens de regio Sardinië zijn openbaredienstverplichtingen op tariefgebied opgelegd aan Saremar op de beide verbindingen met het vasteland. Het opleggen van openbaredienstverplichtingen was ingegeven door het feit dat de tarieven — ten koste van de Sardische samenleving — waren gestegen door de mededingingsbeperkende overeenkomst tussen de particuliere rederijen die op de betrokken verbindingen actief waren.

    (58)

    De specifieke tariefbepalingen uit de besluiten waarin de openbaredienstverplichtingen werden opgelegd, zijn als volgt:

    a)

    besluit nr. 20/57 bevat geen uitdrukkelijke bepalingen over de tarieven die Saremar op voorgestelde verbindingen mag berekenen;

    b)

    in besluit nr. 25/69 werd de tariefregeling goedgekeurd die Saremar op de verbinding Golfo Aranci-Civitavecchia mocht hanteren in de periode tussen 15 juni en 15 september 2011, waarbij Saremar de mogelijkheid kreeg om tariefaanpassingen door te voeren om kostendekkendheid en maximale tevredenheid van de gebruikers te verzekeren, na voorafgaande kennisgeving aan de regio Sardinië;

    c)

    bij besluit nr. 27/4 werd de tariefregeling goedgekeurd die Saremar voor de periode van 22 juni tot en met 15 september 2011 mocht hanteren voor gemengde passagiers- en vrachtdiensten op de route Vado Ligure-Porto Torres. In dat besluit werd voorzien in een reductie van 15 % voor bewoners van Sardinië en werd Saremar de mogelijkheid gegeven om tariefaanpassingen door te voeren om kostendekkendheid en maximale tevredenheid van de gebruikers te bereiken, na voorafgaande kennisgeving aan de regio Sardinië;

    d)

    in besluit nr. 36/6 worden geen tarieven vermeld;

    e)

    in besluit nr. 48/65 wordt Saremar gelast om de verbinding Olbia-Civitavecchia per direct opnieuw in bedrijf te nemen, met als referentietarief de tarieven die Saremar in 2011 voor het laagseizoen had berekend, met de mogelijkheid voor Saremar om deze, na voorafgaande kennisgeving aan de regio Sardinië, aan te passen op basis van de daadwerkelijke vraag en om de doelstelling van een economisch evenwicht te bereiken;

    f)

    bij besluit nr. 12/28 werd het door Saremar ingediende voorstel goedgekeurd om voor de zomer 2012 op de verbinding Olbia-Civitavecchia gedifferentieerde tarieven te hanteren, voor het laagseizoen (werkdagen in juni en juli), weekends en hoogseizoen (augustus), waarbij nota werd genomen van de drie alternatieven die Saremar voorstelde voor het in het hoogseizoen te hanteren tarief. In dit besluit heeft de regio Sardinië de door de rederij voorgestelde precieze tarieven niet nader genoemd, noch heeft zij beslist welke van de drie door Saremar voor het hoogseizoen voorgestelde alternatieven zij goedkeurde, maar heeft zij zich ertoe beperkt te bepalen dat Saremar het tarief moest kiezen dat het best geschikt was om redenen van publieke dienstverlening te verzoenen met de eis om een economisch evenwicht na te streven. Op grond van besluit nr. 12/28 zou het bij besluit nr. 48/65 vastgestelde basistarief door Saremar moeten worden gehandhaafd tot eind april 2012;

    g)

    bij besluit nr. 22/14 werd het voorstel van Saremar goedgekeurd om gedifferentieerde tarieven te hanteren in 2012 voor het laagseizoen (eerste helft juni en eerste helft september), het tussenseizoen (van medio juni tot medio juli) en het hoogseizoen (van medio juli tot en met 2 september) op de verbinding Porto Torres-Vado Ligure, zonder evenwel nader aan te geven welke tarieven de rederij precies had meegedeeld. Wel is in dat besluit bepaald dat bewoners van Sardinië een reductie van 15 % zouden krijgen.

    (59)

    Wat betreft de dienstverlening op deze beide verbindingen in 2012, heeft de regio Sardinië in de loop van het onderzoek van de Commissie de brieven meegedeeld waarin Saremar de tarieven had meegedeeld die in 2012 op deze verbindingen zouden worden berekend en die de regio Sardinië bij besluiten nr. 12/28 en nr. 22/14 formeel heeft vastgesteld. Voor de route Olbia-Civitavecchia deelde Saremar mee dat op die route tezelfdertijd ook Tirrenia, Moby en GNV actief waren met afhankelijk van het seizoen gedifferentieerde tarieven, en heeft zij bevestigd dat van deze verschillende rederijen Tirrenia de beste tarieven bood. In de brief waren de tarieven aangegeven die in de zomer 2012 van toepassing zouden zijn in het laagseizoen, tijdens weekends en in het hoogseizoen, met drie voorstellen voor het hoogseizoen (in het eerste voorstel werd het tarief van 2011 behouden, in het tweede werd het tarief voor een plaats in een kajuit met 5 EUR en in het derde met 10 EUR verhoogd). In die brief wees Saremar erop dat, evenals in 2011, niet in reducties voor eilandbewoners was voorzien en bevestigde zij dat de tarieven die zij voorstelde, waren gebaseerd op een vergelijking met de tarieven die Tirrenia berekende. Voor de verbinding Porto Torres-Vado Ligure deelde Saremar mee dat was besloten tot het in bedrijf nemen van deze verbinding in 2012 in het licht van de positieve resultaten die in 2011 waren geboekt en stelde zij een beperkte verhoging van de tarieven voor het tussen- en het hoogseizoen voor, waardoor de rederij kostendekkendheid kon bereiken.

    (60)

    Volledigheidshalve merkt de Commissie op dat in besluit nr. 48/65 betreffende de inbedrijfname van de verbinding Olbia-Civitavecchia in januari 2012 is aangegeven dat Saremar op deze verbinding dagelijks cruiseferryschepen zou inzetten. Uit de besluiten voor het opleggen van openbaredienstverplichtingen aan Saremar blijken geen andere verplichtingen (bijv. wat betreft frequenties) voor het verzorgen van de verbinding op de beide routes, afgezien van de verplichting van een gemengde dienst (passagiers en goederen). De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie tijdens de formele onderzoeksprocedure evenmin elementen verschaft waaruit blijkt dat met andere juridische instrumenten andere verplichtingen zijn opgelegd dan die welke zijn aangegeven in bovengenoemde besluiten tot oplegging van die verplichtingen.

    2.2.1.4.    Compensatie

    (61)

    In geen van de besluiten tot oplegging van openbaredienstverplichtingen is sprake van een compensatie die Saremar moet worden toegekend voor het verzorgen van verbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het vasteland in de periode 2011-2012. Integendeel, in de betrokken besluiten is bepaald dat de diensten moeten worden verricht op commerciële voorwaarden, hetgeen Saremar veel manoeuvreerruimte laat bij de aanpassing van het tariefpeil, met het oog op kostendekkendheid op de beide routes.

    (62)

    Met regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012 werd een subsidie van 10 miljoen EUR toegekend uit de begroting 2012 van de regio Sardinië om „het eventuele tekort” te dekken dat voor Saremar ontstaat uit het verzorgen van de verbinding met het vasteland. Uit de publiek beschikbare informatie (11) blijkt dat de compensatie daadwerkelijk aan Saremar is uitgekeerd, in twee tranches — op 6 november 2012 en op 3 december 2012.

    (63)

    Volgens de informatie die tijdens het onderzoek is ontvangen, heeft Saremar bij het verzorgen van de verbindingen op de beide routes een verlies geleden van 214 000 EUR in 2011 en van 13 440 220 EUR in 2012.

    2.2.1.5.    De concurrentiesituatie op de routes

    (64)

    De concurrentiesituatie op de routes die Sardinië met het Italiaanse vasteland verbinden, is in de periode 2011-2012 aanzienlijk veranderd.

    (65)

    In het voorjaar 2011 waren er op de routes van en naar Sardinië, naast de publieke onderneming Tirrenia, vier particuliere rederijen actief: Moby, Forship, SNAV (12) en GNV.

    (66)

    Moby, dat onder zeggenschap staat van Onorato Partecipazioni Srl (hierna „Onorato Partecipazioni” genoemd), is actief op de markt voor zeevervoersdiensten voor passagiers en vracht op de Middellandse Zee.

    (67)

    GNV, een particuliere speler die onder gezamenlijke zeggenschap staat van Marinvest (een holdingmaatschappij van ondernemingen die in het zeevervoer actief zijn) en van Investitori Associati SGR, is actief op talrijke routes in de Middellandse Zee.

    (68)

    SNAV, dat onder uitsluitende zeggenschap van Marinvest staat, is nagenoeg uitsluitend in het passagiersvervoer actief op diverse routes in de Middellandse Zee.

    (69)

    Forship, dat onder zeggenschap staat van het Franse Lota Maritime SA, vervoert passagiers en voertuigen op de Middellandse Zee, met name van en naar Sardinië, waarbij zij actief is onder de naam Corsica Ferries en Sardinia Ferries.

    (70)

    In mei 2011 heeft de mededingingsautoriteit AGCM tegen alle maatschappijen (met uitzondering van Tirrenia) een onderzoeksprocedure gevoerd wegens mogelijke schending van artikel 101 VWEU met betrekking tot de dienstverlening op de verbindingen tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland, waaronder ook de beide routes waarop Saremar in de periode 2011-2012 voer. De AGCM heeft haar onderzoek op 11 juni 2013 (13) afgesloten en de tariefverhoging voor het (passagiers)vervoer die de partijen hadden toegepast, aangemerkt als de tenuitvoerlegging van een onderling afgestemde feitelijke gedraging waarmee artikel 101 VWEU wordt geschonden. Deze inbreuk liep van september 2010 tot ten minste eind september 2011.

    (71)

    Volgens de AGCM waren in de periode 2009-2010 de belangrijkste spelers op de verbinding Civitavecchia-Olbia (Golfo Aranci) in termen van aantal vervoerde passagiers, Moby en Tirrenia, met een maximumaandeel van, onderscheidenlijk, 40 % en 35 %. In 2011 heeft Tirrenia haar eigen marktaandeel ten koste van Moby uitgebreid, terwijl het aandeel van Saremar onder 10 % bleef (14). De AGCM heeft ten aanzien van deze route het volgende opgemerkt:

    Moby heeft verliezen (van minder dan 1 miljoen EUR) geleden in de periode 2008-2010 en in 2011 winst geboekt;

    SNAV heeft in de periode 2008-2010 verliezen geleden, zij het dat het om een dalende trend gaat;

    ook Forship heeft negatieve resultaten geboekt in de periode 2008-2011.

    (72)

    Op de route Genova (Vado Ligure)-Porto Torres hadden Moby, Tirrenia en GNV in de periode 2009-2010 een vergelijkbaar marktaandeel. Ook op deze route is in 2011 het marktaandeel van Tirrenia toegenomen, terwijl dat van Moby is gedaald. De aanwezigheid van GNV op de markt is met minder dan de helft afgenomen, terwijl het marktaandeel van Saremar onder 10 % bleef. Voorts heeft de AGCM erop gewezen dat:

    Moby haar resultaten heeft verbeterd, van een licht verlies in 2008 naar winst in 2011;

    GNV heeft in 2008-2010 op de route aanzienlijke verliezen geleden.

    (73)

    In de loop van het onderzoek van de AGCM hebben de particuliere rederijen de tariefverhoging in het zomerseizoen 2011 (doorgaans met meer dan 85 % ten opzichte van 2010 op de route Olbia-Civitavecchia en met 75 % op de route Genua-Porto Torres) verdedigd door de forse stijging van de bunkerkosten. Volgens de AGCM had Tirrenia een bescheidener tariefstijging toegepast, met een stijging van maximaal 30 % op de verbinding Civitavecchia-Golfo Aranci en met 15 % op de verbinding Genua-Porto Torres.

    (74)

    Voorts maakt het AGCM-besluit melding van twee overeenkomsten tussen Moby en GNV uit het voorjaar 2011: het eerste is een codesharingovereenkomst tussen beide ondernemingen op de route Civitavecchia-Olbia in de periode april-december 2011, op grond waarvan de beide maatschappijen samen op de route actief waren en volgens een vooraf bepaald percentage in de opbrengsten deelden, ongeacht de verkochte tickets; het tweede is een overeenkomst waardoor GNV de mogelijkheid kreeg om Moby-tickets te verkopen op de route Genova-Porto Torres tijdens de periode juni-december 2011. Immers, tijdens de betrokken periode, heeft GNV de vraag waaraan zij zelf niet kon voldoen, afgeleid naar Moby — ten koste van Tirrenia en Saremar. In het licht van deze overeenkomsten heeft de AGCM geconcludeerd dat de beide maatschappijen er geen belang bij hadden op de betrokken routes te concurreren op de prijs. Vergelijkbare overeenkomsten zijn in 2012 door diezelfde maatschappijen gesloten.

    (75)

    Door de overname van Tirrenia heeft CIN op 18 juli 2012 de nieuwe overeenkomst met de Italiaanse staat gesloten (zie overweging 16) waarin de maatschappij werd belast met het verrichten van openbaredienstverplichtingen op onder meer de verbinding Civitavecchia-Olbia en Genua-Porto Torres. CIN is een consortium dat, op het tijdstip dat Tirrenia te koop werd gezet, bestond uit Moby, SNAV en GNV (deze beide laatste via Marinvest) en Grimaldi Compagnia di Navigazione, d.w.z. de belangrijkste concurrenten van Tirrenia op de routes die traditioneel als openbare dienst werden bediend (15).

    (76)

    De overname van Tirrenia door CIN is bij de Commissie aangemeld en op 18 januari 2012 heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (16) in te leiden. De transactie werd nadien ingetrokken door de partijen en een nieuwe transactie, met een nieuwe aandeelhoudersstructuur voor CIN, is bij de AGCM aangemeld. De nieuwe concentratieoperatie is op 21 juni 2012 door de AGCM goedgekeurd met een besluit tot goedkeuring onder voorwaarden (17).

    (77)

    GNV en Forship hebben de exploitatie van de verbinding Civitavecchia-Olbia in 2012 stopgezet. In de opmerkingen die werden ingediend tijdens het onderzoek, heeft GNV verklaard dat haar terugtrekking uit de markt het directe gevolg was van de steun die de regio Sardinië aan Saremar had verleend, waardoor deze laatste tarieven had kunnen hanteren die onder de kostprijs lagen (zie overweging 135).

    (78)

    De concurrentiesituatie op de beide routes op het ogenblik dat Saremar de markt betrad, was als volgt:

    Tabel 2

    De concurrentiesituatie op de routes

     

    Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia

    Vado Ligure-Porto Torres

    Zomerseizoen 2011 (juni-september)

    Moby, Tirrenia, GNV (18), Forship (Sardinia Ferries)

    Moby, Tirrenia, GNV

    Winterseizoen 2012

    (januari-medio mei)

    CIN/Tirrenia

    Niet-bediende verbinding

    Zomerseizoen 2012

    (medio mei-september)

    Moby, CIN/Tirrenia

    Moby, CIN/Tirrenia, GNV

    (79)

    Bij besluit van 18 juni 2013 (19) heeft de AGCM een formeel onderzoek ingeleid wegens mogelijke schending door Moby en CIN van de voorwaarden die waren vastgesteld in het besluit van de AGCM waarbij de concentratie-Tirrenia/CIN werd goedgekeurd, onder meer de voorwaarde om op drie routes tussen Sardinië en het vasteland (waaronder de beide routes waarop het onderhavige onderzoek ziet) de tariefverhogingen (ten opzichte van de Moby-tarieven van 2009) te beperken tot de stijging van de brandstofprijzen.

    2.2.2.   PROMOTIEACTIVITEITEN

    (80)

    In besluit nr. 20/58 van het regiobestuur van 26 april 2011 (hierna „besluit nr. 20/58” genoemd) was bepaald dat Agenzia Governativa Regionale Sardegna Promozione (hierna „Sardegna Promozione” genoemd) de promotieactiviteiten van het zogeheten Bonus „Sardo Vacanza”-plan zou financieren voor 3 miljoen EUR (btw inclusief) (20).

    (81)

    Bij besluit nr. 25/53 van het regiobestuur van 19 mei 2011 (hierna „besluit nr. 25/53” genoemd) heeft de regio Sardinië aan Saremar opdracht gegeven om promotieactiviteiten te voeren, die er vooral in bestonden om het logo en publiciteitsmateriaal op de schepen van Saremar uit te stallen en zo Sardinië te promoten als toeristische bestemming, zonder evenwel promotie te voeren voor het Bonus „Sardo Vacanza”-plan. In besluit nr. 25/53 kreeg Sardegna Promozione ook de opdracht om Saremar het in besluit nr. 20/58 uitgetrokken bedrag van 3 miljoen EUR toe te kennen, waarbij onmiddellijk een voorschot van 80 % van het bedrag moest worden uitgekeerd.

    2.2.3.   HET KREDIET VAN 3 MILJOEN EUR EN DE EERSTE PATRONAATSVERKLARING

    (82)

    Krachtens besluit nr. 23/2 van het regiobestuur van 12 mei 2011 (hierna „besluit nr. 23/2” genoemd) werd Saremar gemachtigd om de toekenning te vragen van een krediet van 3 miljoen EUR tegen „de gemiddelde marktrente”, met een indicatieve looptijd van acht maanden, om het hoofd te bieden aan haar eigen liquiditeitsbehoeften.

    (83)

    Bij besluit nr. 31/24 van het regiobestuur van 20 juli 2011 (hierna „besluit nr. 31/24” genoemd) heeft de regio Sardinië, als enige vennoot van Saremar, een patronaatsverklaring afgegeven aan Banco di Sardegna SpA (hierna „Banco di Sardegna” genoemd) als voorafgaande voorwaarde voor de toekenning van de kredietlijn.

    (84)

    In de patronaatsverklaring zegde de regio Sardinië toe om Banco di Sardegna vooraf in kennis te stellen van eventuele verschuivingen in haar eigen deelneming in de scheepvaartmaatschappij en om erop toe te zien dat de onderneming doelmatig werd beheerd.

    (85)

    Bij besluit nr. 12/15 van het regiobestuur van 20 maart 2012 (hierna „besluit nr. 12/15” genoemd) heeft de regio Sardinië aangekondigd dat de kredietlijn van 3 miljoen EUR die bij besluit nr. 23/2 was goedgekeurd, nooit is geactiveerd ten faveure van Saremar en dat de bij besluit nr. 31/24 goedgekeurde patronaatsverklaring was vervallen.

    2.2.4.   DE TWEEDE PATRONAATSVERKLARING

    (86)

    Bij besluit nr. 52/119 van het regiobestuur van 23 december 2011 (hierna „besluit nr. 52/119” genoemd) heeft de regio Sardinië een tweede patronaatsverklaring goedgekeurd die moest dienen om Saremar aan een krediet van 5 miljoen EUR te helpen, zodat zij onmiddellijk over voldoende liquiditeit beschikte om de verbindingen met het vasteland te verzorgen. Die garantie was gevraagd door Banca Monti dei Paschi di Siena als voorwaarde om de kredietlijn te kunnen goedkeuren.

    (87)

    In de patronaatsverklaring werd herhaald dat Saremar volledige eigendom van de regio Sardinië was, dat een herkapitalisatie voor 11,5 miljoen EUR was goedgekeurd en dat de onderneming actief zou blijven op de verbindingen met het vasteland. De regio Sardinië zegde toe om de bank vooraf in kennis te stellen van eventuele verschuivingen in haar eigen deelneming in de scheepvaartmaatschappij en om erop toe te zien dat de onderneming doelmatig werd beheerd.

    (88)

    De regio Sardinië merkte op dat deze bij besluit nr. 52/119 goedgekeurde patronaatsverklaring nooit is afgegeven en dat Banca Monti dei Paschi di Siena de onderneming een kredietlijn van 2,5 miljoen EUR op marktvoorwaarden heeft toegekend, zonder dat de regio Sardinië enige garantie heeft afgegeven. In de opmerkingen bij het besluit tot inleiding van de procedure van 2012 heeft de regio Sardinië de Commissie het contract meegedeeld voor de kredietlijn dat met Banca Monti dei Paschi di Siena was afgesloten en waarin is bepaald dat een kredietlijn voor maximaal 2,5 miljoen EUR wordt toegekend, tegen een variabele rente van éénmaands Euribor + 5 %.

    2.2.5.   DE HERKAPITALISATIE

    (89)

    In besluit nr. 36/6 is aangegeven dat de vordering van Saremar ten belope van 11 546 403,59 EUR op Tirrenia in amministrazione straordinaria is erkend door de faillissementsafdeling van het Tribunale civile te Rome en uitvoerbaar is verklaard op 1 april 2011. De afboeking van die vordering met 5 773 201,80 EUR, of 50 % van het bedrag, bij de goedkeuring van de balans van Saremar over het boekjaar 2010, resulteerde voor 2010 in een verlies van 5 253 530,05 EUR. Op 28 maart 2012 heeft de aandeelhoudersvergadering van Saremar besloten om het verlies van 4 890 950,36 EUR te absorberen (21), waardoor het maatschappelijk kapitaal in 2012 verder is verlaagd van 6 099 961 EUR tot 1 209 010,64 EUR.

