Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1536

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1536 van de Commissie van 11 september 2017 inzake een noodmaatregel in de vorm van steun aan bedrijven die maximaal vijftig varkens tellen en die zich bevinden in bepaalde gebieden van Polen, in geval van stopzetting van de productie wegens nieuwe vereisten in verband met Afrikaanse varkenspest

PB L 234 van 12.9.2017, p. 1–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/1536/oj

12.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1536 VAN DE COMMISSIE

van 11 september 2017

inzake een noodmaatregel in de vorm van steun aan bedrijven die maximaal vijftig varkens tellen en die zich bevinden in bepaalde gebieden van Polen, in geval van stopzetting van de productie wegens nieuwe vereisten in verband met Afrikaanse varkenspest

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 221,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Afrikaanse varkenspest is een van de belangrijkste infectieziekten bij varkens. Sinds 2014 komen aan de oostelijke grens van de Unie zowel in het wild als op bedrijven uitbraken voor en ter bestrijding van de ziekte zijn op Unieniveau strenge sanitaire beperkingen aangenomen.

(2)

Ter verhoging van het algemene niveau van bioveiligheid in het geografische gebied waar een hoog risico op Afrikaanse varkenspest heerst en ter voorkoming van nieuwe uitbraken op bedrijven heeft Polen nieuwe nationale vereisten voor bedrijven vastgesteld die verder gaan dan de vereisten van de Unie, door middel van de verordening van de minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling van 5 juli 2017 tot wijziging van de verordening inzake maatregelen in verband met het optreden van Afrikaanse varkenspest (2). De nieuwe vereisten betreffen met name de omgang met en het voederen van dieren, constructie, desinfectie, en controle op de toegang tot bedrijven. Bepaalde bedrijven zullen worden gedwongen de productie van varkensvlees stop te zetten binnen een bepaalde, door de Poolse autoriteiten vastgestelde termijn.

(3)

De varkensvleesmarkt op nationaal en Unieniveau is ernstig getroffen door de sanitaire beperkingen die naar aanleiding van de uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn vastgesteld en dientengevolge zijn in het recente verleden buitengewone maatregelen krachtens artikel 220 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgesteld. Omdat de varkensvleessector van de Unie sterk van uitvoer afhankelijk is, kunnen verdere gevallen van Afrikaanse varkenspest op bedrijven voorts de markt ernstig destabiliseren indien er handelsbeperkingen zouden worden toegepast.

(4)

In deze context zijn de vrijwillig door Polen aangenomen maatregelen noodzakelijk om het risico op verdere gevallen van Afrikaanse varkenspest te verlagen en bijgevolg dragen deze maatregelen uiteindelijk bij tot de toekomstige stabiliteit van de varkensvleesmarkt van de Unie.

(5)

Aangezien de meeste uitbraken van Afrikaanse varkenspest op bedrijven op Pools grondgebied plaatsvonden op bedrijven met kleine aantallen varkens, en in de risicogebieden vijftig procent van de bedrijven minder dan tien varkens heeft en negentig procent er minder dan vijftig heeft, is het met name wenselijk en in het belang van de Unie dat Polen die maatregelen op zulke bedrijven toepast. Deze bedrijven kunnen echter de lasten en de kosten die nodig zijn ter naleving van deze nieuwe vereisten niet dragen en bijgevolg zal de toepassing van die vereisten deze bedrijven er in de meeste gevallen toe dwingen de productie van varkensvlees stop te zetten, waardoor de betrokken producenten in de toekomst een aanzienlijk deel van hun inkomsten zullen derven.

(6)

Dat het vanuit het oogpunt van de stabiliteit van de Uniemarkt in het belang van de Unie is dat de nieuwe Poolse maatregelen precies gelden ten aanzien van zulke bedrijven die inkomsten zullen derven als gevolg van de betrokken vereisten, vormt een specifiek probleem in de zin van artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Het specifieke probleem kan niet worden aangepakt door maatregelen krachtens artikel 219 of 220 van die verordening. Enerzijds houdt het geen verband met een bestaande marktverstoring of een bestaande, specifieke dreiging daarvan. Anderzijds leggen de Poolse maatregelen geen handelsbeperkingen als bedoeld in artikel 220 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 op en zijn ze er niet op gericht de verspreiding van bestaande uitbraken van Afrikaanse varkenspest rechtstreeks te bestrijden.