    (90)

    Volgens het Italiaanse Burgerlijk Wetboek moeten, wanneer het kapitaal van een vennootschap met meer dan een derde afneemt, de aandeelhouders een herkapitalisatie van de vennootschap doorvoeren. Bijgevolg heeft de aandeelhoudersvergadering van Saremar op 15 juni 2012 besloten om het maatschappelijk kapitaal te verhogen van 1 209 010,64 EUR tot 6 099 961 EUR, waarvan 824 309,69 EUR, het minimumbedrag dat vereist is om aan de wettelijke kapitaaleisen te voldoen, op 11 juli 2012 is gestort. Voorts is de volstorting van het resterende deel van de herkapitalisatie afhankelijk gesteld van de voorafgaande aanmelding van de maatregel bij de Commissie.

    (91)

    Tot op heden is de Commissie geen kennis gegeven van verdere kapitaalinjecties.

    3.   REDENEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE PROCEDURE

    3.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE BEIDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    3.1.1.   KWALIFICATIE ALS STEUN

    (92)

    In het besluit van 2012 was de voorlopige conclusie van de Commissie dat in de besluiten waarmee Saremar werd gelast de beide verbindingen met het vasteland in bedrijf te nemen, de betrokken diensten niet uitdrukkelijk als diensten van algemeen economisch belang (hierna „DAEB's” genoemd) werden aangemerkt en dat evenmin sprake was van een aan Saremar uit te keren compensatie voor het verrichten van openbaredienstverplichtingen. Voorts concludeerde de Commissie dat, op basis van de toentertijd beschikbare informatie, de compensatie van 10 miljoen EUR die Saremar was uitgekeerd, kennelijk hoger lag dan de exploitatietekorten.

    (93)

    Daarnaast was de voorlopige conclusie van de Commissie dat het vierde Altmark-criterium (22) niet was vervuld omdat voor de inbedrijfname van de twee in 2011 aan Saremar toegewezen bijkomende verbindingen geen aanbestedingsprocedure was georganiseerd. Zij heeft er ook op gewezen dat er geen enkele aanwijzing was op basis waarvan kon worden aangevoerd dat Saremar deze diensten daadwerkelijk tegen de laagste kosten voor de gemeenschap heeft geleverd.

    3.1.2.   VERENIGBAARHEID

    (94)

    De Commissie was van oordeel dat de steun in de vorm van een overheidscompensatie voor Saremar niet als met de interne markt verenigbaar kon worden beschouwd, noch van de verplichting tot aanmelding kon worden vrijgesteld op grond van Beschikking nr. 2005/842/EG van de Commissie (23) (hierna „de DAEB-beschikking van 2005” genoemd) of Besluit nr. 2012/21/EU van de Commissie (24) (hierna „het DAEB-besluit van 2011” genoemd).

    (95)

    Aangezien de kwalificatie van de diensten als DAEB's betwistbaar leek en Saremar misschien een buitensporige compensatie had ontvangen, had de Commissie twijfel of de compensatie verenigbaar was op grond van de EU-kaderregeling inzake staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst (2011) (25) (hierna „de DAEB-kaderregeling van 2011” genoemd).

    (96)

    Ten slotte tekende de Commissie nog aan dat, om als verenigbaar met de interne markt te kunnen worden beschouwd, de DAEB's vanaf 31 januari 2012 aan bijkomende voorwaarden moeten voldoen zoals die in de punten 14, 19, 20, 24, 39 en 60 van de DAEB-kaderregeling van 2011 zijn bepaald. De Commissie was van mening dat in dit geval die voorwaarden niet waren vervuld.

    3.2.   PROMOTIEACTIVITEITEN

    (97)

    De Commissie heeft de Italiaanse autoriteiten verzocht duidelijkheid te verschaffen over de concrete voorwaarden waarop de prijs van het promotieactiviteiten werd bepaald en om de nodige aanwijzingen te verschaffen waaruit blijkt dat de prijs voor die activiteiten marktconform is vastgesteld, bijvoorbeeld op basis van een vergelijking met de op de markt gehanteerde prijzen.

    3.3.   HET KREDIET VAN 3 MILJOEN EUR EN DE PATRONAATSVERKLARINGEN

    (98)

    Het voorlopige oordeel van de Commissie was dat met de patronaatsverklaringen geen onterecht voordeel aan Saremar was verleend omdat van die verklaringen geen gebruik is gemaakt om leningen of andere financiële verplichtingen van de begunstigde onderneming te garanderen. De Commissie heeft Italië en de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen in dat verband te maken.

    (99)

    De Commissie heeft Italië ook verzocht de nodige bewijzen te leveren dat het krediet van 3 miljoen EUR dat Saremar van Banco di Sardegna heeft gekregen, op marktvoorwaarden is verleend.

    3.4.   DE HERKAPITALISATIE

    (100)

    Wat de herkapitalisatie van Saremar betreft, was de voorlopige conclusie van de Commissie dat met de maatregel een economisch voordeel aan de onderneming werd verleend, omdat het weinig waarschijnlijk is dat in vergelijkbare omstandigheden een particuliere investeerder op het betrokken kapitaal had ingetekend. De Commissie heeft Italië en de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen in dat verband te maken.

    4.   DE OPMERKINGEN VAN DE REGIO SARDINIË EN VAN SAREMAR

    4.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE BEIDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    (101)

    Saremar sluit zich aan bij en geeft verdere aanvullingen voor de argumenten die de regio Sardinië heeft aangevoerd ten aanzien van de compensatie verleend voor de diensten die in 2011 en 2012 werden verricht op de beide in bedrijf genomen verbindingen tussen Sardinië en het vasteland. De opmerkingen van beide partijen worden hierna samen onderzocht.

    (102)

    De onderneming heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de andere maatregelen waarop het onderzoek ziet.

    4.1.1.   DE KWALIFICATIE ALS STEUN

    (103)

    In de eerste plaats heeft de regio Sardinië opgemerkt dat de compensatie die Saremar werd verleend voor de diensten die Saremar heeft verricht op de beide verbindingen met het vasteland, in overeenstemming is met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie. Ook al leverde de exploitatie van deze verbindingen verliezen op, toch mocht worden aangenomen dat deze activiteiten winst zouden genereren. Door de betrokken maatregelen te nemen heeft de regio Sardinië gehandeld als een bedachtzaam investeerder, omdat de besluiten om de beide verbindingen in bedrijf te nemen waren gebaseerd op vooraf opgestelde ondernemingsplannen. Met name was het zo dat:

    a)

    de regio Sardinië, toen deze in maart-april 2011 bepaalde dat Saremar nieuwe verbindingen met het vasteland in bedrijf moest nemen, uitsluitend rekening heeft gehouden met de routes die kostendekkend konden worden geopereerd;

    b)

    de regio Sardinië bij besluit nr. 36/6 heeft bepaald dat Saremar, aan de hand van een ondernemingsplan, moest nagaan in hoeverre het economisch haalbaar was om voor de periode 30 september 2011-30 september 2012 ten minste één bijkomende verbinding te openen op een van de routes Olbia-Livorno, Porto Torres-Livorno of Cagliari-Piombino. In dat besluit was ook bepaald dat Saremar, op basis van een ondernemingsplan, de verbinding Golfo Aranci (of Olbia)-Civitavecchia en de verbinding Porto Torres-Vado Ligure (of Genua) moest heropenen voor de periode van 15 mei tot en met 15 september 2012. Ook het besluit om in het zomerseizoen 2012 geen nieuwe routes te openen, maar wel de beide routes te heropenen waarop Saremar reeds in 2011 had gevaren, werd genomen op basis van rendementscriteria;

    c)

    het besluit van de regio Sardinië om de exploitatietekorten te beperken door de diensten stop te zetten aan het eind van het hoogseizoen 2012 en om de exploitatietekorten gedeeltelijk te dekken, heeft ertoe bijgedragen dat het ondernemingsrisico tot het minimum werd teruggebracht en zou waarschijnlijk ook door een particuliere investeerder zijn genomen.

    (104)

    In de tweede plaats heeft de regio Sardinië beklemtoond dat in deze zaak de vier Altmark-criteria in acht zijn genomen, en wel om de volgende redenen.

    Het eerste Altmark-criterium

    (105)

    De nationale autoriteiten beschikken over een ruime discretionaire bevoegdheid bij het definiëren van DAEB's. Aangezien bij wet nr. 296 van 27 december 2006 de bevoegdheden inzake territoriale continuïteit aan de regio Sardinië zijn overgedragen, is zij de instantie die het best geschikt is om de DAEB voor de verbindingen tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland te definiëren. De regio Sardinië heeft dan ook beklemtoond dat zij zelf er belang bij had om de territoriale continuïteit te garanderen door betaalbare tarieven. Het feit dat de dienst bij wijze van proef aan Saremar was toevertrouwd, was een antwoord op brede maatschappelijke behoeften en was ingegeven door hoogdringendheid.

    (106)

    Ten aanzien van de reële noodzaak om openbaredienstverplichtingen op te leggen, heeft de regio Sardinië in de eerste plaats nogmaals gewezen op de zware crisis bij de voormalige moedermaatschappij Tirrenia, die van oudsher de verbindingen tussen Sardinië en Italië verzorgde. De financiële crisis van Tirrenia zou tot buitengewone onzekerheid hebben geleid over de voorzetting van de publieke dienstverlening en die onzekerheid zou hebben aangehouden tot ten minste juli 2012, toen CIN de nieuwe overeenkomst ondertekende. De regio Sardinië herhaalt dat de verkoop van Tirrenia aan CIN, in de initiële aandeelhoudersstructuur, door de Commissie was geblokkeerd.

    (107)

    In de tweede plaats heeft de regio Sardinië opgemerkt dat de tariefverhogingen in het zeevervoer tussen Sardinië en het vasteland zware gevolgen hadden gehad voor het merendeel van de gebruikers en met name voor de meest kwetsbare groepen van de Sardische samenleving.

    (108)

    Om die redenen had de regio Sardinië in april 2011 besloten om, bij wijze van proef, publieke vervoersdiensten op te zetten die de territoriale continuïteit met het vasteland moesten verzekeren tegen betaalbare tarieven. De particuliere rederijen zijn hierover weliswaar geraadpleegd, maar volgens de regio Sardinië bleken zij niet bereid de tarieven in toom te houden en verzetten zij zich tegen iedere vorm van veralgemeende tariefverplichtingen.

    (109)

    Saremar is met het beheer van de DAEB belast door middel van een reeks toewijzingsbesluiten waarin duidelijk de doelstelling van algemeen belang is herhaald. De regio Sardinië beklemtoont dat het feit dat Saremar met de betrokken diensten werd belast, de enig mogelijke oplossing was om een ernstige verstoring van de territoriale continuïteit te voorkomen.

    (110)

    Saremar handelt als een „interne exploitant” (in-house) van de regio Sardinië en staat onder rechtstreekse zeggenschap van de regio Sardinië, die het volledige maatschappelijke kapitaal in handen heeft. Zij is een vennootschap die zich, volgens haar statuten, toelegt op het verzorgen van verbindingen van Sardinië met de kleinere eilanden, Corsica en het Italiaanse vasteland. Zij beschikt over geen enkele marge met betrekking tot de wijze waarop zij de diensten waarmee zij is belast, organiseert en verricht, omdat die uitvoeringsvoorwaarden eenzijdig door de regio Sardinië worden bepaald, en daarenboven verricht zij geen enkele activiteit die in strijd is met de belangen van de regio Sardinië. Bijgevolg was de regio Sardinië, overeenkomstig de regels inzake overheidsopdrachten, naar eigen zeggen niet verplicht om die dienstverrichting aan te besteden, maar had zij de mogelijkheid om die dienst in te besteden. Mits de compensatie niet hoger uitkomt dan de bij het verrichten van de dienst gemaakte kosten, kan deze niet als staatssteun worden beschouwd.

    (111)

    In dat verband herhaalt de regio Sardinië dat, zoals uitdrukkelijk is bepaald in Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (26), de nationale autoriteiten een beroep kunnen doen op een interne exploitant/interne dienst om vervoersdiensten te verrichten, zonder dat voor de toewijzing van een overheidsopdracht voor dienstverrichting een aanbesteding hoeft te worden georganiseerd. In Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad (27) is eveneens bepaald dat overheden „noodmaatregelen” kunnen „treffen wanneer de dienstverlening uitvalt of dreigt uit te vallen” en dat die „[n]oodmaatregelen” kunnen „bestaan in de onderhandse gunning of een formeel akkoord tot verlenging van een openbaredienstcontract”.

    (112)

    Volgens de regio Sardinië werd deze conclusie door de Commissie bevestigd tijdens een inbreukprocedure tegen Italië wegens inbreuk op Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad (28) (hierna „de verordening cabotage in het zeevervoer” genoemd); in het kader daarvan heeft de Commissie erop gewezen dat, indien de regio's de dienst inbesteden in de zin van het Anav-arrest van het Hof van Justitie (zaak C-410/04) en alle desbetreffende voorwaarden in acht zijn genomen, die verordening geacht kan worden te zijn nagekomen.

    (113)

    De regio Sardinië heeft beklemtoond dat de keuze van de verbindingen die Saremar zou moeten gaan verzorgen, is gebeurd op basis van een haalbaarheidsonderzoek waarin afdoende rekening is gehouden met de eis van het verzekeren van de territoriale continuïteit, zonder doelstellingen van economisch evenwicht van de activiteit uit het oog te verliezen. Zoals herhaald in de opeenvolgende besluiten nr. 25/69 en nr. 27/4, is het na dit soort analyse en op basis van de informatie die Saremar op de markt heeft verzameld, dat voor het hoogseizoen 2011 de verbindingen Civitavecchia-Golfo Aranci (15 juni tot en met 15 september 2011) en Vado Ligure-Porto Torres (22 juni tot en met 15 september 2011) in bedrijf zijn genomen.

    (114)

    De regio Sardinië heeft voorts herhaald dat het verzorgen van de verbindingen op de routes Genova-Porto Torres en Civitavecchia-Olbia buiten de nieuwe overeenkomst valt die de Italiaanse staat met CIN heeft gesloten — en dat daarvoor dus geen openbaredienstverplichtingen gelden die de betaalbaarheid van deze diensten moeten verzekeren. In de nieuwe overeenkomst is wel in de mogelijkheid voorzien dat de tarieven opwaarts worden bijgesteld in het geval van stijgende kosten, met name de bunkerkosten; die overeenkomst biedt dus geen garanties voor de betaalbaarheid van de diensten voor de bewoners van Sardinië.

    (115)

    Wat de regio Sardinië betreft, de diensten die op de beide verbindingen met het vasteland op proef in bedrijf kwamen, zijn in september 2012 definitief stopgezet. Daarom heeft de regio Sardinië een gestructureerd project opgezet voor verbindingen met het vasteland, het Flotta Sarda-project, waarvoor prenotificatie bij de Commissie heeft plaatsgevonden. In dit project wordt een nieuwe onderneming opgericht, Flotta Sarda SpA, die volledig in handen is van en gefinancierd wordt door de regio Sardinië en in het kader van de publieke dienstverlening zal worden belast met zeevervoersdiensten op vier routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland. Flotta Sarda zal jaarlijks een compensatie ontvangen waarmee de aan het vervullen van de openbaredienstverplichtingen verbonden kosten worden gedekt.

    Het tweede Altmark-criterium

    (116)

    Het feit dat in de besluiten van het regiobestuur waarmee de regio Sardinië Saremar heeft gelast de betrokken verbindingen in bedrijf te nemen, niet was voorzien in compensatie, doet niet af aan het feit dat het tweede Altmark-criterium in acht is genomen. Overheden hoeven immers niet vooraf het precieze bedrag aan te geven van de compensatie die zal worden uitgekeerd voor het verrichten van publieke diensten; integendeel het is voldoende dat zij vooraf de parameters vaststellen op basis waarvan de in aanmerking komende kosten worden berekend, voor zover het kosten betreft die rechtstreeks aan het beheer van de DAEB's zijn toe te rekenen. In het onderhavige geval was de regio Sardinië, op het ogenblik dat zij besloot om Saremar te belasten met het in bedrijf nemen van verbindingen met het vasteland, van oordeel dat die diensten geen verliezen zouden doen ontstaan; de compensatie werd weliswaar niet uitgesloten, maar had in theorie overbodig kunnen blijken te zijn.

    (117)

    De regio Sardinië heeft opgemerkt dat, aangezien voor het verrichten van de betrokken diensten een gescheiden boekhouding werd gevoerd, de aan het verrichten van de publieke dienst verbonden nettokosten gemakkelijk konden worden vastgesteld.

    Het derde Altmark-criterium

    (118)

    Saremar heeft voor de betrokken publieke diensten een gescheiden boekhouding gevoerd. Volgens de regio Sardinië was dat een afdoende garantie dat de overheidsmiddelen uitsluitend dienden om de betrokken te compenseren voor het geleden verlies. Bijgevolg heeft Saremar, wat de regio Sardinië betreft, geen buitensporige compensatie ontvangen.

    Het vierde Altmark-criterium

    (119)

    Volgens de regio Sardinië is het vierde Altmark-criterium vervuld, aangezien de veerboten die op de routes werden ingezet, zijn geleased na een marktconsultatie en de bunkerkosten in lijn liggen van de marktprijzen. Alle elementen met betrekking tot de andere kostenposten (verzekering, ondersteunende scheepvaartdiensten, havengelden) zijn marktconform.

    4.1.2.   DE VERENIGBAARHEID

    (120)

    Volgens de regio Sardinië sluit de kwalificatie van Saremar als interne exploitant uit dat het discriminatieverbod uit de verordening cabotage in het zeevervoer hoeft te worden toegepast. Bijgevolg wordt door het feit dat Saremar met de openbare dienst werd belast, geen inbreuk gemaakt op de DAEB-beschikking van 2005 en het DAEB-besluit van 2011.

    (121)

    De regio Sardinië heeft verklaard dat de maatregel reeds in april 2011 op hoofdlijnen vastlag; alle steun die ten uitvoer is gelegd vóór de inwerkingtreding van het DAEB-besluit van 2011, dient dus te worden getoetst aan de DAEB-beschikking van 2005. De regio Sardinië is van mening dat de in die beschikking bepaalde verenigbaarheidsvoorwaarden zijn vervuld. Met name:

    a)

    is Saremar met de dienst belast op basis van transparante en niet-discriminerende criteria in de zin van de verordening cabotage in het zeevervoer;

    b)

    de drempels van artikel 2, lid 1, onder a) en c), van de DAEB-beschikking van 2005 zijn in acht genomen: de compensatie bedraagt minder dan 30 miljoen EUR en op elk van de routes werden minder dan 300 000 passagiers vervoerd;

    c)

    de diensten zijn rechtmatig als DAEB's aangemerkt en Saremar is in verschillende besluiten met het beheer daarvan belast, in overeenstemming met artikel 4 van de DAEB-beschikking;

    d)

    de compensatie die Saremar voor de verbindingen met het vasteland is toegekend, bedraagt niet meer dan nodig is om de kosten van de dienstverrichting te dekken, in overeenstemming met artikel 6.

    (122)

    De regio Sardinië betoogt dat, hoe dan ook, de maatregel ook in overeenstemming zou zijn met het DAEB-besluit van 2011, aangezien:

    a)

    de tweede drempel die in artikel 2, lid 1, onder d), van dat besluit is bepaald, in acht wordt genomen;

    b)

    de dienst aan Saremar is toevertrouwd na technisch overleg met de particuliere exploitanten; de regio Sardinië had bovendien talrijke klachten en protesten ontvangen over de dienstverlening van de particuliere exploitanten;

    c)

    de compensatie rekening houdt met de nettokosten die de exploitant voor de dienstverlening moet maken;

    d)

    de transparantie-eisen in acht zijn genomen, aangezien de desbetreffende besluiten van het regiobestuur zijn bekendgemaakt.

    (123)

    Ten slotte kan de maatregel, volgens de regio Sardinië, niet worden beschouwd als een maatregel die de mededingingsvoorwaarden zodanig verandert dat het Uniebelang wordt geschaad, aangezien de maatregel is bedoeld om de territoriale continuïteit te verzekeren en uitsluitend betrekking heeft op het tekort dat ontstaat door het beheer van de DAEB's.

    4.2.   PROMOTIEACTIVITEITEN

    (124)

    Volgens de regio Sardinië diende de subsidie ten behoeve van de promotieactiviteiten voor diensten die Saremar daadwerkelijk heeft verricht, en wordt Saremar daarmee dus geen enkel onterecht economisch voordeel verleend.