(7)

Gezien het verband tussen de omvang van een bedrijf en het vermogen ervan om zich aan nieuwe vereisten aan te passen en gezien de gegevens over eerdere uitbraken, moet deze noodmaatregel afhankelijk worden gesteld van een maximale kuddegrootte. Om het risico op fraude te voorkomen, moet de relevante kuddegrootte worden beperkt tot de gemiddelde grootte in het recente verleden. Teneinde plotse stijgingen van het aanbod van varkensvlees in de betrokken gebieden en mogelijke negatieve effecten op de markt te voorkomen, moet een termijn worden vastgesteld waarbinnen de dieren het bedrijf moeten verlaten na de uitvaardiging van een bevel tot stopzetting van de varkensvleesproductie, rekening houdend met de normale productiecyclus. Voor administratieve doeleinden moet aan de houder een uiterste termijn voor het indienen van een steunaanvraag na de stopzetting van de varkensvleesproductie worden toegekend.

(8)

Om het risico van dubbele financiering uit te sluiten, mag het relevante inkomensverlies niet door middel van staatssteun of via een verzekering zijn gecompenseerd en moet de steun beperkt blijven tot subsidiabele dieren waarvoor anderszins geen financiële bijdrage van de Unie is ontvangen.

(9)

Ter voorkoming van het risico op overcompensatie moet het begunstigden tevens worden toegestaan de productie na verloop van tijd te hervatten, na bewijs van inachtneming van de nieuwe vereisten.

(10)

De steun moet worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de noodsituatie aan te pakken, zowel wat de begunstigden als wat het totale steunbedrag betreft. De aan de begunstigde verleende steun moet overeenkomen met een vast bedrag per dier dat het inkomensverlies uit productie op korte termijn dekt. Het totaalbedrag van de steun en de algehele begrotingstoewijzing moeten worden gebaseerd op van Polen ontvangen informatie en overeenkomen met het inkomen uit de productie van varkensvlees voor de relevante gemiddelde kuddegrootte van de bedrijven. Aangezien met de steun slechts een beperkt deel van het verlies van toekomstig inkomen voor de houders die de productie stopzetten wordt gecompenseerd, moet het Polen worden toegestaan aanvullende steun aan die houders te verlenen, onder dezelfde voorwaarden.

(11)

Er dient te worden bepaald dat de bevoegde Poolse autoriteiten alle nodige maatregelen moeten nemen en alle vereiste controles moeten verrichten en de Commissie daarvan in kennis moeten stellen. Die controles moeten in het bijzonder controles op de subsidiabiliteit en de juistheid van de steunaanvraag omvatten. Het aantal subsidiabele dieren moet worden vastgesteld op basis van alle passende middelen die de bevoegde autoriteit ter beschikking staan, met inbegrip van met name controles op de landbouwbedrijven, historische gegevens en het verplichte bedrijfsregister zoals vastgesteld in Richtlijn 2008/71/EG van de Raad (3).

(12)

Overeenkomstig artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet de maatregel beperkt zijn tot een periode van maximaal twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Betalingen die door Polen na die periode aan de begunstigden worden gedaan, mogen niet voor financiering door de Unie in aanmerking komen.

(13)

Met het oog op een goed budgettair beheer van de maatregel en een tijdige betaling aan de producenten, mag artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (4) niet van toepassing zijn.

(14)

Om de Unie in staat te stellen de doeltreffendheid van deze noodmaatregel te monitoren, moet Polen aan de Commissie gedetailleerde informatie over de uitvoering ervan verstrekken. Polen moet de Commissie van de goedkeuring van de betalingen in kennis stellen, zodat de Unie haar financiële controles kan verrichten.

(15)

Aangezien de steunaanvragen afhankelijk van de datum waarop de productie wordt stopgezet door elke aanvrager op een andere datum kunnen worden ingediend gedurende een periode tot twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening, is het passend om met het oog op de duidelijkheid en de rechtszekerheid de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening als het ontstaansfeit voor de wisselkoers van het steunbedrag te beschouwen.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt steun beschikbaar gesteld aan houders van varkens aan wie door de bevoegde autoriteiten is opgedragen de productie van varkensvlees stop te zetten overeenkomstig de Poolse verordening van de minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling van 6 mei 2015 inzake maatregelen in verband met het optreden van Afrikaanse varkenspest (5) zoals gewijzigd bij de verordening van 5 juli 2017 (hierna „de Poolse verordening” genoemd), en die aan de volgende voorwaarden voldoen:

(a)

op het moment dat het bevel wordt uitgevaardigd, bevindt hun bedrijf zich in een van de gebieden van Polen die zijn onderworpen aan diergezondheidsmaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest zoals opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (6) zoals gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit 2017/1481/EU (7);

(b)

in de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 hielden zij gemiddeld niet meer dan vijftig varkens en ten tijde van het inspectiebezoek dat aanleiding gaf tot het uitvaardigen van het bevel tot stopzetting van de varkensvleesproductie hielden zij ten minste één varken;

(c)

hun dieren hebben het bedrijf verlaten binnen de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde termijn maar niet later dan 120 dagen na de uitvaardiging van een bevel tot stopzetting van de varkensvleesproductie door de bevoegde autoriteiten;

(d)

zij hebben een steunaanvraag ingediend binnen de door Polen gestelde termijn;

(e)

zij hebben voor hetzelfde inkomensverlies of voor dezelfde dieren geen staatssteun, verzekeringsuitkering of steun gefinancierd door een bijdrage van de Unie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8) ontvangen.