    (125)

    De regio Sardinië is van mening dat bij het beoordelen van de vraag of de prijs marktconform was, voldoende rekening dient te worden gehouden met het feit dat de betrokken promotieactiviteiten niet alleen in het hoogseizoen 2011 hebben plaatsgevonden — zoals oorspronkelijk bedoeld was — maar ook in 2012 zijn doorgegaan.

    (126)

    In een vergevorderde fase van de procedure heeft de regio Sardinië op 28 juni 2013 de Commissie een deskundigenrapport meegedeeld om de prijs van de promotieactiviteiten te verantwoorden. De deskundige was tot de conclusie gekomen dat de marktwaarde van de door Saremar in 2011 en 2012 verrichte promotieactiviteiten tussen 2 458 168 EUR en 2 609 631 EUR (exclusief btw) lag; de regio Sardinië is dus van mening dat het aan Saremar uitgekeerde bedrag gerechtvaardigd is. De marktkosten zijn vergeleken met de gemiddelde advertentiekosten per vierkante meter, geraamd op basis van parameters zoals de duur (rekening houdende met bepaalde reducties die werden verleend doordat de reclamecampagne in 2012 bleef doorlopen), het soort advertenties (interne of externe) en de locatie (grote steden, aanzienlijke toestroom van mensen, druk verkeer).

    (127)

    Volgens de regio Sardinië zou, indien het bedrag dat aan Saremar ten behoeve van de promotieactiviteiten werd toegekend, te hoog mocht worden bevonden, het voordeel dat de onderneming verleend krijgt, beperkt blijven tot het verschil tussen het daadwerkelijk toegekende bedrag en de marktwaarde van de diensten. Ten slotte is de regio Sardinië van mening dat de verenigbaarheid van deze steun niettemin moet worden getoetst aan artikel 106, lid 2, VWEU.

    4.3.   HET KREDIET VAN 3 MILJOEN EUR EN DE PATRONAATSVERKLARINGEN

    (128)

    De regio Sardinië betoogt dat met de kredietlijn van 3 miljoen EUR die Saremar werd toegestaan, geen middelen van de regio gemoeid zijn: deze kredietlijn is Saremar toegekend door Banco di Sardegna, een particuliere financiële instelling, maar is nooit door Saremar gebruikt, waardoor de patronaatsverklaring die in juli 2011 op grond van besluit nr. 23/2 is afgegeven, op 30 november 2011 is vervallen. Aangezien aan de patronaatsverklaring geen enkele financiële verplichting voor de onderneming was verbonden, kan deze ook niet als garantie worden aangemerkt.

    (129)

    De tweede patronaatsverklaring, die bij besluit nr. 52/119 werd goedgekeurd, is nooit afgegeven en bijgevolg is de regio Sardinië nooit enige bindende verplichting ten behoeve van Saremar aangegaan. De financiële transactie waartoe in besluit nr. 52/119 werd besloten (een krediet van 5 miljoen EUR), is immers nooit ten uitvoer gelegd. Zoals in besluit nr. 12/15 werd herhaald, is het door Banca Monti dei Paschi di Siena toegestane krediet aangevraagd en verkregen door Saremar, zonder dat de regio Sardinië enige garantie heeft afgegeven.

    4.4.   DE HERKAPITALISATIE

    (130)

    De regio Sardinië beklemtoont dat de herkapitalisatie niets te maken heeft met de verbindingen die Saremar verzorgt op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland, maar verband houdt met de verbindingen met de kleinere eilanden en met Corsica die Saremar verzorgt in het kader van de (nadien verlengde) initiële overeenkomst.

    (131)

    Het bedrag van 11,5 miljoen EUR waartoe in besluit nr. 36/6 is besloten, stemde overeen met de vordering op Tirrenia die in het kader van de insolventieprocedure was erkend. Dit bedrag ziet evenwel op de financiële operaties met de Tirrenia-groep die dateren uit de periode vóór 2009. Voor dit bedrag zou dus al in 2004 toestemming zijn gegeven, toen de Commissie de eindbeschikking had gegeven over de initiële overeenkomsten die tot eind 2008 liepen.

    (132)

    Tot dusver is deze herkapitalisatie slechts ten dele doorgevoerd. Bij besluit van 15 juni 2012 heeft de aandeelhoudersvergadering van Saremar besloten om het maatschappelijk kapitaal te verhogen van 1 209 010,64 EUR tot 6 099 961 EUR door de uitgifte van 307 765 gewone aandelen, tegen een nominale koers van 19,82 EUR. Op 11 juli 2012 heeft de regio Sardinië ingetekend op het maatschappelijke kapitaal van Saremar voor slechts 824 309,6 EUR, waarbij de inschrijving op de resterende 4 066 640,67 EUR afhankelijk werd gesteld van de standstillclausule en de aanmelding van de transactie bij de Commissie.

    (133)

    De regio Sardinië beklemtoont dat met de herkapitalisatie gewoon de middelen werden opgenomen waarover Saremar toch al de beschikking had. Aangezien met deze herkapitalisatie geen nieuwe publieke middelen worden ingebracht, gaat het niet om staatssteun. De maatregel dient geacht te worden in overeenstemming te zijn met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie, omdat deze is gebaseerd op een vooraf uitgewerkt ondernemingsplan en is bedoeld om van Saremar een onderneming te maken met goede levensvatbaarheidsvooruitzichten bij haar verkoop.

    (134)

    Ten slotte beklemtoont de regio Sardinië dat ook een aantal particuliere partijen, met name GNV en Moby, kapitaalverhogingen hebben gekregen om exploitatietekorten te dekken. Een aantal van deze maatregelen had plaatsgevonden gelijktijdig met de maatregel die de regio Sardinië ten faveure van Saremar ten uitvoer heeft gelegd.

    5.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    5.1.   MOBY

    5.1.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE BEIDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    (135)

    Volgens Moby had Saremar in 2011 en 2012 de beide verbindingen met het vasteland alleen onder de kostprijs kunnen verzorgen dankzij de subsidie van de regio Sardinië. Moby wijst erop dat door de buitensporig lage tarieven van Saremar de marktstructuur ingrijpend is gewijzigd en dat de particuliere ondernemingen die tot 2011 op de betrokken routes actief waren (zoals GNV of Forship (Sardinia Ferries)), geen andere keuze hadden dan de markt te verlaten.

    (136)

    De maatregel kan, volgens Moby, niet worden verantwoord door redenen van algemeen belang, ten minste om twee redenen.

    (137)

    In de eerste plaats heeft Italië rekening gehouden met het rechtmatige belang van de openbare dienst totdat het op 18 juli 2012 met CIN de nieuwe overeenkomst sloot waarin ook het verrichten van openbaredienstverplichtingen tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland is vastgelegd. In de nieuwe overeenkomst zijn namelijk openbaredienstverplichtingen vastgesteld ten aanzien van het verzorgen, met een frequentie van ten minste eenmaal per dag, van de verbindingen Genua-Porto Torres en Civitavecchia-Olbia tijdens het laagseizoen (het hele jaar door, behalve in de periode juni-september). Ook wordt een maximum bepaald voor de tarieven en zijn voor de eilandbewoners bijkomende reducties bedongen op alle routes die in het kader van de openbare dienst worden geëxploiteerd. Ten slotte worden verplichtingen opgelegd wat betreft minimumcapaciteit, die voor elk van de betrokken routes nader zijn aangegeven.

    (138)

    In de tweede plaats hebben de beide routes in kwestie, aangezien er geen daadwerkelijk belang van de openbare dienst valt waar te nemen, een commercieel karakter. In 2011 en 2012 was Saremar op deze routes actief niet alleen in het laagseizoen, maar ook in het hoogseizoen, toen ook diverse andere spelers op de markt aanwezig waren. De betrokken routes zijn, precies omdat zij in het zomerseizoen een commercieel karakter hebben, uitgesloten van het toepassingsgebied van de nieuwe overeenkomst.

    (139)

    Bovendien worden in de toewijzingsbesluiten de betrokken diensten niet uitdrukkelijk als DAEB's omschreven, noch wordt daarin een recht op compensatie voor de exploitant ervan vastgesteld. Ten slotte heeft de regio Sardinië het verrichten van die diensten direct aan Saremar toegekend, zonder daarvoor eerst een aanbesteding uit te schrijven.

    (140)

    De conclusie van Moby is dat de compensatie niet verantwoord was en hoe dan ook niet evenredig was aan de verliezen die Saremar heeft geleden bij het verrichten van die diensten.

    5.1.2.   PROMOTIEACTIVITEITEN

    (141)

    Moby betoogt dat de subsidie van 2 479 000 EUR (btw exclusief) die Saremar ten behoeve van de promotieactiviteiten is verleend, duidelijk onevenredig is. Bovendien kan de onmiddellijke uitkering van een voorschot van 80 % van dat bedrag, niet worden beschouwd als een normale zakelijke praktijk.

    (142)

    Volgens Moby blijkt uit de balans van Saremar voor 2011 ook dat Sardegna Promozione, naast het bedrag van 3 miljoen EUR, aan Saremar een bedrag van 1 157 000 EUR (btw exclusief) heeft uitgekeerd als terugbetaling van het bedrag dat de onderneming in het kader van de „Flotta Sarda — zomer 2011”-campagne (zie overweging 80) had voorgeschoten. Moby betoogt dat ook dit bedrag steun ten faveure van Saremar vormt.

    (143)

    Ten slotte heeft Sardegna Promozione geen aanbesteding uitgeschreven voor de toewijzing van de promotiediensten.

    5.1.3.   HET KREDIET VAN 3 MILJOEN EUR EN DE PATRONAATSVERKLARINGEN

    (144)

    Wat betreft de tweede patronaatsverklaring (zie overweging 87), herhaalt Moby dat de regio Sardinië met besluit nr. 52/119 heeft bevestigd dat er onmiddellijk een krediet van Banca Monti dei Paschi di Siena moest komen om de diensten op de verbinding Civitavecchia-Olbia in bedrijf te kunnen nemen, en dat de bank de regio Sardinië om een garantie had gevraagd. Het feit dat de patronaatsverklaring bij besluit nr. 12/15 formeel is ingetrokken, doet niet ter zake bij de kwalificatie van de maatregel als staatssteun, aangezien uitdrukkelijk om die verklaring is verzocht door Banca Monti dei Paschi di Siena en deze verklaring al haar uitwerking heeft gehad.

    5.1.4.   DE HERKAPITALISATIE

    (145)

    Moby sluit zich volledig aan bij het voorlopige standpunt dat de Commissie ten aanzien van de herkapitalisatie heeft geformuleerd. Volgens Moby had, in de moeilijke financiële situatie waarin de onderneming verkeerde en gezien het ontbreken van enig vooruitzicht op het herstel van de economische levensvatbaarheid, een particuliere investeerder niet dezelfde investering gedaan. Bovendien heeft de herkapitalisatie in werkelijkheid voor Saremar de toegang vergemakkelijkt tot het door Banca Monti dei Paschi di Siena toegekende krediet en heeft deze dus effecten gehad die vergelijkbaar zijn met die van een garantie — en is zodoende een economisch voordeel aan Saremar verleend.

    5.1.5.   OVERIGE MAATREGELEN

    (146)

    Moby heeft het ook nog over een bedrag van 4 miljoen EUR dat de regio Sardinië in oktober 2011 zou hebben toegekend. Dit bedrag zou een bijkomende overheidssubsidie zijn die werd toegekend naar aanleiding van de stijging van de exploitatiekosten op de routes naar de kleinere eilanden en naar Corsica die door Saremar werden bediend in het kader van de (nadien verlengde) initiële overeenkomst. Volgens Moby vormt deze maatregel bijkomende steun die Saremar is verleend, zonder dat deze vooraf bij de Commissie is aangemeld.

    (147)

    Moby merkt alle hier te onderzoeken maatregelen aan als onrechtmatige en onverenigbare steun voor Saremar.

    5.2.   ANDERE PARTIJEN

    (148)

    Geen andere partij heeft binnen de procedurele termijnen opmerkingen gemaakt ten aanzien van de maatregelen waarop dit besluit ziet.

    (149)

    Op 3 juli 2013 heeft GNV in een vergevorderde fase van het onderzoek de Commissie twee documenten doen toekomen: i) het rapport van een deskundige die door rechter was aangesteld in een zaak die GNV voor het Tribunale civile van Genua tegen Saremar had ingeleid, en ii) de beschikking van 11 juni 2013 waarmee die rechter het rapport heeft toegelaten.

    (150)

    In zijn rapport heeft de deskundige drie kwesties onderzocht die relevant kunnen zijn voor de hier uit te voeren beoordeling van de steun: i) de vraag of met de herkapitalisatie eventueel een voordeel is verleend aan het bedrijfsonderdeel dat de beide verbindingen met het vasteland verzorgde; ii) de vraag of de herkapitalisatie in overeenstemming was met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie, en iii) de vraag of de subsidie die Saremar voor de promotieactiviteiten heeft gekregen, marktconform was.

    (151)

    Volgens dit rapport diende de herkapitalisatie om de continuïteit van de onderneming te verzekeren, aangezien er geen zekerheid bestond of de initiële overeenkomst voor de volgende twaalf maanden zou worden verlengd — en of er dus een compensatie voor het jaar nadien beschikbaar zou zijn. Het rapport baseert zich op een document dat met de balans voor 2011 werd goedgekeurd (29) en waarin wordt herhaald dat de beide verbindingen met het Italiaanse vasteland in 2011 een exploitatietekort van 214 000 EUR hadden doen ontstaan, en erop wordt gewezen dat, door de onzekerheid over de privatisering van Tirrenia, er evenmin enige zekerheid bestond over de toekenning van een overheidssubsidie. De conclusie van het rapport is dat de herkapitalisatie noodzakelijk was om de bedrijfscontinuïteit te garanderen en een voordeel heeft opgeleverd voor zowel het bedrijfsonderdeel dat de verbindingen met de kleinere eilanden verzorgde als het bedrijfsonderdeel dat de verbindingen met het vasteland verzorgde.

    (152)

    Het rapport wijst er voorts op dat Saremar in 2011 een voorschot van in totaal 2 523 439 EUR heeft ontvangen, bij een winst van 2 737 797 EUR op de in het kader van de met de staat gesloten overeenkomst geëxploiteerde lijnen en een verlies van 214 358 EUR op de verbindingen met het vasteland.

    (153)

    De deskundige concludeerde voorts dat de herkapitalisatie niet in overeenstemming blijkt te zijn met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie, gezien de precaire situatie van de onderneming (die meer dan een derde van haar maatschappelijke kapitaal had verloren), de bijzonder concurrerende markt waarop de onderneming opereerde en haar beperkte commerciële vooruitzichten. Volgens de deskundigen was het weinig waarschijnlijk dat een particuliere investeerder onder die voorwaarden in dit soort activiteiten had geïnvesteerd.

    (154)

    Wat betreft de vraag of de prijs van de promotieactiviteiten beantwoordde aan de marktwaarde, merkte de deskundige op dat Saremar, volgens de balans van de onderneming voor 2011, een bedrag van 2 479 000 EUR had ontvangen als compensatie voor publiciteitsdiensten op de schepen die de verbinding met het vasteland verzorgden. De deskundige heeft onderzocht of deze prijs in overeenstemming was met de marktwaarde, door de kosten voor het verrichten van de vervoersdiensten te delen door het aantal vervoerde passagiers. De kostprijs van 18,47 EUR per passagier die dat opleverde, werd buitensporig geacht vergeleken met de normale kostprijs voor dit soort publiciteit, des te meer omdat het publiciteit betrof die gericht was op passagiers die waren ingescheept — die dus reeds Sardinië als toeristische bestemming hadden gekozen. De prijs die de regio Sardinië betaalde, werd niet in overeenstemming geacht met de marktwaarde van de door Saremar verrichte promotieactiviteiten.

    (155)

    GNV heeft de Commissie ook de opmerkingen doen toekomen die Saremar in het kader van de nationale procedure bij het deskundigenrapport had gemaakt. In haar opmerkingen beklemtoonde Saremar dat, zoals reeds door mededingingsautoriteit AGCM was bevestigd, het aandeel van Saremar op de markt voor verbindingen tussen Sardinië en het vasteland marginaal is gebleven en de reeds bestaande marktverhoudingen dus niet kon veranderen. Saremar heeft ook het negatieve resultaat over 2011 (214 358 EUR) op de routes tussen Sardinië en het vasteland bevestigd en verklaard dat, om de verliezen op de beide routes te compenseren, de onderneming haar tarieven had moeten optrekken tot het niveau dat de particuliere ondernemingen hanteerden.

    (156)

    De stopzetting van de dienstverlening op de beide routes in september 2011 heeft geholpen om de exploitatietekorten binnen de perken te houden; de routes blijven exploiteren, had alleen maar een negatieve invloed op de resultaten gehad en had de regio Sardinië verplicht om maatregelen te nemen om de exploitatietekorten te dekken.

    (157)

    Saremar beklemtoonde dat de toestand van de onderneming op het tijdstip van de herkapitalisatie kritiek was, gezien het (meer dan bescheiden) risico dat de overheidssubsidies zouden dalen. Aangezien de staat de onderneming niet kon steunen, ook niet in termen van management, was de financiële positie van Saremar een bron van grote zorg. Volgens Saremar zou iedere vergelijking met de particuliere partijen dus ongeschikt zijn.

    6.   OPMERKINGEN VAN ITALIË BIJ DE VAN DERDEN ONTVANGEN OPMERKINGEN

    (158)

    Italië heeft geen opmerkingen gemaakt bij de van derden ontvangen opmerkingen ten aanzien van de maatregelen van de regio Sardinië voor Saremar.

    7.   BEOORDELING

    7.1.   DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STAATSSTEUN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 107, LID 1, VWEU

    (159)

    In artikel 107, lid 1, VWEU is bepaald dat „steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar [zijn] met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

    (160)

    De criteria van artikel 107, lid 1, VWEU zijn cumulatief: dit betekent dat de aangemelde maatregelen alleen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, vormen indien elk van deze voorwaarden is vervuld. Met name moet de financiële steun:

    a)

    door een lidstaat worden verleend, of met staatsmiddelen worden bekostigd;

    b)

    bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen begunstigen;

    c)

    de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen, en

    d)

    het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden.

    7.1.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE TWEE BIJKOMENDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    Staatsmiddelen

    (161)

    Om als staatssteun te kwalificeren, moet een financiële maatregel aan de staat zijn toe te rekenen en moet deze al dan niet rechtstreeks met staatsmiddelen worden bekostigd.

    (162)

    De compensatie voor het verzorgen door Saremar van verbindingen in het zeevervoer wordt door de regio Sardinië toegekend uit de regiobegroting; zij is dus aan de staat toe te rekenen en wordt met staatsmiddelen bekostigd.

    (163)

    Ook de subsidie die Saremar voor de promotieactiviteiten heeft ontvangen, valt aan de staat toe te rekenen: Sardegna Promozione is immers volledig eigendom van de regio Sardinië en heeft tot taak het beleid van de regio wat betreft toerisme en regionale ontwikkeling ten uitvoer te leggen. De gegevens waarover de Commissie beschikt, noch de opmerkingen die belanghebbenden gemaakt na de inleiding van de procedure, hebben het feit dat de betrokken maatregel aan de staat valt toe te rekenen, ter discussie gesteld.

    (164)

    Wat de patronaatsverklaringen betreft, merkt de Commissie op dat daarmee alleen de toezegging van de regio Sardinië werd bekrachtigd om de banken in kennis te stellen van iedere verschuiving in de deelneming van de regio in de onderneming, gekoppeld aan een verklaring op basis waarvan de regio Sardinië, in haar hoedanigheid van aandeelhouder, erop zou toezien dat Saremar efficiënt, doeltreffend en economisch zou worden beheerd. Aangezien met die verklaringen geen enkele door Saremar aangegane financiële verplichting werd gegarandeerd, hebben deze verklaringen geen toekomstige last gecreëerd die op de middelen van de staat zou drukken. Op basis van dit alles concludeert de Commissie dat de patronageverklaringen geen staatssteun vormen.

    (165)

    Alle overige maatregelen bleken te zijn toegekend door de regio Sardinië, waardoor deze rechtstreeks op de begroting van de regio drukten — en dus een inzet van staatsmiddelen inhielden.

    Selectiviteit

    (166)

    Alle maatregelen, met inbegrip van de compensatie voor het verzorgen van zeeverbindingen, blijken te zijn toegekend aan één entiteit — en zijn dus duidelijk selectief.

    Economisch voordeel

    Compensatie voor het verzorgen van verbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland

    (167)

    Tijdens de formele onderzoeksprocedure heeft de regio Sardinië in eerste instantie betoogd dat de compensatie voor het verzorgen van verbindingen op de beide routes in overeenstemming was met het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie. De regio Sardinië heeft vervolgens betoogd dat met die compensatie de Altmark-criteria werden nageleefd.

    (168)

    De beoordeling of de compensatie daadwerkelijk in overeenstemming is met de Altmark-criteria, wordt uitgevoerd in de overwegingen 180 e.v. Ten algemene merkt de Commissie echter op dat een onderscheid dient te worden gemaakt tussen de toepassing van het criterium van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie en de inachtneming van de Altmark-criteria: aan de hand van deze beide soorten criteria kan worden nagegaan of er sprake is van een voordeel voor de begunstigde, maar deze criteria hebben duidelijk betrekking op een verschillende rol die een overheidsinstantie kan spelen wanneer zij financiële maatregelen neemt ten faveure van een bepaalde onderneming. Het criterium van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie wordt toegepast wanneer overheden handelen in hun hoedanigheid van aandeelhouders (d.w.z. wanneer zij vooral winst willen behalen met de activiteit), terwijl de Altmark-criteria worden toegepast wanneer overheden doelstellingen van algemeen belang nastreven, die niet kenmerkend zijn voor een particuliere partij (d.w.z. wanneer het vooruitzicht op het behalen van winst hoogstens van secundair belang is) (30). De argumenten die de regio Sardinië heeft aangevoerd om de compensatie te verantwoorden die is verleend voor de diensten verricht op de in bedrijf genomen beide verbindingen tussen Sardinië en het vasteland, lijken dus tegenstrijdig.

    (169)

    De Commissie wijst er voorts op dat een maatregel alleen met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie in overeenstemming kan zijn, indien deze is gebaseerd op stevige vooruitzichten op economische levensvatbaarheid van de begunstigde ervan. De regio Sardinië betoogt dat de procedure en de verschillende stappen die zijn gevolgd om te komen tot het besluit om Saremar te belasten met het verzorgen van verbindingen op de betrokken routes, vergelijkbaar zijn met die welke een particuliere speler in gelijksoortige situaties had gevolgd. De Commissie mocht in de loop van het onderzoek echter niet het ondernemingsplan of het marktonderzoek ontvangen dat Saremar vermoedelijk heeft uitgevoerd om de steun te kunnen krijgen, ook al staat het aan de lidstaat om objectieve elementen aan te dragen waaruit blijkt dat de compensatie voor het verzorgen van de verbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland, toe te schrijven zijn aan zijn hoedanigheid van aandeelhouder (31). Integendeel, bij brief van 26 september 2013 heeft de regio Sardinië bevestigd dat geen enkel ondernemingsplan is opgesteld met het oog op het verzorgen van de verbindingen op de beide routes in de zomer 2012, ook al was daarin wel voorzien door besluit nr. 36/6. Bijgevolg heeft de regio Sardinië, ten minste wat het zomerseizoen 2012 betreft, het besluit om opnieuw op de beide routes te gaan varen, genomen voordat Saremar een ondernemingsplan had uitgewerkt. Bovendien had, zoals blijkt uit de balans van Saremar en door Saremar zelf is bevestigd tijdens de civiele rechtszaak die in Italië loopt, de exploitatie van de beide routes in de zomer 2011 verlies opgeleverd en kon een en ander redelijkerwijs niet het besluit verantwoorden om dezelfde dienstverlening in 2012 voort te zetten, met name bij gebreke van een ondernemingsplan of prognoses waaruit voor de toekomst een substantieel rendement op deze routes blijkt. Concluderend is de Commissie van mening dat de compensatie voor het verzorgen van de verbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland niet toe te schrijven zijn aan de rol van de staat als aandeelhouder — en is deze compensatie dus ook niet in overeenstemming met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie.

    (170)

    Wat betreft de verklaringen met betrekking tot de Altmark-criteria, betoogt Italië dat de publieke opdracht die werd gedefinieerd, bestaat in het tegen betaalbare tarieven verzorgen van de verbinding op de reeds genoemde beide cabotageroutes (32). In dat verband merkt de Commissie op dat de diensten alleen als DAEB's zijn aan te merken wanneer deze, zonder een overheidscompensatie, niet op bevredigende wijze door de markt zouden worden verricht en op door de overheid vastgestelde voorwaarden (zoals de tarieven) (33). Volgens de regio Sardinië is de maatregel om Saremar tijdelijk te belasten met het verzorgen van de verbindingen op de beide routes, een maatregel op korte termijn, in afwachting dat doeltreffender wordt gereageerd op het onvermogen van de markt om betaalbare verbindingen te verzekeren tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland.

    (171)

    Hoewel het verzorgen van de verbindingen op de beide routes met het vasteland niet uitdrukkelijk als DAEB is aangemerkt, is in de toewijzingsbesluiten ervan sprake van de betaalbaarheid van de tarieven, die als een noodzakelijke voorwaarde wordt gezien. Tijdens de hele formele onderzoeksprocedure hebben de regio Sardinië en Saremar beklemtoond dat de maatregel te verantwoorden is als dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Deze rechtvaardiging blijkt heel nadrukkelijk uit de opmerkingen die beide partijen hebben gemaakt bij het besluit van 2012, ondanks de bijkomende argumentatie dat de maatregel in overeenstemming is met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie.

    (172)

    De Commissie onderzoekt hierna of de door het Hof van Justitie in zijn Altmark-arrest vastgestelde voorwaarden in acht zijn genomen, om te bepalen of de compensatie die Saremar voor het verrichten van de openbare dienst heeft ontvangen, al dan niet een voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU is. Die voorwaarden zijn cumulatief, waardoor het voldoende is dat aan slechts één van deze voorwaarden níét is voldaan, opdat de compensatie de begunstigde een voordeel verleent in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Deze voorwaarden kunnen als volgt worden samengevat:

    a)

    de begunstigde onderneming moet daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en die verplichtingen moeten duidelijk zijn afgebakend (eerste Altmark-criterium);

    b)

    de parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, moeten vooraf op objectieve en transparante wijze worden vastgesteld (tweede Altmark-criterium);

    c)

    de compensatie mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de nakoming van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdende met de ontvangsten en met een redelijke winst uit de nakoming van deze verplichtingen, geheel of gedeeltelijk te dekken (derde Altmark-criterium);

    d)

    wanneer de met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen te belasten onderneming in een concreet geval niet is gekozen in het kader van een openbare aanbesteding, waarbij de kandidaat kan worden geselecteerd die deze diensten tegen de laagste kosten voor de gemeenschap kan leveren, moet de noodzakelijke compensatie worden vastgesteld op basis van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming, die zodanig met vervoermiddelen is uitgerust dat zij aan de vereisten van de openbare dienst kan voldoen, zou hebben gemaakt om deze verplichtingen uit te voeren, rekening houdende met de opbrengsten en een redelijke winst uit de uitoefening van deze verplichtingen (vierde Altmark-criterium).

    Het tweede Altmark-criterium

    (173)

    Duidelijkheidshalve acht de Commissie het in deze zaak dienstig om de analyse met het tweede Altmark-criterium aan te vangen.

    (174)

    De Commissie merkt op dat de parameters voor het berekenen van de compensatie niet vooraf zijn vastgesteld: van een aan Saremar voor het verzorgen van de verbindingen op de betrokken routes toe te kennen compensatie is niet uitdrukkelijk sprake in de toewijzingsbesluiten, meer bepaald in de besluiten nr. 25/69, nr. 48/65 en nr. 36/6 voor de route Golfo Aranci-Civitavecchia en de besluiten nr. 27/4 en nr. 36/6 voor de route Vado Ligure-Porto Torres. De regio Sardinië heeft zelf toegegeven dat aanvankelijk in geen enkele compensatie was voorzien omdat deze routes als commercieel levensvatbaar werden beschouwd en omdat Saremar de verbindingen op die routes had moeten verzorgen met inachtneming van het beginsel van het economische evenwicht. De regio Sardinië was namelijk niet voornemens om een compensatie te verlenen voor de betrokken diensten. Aangezien in geen enkele compensatiemaatregel voor Saremar was voorzien ten behoeve van de verbindingen op de beide betrokken routes en omdat Saremar over ruimte beschikte om de tarieven te kunnen aanpassen om haar kosten te dekken, kan de Commissie de stelling niet accepteren dat de parameters voor de berekening van die (niet bestaande) compensatie vooraf objectief en transparant zijn vastgesteld.

    (175)

    Bijgevolg was, zoals blijkt uit besluit nr. 20/57, de verplichting om een gescheiden boekhouding te voeren, bedoeld om te verzekeren dat Saremar de verplichting van het economische evenwicht bij de exploitatie van de routes zou nakomen, en diende deze niet om de parameters te bepalen voor een hypothetische toekomstige compensatie, die in feite van bij het begin was uitgesloten.

    (176)

    Het besluit om Saremar een compensatie te verlenen voor het verzorgen van de verbinding op de beide betrokken routes, is namelijk op 7 augustus 2012 door de regio Sardinië genomen; dit betekent dat het compensatiemechanisme achteraf is vastgesteld, nadat het door de exploitatie van de beide routes ontstane tekort aan het licht was gekomen. Zoals reeds werd aangegeven, kunnen het compensatiebedrag noch de parameters voor de berekening ervan vooraf zijn vastgesteld, aangezien het verzorgen van de verbindingen op de beide routes, die als „de belangrijkste toeristische en commerciële trajecten” (34) golden, als potentieel levensvatbaar werd beschouwd en Saremar die dus had moeten exploiteren met inachtneming van het beginsel van het economische evenwicht. De Commissie herhaalt nog dat in de toewijzingsbesluiten duidelijk de marge wordt afgebakend die Saremar kreeg om haar tarieven aan te passen teneinde de levensvatbaarheid van de exploitatie van de beide routes te verzekeren. De Commissie merkt voorts op dat niet alleen Saremar de mogelijkheid had om de tarieven aan te passen met het oog op de economische levensvatbaarheid, maar dat zij ook daadwerkelijk van die mogelijkheid heeft gebruikgemaakt. Met name bleek uit de tariefregeling die Saremar in 2012 voor de route Porto Torres-Vado Ligure had uitgewerkt, dat de voorgestelde tarieven iets hoger lagen dan de tarieven die in 2011 op dezelfde route golden, om aldus de kostendekkendheid te verzekeren. Op basis van de voorgestelde tarieven had Saremar op deze route met een overschot van […] EUR (*1) gerekend.

    (177)

    Bovendien wordt in besluit nr. 48/65 opgemerkt dat „de […] verplichting om tot een budget in evenwicht te komen, hetgeen nodig is om te vermijden dat er sprake is van staatssteun die onverenigbaar is met de communautaire regels, het op korte termijn niet mogelijk maakt om nieuwe commerciële verbindingen in bedrijf te nemen”. Bijgevolg was reeds ten tijde van het toewijzingsbesluit duidelijk dat de regio Sardinië niet voornemens was om enige compensatie toe te kennen op de beide betrokken routes en dat zij zich bovendien bewust was van het feit dat, gezien de marktsituatie, de subsidies die voor het verzorgen van de verbinding op de cabotageroutes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland, waarschijnlijk als onverenigbare staatssteun zouden worden beschouwd. In zijn rapport over de balans van de regio Sardinië voor het boekjaar 2012 concludeerde de Italiaanse rekenkamer (Corte dei Conti): „[D]e exploitatie van de beide scheepvaartverbindingen […] komt niet alleen niet de onontkoombare verplichting na om, zoals aangegeven in besluit nr. 48/65 van 2011, tot een budget in evenwicht te komen, hetgeen nodig is om te vermijden dat er sprake is van staatssteun die onverenigbaar is met de communautaire regels, maar ook zou deze, indien de regio geen 10 miljoen had betaald, een onbalans van meer dan 13 miljoen hebben doen ontstaan (35).”

    (178)

    Ten slotte is de Commissie, zoals hierna met betrekking tot het eerste Altmark-criterium wordt uiteengezet, van mening dat, voor een deel van de in dit besluit onderzochte periode, geen enkele verplichting is opgelegd waarin duidelijk is vastgesteld welk tariefniveau als betaalbaar kon gelden. Aangezien de parameters voor het berekenen van de compensatie voor de verplichting betaalbare tarieven aan te bieden, noodzakelijkerwijs verband moeten houden met het tariefniveau dat als betaalbaar kan gelden, en aangezien in deze zaak dit niveau niet steeds duidelijk is bepaald, kan niet worden geconcludeerd dat de parameters voor het berekenen van de compensatie vooraf objectief en transparant zijn vastgesteld.

    (179)

    Concluderend is de Commissie van oordeel dat in deze zaak het tweede Altmark-criterium niet kan worden geacht te zijn nageleefd, zodat zij moet oordelen dat met deze compensatie aan Saremar een voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU is verleend.

    Het eerste Altmark-criterium

    (180)

    De Commissie heeft ook ernstige twijfel of het eerste Altmark-criterium in acht is genomen.

    (181)

    In dat verband dient te worden aangetekend dat er geen eenvormige en precieze definitie is van welke dienst volgens het Unierecht kan worden aangemerkt als DAEB in de zin van het eerste Altmark-criterium dan wel artikel 106, lid 2, VWEU (36). In punt 46 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie (37) staat daarover het volgende te lezen:

    „Bij gebreke van specifieke Unieregelgeving waarin de ruimte voor het bestaan van een dienst van algemeen economisch belang wordt afgebakend, beschikken de lidstaten over een ruime beoordelingsmarge bij het omschrijven van een bepaalde dienst als dienst van algemeen economisch belang en bij het verlenen van compensatie aan de dienstverrichter. De bevoegdheid van de Commissie op dit punt is beperkt tot het nagaan of de lidstaat een kennelijke fout heeft gemaakt bij het omschrijven van de dienst als dienst van algemeen economisch belang […], en tot de beoordeling van de met de compensatie gemoeide staatssteun. Wanneer er specifieke regels van de Unie bestaan, wordt de beoordelingsmarge van de lidstaten verder ingeperkt door die regels, onverminderd de taak van de Commissie om na te gaan of de dienst van algemeen economisch belang correct is omschreven uit oogpunt van het staatssteuntoezicht.”

    (182)

    Bijgevolg hebben de nationale autoriteiten de mogelijkheid gekregen om bepaalde diensten als DAEB's aan te merken en deze moeten worden beheerd door openbaredienstverplichtingen vast te stellen die moeten borgen dat het algemeen belang is gegarandeerd wanneer marktwerking onvoldoende is om te verzekeren dat deze diensten worden beheerd op het vereiste niveau of tegen de vereiste voorwaarden.

    (183)

    In deze zaak was de publieke taak die Italië zou hebben vastgesteld, het verzorgen van verbindingen op de beide cabotageroutes tussen het Italiaanse vasteland en Sardinië, met name de route Civitavecchia-Olbia/Golfo Aranci en de route Ligure-Porto Torres, tegen betaalbare tarieven.

    Image

    (184)

    Voor cabotage zijn gedetailleerde Unieregels inzake openbaredienstverplichtingen vastgesteld in de verordening cabotage in het zeevervoer en, wat het onderzoek van mogelijke staatssteun voor ondernemingen die zeevervoersdiensten verrichten betreft, in de communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (38) (hierna „richtsnoeren staatssteun voor het zeevervoer” genoemd).

    (185)

    Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van de verordening cabotage in het zeevervoer

    „[kan] [e]en lidstaat, als voorwaarde voor het verrichten van cabotagediensten, met scheepvaartmaatschappijen die aan geregelde diensten vanuit, tussen en naar eilanden deelnemen, openbaredienstcontracten sluiten of hun openbaredienstverplichtingen opleggen. Wanneer een lidstaat openbaredienstcontracten sluit of openbaredienstverplichtingen oplegt, doet hij zulks op niet-discriminatoire grondslag voor alle reders uit de Gemeenschap”.

    (186)

    Volgens deel 9 van de richtsnoeren staatssteun voor het zeevervoer „[kunnen] [o]p het gebied van cabotage in het zeevervoer openbaredienstverplichtingen (ODV's) worden opgelegd of openbaredienstcontracten (ODC's) worden gesloten voor de diensten die zijn vermeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3577/92”, d.w.z. lijndiensten tussen, van en naar eilanden.

    (187)

    Volgens vaste rechtspraak kunnen openbaredienstverplichtingen alleen worden opgelegd indien deze worden gerechtvaardigd door de noodzaak dat er voldoende geregelde zeevervoersdiensten zijn, die misschien niet zouden worden verricht indien de uitvoering daarvan aan de marktwerking werd overgelaten (39). In de mededeling over de uitlegging van de verordening cabotage in het zeevervoer (40) wordt bevestigd dat „[h]et aan de lidstaten (inclusief regionale en lokale overheden, afhankelijk van het geval) [is] om te bepalen voor welke routes openbaredienstverplichtingen nodig zijn. In het bijzonder mogen, met het oog op een toereikende dienstverlening, openbaredienstverplichtingen worden overwogen voor geregelde eilandcabotagediensten, wanneer de markt tekortschiet.” Voorts worden in artikel 2, lid 4, van de verordening cabotage in het zeevervoer „openbaredienstverplichtingen” omschreven als de verplichtingen die de betrokken reder, indien hij zijn eigen commercieel belang in aanmerking zou nemen, niet of niet in dezelfde mate, noch onder dezelfde voorwaarden op zich zou nemen.

    (188)

    Zoals reeds werd aangegeven, is de regio Sardinië van mening dat in dit geval openbaredienstverplichtingen zijn opgelegd in de vorm van een verplichting voor Saremar om betaalbare tarieven toe te passen op de beide cabotageverbindingen tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland. In de onderstaande tabel zijn de specifieke tarieven te vinden, die in het toewijzingsbesluit zijn vastgesteld en die moesten worden toegepast op de door Saremar geëxploiteerde routes. Voor 2012 is, omdat in de toewijzingsbesluiten geen precieze tarieven zijn vermeld, rekening gehouden met de door Saremar voorgestelde tarieven.

    Tabel 3

    Tarieven voor passagiers (dekpassagiers) vastgesteld in de toewijzingsbesluiten

     

    Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia

    Vado Ligure-Porto Torres

    Zomerseizoen 2011

    (Besluit nr. 25/69)

    21 EUR in de periode 15 juni-15 juli en 1-15 september

    35 EUR in de periode 16 juli-31 augustus

    (Besluit nr. 27/4)

    35 EUR in de periode 22 juni-15 juli en 1-15 september

    40 EUR in de periode 16 juli-31 augustus,

    met 15 % reductie voor bewoners Sardinië

    Winterseizoen 2012

    (Besluit nr. 48/65)

    tarief laagseizoen 2011 (21 EUR)

    Niet-bediende verbinding

    Zomerseizoen 2012

    21 EUR in de periode 16 januari-30 mei, in juni en juli (maandag tot donderdag) en in de periode 3 september-31 december 2012

    25 EUR in juni en juli (vrijdag tot zondag), op 30 en 31 juli, 1 en 2 september

    35 EUR in de periode 1-31 augustus

    35 EUR (30 EUR voor eilandbewoners) in de periode 1-14 juni en 3-15 september

    38 EUR (33 EUR voor eilandbewoners) in de periode 15 juni tot en met 13 juli

    44 EUR (38 EUR voor eilandbewoners) in de periode 14 juli tot en met 2 september

    (189)

    De Commissie merkt op dat met de toewijzingsbesluiten geen andere openbaredienstverplichtingen zijn opgelegd wat betreft frequentie, capaciteit of regelmaat van de door Saremar aangeboden (gemengde) diensten; de enige mogelijke uitzondering is besluit nr. 48/65 betreffende de inbedrijfname van de route Olbia-Civitavecchia in het winterseizoen, waarvoor Saremar de verplichting kreeg opgelegd om op die verbinding dagelijks te varen met veerboten van het type „cruiseferry”. Tijdens het onderzoek hebben de Italiaanse autoriteiten overigens evenmin gewezen op andere verplichtingen die Saremar zouden zijn opgelegd en die niet in de genoemde toewijzingsbesluiten zijn vermeld.

    (190)

    De Commissie is van oordeel dat de verplichting om betaalbare tarieven toe te passen, ook op zich bezien, kan worden beschouwd als een openbaredienstverplichting en dat dus de in deze zaak nagestreefde doelstelling van algemeen belang als rechtmatig kan worden beschouwd, met name in het kader van de tariefstijging in de zomer 2011 voor diensten voor passagiersvervoer van en naar het eiland, voor zover kan worden geoordeeld dat de markt geen vergelijkbare diensten tegen betaalbare tarieven aanbood.

    (191)

    Om het bestaan na te gaan van de aan Saremar opgelegde openbaredienstverplichtingen en om te bepalen of het noodzakelijk was om de onderneming een compensatie toe te kennen voor de bijkomende kosten die bij het vervullen van die verplichtingen moesten worden gemaakt, dient de Commissie na te gaan:

    a)

    in de eerste plaats of de dienstverlening ontoereikend was geweest wanneer die alleen aan de werking van de markt was overgelaten, in het licht van de openbaredienstverplichtingen die de lidstaat heeft opgelegd met betrekking tot betaalbare tarieven;

    b)

    in de tweede plaats of de exploitant daadwerkelijk is belast met openbaredienstverplichtingen die duidelijk zijn omschreven.

    (192)

    Om de hierna genoemde redenen concludeert de Commissie dat deze voorwaarden in de hier te onderzoeken zaak niet volledig zijn nageleefd.