2.   De steun wordt verleend onverminderd de mogelijkheid voor de in lid 1 bedoelde houders om de productie van varkensvlees na een periode van twee jaar te hervatten, na bewijs van inachtneming van de in de Poolse verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 2

1.   De steun bedraagt 33 EUR per big tot 20 kg en 52 EUR per ander varken en bedraagt niet meer dan 9 300 000 EUR voor in totaal maximaal 10 000 biggen tot 20 kg en 171 654 andere varkens.

2.   Het aantal subsidiabele dieren per bedrijf wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde aantal dieren dat volgens het Poolse systeem voor identificatie en registratie van dieren in de periode van 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 op het bedrijf werd gehouden.

3.   Polen mag aanvullende steun tot een maximum van honderd procent van de steun van de Unie verlenen voor het halen van de doelstellingen van de Poolse verordening, op voorwaarde dat deze onder dezelfde voorwaarden wordt verleend en niet later dan twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening wordt betaald.

Artikel 3

Polen neemt alle noodzakelijke maatregelen, met inbegrip van grondige administratieve controles en controles ter plaatse overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9), teneinde naleving van de in de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden te waarborgen. Polen verifieert met name:

(a)

dat de aanvrager recht op steun heeft;

(b)

het aantal subsidiabele biggen tot twintig kg en andere varkens als bedoeld in artikel 2, lid 2, op basis van controles op het landbouwbedrijf, historische gegevens en het overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2008/71/EG gehouden bedrijfsregister;

(c)

voor elke in aanmerking komende aanvrager, dat alle varkens het bedrijf hebben verlaten binnen de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde termijn maar niet later dan 120 dagen na de uitvaardiging van het bevel tot stopzetting van de varkensvleesproductie;

(d)

voor elke in aanmerking komende aanvrager, dat er geen varkens op het bedrijf zijn gedurende de gehele periode dat in het betrokken gebied als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a), diergezondheidsmaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest gelden;

(e)

dat geen enkele in aanmerking komende aanvrager financiering uit andere bronnen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), heeft ontvangen in verband met hetzelfde verlies van inkomen of dezelfde dieren.

Artikel 4

1.   De steun wordt betaald aan de in aanmerking komende aanvragers na overlegging van schriftelijk bewijs dat al hun dieren het bedrijf hebben verlaten binnen de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde termijn maar niet later dan 120 dagen na de uitvaardiging van het bevel tot stopzetting van de varkensvleesproductie door de bevoegde autoriteiten.

2.   Onverminderd artikel 1, lid 2, wordt de steun teruggevorderd en worden sancties toegepast indien wordt vastgesteld dat op het bedrijf varkens aanwezig zijn na de in lid 1 bedoelde dag en gedurende de periode waarin diergezondheidsmaatregelen ter bestrijding van Afrikaanse varkenspest gelden in het betrokken gebied als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a).

Artikel 5

1.   Slechts uitgaven die Polen uiterlijk twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening aan de begunstigden heeft betaald, komen voor financiering door de Unie in aanmerking.

2.   Artikel 5, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 is niet van toepassing.

Artikel 6

1.   Polen meldt uiterlijk 21 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening aan de Commissie welke maatregelen het heeft genomen overeenkomstig artikel 3.

2.   Uiterlijk 15 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zendt Polen de Commissie een uitvoerig verslag over de tenuitvoerlegging van deze verordening toe, met onder meer gegevens over de uitvoering van de maatregelen en controles overeenkomstig artikel 3.

3.   Polen stelt de Commissie in kennis van de goedkeuring van de betalingen.

Artikel 7

De datum van inwerkingtreding van deze verordening is het ontstaansfeit voor de wisselkoers van de in artikel 2 vastgestelde bedragen.

Artikel 8

De in artikel 1 bedoelde steun wordt beschouwd als een maatregel ter ondersteuning van landbouwmarkten in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 september 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Pools staatsblad (Dziennik Ustaw) 2017, nr. 1333.

(3)  Richtlijn 2008/71/EG van de Raad van 15 juli 2008 met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).

(5)  Pools staatsblad (Dziennik Ustaw) 2015, nr. 711.

(6)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(7)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1481 van de Commissie van 14 augustus 2017 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 211 van 17.8.2017, blz. 46).

(8)  Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).


Top