    Het zomerseizoen 2011 en 2012

    (193)

    In de zomer 2011, toen Saremar opdracht kreeg om beide verbindingen te exploiteren, verzorgden vier andere exploitanten regelmatige verbindingen op de route Civitavecchia-Olbia en drie op de route Genua-Porto Torres (41). Bovendien bood Tirrenia diensten aan die vergelijkbaar waren met die van Saremar, met wie zij samen de verplichtingen vervulde die eerder vaag waren vastgesteld in de toewijzingsbesluiten. Immers, zoals reeds werd aangegeven, verzorgde Tirrenia tot en met juli 2012 gemengde diensten op de routes Genua-Porto Torres en Civitavecchia-Olbia in het kader van een openbare dienst met openbaredienstverplichtingen wat betreft het soort schepen, de frequentie van de dienst en gereduceerde tarieven voor de bewoners van Sardinië en voor bijzondere categorieën, dit op grond van de initiële overeenkomsten (zie overweging 14). Aanvankelijk waren in de initiële overeenkomst, die tot en met juni 2012 van kracht bleef, ook openbaredienstverplichtingen vastgesteld ten aanzien van de tarieven die moesten worden gehanteerd om de betaalbaarheid van de betrokken dienst te garanderen. Aangezien een aantal routes, en met name de twee bewuste routes, „garanties boden voor een bijzonder hoog verkeersvolume”, hebben de Italiaanse autoriteiten besloten de aan Tirrenia opgelegde tariefverplichtingen op te schorten in het zomerseizoen (met uitzondering van de tarieven voor eilandbewoners en andere verplichtingen wat betreft frequentie en het soort in te zetten schepen), om Tirrenia volledige zakelijke vrijheid te geven wat betreft de aan haar klanten te berekenen tarieven (42). Diezelfde vrijheid werd ook aan Tirrenia/CIN gegeven in het kader van de nieuwe overeenkomst betreffende de tarieven die vanaf juli 2012 op de beide routes in kwesties dienden te worden toegepast (43). Bijgevolg is de keuze om Tirrenia en Tirrenia/CIN de mogelijkheid te geven om de tarieven vast te stellen voor het zomerseizoen — wanneer hoge verkeersvolumes zijn waar te nemen en op die routes andere scheepvaartondernemingen opereren — geen toevallige keuze van de Italiaanse autoriteiten, maar wel de uitkomst van een beoordeling die diezelfde autoriteiten hebben gemaakt ten aanzien van de vraag of de markt in die periode van het jaar voldoende diensten aanbiedt. Het feit dat de regio Sardinië zelf aanvankelijk dacht dat Saremar op deze beide routes actief kon zijn tegen betaalbare tarieven en toch kostendekkend kon opereren, is een aanwijzing dat de marktomstandigheden op die routes van aard zijn dat de markt in staat is voldoende diensten aan te bieden, met name in de zomer wanneer er een grote verkeersstroom is.

    (194)

    Daartegenover staat dat de regio Sardinië geen enkele verantwoording heeft gegeven waarom de diensten die Tirrenia aanbood in het kader van de initiële overeenkomst, die reeds verlengd was op het tijdstip dat de diensten aan Saremar werden toevertrouwd, ontoereikend zouden zijn om de territoriale continuïteit te verzekeren. De argumenten die de regio Sardinië heeft aangedragen ten aanzien van de stijging van de tarieven die in 2011 viel waar te nemen, doen in dit verband niet ter zake: met het besluit van de mededingingsautoriteit AGCM over de stijging van de tarieven van en naar Sardinië werden alleen aan de particuliere exploitanten sancties opgelegd wegens schending van artikel 101 VWEU. In haar besluit heeft de AGCM duidelijk gemaakt dat, ondanks dat ook Tirrenia een tariefverhoging had toegepast voor de betrokken periode, die verhoging duidelijk lager was dan die van concurrerende particuliere ondernemingen.

    (195)

    Ten aanzien van het argument van de regio Sardinië dat het opleggen van openbaredienstverplichtingen gerechtvaardigd was gelet op de onzekerheid rond de privatiseringsprocedure van Tirrenia, merkt de Commissie op dat reeds in 2010 de initiële overeenkomst werd verlengd totdat de privatiseringsprocedure was afgerond. Bijgevolg mochten eventuele vertragingen bij de verkoop van het bedrijfsonderdeel waaraan de openbare diensten waren toevertrouwd, niet voor een onderbreking van de dienstverlening op de betrokken routes zorgen.

    (196)

    Wat het zomerseizoen 2012 betreft, is Saremar bij besluit nr. 36/6 van 1 september 2011 belast met het verzorgen van de verbindingen op de routes Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia en Vado Ligure-Porto Torres tijdens de periode van 15 mei tot en met 15 september 2012. De regio Sardinië heeft aangevoerd dat het besluit om in 2012 opnieuw op die routes te gaan varen, is genomen in de aanname dat de exploitatie van die routes economisch levensvatbaar kon zijn, zoals de in de zomer 2011 geboekte resultaten konden doen besluiten. Beide verbindingen zijn namelijk vanaf 1 juni 2012 opnieuw in bedrijf genomen.

    (197)

    Vanaf juli 2012 is, met de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst tussen de Italiaanse staat en CIN, op de beide routes Tirrenia/CIN in de plaats getreden van Tirrenia. In de nieuwe overeenkomst worden de frequenties en de minimale capaciteit bepaald; voorts worden de maximale tarieven voor het winterseizoen bepaald en de gereduceerde tarieven die het hele jaar gelden voor de bewoners van Sardinië en voor bijzondere categorieën.

    (198)

    De regio Sardinië betoogt dat voor het verzorgen van een verbinding tijdens het zomerseizoen op een aantal routes — waaronder de beide hier te onderzoeken routes — in het kader van de nieuwe overeenkomst geen openbaredienstverplichting is opgelegd met betrekking tot tarieven die de dienst betaalbaar moeten houden. Volgens de mededingingsautoriteit AGCM had het Ministerie voor Verkeer en Waterstaat bevestigd dat in de nieuwe overeenkomst weliswaar werd voorzien in specifieke (maximum)tarieven voor het hele jaar — inclusief de periode juni-september — en in gereduceerde tarieven voor de bewoners van Sardinië, maar dat het verzorgen van verbindingen op de routes in die periode niet onder het toepassingsgebied viel van de nieuwe overeenkomst — en dat dus ook geen openbaredienstverplichtingen golden. Bijgevolg was CIN tussen 1 juni en 30 september op commerciële voorwaarden actief op de routes Genua-Porto Torres en Civitavecchia-Olbia

    (199)

    Afgezien van wat in de overwegingen 193 en 194 werd beklemtoond, merkt de Commissie op dat de AGCM in juni 2012 een besluit heeft vastgesteld waarbij de concentratie-Tirrenia/CIN onder voorwaarden werd goedgekeurd, waarbij onder meer voorwaarden werden opgelegd wat betreft de op de betrokken routes te hanteren tarieven. Voor het zomerseizoen hielden die maatregelen met name in dat Moby en CIN op de routes Civitavecchia-Olbia, Genua-Porto Torres en Genua-Olbia tarieven moesten hanteren waarmee de in het zomerseizoen 2009 door Moby behaalde gemiddelde opbrengst per eenheid (afgezien van een rechtstreeks aan de stijging van de bunkerkosten toe te schrijven tariefverhoging) ongewijzigd zou blijven. Evenzo moesten volgens de door de AGCM opgelegde maatregelen CIN en Moby voor de zomer 2013 hun gemiddelde opbrengst per eenheid op het niveau van 2012 houden. Daarnaast werd in die maatregelen voorzien in de toepassing van bijzondere gereduceerde tarieven voor de eilandbewoners in het zomerseizoen 2012 en 2013.

    (200)

    Bijgevolg biedt het besluit van de AGCM in de concentratiezaak garanties dat Tirrenia/CIN geen buitensporige tarieven toepassen op de beide routes in kwestie. Het klopt dat toen de regio Sardinië bij besluit nr. 36/6 van 1 september 2011 Saremar belastte met het verzorgen van de verbindingen op de beide routes, de regio geen kennis kon hebben van de voorwaarden die de AGCM zou opleggen. Feit is echter wel dat Tirrenia in september 2011 nog onderworpen was aan de verplichtingen om het hele jaar door op de routes gemengde diensten aan te bieden in het kader van de verlenging van de bestaande overeenkomst, en dat in het zomerseizoen op die routes diverse ondernemingen actief waren. Bovendien hebben de Italiaanse autoriteiten geoordeeld dat geen tariefverplichtingen aan Tirrenia hoefden te worden opgelegd, gelet op de marktomstandigheden in het zomerseizoen.

    (201)

    Op 18 juni 2013 is de AGCM een onderzoek begonnen omdat Tirrenia en Moby de hun bij het besluit van de AGCM in de zaak van de concentratie-Tirrenia/CIN voor de zomer 2012 opgelegde verplichtingen niet zouden zijn nagekomen. De regio Sardinië en Saremar hebben aangevoerd dat dit een afdoende bewijs was dat met de tarieven die de concurrenten op de betrokken routes hanteerden, niet kan worden voldaan aan de door de regio Sardinië opgelegde verplichting van betaalbare tarieven. De Commissie kan het echter niet eens zijn met deze stelling. De dienst van de verbindingen op de beide routes in het zomerseizoen 2012 werd aan Saremar toevertrouwd bij besluit nr. 36/6 van 1 september 2011, dat is vastgesteld voordat de boekingen voor het zomerseizoen 2012 waren opengesteld. Toen de regio Sardinië de onderneming met deze verplichting belastte, kon zij dus niet voorzien dat de partijen hun tarieven zouden verhogen, mogelijk in strijd met het besluit van de AGCM.

    (202)

    Bovendien is de Commissie van oordeel dat, zelfs indien het argument van de regio Sardinië wordt geaccepteerd dat CIN niet verplicht was in het zomerseizoen betaalbare tarieven aan te houden, dit zou betekenen dat de openbaredienstverplichtingen met betrekking tot betaalbare tarieven gerechtvaardigd zouden zijn in het zomerseizoen, maar niet in de periode van januari tot mei 2012. Dit argument zou dus geen rechtvaardigingsgrond zijn om openbaredienstverplichtingen op te leggen in het winterseizoen.

    (203)

    Voorts blijkt uit een vergelijking tussen de tarieven (voor passagiers) die Tirrenia en Saremar op de beide routes hanteerden, dat op de route Olbia-Civitavecchia de tarieven in het zomerseizoen vergelijkbaar waren, terwijl op de verbinding Vado Ligure-Porto Torres de tarieven van Saremar onder die van Tirrenia lagen.

    Tabel 4

    Tarieven voor passagiers (dekpassagiers) op de route Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia

     

    Saremar

    Tirrenia/CIN

    Zomerseizoen 2011

    21 EUR in de periode 15 juni-15 juli en 1-15 september

    35 EUR in de periode 16 juli-31 augustus

    21,68 EUR (21,46 EUR voor eilandbewoners)

    Zomerseizoen 2012

    21 EUR in juni en juli (werkdagen) en in de periode 3-15 september

    25 EUR in juni en juli (weekends), op 30 en 31 juli, 1 en 2 september

    35 EUR in augustus

    21,68 EUR (21,46 EUR)

    Tabel 5

    Tarieven voor passagiers (dekpassagiers) op de route Genua (Vado Ligure)-Porto Torres

     

    Saremar

    Tirrenia/CIN

    Zomerseizoen 2011

    35 EUR (29,75 EUR) in de periode 22 mei-15 juli en 1-15 september

    40 EUR (36 EUR) in de periode 16 juli-31 augustus

    53,63 EUR (37,18 EUR)

    Zomerseizoen 2012

    35 EUR (30 EUR) in de periode 1-14 juni en 3-15 september

    38 EUR (33 EUR) in de periode 15 juni-13 juli

    44 EUR (38 EUR) in de periode 14 juli-2 september

    53,63 EUR (37,18 EUR)

    (204)

    Daarom is de Commissie van oordeel dat de Italiaanse autoriteiten niet hebben aangetoond dat er daadwerkelijk een belang van de openbare dienst bestaat in verband met het opleggen aan Saremar van de verplichting om in het zomerseizoen 2011 en 2012 betaalbare tarieven toe te passen. Hoe dan ook, waren de tarieven die Saremar op de verbinding Olbia-Civitavecchia berekende, vergelijkbaar en lagen zij in een aantal gevallen hoger dan de tarieven die Tirrenia en Tirrenia/CIN reeds berekenden toen er geen openbaredienstverplichtingen waren met betrekking tot het tariefpeil.

    Het winterseizoen

    (205)

    In 2011 is de verbinding op de route Olbia-Civitavecchia stopgezet voor de periode van oktober tot december 2011. De dienstverlening is hervat in de winter 2012, tussen 16 januari en 31 mei 2012. In diezelfde periode was op die route ook Tirrenia actief in het kader van de openbaredienstverplichtingen die waren opgelegd in het kader van de oorspronkelijke overeenkomst, die ook zag op de tarieven die Tirrenia moest toepassen. De regio Sardinië heeft geen duidelijke redenen gegeven om te verantwoorden waarom tijdens het zomerseizoen voor de betrokken route openbaredienstverplichtingen op tariefgebied aan Saremar moesten worden opgelegd.

    (206)

    Bovendien blijkt uit een vergelijking van de tarieven van Saremar en die van Tirrenia dat de tarieven van Saremar niet lager lagen dan die van Tirrenia. Bijgevolg kan niet worden gesteld dat de tariefverplichtingen die Saremar zijn opgelegd, zijn ingegeven door de wil om te voldoen aan behoeften aan publieke dienstverlening waaraan niet kon worden voldaan door de tariefverplichtingen die reeds op Tirrenia rustten.

    Tabel 6

    Tarieven voor passagiers (dekpassagiers) op de route Golfo Aranci (Olbia)-Civitavecchia

     

    Saremar

    Tirrenia/CIN

    Winterseizoen 2012

    21 EUR

    19,79 EUR (18,16 EUR) in het laagseizoen

    20,61 EUR (19,98 EUR) in het tussenseizoen (44)

    21,68 EUR (21,46 EUR) in het hoogseizoen (45)

    Goederenvervoer

    (207)

    Wat betreft de tarieven voor het goederenvervoer, merkt de Commissie op dat Tirrenia en Tirrenia/CIN verplicht waren om gemengde diensten aan te bieden op de beide betrokken routes. Bovendien boden in 2011 vijf ondernemingen (waaronder Saremar) diensten voor goederenvervoer aan op de route Olbia-Civitavecchia en drie ondernemingen op de route Vado Ligure-Porto Torres.

    (208)

    De regio Sardinië heeft geen verklaring gegeven waarom de tarieven voor het goederenvervoer die Tirrenia en andere ondernemingen op de betrokken routes berekenden, beschouwd werden als ontoereikend om te voldoen aan de vervoersbehoeften van Sardinië, noch heeft zij de Commissie gegevens verstrekt over een vergelijking van de tarieven voor goederenvervoer die Saremar en haar concurrenten op de betrokken routes berekenden. Daarnaast betrof de stijging van de tarieven die ondernemingen op de betrokken routes berekenden en waarvoor de AGCM sancties heeft opgelegd, alleen het jaar 2011 en dan nog uitsluitend de tarieven voor passagiersvervoer. Bijgevolg is de Commissie van mening dat de Italiaanse autoriteiten niet het bewijs hebben geleverd voor het bestaan van reële behoeften aan een openbare dienst met betrekking tot het opleggen aan Saremar van openbaredienstverplichtingen in het goederenvervoer.

    (209)

    Ten slotte merkt de Commissie op dat Tirrenia/CIN op de betrokken routes vaart met schepen die in kwaliteit en capaciteit vergelijkbaar zijn met die van Saremar, en dat tijdens het onderzoek de regio Sardinië noch Saremar hebben aangevoerd dat de schepen van Tirrenia niet hadden kunnen voldoen aan de kwaliteitsnormen die vooraf waren bepaald.

    (210)

    In het licht van het voorgaande concludeert de Commissie dat de regio Sardinië niet duidelijk de noodzaak heeft aangetoond dat openbaredienstverplichtingen moesten worden opgelegd met betrekking tot de toepassing van betaalbare tarieven op de beide routes, noch in hoeverre die verplichtingen daadwerkelijk noodzakelijk waren.

    (211)

    In de tweede plaats dient, wil het eerste Altmark-criterium in acht zijn genomen, de dienstverrichter met openbaredienstverplichtingen te worden belast die duidelijk zijn omschreven.

    (212)

    Ten aanzien van de omschrijving van de publieke taak die is vervat in het toewijzingsbesluit in de onderhavige zaak, merkt de Commissie het volgende op:

    a)

    met besluit nr. 20/57 werd Saremar gelast om de mogelijkheid te onderzoeken van het verrichten van gemengde diensten (passagiers en vracht) op twee van de drie voorgestelde verbindingen met het vasteland. De keuze van de routes waarop de verbinding zou worden verzorgd, is niet door de regio Sardinië opgelegd, maar is overgelaten aan de exploitant. Ook al werd het opleggen van de openbaredienstverplichtingen door de regio Sardinië in dit geval verantwoord door de stijging van de tarieven die concurrerende exploitanten berekenden, toch is Saremar geen enkele specifieke verplichting opgelegd met betrekking tot de gereduceerde tarieven op de in bedrijf te nemen routes;

    b)

    voor de route Golfo Aranci-Civitavecchia zijn bij besluit nr. 25/69 specifieke tarieven goedgekeurd voor de periode van 15 juni tot en met 15 september 2011. Het basistarief voor het winterseizoen (16 januari-15 juni 2012) is vastgesteld bij besluit nr. 48/65. Bij besluit nr. 12/28 betreffende het verzorgen van de verbinding op deze route tijdens het zomerseizoen 2012 heeft de regio Sardinië zich ertoe beperkt nota te nemen van het voorstel van Saremar met betrekking tot de toepassing van gedifferentieerde tarieven (laagseizoen, weekends en hoogseizoen) en van de drie alternatieve voorstellen van Saremar ten aanzien van de tarieven voor het hoogseizoen, zonder de specifieke tarieven te vermelden die de onderneming had voorgesteld. In dit besluit heeft de regio Sardinië niet beslist welk van de drie door Saremar voor het hoogseizoen voorgestelde alternatieve tarieven zij goedkeurde, maar heeft zij zich ertoe beperkt te bepalen dat Saremar het tarief moest kiezen dat het best geschikt was om redenen van de openbare dienst te verzoenen met de eis om een economisch evenwicht na te streven;

    c)

    de tarieven die voor 2011 op de route Genua (Vado Ligure)-Porto Torres zouden gelden, zijn vastgesteld bij besluit nr. 27/4. Voor de verbindingen op deze route tijdens het zomerseizoen 2012 is de regio Sardinië bij besluit nr. 22/14 ingegaan op het voorstel van Saremar om gedifferentieerde tarieven te hanteren (laagseizoen, tussenseizoen en hoogseizoen), met een reductie van 15 % voor de bewoners van Sardinië, maar heeft zij het specifieke niveau van de tarieven die Saremar moest toepassen, niet vermeld.

    (213)

    De Commissie merkt dan ook op dat het, ook al worden door een aantal toewijzingsbesluiten de toepasselijke tarieven tot op zekere hoogte geregeld, duidelijk is dat deze bepalingen slechts op een deel van de activiteiten van Saremar zien. De tarieven die voor beide tarieven voor het zomerseizoen 2011 zouden gelden, zijn namelijk vooraf goedgekeurd; voor het zomerseizoen 2012 daarentegen worden in de toewijzingsbesluiten voor de beide routes niet specifiek de door de exploitant te hanteren tarieven vermeld. In een reeds vergevorderde fase van de onderzoeksprocedure heeft de regio Sardinië de Commissie de reële tarieven meegedeeld die Saremar aanbood, en die impliciet zijn goedgekeurd bij besluiten nr. 25/69 en nr. 27/4.

    (214)

    De Commissie tekent evenwel aan dat Saremar een ruime beoordelingsmarge kreeg voor de aanpassing van de tarieven. Saremar bleef de mogelijkheid behouden om de activiteiten levensvatbaar te houden en om tegelijk de tevredenheid van de gebruikers te behouden, dit na voorafgaande kennisgeving aan de regio Sardinië. De Commissie wijst erop dat de DAEB's, naar hun aard, diensten zijn die een antwoord op marktfalen bieden in gevallen waarin de markt niet zelf deze diensten aanbiedt overeenkomstig de door de overheid verlangde normen. Volgens de Commissie is het mogelijk om de verrichters van openbare diensten een zekere flexibiliteit te laten ten aanzien van de tarieven; echter, wanneer de beweerde openbaredienstverplichting specifiek betrekking heeft op de behoefte om betaalbare tarieven aan te bieden, moeten de overheidsinstanties de maximale tarieven vaststellen die de exploitant mag hanteren, ofwel aan deze flexibiliteit objectieve criteria koppelen aan de hand waarvan met redelijke zekerheid het tariefniveau kan worden bepaald dat als betaalbaar moet worden beschouwd, of daaraan een procedure koppelen voor voorafgaande goedkeuring door de overheid die de opdracht toewijst.

    (215)

    In deze zaak zijn de bepalingen van de toewijzingsbesluiten met betrekking tot de geldende tarieven echter onvoldoende precies om te kunnen worden aangemerkt als duidelijk omschreven openbaredienstverplichtingen (met uitzondering van besluit nr. 25/69 en besluit nr. 27/4). Aan de marge die Saremar op dat punt heeft gekregen, zijn geen objectieve criteria of ten minste objectief toegepaste criteria verbonden. De verplichting om kostendekkend verbindingen te verzorgen op de betrokken routes, is duidelijk niet nagekomen en, volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, is de tevredenheid van de gebruikers niet gemeten. Verder is het weliswaar zo dat Saremar de regio Sardinië in kennis moest stellen van tariefaanpassingen, maar wijst niets erop dat het doorvoeren van die aanpassingen afhankelijk is gesteld van de toestemming van de regio Sardinië.

    (216)

    Op de civiele zaak voor het Tribunale te Genua heeft Saremar bevestigd dat zij, om de verliezen op de beide routes te dekken, de tarieven had moeten optrekken. Het dossier van deze zaak bevat echter geen enkel element waaruit blijkt dat, om de doelstelling van de economische levensvatbaarheid te behalen, de onderneming ooit een tariefverhoging heeft voorgesteld die nadien door de regio Sardinië is afgewezen. Integendeel, uit de documenten in het dossier blijkt dat Saremar de tarieven daadwerkelijk heeft verhoogd — ten minste op de route Porto Torres-Vado Ligure — om kostendekkend te opereren; het ziet er dus naar uit dat de onderneming de te hanteren tarieven vrijelijk kon bepalen.

    (217)

    Ten slotte blijkt uit de analyse van de toewijzingsbesluit dat in de periode van 1 mei tot 30 mei 2012 aan Saremar geen enkele tariefverplichting is opgelegd voor de route Olbia-Civitavecchia: het bij besluit nr. 48/65 goedgekeurde tarief is toegepast tot eind april 2012, terwijl het bij besluit nr. 12/28 goedgekeurde tarief vanaf juni 2012 is toegepast. Aangezien de verbinding op de route niet is opgeschort, volgt hieruit dat de tarieven van Saremar ten minste in mei 2012 niet aan enige regulering waren onderworpen.

    (218)

    In het licht van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat aan Saremar geen duidelijke verplichtingen inzake tariefpeil zijn opgelegd, met uitzondering van de diensten die in 2011 werden aangeboden op grond van besluit nr. 25/69 en besluit nr. 27/4.

    (219)

    Concluderend is de Commissie van oordeel dat de Italiaanse autoriteiten niet hebben aangetoond dat de compensatie aan het eerste Altmark-criterium voldoet.

    Het derde Altmark-criterium

    (220)

    Volgens het derde Altmark-criterium mag de voor de nakoming van de openbaredienstverplichtingen ontvangen compensatie niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de nakoming van die verplichtingen, rekening houdende met de ontvangsten en met een redelijke winst uit de nakoming van deze verplichtingen, geheel of gedeeltelijk te dekken.

    (221)

    Aangezien de conclusie van de Commissie reeds was dat de regio Sardinië niet heeft aangetoond dat er in de betrokken periode daadwerkelijk een openbaredienstverplichting op de twee betrokken routes bestond, is zij van oordeel dat Saremar, overeenkomstig het Altmark-arrest, geen compensatie mocht ontvangen om de kosten voor het verzorgen van de verbinding op de beide routes te dekken.

    (222)

    De regio Sardinië heeft echter aangevoerd dat de compensatie lager ligt dan het verlies dat Saremar in 2011 en 2012 met het verzorgen van de verbinding op de beide routes heeft gemaakt en dat, aangezien deze compensatie werd berekend volgens een voor de beide routes gescheiden boekhouding, zij geen voordeel kan inhouden voor een van beide activiteiten van Saremar. Deze compensatie zou dus moeten worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met het derde Altmark-criterium. De Commissie wijst er echter op dat, bij gebreke van een duidelijke definitie van de aan Saremar opgelegde verplichtingen tijdens de hele periode waarvoor deze haar zijn opgelegd, het onmogelijk is om de uit die verplichtingen voortvloeiende kosten te berekenen.

    (223)

    In het licht van het voorgaande moet de Commissie concluderen dat het derde Altmark-criterium evenmin in acht is genomen.

    (224)

    Aangezien de drie eerste Altmark-criteria niet in acht zijn genomen, concludeert de Commissie dat met de bij regionale wet nr. 15/2012 aan Saremar verleende concessie een economisch voordeel is verleend aan Saremar.

    Conclusie

    (225)

    Met de compensatie die Saremar op grond van regionale wet nr. 15/2012 is verleend, wordt aan de begunstigde onderneming een economisch voordeel verleend.

    Promotieactiviteiten

    (226)

    Ten aanzien van de promotieactiviteiten wijst de Commissie in de eerste plaats erop dat het bij het logo en het publiciteitsmateriaal dat daadwerkelijk op de Saremar-schepen is uitgestald, niet ging om de reductie op de tarieven voor de zeevervoersdiensten, maar dat deze bestemd waren om Sardinië te promoten als toeristische bestemming. De vraag moet dan ook worden gesteld of Saremar een vergoeding heeft ontvangen die boven de marktprijs voor dit soort promotieactiviteiten ligt.

    (227)

    Volgens de regio Sardinië werden de promotieactiviteiten van Saremar vergoed tegen marktprijs en zou de Commissie ermee rekening moeten houden dat die activiteiten door Saremar niet alleen in 2011, maar ook in 2012 zijn verricht. Zoals hier reeds is opgemerkt, heeft de Commissie in augustus 2013 een studie ontvangen van een door de regio Sardinië aangestelde deskundige. De conclusie van die studie was dat de marktwaarde van de door Saremar in 2011 en 2012 verrichte promotieactiviteiten tussen 2 458 168 EUR en 2 609 631 EUR (exclusief btw) lag; daarom zou de door de regio Sardinië bepaalde prijs van 2 479 000 EUR gerechtvaardigd zijn.

    (228)

    In deze zaak heeft voor de toewijzing van de dienst geen open en onvoorwaardelijke aanbesteding plaatsgevonden, noch is een deskundige om een onafhankelijke waardering vooraf gevraagd, als garantie dat de prijs voldoende aansluit bij de marktwaarde van dit soort diensten. Aangezien de betrokken activiteiten niet zijn toegewezen via een aanbesteding, mag niet worden aangenomen dat de door de regio Sardinië betaalde prijs marktconform is — en valt dus ook niet uit te sluiten dat met die prijs een voordeel aan Saremar is verleend. Het enkele feit dat het betrokken bedrag aanvankelijk is toegekend als compensatie voor promotieactiviteiten die de onderneming alleen in 2011 moest uitvoeren en dat aanvankelijk niet was voorzien dat Saremar die activiteiten in 2012 zou voortzetten, doet vermoeden dat de prijs niet was gebaseerd op een betrouwbare kostenraming vooraf.

    (229)

    Niettemin valt niet uit te sluiten dat, in gevallen zoals dit, andere waarderingsmethoden kunnen worden toegepast, mits de prijs die de degene aan wie de opdracht wordt gegund, op basis van die methode daadwerkelijk betaalt, voor zover mogelijk beantwoordt aan de marktwaarde van de betrokken dienst (46).

    (230)

    De regio Sardinië heeft daadwerkelijk een rapport overgelegd waaruit blijkt dat de voor de betrokken diensten vastgestelde prijs overeenstemde met de marktwaarde. De deskundige heeft de marktwaarde van de diensten die Saremar aan de regio Sardinië heeft geleverd, bepaald door de marktkosten te vergelijken met de gemiddelde advertentiekosten per vierkante meter, geraamd op basis van parameters zoals de duur (rekening houdende met bepaalde reducties die werden verleend doordat de reclamecampagne in 2012 bleef doorlopen), het soort advertenties (interne of externe) en de locatie (grote steden, aanzienlijke toestroom van mensen, druk verkeer).

    (231)

    Aangezien deze waardering heeft plaatsgevonden op basis van algemeen aanvaarde waarderingsnormen, die in dit geval bestaan in een analyse van transacties met betrekking tot vergelijkbare diensten, is de Commissie van oordeel dat de waardering de marktwaarde van de betrokken diensten afdoende weergeeft.

    (232)

    De Commissie is van oordeel dat zij zich niet kan baseren op het rapport dat het Tribunale van Genua tijdens de civiele rechtszaak heeft laten maken en waarin de deskundige tot de conclusie is gekomen dat de prijs van de promotieactiviteiten buitensporig was: in dat rapport wordt namelijk geen vergelijkende analyse gemaakt en wordt evenmin een marktwaarde voor vergelijkbare advertentieactiviteiten gegeven. Bovendien wijst niets erop dat de betrokken deskundige over afdoende ervaring beschikt om dat soort opdrachten uit te voeren.

    (233)

    In het licht van het voorgaande kan de Commissie niet concluderen dat de prijs die de regio Sardinië voor de promotieactiviteiten betaalde, staatssteun inhoudt.

    Het krediet van 3 miljoen EUR en de patronaatsverklaringen

    (234)

    In overweging 164 was de Commissie tot de conclusie gekomen dat er geen overdracht van staatsmiddelen heeft plaatsgevonden. Met name is de oorspronkelijk geplande kredietlijn van 3 miljoen EUR niet opgenomen door Saremar voordat de eerste patronaatsverklaring is vervallen en is de tweede patronaatsverklaring die bij besluit nr. 52/119 is toegestaan, nooit door de regio Sardinië afgegeven.

    De herkapitalisatie

    (235)

    De regio Sardinië heeft betoogd dat: i) het bij de maatregel niet om de overdracht van nieuwe overheidsmiddelen ging, maar alleen om de overdracht van middelen waarover Saremar reeds de beschikking had; ii) de maatregel gerechtvaardigd was door de rendementsvooruitzichten en was gebaseerd op een vooraf uitgewerkt ondernemingsplan, en iii) de maatregel bedoeld was om de opbrengsten van de verkoop te optimaliseren en was toe te schrijven aan de financiële situatie waarin de voormalige moedermaatschappij Tirrenia verkeerde. Nog steeds volgens de regio Sardinië, hield de maatregel op geen enkele wijze verband met het feit dat Saremar de verbinding verzorgde op de beide routes tussen Sardinië en het vasteland, maar hield deze in tegendeel verband met het beheer van de DAEB in het kader van de (nadien verlengde) initiële overeenkomst met de Italiaanse staat.

    (236)

    Om te bepalen of met de herkapitalisatie een voordeel voor Saremar gemoeid was, dient de Commissie te boordelen of in soortgelijke omstandigheden een particuliere investeerder handelend in een markteconomie die qua omvang vergelijkbaar is, ertoe zou kunnen worden gebracht een zo belangrijke kapitaalinbreng te doen (47), met name gelet op de ten tijde van de inbreng beschikbare informatie en te verwachten evolutie (48). Het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie moet vooraf worden toegepast: met andere woorden nagegaan moet worden of een particuliere investeerder handelend in een markteconomie op het tijdstip van de investering zou besluiten om een vergelijkbare kapitaalinbreng te doen. Een particuliere investeerder handelend in een markteconomie zou de risico's in rekening nemen die aan de investering verbonden zijn en zou van risicovollere investeringen een hoger rendement verlangen. Indien bijvoorbeeld specifieke wettelijke eisen over het minimumkapitaalniveau of de liquiditeit en dergelijke, de investering niet winstgevend zouden maken, had een particuliere investeerder handelend in een markteconomie die investering niet gedaan.

    (237)

    Tot de herkapitalisatie van Saremar is besloten op 15 juni 2012 toen de aandeelhoudersvergadering heeft besloten om het maatschappelijke kapitaal te verhogen van 1 209 010,64 EUR tot 6 099 961 EUR, waarvan 824 309,69 EUR op 11 juli 2012 is gestort.

    (238)

    Aangezien de onderneming in een precaire financiële positie leek te verkeren, was de voorlopige conclusie van 2012 van de Commissie dat een particuliere investeerder handelend in een markteconomie de tenuitvoerlegging had geëist van een plan voor het herstel van het rendement, zodat de onderneming haar aandeelhouder een voldoende rendement kon garanderen. Die conclusie is in de loop van het onderzoek door de belanghebbenden gestaafd.

    (239)

    De regio Sardinië heeft de Commissie het ondernemingsplan van Saremar voor de periode 2011-2022 doen toekomen, dat in juli 2010 is goedgekeurd. Dit ondernemingsplan is van groot belang omdat een particuliere investeerder slechts vers kapitaal zou verstrekken aan een onderneming waarvan het kapitaal onder de wettelijke drempel is gedaald, indien hij met een voldoende rendement kon rekenen. De Commissie is van mening dat het ondernemingsplan van Saremar voor de periode 2011-2022 niet op realistische aannames is gebaseerd, aangezien: i) er geen melding wordt gemaakt van de kapitalisatie van de onderneming door de publieke aandeelhouder, ook al had een kapitaalinbreng op voet van gelijkheid tussen de toekomstige particuliere aandeelhouder en de regio Sardinië moeten plaatsvinden na de afronding van de gedeeltelijke privatisering die aanvankelijk voor november 2010 was voorzien; de kapitaalinbreng die in het ondernemingsplan voor 2010 was voorzien, had moeten zorgen voor een derde van de middelen die nodig zijn voor het verwerven van twee schepen, terwijl de resterende 70 % had moeten komen van de terugbetaling aan Saremar door Tirrenia van een lening van 11,5 miljoen EUR (zie overweging 89) en door een beroep te doen op diverse kredietinstellingen; ii) het plan bestrijkt de looptijd van twaalf jaar van het nieuwe openbaredienstcontract dat door de overnemer van de onderneming zou worden ondertekend en dat aanvankelijk eind 2010 had moeten worden ondertekend; dit plan betreft dus alleen maatregelen die ten uitvoer moeten worden gelegd wanneer de onderneming gedeeltelijk is geprivatiseerd. Samenvattend, het ondernemingsplan dat de regio Sardinië heeft meegedeeld, dateert van ongeveer twee jaar vóór het bindende besluit om Saremar te herkapitaliseren. In de tussentijd is de marktsituatie ingrijpend veranderd: Tirrenia is in augustus 2010 toegelaten tot de bijzondere surseanceprocedure van de amministrazione straordinaria en is door de rechter insolvent verklaard; de vroegere moedermaatschappij is door CIN overgenomen en deze laatste heeft op 18 juli 2012 een nieuwe overeenkomst ondertekend waarmee openbaredienstverplichtingen voor de verbindingen tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland worden vastgesteld; de privatisering van Saremar is uitgesteld. Voordat een particuliere investeerder tot de betrokken kapitaalinjecties zou besluiten, zou hij eerst het ondernemingsplan hebben geactualiseerd in het licht van de nieuwe marktsituatie.

    (240)

    Zowel de regio Sardinië als Saremar heeft bevestigd dat tot de kapitaalinbreng werd besloten om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen en om de onderneming in staat te stellen op de markt actief te blijven. Het zaakdossier bevat geen documenten waaruit blijkt dat de regio Sardinië, toen zij besloten had om in juni 2012 Saremar te herkapitaliseren, rekening had gehouden met de rendementsprognoses van de onderneming in de gewijzigde marktomstandigheden.

    (241)

    De Commissie is van mening dat de inachtneming van de wettelijke verplichtingen inzake maatschappelijk kapitaal geen afdoende grond is om een particuliere investeerder handelend in een markteconomie ertoe aan te zetten nieuw kapitaal in de onderneming in te brengen. Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag (49) [thans de artikelen 107 en 108 VWEU] (hierna „de mededeling over de particuliere investeerder handelend in een markteconomie” genoemd), zijn investeerders vaak wettelijk verplicht tot een bijkomende kapitaalinbreng in bedrijven waarvan de kapitaalbasis door voortdurende verliezen tot beneden een vooraf vastgesteld niveau is gedaald. lidstaten hebben betoogd dat dergelijke kapitaalinjecties niet kunnen worden beschouwd als steun, omdat zij uitsluitend bestemd zijn om te voldoen aan een wettelijke verplichting; volgens de mededeling over de particuliere investeerder handelend in een markteconomie moeten investeerders tegen marktvoorwaarden in een dergelijke situatie alle andere mogelijkheden in overweging nemen, daaronder begrepen de mogelijkheid hun investering te liquideren of anderszins te verminderen en zouden zij de financieel meest gezonde mogelijkheid kiezen (50).

    (242)

    Bij de toetsing op de inachtneming van het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie mag de Commissie alleen rekening houden met de gegevens die beschikbaar waren op het ogenblik dat het investeringsbesluit werd genomen, daaronder begrepen de ontwikkelingen die op dat ogenblik redelijkerwijs te voorzien waren. In het licht van de op dat ogenblik beschikbare gegevens lijkt het besluit tot herkapitalisatie van de onderneming niet te zijn genomen op basis van economische analyses die vergelijkbaar zijn met die welke, onder dezelfde omstandigheden, een rationele particuliere investeerder, voordat hij zou gaan investeren, in een vergelijkbare situatie had uitgevoerd om de toekomstige winstgevendheid te bepalen. De Commissie merkt op dat in de periode waarin het besluit tot herkapitalisatie werd genomen, de onderneming juist in ernstige financiële moeilijkheden verkeerde. Voorts bestond er, zoals de regio Sardinië zelf heeft aangegeven, in die periode geen zekerheid of de diensten voor de verbinding met de kleinere eilanden en met Corsica verder door de staat zouden worden gesubsidieerd. Daarnaast was er geen enkele compensatie bepaald om het eventuele tekort te dekken dat zou ontstaan door de exploitatie van de verbindingen met het vasteland (die compensatie is pas in november 2012 toegekend).

    (243)

    De Commissie merkt ook op dat het argument van de regio Sardinië als zouden diverse scheepvaartondernemingen die met Saremar concurreerden, kapitaalinjecties van marktinvesteerders hebben gekregen — die er op die manier mee hadden ingestemd die ondernemingen verder in bedrijf te houden ondanks het feit dat zij verliesgevend waren — niet ter zake doet omdat ieder investeringsbesluit op zich moet worden beoordeeld. Op het tijdstip van de investeringen hadden die particuliere investeerders kunnen beschikken over volwaardige rendementsprognoses. Bovendien verkeerden die ondernemingen vóór de herkapitalisatie misschien in een financieel betere positie, waardoor de kans op het herstel van hun winstgevendheid groter was.

    (244)

    De Commissie dient ook de stelling van de regio Sardinië af te wijzen als zou de kapitalisatie van de onderneming geen verband houden met de exploitatie door Saremar van de verbindingen met het Italiaanse vasteland. Zoals de regio Sardinië heeft beklemtoond, moest de maatregel dienen om de onderneming in bedrijf te houden door het kapitaal dat tot minder dan een derde was gedaald, op het wettelijk vereiste niveau te brengen. Bijgevolg heeft de herkapitalisatie van Saremar noodzakelijkerwijs alle activiteiten van de onderneming begunstigd.

    (245)

    De conclusie van de Commissie is dan ook dat het besluit om de onderneming te herkapitaliseren, niet in overeenstemming is met het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie — en dat daarmee dus aan Saremar een voordeel wordt verleend dat zij onder normale marktomstandigheden niet had kunnen krijgen.

    Beïnvloeding van het handelsverkeer en verstoring van de mededinging

    (246)

    Om een financiële maatregel als staatssteun te kunnen aanmerken, moet deze het handelsverkeer tussen lidstaten beïnvloeden en moet deze de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen. Bij de beoordeling of deze beide voorwaarden vervuld zijn, behoeft de Commissie niet vast te stellen of sprake is van een werkelijke beïnvloeding van de handel tussen lidstaten en een daadwerkelijke vervalsing van de mededinging. Zij dient enkel te onderzoeken of die steunmaatregelen dat handelsverkeer ongunstig kunnen beïnvloeden en de mededinging kunnen vervalsen (51). Wanneer door een lidstaat verleende steun de positie van een onderneming versterkt ten opzichte van andere ondernemingen die in het handelsverkeer binnen de Unie concurreren, moet die steun geacht worden het handelsverkeer ongunstig te beïnvloeden.

    (247)

    In deze zaak concurreert de begunstigde onderneming met andere ondernemingen die zeevervoersdiensten in de Unie verrichten, met name sinds de inwerkingtreding van de verordening cabotage in het zeevervoer waarmee de markt voor de cabotage in het zeevervoer is vrijgemaakt. Bijgevolg kan de hier te onderzoeken maatregel het handelsverkeer in de Unie beïnvloeden en de mededinging op de interne markt vervalsen. Het feit dat het marktaandeel van Saremar marginaal is gebleven, doet aan deze conclusie niets af.

    7.2.   DE RECHTMATIGHEID VAN DE STEUN

    (248)

    Alle maatregelen waarop dit besluit ziet, zijn ten uitvoer gelegd vóór de formele goedkeuring door de Commissie. Bijgevolg zijn de Italiaanse autoriteiten de op hen uit hoofde van artikel 108, lid 3, VWEU rustende standstillverplichting niet nagekomen.

    7.3.   DE VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN

    (249)

    Aangezien de hiervoor genoemde maatregelen staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, kunnen zij op hun verenigbaarheid worden getoetst in het licht van de afwijkingen van artikel 107, leden 2 en 3, en artikel 106, lid 2, VWEU.

    (250)

    Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie, staat het aan de lidstaat om mogelijke verenigbaarheidsgronden aan te dragen en aan te tonen dat de verenigbaarheidsvoorwaarden zijn vervuld (52). De regio Sardinië is van mening dat geen van hier te beoordelen maatregelen staatssteun vormt, maar heeft alleen voor de compensatie ten behoeve van de verbindingen op de beide routes tussen Sardinië en het vasteland en voor de subsidie ten behoeve van de promotieactiviteiten mogelijke verenigbaarheidsgronden aangegeven.

    7.3.1.   COMPENSATIE VOOR HET VERZORGEN VAN VERBINDINGEN OP DE BEIDE ROUTES TUSSEN SARDINIË EN HET ITALIAANSE VASTELAND

    (251)

    Op 31 januari 2012 is het nieuwe DAEB-pakket van kracht geworden. Vanaf die datum dient steun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst op zijn verenigbaarheid te worden getoetst aan het DAEB-besluit van 2011 en de nieuwe criteria van de DAEB-kaderregeling van 2011.

    (252)

    Evenals reeds de DAEB-beschikking van 2005 geldt ook het DAEB-besluit van 2011 alleen voor in de vorm van compensatie voor de openbare dienst aan een onderneming ten behoeve van een DAEB toegekende staatssteun die voldoet aan de verordening cabotage in het zeevervoer. In haar besluit van 2012 was de voorlopige conclusie van de Commissie dat de Italiaanse autoriteiten, door het beheer van de diensten rechtstreeks aan Saremar toe te vertrouwen, artikel 4, lid 1, van de verordening cabotage in het zeevervoer niet hadden nageleefd waar het gaat om een niet-discriminerende behandeling van rederijen.

    (253)

    Tijdens de formele onderzoeksprocedure heeft de regio Sardinië betoogd dat Saremar als interne exploitant van de Regio kon worden aangemerkt. Volgens de regio Sardinië volgt uit de rechtspraak (53) dat de toepassing van het non-discriminatiebeginsel is uitgesloten indien de overheidsinstantie op de exploitant toezicht uitoefent zoals op haar eigen diensten én deze exploitant bovendien het merendeel van zijn werkzaamheden verricht ten behoeve van de instantie die hem beheerst.

    (254)

    Het ziet er inderdaad naar uit dat Saremar handelt voor rekening van de regio Sardinië als instrument voor de tenuitvoerlegging van het regiobeleid inzake zeevervoer en regionale ontwikkeling. Toch is niet duidelijk of deze omstandigheid kan verantwoorden dat een compensatie rechtstreeks en uitsluitend aan Saremar is toegekend. In deze zaak hoeft de Commissie zich evenwel niet over deze kwestie uit te spraken, omdat de steunmaatregel niet in overeenstemming is met het DAEB-besluit van 2011.

    De toepasselijkheid van het DAEB-besluit van 2011

    (255)

    Het DAEB-besluit van 2011 is enkel van toepassing op steun die wordt verleend in de vorm van compensatie voor de openbare dienst ten behoeve van reële DAEB's. Om de in de overwegingen 180 tot en met 218 aangegeven redenen is de conclusie van de Commissie dat de regio Sardinië niet rechtens genoegzaam heeft aangetoond dat er sprake is van een daadwerkelijke behoefte aan een openbare dienst die rechtvaardigt dat openbaredienstverplichtingen voor de betrokken routes worden opgelegd, noch heeft aangetoond dat die verplichtingen voldoende precies zijn omschreven. Bijgevolg kan de subsidie die Saremar heeft ontvangen voor het verzorgen van de verbindingen op de beide routes, niet worden beschouwd als steun die verenigbaar is op grond van het DAEB-besluit van 2011.

    (256)

    Hoe dan ook moet het beheer van een DAEB, wil het als verenigbaar kunnen worden beschouwd en op grond van het DAEB-besluit van 2011 worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting, noodzakelijkerwijs worden toegewezen door middel van één of meer besluiten waarin is vastgesteld:

    a)

    de inhoud en de duur van de openbaredienstverplichtingen;

    b)

    de betrokken onderneming en, in voorkomend geval, het betrokken grondgebied;

    c)

    de aard van alle uitsluitende of bijzondere rechten die de onderneming zijn toegekend;

    d)

    een beschrijving van het compensatiemechanisme en de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie;

    e)

    de regelingen om overcompensatie te vermijden en terug te vorderen;

    f)

    een verwijzing naar het DAEB-besluit van 2011.

    (257)

    Aangezien het duidelijk is dat de toewijzingsbesluiten de voorwaarden onder d), e) en f) van overweging 256 niet in acht nemen, kan de betrokken steun niet als verenigbaar worden beschouwd op grond van het DAEB-besluit van 2011.

    (258)

    Volgens de regio Sardinië lag de maatregel op hoofdlijnen vast voordat het nieuwe DAEB-pakket van kracht werd, en dient de beoordeling van de verenigbaarheid dus plaats te vinden aan de hand van de DAEB-beschikking van 2005 — en niet het DAEB-besluit van 2011. In deze zaak is de compensatie evenwel pas in augustus 2012 toegekend bij regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012, dus niét vóór de inwerkingtreding van het DAEB-besluit van 2011. Dit argument van de regio Sardinië kan dus niet worden geaccepteerd.

    (259)

    Geconcludeerd moet worden dat de steun voor Saremar niet als verenigbaar kan worden beschouwd en niet op grond van het DAEB-besluit van 2011 van de verplichting tot aanmelding kan worden vrijgesteld.

    (260)

    Hoe dan ook kan de betrokken compensatie, doordat bepalingen ontbreken waarin een compensatie wordt vastgesteld voor het verzorgen van verbindingen op de beide routes en doordat mechanismen ontbreken om eventuele overcompensaties terug te vorderen, niet als verenigbaar worden aangemerkt en evenmin op grond van de DAEB-beschikking van 2005 worden vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding.

    Saremar is een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun

    (261)

    Om de hierna uiteen te zetten redenen is de Commissie van oordeel dat Saremar op het ogenblik dat de compensatie werd toegekend, kan worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun.

    (262)

    Volgens punt 9 van die richtsnoeren wordt een onderneming geacht in moeilijkheden te verkeren wanneer deze niet in staat is — noch met haar eigen middelen, noch met middelen die haar aandeelhouders of de markt bereid zijn in te brengen — de verliezen te stelpen die, zonder externe steun van de overheid, de onderneming vrijwel zeker ertoe zouden dwingen om de markt te verlaten. Met name wordt, volgens punt 10 van diezelfde richtsnoeren, een onderneming beschouwd als een onderneming in moeilijkheden:

    a)

    in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: wanneer meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan;

    b)

    in het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben: wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan;

    c)

    voor alle ondernemingsvormen: wanneer de onderneming volgens het nationale recht aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

    (263)

    In punt 11 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun is bepaald dat, zelfs wanneer aan geen van de in punt 10 van die richtsnoeren genoemde voorwaarden is voldaan, een onderneming toch als onderneming in moeilijkheden kan worden beschouwd, en wordt een aantal typische symptomen van dit soort situatie genoemd zoals toenemende verliezen, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere kasstroom, een toenemende schuldenlast, toenemende rentelasten en een vermindering of een verdwijning van de waarde van de nettoactiva.

    (264)

    In 2010 heeft Saremar een verlies geleden van 5 253 530 EUR. Het resultaat over 2011, met een winst van 2 523 439 EUR in 2011, was niet voldoende om het verlies over 2010 te dekken, dat dubbel zo groot was als het overschot in 2011. Het verlies over 2010 is overgedragen naar 2012 en aangezuiverd door het maatschappelijke kapitaal te verlagen van 6 099 961 EUR naar 1 209 010,64 EUR; een en ander betekent dat Saremar in 2011 meer dan 80 % van haar kapitaal zag wegvloeien en moest worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden in de zin van punt 10 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun.

    (265)

    Volgens haar balans over 2012 (54) boekte Saremar ook in 2012 een verlies van 1,7 miljoen EUR. Zoals aangegeven in overweging 157, tekent de Commissie aan dat Saremar zelf haar financiële situatie in 2012 als kritiek beschouwde.

    (266)

    Deze situatie klinkt ook door in besluit nr. 41/23 dat de regio Sardinië op 15 oktober 2012 heeft vastgesteld. In dat besluit is sprake van een notitie van 4 oktober 2012 van de president-directeur van Saremar waarin deze de regio Sardinië meedeelt dat indien de bepalingen van regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012 — waarin werd voorzien in een subsidie van 10 miljoen EUR ten faveure van Saremar — niet onverwijld ten uitvoer worden gelegd, de schuldenlast van de onderneming de continuïteit van haar activiteiten in het gedrang bracht, met ernstige gevolgen voor de openbare dienst en de geplande privatisering van de onderneming (55).

    (267)

    Gezien de aanhoudende verliezen, de liquiditeitsproblemen en de analyse van Saremar zelf, concludeert de Commissie dat de onderneming, ook op grond van punt 11 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, dient te worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden.

    (268)

    In 2012 zijn de financiële moeilijkheden van Saremar afgenomen als gevolg van de toekenning van de hier te beoordelen compensatie, die in november/december 2012 is toegekend. Indien Saremar deze bedragen niet had ontvangen, zou zij in 2012 een verlies van 13 miljoen EUR hebben geboekt.

    (269)

    Volgens punt 9 van de DAEB-kaderregeling van 2011 dient de aan ondernemingen in moeilijkheden verleende compensatie voor DAEB's te worden getoetst aan de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun. Aangezien de voorwaarden van de DAEB-kaderregeling van 2011 niet in acht zijn genomen, dient de compensatie die het in moeilijkheden verkerende Saremar voor het verzorgen van verbindingen op de beide betrokken routes heeft ontvangen, te worden getoetst aan de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun om na te gaan of deze maatregel op grond van artikel 107, lid 3, VWEU verenigbaar kan worden verklaard met de interne markt.

    (270)

    Aangezien de onderneming de voorbij tien jaar geen reddings- of herstructureringssteun heeft ontvangen, concludeert de Commissie dat het in de punten 72 e.v. van de richtsnoeren beschreven beginsel dat dit soort steun eenmalig moet zijn, in acht is genomen.

    (271)

    Wil staatssteun aan een onderneming in moeilijkheden evenwel op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU verenigbaar kunnen worden verklaard met de interne markt, dan dienen alle voorwaarden van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun in acht te worden genomen.

    (272)

    In de eerste plaats komt, volgens punt 13 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, een onderneming die deel uitmaakt van een groep in beginsel niet voor reddings- of herstructureringssteun in aanmerking, behalve wanneer kan worden aangetoond dat de moeilijkheden van de onderneming een specifiek karakter hebben en niet het gevolg zijn van een arbitraire kostenallocatie binnen de groep, en dat deze moeilijkheden van de onderneming te groot zijn om door de groep zelf te kunnen worden opgelost. Na de overdracht door haar moedermaatschappij Tirrenia is Saremar volledig in handen gekomen van de regio Sardinië en maakt zij dus geen deel uit van een groep.

    (273)

    In de tweede plaats is het zo dat, wil een maatregel als verenigbaar kunnen worden beschouwd in de zin van de punten 34 tot en met 37 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, het herstructureringsplan een gedetailleerde analyse moet maken van de problemen die aan de oorsprong liggen van de moeilijkheden en moet aangeven met welke middelen de winstgevendheid op lange termijn en de levensvatbaarheid van de onderneming binnen een redelijke termijn zal worden hersteld. Het herstructureringsplan dient te zijn gebaseerd op realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige bedrijfsomstandigheden, aan de hand van verschillende scenario's (bestcase-, worstcase- en neutrale scenario's), alsmede de specifieke sterke en zwakke punten van de onderneming. Dit plan moet met alle noodzakelijke gegevens, waaronder met name een marktstudie, aan de Commissie worden voorgelegd.

    (274)

    De Commissie heeft geen enkel plan ontvangen dat aan die kenmerken beantwoordt. Het is weliswaar zo dat de regio Sardinië een ondernemingsplan voor Saremar voor de periode 2011-2022 heeft meegedeeld, maar tegelijk is het ook zo dat dit plan niet voldoet aan de voorwaarden van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun.

    (275)

    In dit geval is het ondernemingsplan voor Saremar goedgekeurd in juli 2010 — voordat de regio Sardinië de compensatie had toegekend — en werd daarin niet gerekend met de goedkeuring van dit soort maatregel ten behoeve van Saremar. Het plan was gebaseerd op het scenario dat de onderneming tegen november 2010 gedeeltelijk zou zijn geprivatiseerd (aanvankelijk wilde de regio Sardinië 49 % van haar deelneming in de onderneming van de hand doen) en het betrof de periode van twaalf jaar die het nieuwe openbaredienstcontract zou lopen, contract dat eind 2010 met de overnemer zou worden afgesloten. Dit plan geeft geen gedetailleerde beschrijving van de omstandigheden die aan de oorsprong liggen van de problemen van de onderneming, noch geeft het aan met welke middelen het de bedoeling is om de onderneming opnieuw winstgevend te maken. Bovendien is er geen sprake van de exploitatie door Saremar van de verbinding op de beide routes tussen Sardinië en het vasteland.

    (276)

    In het licht van dit alles is de Commissie van oordeel dat de maatregel niet afhankelijk is gesteld van de tenuitvoerlegging van een ondernemingsplan dat voldoet aan de voorwaarden van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, hetgeen op zich voldoende is om de verenigbaarheid ervan met de interne markt uit te sluiten.

    (277)

    In de derde plaats moeten maatregelen worden genomen om de ongunstige effecten op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, zo veel mogelijk te beperken. De steun mag geen ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging veroorzaken. Deze eis houdt in dat, aan het eind van de herstructureringsperiode, de aanwezigheid van de onderneming op de markt waarop zij actief is, is ingekrompen. De compenserende maatregelen moeten in verhouding staan tot de mededingingsverstorende effecten van de steun en met name tot de grootte en het relatieve belang van de onderneming op de markt of markten waarop zij actief is. De omvang van de compenserende maatregelen moet van geval tot geval worden bepaald, rekening houdende met de doelstelling van het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn. Voorts zal de Commissie, volgens punt 7 van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, compenserende maatregelen eisen die de effecten op concurrenten zo veel mogelijk beperken. De regio Sardinië heeft geen compenserende maatregelen voorgesteld die een tegenwicht kunnen bieden tegen de potentiële concurrentieverstoring die de toekenning van de steun met zich kan meebrengen.

    (278)

    In de vierde plaats dient de steun beperkt te zijn tot het strikte minimum dat noodzakelijk is om de levensvatbaarheid te herstellen. Van een steun ontvangende onderneming wordt verwacht dat zij uit eigen middelen, zo nodig door de verkoop van activa die voor het voortbestaan van de onderneming niet onontbeerlijk zijn of door externe financiering tegen marktvoorwaarden, een belangrijke bijdrage aan het herstructureringsplan levert. Die bijdrage is een aanwijzing voor het feit dat de markten geloven dat de levensvatbaarheid kan worden hersteld, en moet reëel — dus actueel — zijn, onder uitsluiting van alle voor de toekomst verwachte winst en kasstromen.

    (279)

    In de hier te onderzoeken zaak werd niet voorzien in een bijdrage uit eigen middelen.

    (280)

    De Commissie concludeert dat de subsidie die Saremar heeft ontvangen om het tekort te dekken dat ontstond door in 2011 en 2012 verbindingen te verzorgen op de beide routes tussen Sardinië en het Italiaanse vasteland, onverenigbare steun voor het in moeilijkheden verkerende Saremar vormt.

    (281)

    Volledigheidshalve is de Commissie ook nagegaan of de betrokken steun verenigbaar zou zijn met de DAEB-kaderregeling van 2011 indien Saremar geen onderneming in moeilijkheden was geweest op het tijdstip van de steunverlening.

    Reële dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 106 van het Verdrag

    (282)

    Zoals aangegeven in punt 56 van de DAEB-kaderregeling van 2011, beschikken de lidstaten over een ruime beoordelingsmarge ten aanzien van de aard van diensten die als DAEB's kunnen worden aangemerkt. Het is de taak van de Commissie ervoor te zorgen dat deze beoordelingsmarge zonder kennelijke fout wordt toegepast wat de definitie van DAEB's betreft.

    (283)

    Om de in de overwegingen 188 tot en met 210 genoemde redenen is de Commissie van mening dat in de hier te onderzoeken zaak deze voorwaarde niet in acht is genomen.

    Noodzaak van een toewijzingsbesluit waarin de openbaredienstverplichtingen en de methoden voor het berekenen van de compensatie nader zijn aangegeven

    (284)

    Volgens onderdeel 2.3 van de DAEB-kaderregeling van 2011 vooronderstelt het begrip „DAEB in de zin van artikel 106 VWEU” dat de betrokken onderneming met het beheer van de DAEB is belast door één of meer officiële besluiten.

    (285)

    Die besluiten moeten met name vermelden:

    a)

    de precieze inhoud en duur van de openbaredienstverplichtingen;

    b)

    de betrokken onderneming en het betrokken grondgebied;

    c)

    de aard van de aan Saremar verleende uitsluitende rechten;

    d)

    een beschrijving van het compensatiemechanisme en de parameters voor berekening, monitoring en herziening van de compensatie;

    e)

    de regelingen om eventuele overcompensaties te vermijden en terug te vorderen.

    (286)

    De Commissie merkt op dat in deze zaak in de toewijzingsbesluiten geen sprake is van een eventuele compensatie voor Saremar ten behoeve van het vervullen van de openbaredienstverplichtingen en dat dus de onder d) en e) van overweging 285 bedoelde voorwaarden niet zijn nageleefd.

    Lengte van de periode waarvoor een onderneming met het beheer van de DAEB wordt belast

    (287)

    Zoals aangegeven in onderdeel 2.4 van de DAEB-kaderregeling van 2011, „[dient] [d]e lengte van de periode waarvoor een onderneming met het beheer van de dienst van algemeen economisch belang wordt belast, te worden verantwoord aan de hand van objectieve criteria zoals de behoefte om niet-overdraagbare vaste activa af te schrijven. In beginsel mag de lengte van die periode niet langer zijn dan de periode die nodig is om de activa te kunnen afschrijven die voor het verrichten van de dienst van algemeen economisch het meest van belang zijn”.

    (288)

    Aangezien in dit geval de periode voor de dienstverrichting beperkt was tot 2011 en 2012, is aan deze voorwaarde voldaan.

    Compensatiebedrag

    (289)

    Volgens punt 21 van de DAEB-kaderregeling van 2011 „[mag] [h]et compensatiebedrag niet hoger zijn dan hetgeen nodig is om de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdende met een redelijke winst, te dekken”. Om als noodzakelijk te worden aangemerkt, dient de maatregel, naar bedrag en vorm, noodzakelijk te zijn om de doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken. Hij dient beperkt te blijven tot het minimumbedrag dat noodzakelijk is om de doelstelling te verwezenlijken en dient de vorm te hebben die het best geschikt is om de verstoring op te heffen. Bijgevolg dient in deze zaak te worden gekwantificeerd welke bijkomende kosten de met de toewijzingsbesluiten aan Saremar opgelegde openbaredienstverplichtingen met zich hebben meegebracht en dienen deze bijkomende kosten te worden vergeleken met de voordelen die de regio Sardinië aan Saremar heeft verleend.

    (290)

    De compensatie voor de openbare dienst die Saremar is verleend, bedraagt 10 miljoen EUR. Volgens de regio Sardinië stemden in de betrokken periode de bijkomende kosten voor het verrichten van de dienst overeen met de financiële steun die Saremar heeft gekregen, ongerekend een redelijke winstmarge. Uit het onderzoek is gebleken dat Saremar op de betrokken routes een verlies heeft geleden van 214 000 EUR in 2011 en van 13 440 220 EUR in 2012.

    (291)

    Op basis van die resultaten lijkt de door de regio Sardinië toegekende compensatie niet hoger dan het tekort dat is ontstaan door het verrichten van de diensten. Evenwel is de Commissie, zoals reeds werd opgemerkt ten aanzien van het derde Altmark-criterium en om dezelfde redenen die hier reeds werden gegeven, van oordeel dat Saremar geen recht had op een compensatie voor de kosten verbonden aan het verzorgen van de verbindingen op de beide routes en is zij bovendien van mening dat de compensatie niet valt toe te schrijven aan duidelijk omschreven openbaredienstverplichtingen.

    (292)

    Ten slotte moet, gelet op het feit dat de steun is verleend nadat de nieuwe DAEB-kaderregeling van kracht is geworden, de verenigbaarheid ook ten aanzien van de volgende voorwaarden worden onderzocht:

    a)

    punt 14: de noodzaak om, wanneer een onderneming met het beheer van een bepaalde DAEB wordt belast, afdoende rekening te houden met de behoeften aan een openbare dienst;

    b)

    punt 19: inachtneming van de Unieregels inzake het plaatsen van overheidsopdrachten wanneer een onderneming met het beheer van een DAEB wordt belast;

    c)

    punt 20: discriminatieverbod;

    d)

    punten 24 e.v.: toepassing van de Net Avoided COST (NAC)-methode om de nettokosten te berekenen;

    e)

    punten 39 e.v.: doelmatigheidsprikkels;

    f)

    punt 60: transparantie.

    (293)

    De regio Sardinië heeft geen publieke consultatie gehouden, noch heeft zij vooraf de gegevens gepubliceerd die moeten worden bekendgemaakt met betrekking tot de openbaredienstverplichtingen en de daarvoor voorziene compensatie. Zoals reeds werd aangegeven, was aanvankelijk geen enkele compensatie voorzien, omdat gedacht werd dat de diensten commercieel winstgevend waren.

    (294)

    Volgens punt 21 van de DAEB-kaderregeling van 2011 „[mag] [h]et compensatiebedrag niet hoger zijn dan hetgeen nodig is om de nettokosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdende met een redelijke winst, te dekken”. Volgens punt 24 van diezelfde kaderregeling dienen de nettokosten die nodig zijn om de openbaredienstverplichtingen uit te voeren, te worden berekend door een vergelijking te maken tussen de situatie waarin de dienstverrichter mét en zónder de openbaredienstverplichting opereert. In dit geval is dit soort berekening niet uitgevoerd.

    (295)

    Bovendien is in de toewijzingsbesluiten geen mechanisme met doelmatigheidsprikkels uitgewerkt, noch heeft de regio Sardinië aangegeven dat de introductie van dit soort prikkels niet haalbaar of dienstig was. Ten slotte zijn de transparantieverplichtingen niet nagekomen.

    (296)

    De Commissie concludeert dan ook dat de compensatie die Saremar voor de dienstverrichting is verleend, onverenigbaar is met de interne markt op grond van de DAEB-kaderregeling van 2011.

    7.3.2.   DE HERKAPITALISATIE

    (297)

    Tijdens het onderzoek heeft de regio Sardinië in wezen twee argumenten gehanteerd ten aanzien van de herkapitalisatie: a) de maatregel is slechts ten dele ten uitvoer gelegd, en b) de herkapitalisatie betrof financieringen die Saremar rechtmatig toekwamen. Zoals reeds werd opgemerkt, heeft de regio Sardinië niet aangegeven dat de maatregel kon worden beschouwd als herstructureringssteun in de zin van de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun, noch heeft zij opmerkingen gemaakt ten aanzien van de verenigbaarheid van de maatregel met de interne markt.

    (298)

    De Commissie is niettemin van mening dat Saremar kwalificeert als onderneming in moeilijkheden in de zin van diezelfde richtsnoeren, en dat zij dus aanspraak kan maken op herstructureringssteun. De herkapitalisatie vormt herstructureringssteun die aan de richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun moet worden getoetst om te kunnen bepalen of deze maatregel op grond van artikel 107, lid 3, VWEU verenigbaar kan worden verklaard met de interne markt.

    (299)

    Aangezien de verenigbaarheidscriteria van die richtsnoeren in deze zaak niet zijn nageleefd (zie met name de argumenten die in de overwegingen 272 tot en met 279 werden ontwikkeld), concludeert de Commissie dat de aan Saremar toegekende compensatie onverenigbare herstructureringssteun vormt die aan een onderneming in moeilijkheden is toegekend. Bijgevolg kan de maatregel niet als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.

    7.3.3.   CONCLUSIE

    (300)

    De volgende maatregelen die de regio Sardinië ten faveure van Saremar ten uitvoer heeft gelegd, vormen staatssteun die onverenigbaar is met de interne markt:

    a)

    de compensatie voor het verzorgen van de verbinding op de beide bijkomende routes tussen Sardinië en het vasteland (10 miljoen EUR), toegekend bij regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012 en aan Saremar daadwerkelijk uitgekeerd in twee tranches, op 6 november 2012 en 3 december 2012;

    b)

    de herkapitalisatie waartoe op 15 juni 2012 werd besloten (6 099 961 EUR, waarvan slechts 824 309,69 EUR is volgestort op 11 juli 2012).

    (301)

    De betaling van de promotieactiviteiten en de patronaatsverklaringen vormen geen staatssteun ten faveure van Saremar.

    7.4.   CONCLUSIE

    (302)

    De betrokken steunmaatregelen zijn onverenigbaar met de interne markt. Italië heeft de betrokken steunmaatregelen in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU ten uitvoer gelegd.

    (303)

    Volgens het VWEU en de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is de Commissie bevoegd om, wanneer haar van een met de interne markt onverenigbare steunmaatregel blijkt, te beslissen dat de betrokken staat die maatregel moet intrekken of wijzigen (56). Nog steeds volgens de rechtspraak van het Hof, beoogt de verplichting voor een lidstaat tot intrekking van een steunmaatregel die de Commissie onverenigbaar acht met de gemeenschappelijke markt, het herstel van de vroegere toestand (57). In dat verband heeft het Hof verklaard dat die doelstelling wordt behaald wanneer de begunstigde de uit hoofde van onrechtmatige steun verstrekte bedragen heeft terugbetaald — en zo het marktvoordeel verliest dat hij ten opzichte van zijn concurrenten genoot — waardoor de toestand van vóór de steunverlening wordt hersteld (58).

    (304)

    Aansluitend bij die rechtspraak is in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/99 van de Raad (59) bepaald: „Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun, beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen.”

    (305)

    Aangezien de in overweging 300 genoemde maatregelen als onrechtmatige en onverenigbare staatssteun zijn beoordeeld, dient het bedrag van die maatregelen dat reeds is uitgekeerd — tot een bedrag van 10 824 309,69 EUR — te worden teruggevorderd om zodoende de toestand op de markt te herstellen zoals die vóór de steunverlening bestond.

    (306)

    Dit besluit ziet niet op en laat andere kwesties onverlet waarop de besluiten van 2011 en 2012 betrekking hadden of die de belanghebbenden tijdens het met die besluiten ingeleide onderzoek ter kennis hebben gebracht van de Commissie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De staatssteunmaatregelen die Saremar zijn verleend in de vorm van compensatie voor de openbare dienst met regionale wet nr. 15 van 7 augustus 2012 en in de vorm van een kapitaalinbreng waartoe op 15 juni 2012 werd besloten door de aandeelhoudersvergadering van Saremar, zijn onverenigbaar met de interne markt. Italië heeft de betrokken steunmaatregelen in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie onrechtmatig ten uitvoer gelegd.

    2.   De betaling van de promotieactiviteiten en de patronaatsverklaringen vormen geen staatssteun ten faveure van Saremar.

    Artikel 2

    1.   Italië vordert de in artikel 1, lid 1, bedoelde onrechtmatige steun bij de begunstigde terug.

    2.   De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigde ter beschikking is gesteld, tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

    3.   De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (60) en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie (61) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004.

    Artikel 3

    1.   De terugvordering van de in artikel 1 bedoelde steun geschiedt onverwijld en daadwerkelijk.

    2.   Italië zorgt ervoor dat dit besluit ten uitvoer wordt gelegd binnen vier maanden, te rekenen vanaf de datum van kennisgeving ervan.

    Artikel 4

    1.   Binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van dit besluit verstrekt Italië de volgende informatie aan de Commissie:

    a)

    het totale van de begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente);

    b)

    een gedetailleerde beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen;

    c)

    bescheiden waaruit blijkt dat de begunstigde is gelast de steun terug te betalen.

    2.   Italië houdt de Commissie op de hoogte van de stand van uitvoering van de nationale maatregelen die het heeft genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen, en dit tot de steun verleend krachtens de in artikel 1 bedoelde regeling volledig is terugbetaald. Het verstrekt, op eenvoudig verzoek van de Commissie, onverwijld alle inlichtingen over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan dit besluit te voldoen. Het verstrekt tevens nadere inlichtingen over de reeds door de begunstigde terugbetaalde steunbedragen en rente.

    Artikel 5

    Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 22 januari 2014.

    Voor de Commissie

    Joaquín ALMUNIA

    Vicevoorzitter


    (1)  PB C 28 van 1.2.2012, blz. 18, en PB C 84 van 22.3.2013, blz. 58.

    (2)  PB C 28 van 1.2.2012, blz. 18.

    (3)  Sinds 2004 bestaat de vroegere Gruppo Tirrenia uit: Tirrenia di Navigazione SpA, Saremar — Sardegna Regionale Marittima SpA, Toremar — Toscana Regionale Marittima SpA, Siremar — Sicilia Regionale Marittima SpA en Caremar — Campania Regionale Marittima SpA.

    (4)  PB C 84 van 22.3.2013, blz. 58.

    (5)  Fintecna was volledig eigendom van het Italiaanse Ministerie van Economie en Financiën en was gespecialiseerd in het beheer van deelnemingen en opbrengsten van privatiseringen. Daarnaast hield zij zich ook bezig met projecten voor sanering en herstructurering van ondernemingen die industriële, financiële of organisatorische problemen hadden.

    (6)  Op grond van de wet van 2009 is het bedrijfsonderdeel dat de verbindingen verzorgt met de Pontijnse archipel afgesplitst van Caremar en overgedragen aan de Regio Lazio.

    (7)  Artikel 19 ter, lid 10, van de wet van 2009.

    (8)  Zaak I743 — Tarieven veerdiensten van/naar Sardinië, over de mogelijke schending van artikel 101 VWEU door concurrerende particuliere ondernemingen (Onorato Partecipazioni Srl, Moby Spa, Marinvest Srl, Investitori Associati SGR Spa, Grandi Navi Veloci Spa, SNAV Spa, Lota Maritime SA, Forship SpA, Clessidra SGR SpA en L19 SpA) op een aantal routes tussen Sardinië en het vasteland.

    (9)  Dagelijkse verbinding vanaf 1 april 2012.

    (10)  Drie dagen per week in de periode van 1 juni 2012 t.e.m. 19 juni 2012 en van 4 september 2012 t.e.m. 15 september 2012.

    (11)  Relazione sul Rendiconto generale della Regione autonoma della Sardegna per l'esercizio finanziario 2012 (rapport over het algemeen verslag van de autonome regio Sardinië voor het boekjaar 2012), blz. 359, beschikbaar onder: http://www.corteconti.it/export/sites/portalecdc/_documenti/controllo/sezioni_riunite/sezioni_riunite_regione_sardegna/2013/relazione_parifixa.pdf

    (12)  SNAV was actief op de route Olbia-Civitavecchia tot mei 2011, toen haar plaats werd ingenomen door GNV.

    (13)  Zie voetnoot 8.

    (14)  Provvedimento AGCM nr. 24033 van 31 oktober 2012, SP136 — Saremar-Sardegna Regionale Marittima/Rotte Civitavecchia-Golfo degli Aranci e Vado Ligure-Porto Torres.

    (15)  CIN is in november 2010 door Grimaldi, Marinvest en Moby opgericht om deel te nemen aan de aanbesteding voor de overname van Tirrenia. Begin 2011 heeft Marinvest (dat zeggenschap had over SNAV) zeggenschap verkregen over GNV; daarnaast heeft Moby in maart 2011 haar deelneming in CIN overgedragen aan haar controleaandeelhouder Onorato Partecipazioni. In maart 2011 waren de belangrijkste aandeelhouders van CIN dus Onorato Partecipazioni (met zeggenschap over Moby) en Marinvest (met zeggenschap over GNV en SNAV).

    (16)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

    (17)  Bij besluit nr. 23670 van 21 juni 2012, C11613, heeft de AGCM goedkeuring onder voorwaarden verleend voor de overname van het Tirrenia-bedrijfsonderdeel door CIN, dat onder gezamenlijke zeggenschap staat van Moby (40 %), L19 (30 %), Gruppo Investimenti Portuali SpA (20 %) en Shipping Investment Srl (10 %). Die voorwaarden betroffen onder meer het feit dat de codesharingovereenkomsten tussen Moby en CIN niet zouden worden toegepast in de periode 2012-2016 en dat op de routes Civitavecchia-Olbia, Genua-Porto Torres en Genua-Olbia tarieven zouden worden gehanteerd waardoor, ten opzichte van het zomerseizoen 2009, de door Moby behaalde gemiddelde opbrengsten per eenheid ongewijzigd zouden blijven (afgezien van de verhoging die rechtstreeks aan de verhoging van de bunkerkosten toe te schrijven is). CIN/Tirrenia zal Moby vervangen op de route Genua-Porto Torres. Op de route Civitavecchia-Olbia zullen Moby en CIN in het zomerseizoen 2013 en 2014 van de capaciteit 10 % overdragen aan andere maatschappijen.

    (18)  SNAV had traditioneel deze route bediend tot mei 2011.

    (19)  Provvedimento AGCM nr. 24418 van 18 juni 2013, C11613B.

    (20)  Dit Bonus „Sardo Vacanza”-plan was goedgekeurd om het toerisme op Sardinië te bevorderen en te steunen. Met dit plan werden de kosten van de reis met de veerboot (tot maximaal 90 EUR, voor groepen van ten minste twee personen) rechtstreeks terugbetaald aan passagiers die een reis van of naar Sardinië maakten met een verblijf op Sardinië van ten minste drie nachten in de zomer 2011.

    (21)  Na gebruik van de wettelijke reserve en de winst uit de voorgaande boekjaren.

    (22)  Arrest van 24 juli 2003 in zaak C-280/00, Altmark Trans GmbH en Regierungspräsidium Magdeburg/Nahverkehrsgesellschaft Altmark GmbH, Jurispr. 2003, blz. I-7747.

    (23)  Beschikking 2005/842/EG van de Commissie van 28 november 2005 betreffende de toepassing van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst die aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt toegekend (PB L 312 van 29.11.2005, blz. 67).

    (24)  Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PB L 7 van 11.1.2012, blz. 3).

    (25)  PB C 8 van 11.1.2012, blz. 15.

    (26)  Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).

    (27)  Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).

    (28)  Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer) (PB L 364 van 12.12.1992, blz. 7).

    (29)  Het rapport verwijst naar de Relazione al bilancio 2011.

    (30)  Zie, mutatis mutandis, arrest van 24 oktober 2013 in de gevoegde zaken C-214/12 P, C-215/12 P en C-223/12 P, Land Burgenland e.a./Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurispr., punt 56.

    (31)  Arrest in de gevoegde zaken C-214/12 P, C-215/12 P en C-223/12 P, reeds aangehaald, punt 57.

    (32)  Zoals de mededingingsautoriteit AGCM heeft bevestigd, kunnen de Sardische havens Olbia en Golfo Aranci worden beschouwd als substitueerbaar aan de vraagzijde, evenals de Ligurische havens Genua en Vado Ligure.

    (33)  Zie de punten 47 en 48 van de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 4).

    (34)  Besluit nr. 27/4.

    (*1)  Bedrijfsvertrouwelijke informatie.

    (35)  Relazione sul Rendiconto generale della Regione autonoma della Sardegna per l'esercizio finanziario 2012, blz. 360, beschikbaar onder: http://www.corteconti.it/export/sites/portalecdc/_documenti/controllo/sezioni_riunite/sezioni_riunite_regione_sardegna/2013/relazione_parifixa.pdf

    (36)  Arrest van 12 februari 2008 in zaak T-289/03, British United Provident Association Ltd (BUPA) e.a./Commissie, Jurispr. 2008, blz. II-81, punt 96. Zie ook de conclusies van advocaat-generaal Tizzano in zaak C-53/00, Ferring SA/Agence centrale des organismes de sécurité sociale (ACOSS) (Jurispr. 2001, blz. I-9069), en van advocaat-generaal Jacobs in zaak C-126/01, Ministère de l'Économie, des Finances et de l'Industrie/GEMO SA (Jurispr. 2003, blz. I-13769).

    (37)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie (PB C 8 van 11.1.2012, blz. 4).

    (38)  Mededeling C(2004) 43 van de Commissie — Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer (PB C 13 van 17.1.2004, blz. 3).

    (39)  Arrest van 20 februari 2001 in zaak C-205/99, Asociación Profesional de Empresas Navieras de Líneas Regulares (Analir) e.a./Administración General del Estado, Jurispr. 2001, blz. I-1271.

    (40)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Interpretatie door de Commissie van Verordening (EEG) nr. 3577/92 van de Raad van 7 december 1992 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer binnen de lidstaten (cabotage in het zeevervoer)”, COM(2003) 595 definitief van 22 december 2003.

    (41)  Besluit van de AGCM betreffende de concentratie-Tirrenia/CIN, tabel 3.

    (42)  Besluit van de AGCM betreffende de concentratie-Tirrenia/CIN, punt 45.

    (43)  Besluit van de AGCM betreffende de concentratie-Tirrenia/CIN, punt 46.

    (44)  Maximaal veertig afvaarten in elk van beide vaarrichtingen tijdens het jaar.

    (45)  Maximaal veertig afvaarten en in elk van beide vaarrichtingen in de periode juni-september, tijdens de kerstvakantie en de paasvakantie.

    (46)  Arrest van 16 december 2010 in zaak C-239/09, Seydaland Vereinigte Agrarbetriebe GmbH & Co. KG/BVVG Bodenverwertungs- und -verwaltungs GmbH, Jurispr. 2010, blz. I-13083, punt 39.

    (47)  Arrest van 3 oktober 1991 in zaak C-261/89, Italië/Commissie, Jurispr. 1991, blz. I-4437, punt 8; arrest van 14 september 1994 in de gevoegde zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92, Spanje/Commissie, Jurispr. 1994, blz. I-4103, punt 21; arrest van 14 september 1994 in zaak C-42/93, Spanje/Commissie, Jurispr. 1994, blz. I-4175, punt 13.

    (48)  Zie de punten 3.1 en 3.2 van de mededeling exportkredietverzekering, de notitie van de Commissie „Toepassing van artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag [thans de artikelen 107 en 108 VWEU] op openbare bedrijven (Deelneming van overheidsinstanties in het kapitaal van ondernemingen)” (Bull. EG 9-1984), en de mededeling van de Commissie aan de lidstaten „Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag en van artikel 5 van Richtlijn 80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesector” (PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3).

    (49)  Mededeling van de Commissie aan de lidstaten betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag en artikel 5 van Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie op openbare bedrijven in de industriesector (PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3).

    (50)  Zie de mededeling van de Commissie aan de lidstaten betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag, reeds aangehaald, punt 36.

    (51)  Zie bijv. arrest van 29 april 2004 in zaak C-372/97, Italië/Commissie, Jurispr. 2004, blz. I-3679, punt 44.

    (52)  Arrest van 28 april 1993 in zaak C-364/90, Italië/Commissie, Jurispr. 1993, blz. I-2097, punt 20.

    (53)  Arrest van 6 april 2006 in zaak C-410/04, Associazione Nazionale Autotrasporto Viaggiatori (ANAV)/Comune di Bari en AMTAB Servizio SpA, Jurispr. 2006, blz. I-3303.

    (54)  http://www.sardiniapost.it/wp-content/uploads/2013/10/Bilancio-Saremar-2012.61-78.pdf

    (55)  Relazione sul Rendiconto generale della Regione autonoma della Sardegna per l'esercizio finanziario 2012, blz. 359, beschikbaar onder: http://www.corteconti.it/export/sites/portalecdc/_documenti/controllo/sezioni_riunite/sezioni_riunite_regione_sardegna/2013/relazione_parifixa.pdf

    (56)  Arrest van 12 juli 1973 in zaak 70-72, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1973, blz. 813, punt 13.

    (57)  Gevoegde zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92, Spanje/Commissie, reeds aangehaald, punt 75.

    (58)  Arrest van 17 juni 1999 in zaak C-75/97, België/Commissie („Maribel bis/ter”), Jurispr. 1999, blz. I-3671, punten 64 en 65.

    (59)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).

    (60)  Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).

    (61)  Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 82 van 25.3.2008, blz. 1).


    BIJLAGE

    Inlichtingen over de ontvangen, terug te vorderen en reeds teruggevorderde steunbedragen

    Identiteit van de begunstigde

    Totaalbedrag van de krachtens de regeling ontvangen steun (1)

    Totaalbedrag van de terug te vorderen steun (1)

    (Hoofdsom)

    Totale reeds terugbetaalde bedragen (1)

    Hoofdsom

    Rente

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    (1)  In de nationale munt (× miljoen).


    Top