EUR-Lex Достъп до правото на Европейския съюз

Обратно към началната страница на EUR-Lex

Този документ е извадка от уебсайта EUR-Lex.

Документ 32017D0622

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/622 van de Commissie van 31 maart 2017 tot wijziging van het modelcertificaat voor de invoer van vleesbereidingen in bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG en het modelcertificaat voor de invoer van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen in bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG wat de voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën betreft (Voor de EER relevante tekst. )

C/2017/2034

PB L 89 van 1.4.2017г., стр. 11—17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Правен статус на документа Вече не е в сила, Дата на изтичане на валидността: 20/04/2021; stilzwijgende opheffing door 32020R0692 en 32020R2235

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/622/oj

1.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 89/11


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/622 VAN DE COMMISSIE

van 31 maart 2017

tot wijziging van het modelcertificaat voor de invoer van vleesbereidingen in bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG en het modelcertificaat voor de invoer van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen in bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG wat de voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 9, lid 2, onder b), en artikel 9, lid 4, onder b),

Gezien Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (2), en met name artikel 16, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2000/572/EG van de Commissie (3) bevat onder meer de veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Unie van zendingen van vleesbereidingen, met inbegrip van vleesbereidingen op basis van producten van dierlijke oorsprong van runderen, schapen en geiten. Beschikking 2000/572/EG bepaalt dat dergelijke zendingen vergezeld gaan van een certificaat dat voldoet aan het model in bijlage II voor zendingen van vleesbereidingen bestemd voor invoer in de Unie (Vleesbereidingen: MP-PREP). Dat model omvat garanties betreffende boviene spongiforme encefalopathie (BSE).

(2)

Beschikking 2007/777/EG van de Commissie (4) bevat onder meer de veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Unie van zendingen van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen. Dat omvat vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen van dierlijke oorsprong, afkomstig van runderen, schapen en geiten. Beschikking 2007/777/EG bepaalt dat dergelijke zendingen vergezeld gaan van een certificaat dat voldoet aan het model in bijlage III voor zendingen van vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen, bestemd voor invoer in de Unie (Vleesproducten/behandelde magen, blazen en darmen bestemd voor invoer). Dat model omvat garanties betreffende BSE.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn voorschriften vastgesteld inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij runderen, schapen en geiten. Hoofdstuk C van bijlage IX bij die verordening bevat de voorwaarden voor de invoer in de Unie van producten van dierlijke oorsprong van runderen, schapen en geiten wat BSE betreft.

(4)

Verordening (EG) nr. 999/2001 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/1396 van de Commissie (6). Die wijziging zorgt onder meer voor verduidelijking van de regels in hoofdstuk C van bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en voor specifieke voorschriften voor de invoer in de Unie van producten van dierlijke oorsprong van runderen, schapen en geiten uit derde landen of gebieden met een verwaarloosbaar BSE-risico.

(5)

Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/1396, maakt met name de invoer mogelijk van producten van dierlijke oorsprong van runderen, schapen en geiten uit derde landen met een verwaarloosbaar BSE-risico, ook wanneer die producten zijn vervaardigd uit grondstoffen afkomstig uit landen met een gecontroleerd of een onbepaald BSE-risico, als gespecificeerd risicomateriaal uit die grondstoffen is verwijderd.

(6)

Het model van het veterinair certificaat (Vleesbereidingen: MP-PREP) in bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG en het model van het veterinair certificaat (Vleesproducten/behandelde magen, blazen en darmen, bestemd voor invoer) in bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG moeten derhalve worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de voorschriften betreffende de invoer in de Unie van producten van runderen, schapen en geiten in Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/1396.

(7)

De Beschikkingen 2000/572/EG en 2007/777/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Verordening (EU) 2016/1396 bepaalt dat de wijzigingen die daarbij zijn aangebracht in bijlage IX bij Verordening (EG) nr. 999/2001, van toepassing zijn met ingang van 1 juli 2017. Bovendien moet ter voorkoming van de verstoring van de invoer in de Unie van zendingen van vleesbereidingen en van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen, het gebruik van certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig de Beschikkingen 2000/572/EG en 2007/777/EG, zoals van toepassing vóór de bij dit besluit ingevoerde wijzigingen, onder bepaalde voorwaarden gedurende een overgangsperiode verder worden toegestaan.

(9)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij dit besluit.

Artikel 3

Gedurende een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 mogen zendingen van vleesbereidingen die vergezeld gaan van een certificaat dat is afgegeven volgens het model in bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG, en zendingen van bepaalde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen die vergezeld gaan van een certificaat dat is afgegeven volgens het model in bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG, zoals die golden vóór de bij dit besluit aangebrachte wijzigingen, in de Unie blijven worden ingevoerd op voorwaarde dat het certificaat uiterlijk op 30 november 2017 is afgegeven.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 juli 2017.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206.

(3)  Beschikking 2000/572/EG van de Commissie van 8 september 2000 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften, gezondheidsvoorschriften en voorschriften inzake de veterinaire certificering voor de invoer in de Gemeenschap van vleesbereidingen uit derde landen (PB L 240 van 23.9.2000, blz. 19).

(4)  Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49).

(5)  Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2016/1396 van de Commissie van 18 augustus 2016 tot wijziging van bepaalde bijlagen bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 225 van 19.8.2016, blz. 76).


BIJLAGE I

Bijlage II bij Beschikking 2000/572/EG wordt als volgt gewijzigd:

In het model van het veterinair certificaat Vleesbereidingen: MP-PREP, wordt in deel II (Informatie over de gezondheid), afdeling II.1 (Verklaring inzake de volksgezondheid), punt II.1.9 vervangen door:

„(2) II.1.9.

indien zij materiaal van runderen, schapen of geiten bevat, de vleesbereiding voldoet aan de volgende voorwaarden naargelang van de BSE-risicocategorie van het land van oorsprong:

(2) hetzij

[1)

het land of gebied van verzending is overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld als land respectievelijk gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

(2) hetzij

[3)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten:

a)

zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een land of gebied dat overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG is ingedeeld als land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;

(2) [b)

zijn geslacht met gebruikmaking van de methode waarbij de dieren worden bedwelmd of onmiddellijk worden gedood door middel van een gasinjectie in de schedelholte of waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;]]

(2) of

[3)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn niet geslacht met gebruikmaking van de methode waarbij de dieren worden bedwelmd of onmiddellijk worden gedood door middel van een gasinjectie in de schedelholte of waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;]

4)

de bereiding van vlees van runderen, schapen en geiten bevat geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en is daar niet van afgeleid;

(2) hetzij

[5)

de bereiding van vlees van runderen, schapen en geiten bevat geen separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten en is daar niet van afgeleid;]

(2) of

[5)

de bereiding van vlees van runderen, schapen en geiten is afgeleid van separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten die zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG als land respectievelijk gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico ingedeeld land of gebied waar zich geen inheemse gevallen van BSE hebben voorgedaan;]

(2) [6)

a)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn afkomstig uit een land of gebied dat overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;

b)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn niet gevoederd met vleesbeendermeel of kanen zoals gedefinieerd in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid, en

c)

het verse vlees dat is gebruikt voor de bereiding van de vleesbereiding, is geproduceerd en behandeld op een wijze die waarborgt dat het geen zenuw- en lymfeweefsel bevat dat bij het ontbenen is vrijgelegd, en daar niet mee is besmet.]]

(2) of

[1)

het land of gebied van verzending is overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld als land respectievelijk gebied met een gecontroleerd BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

3)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn niet gedood met gebruikmaking van de methode waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd, of door middel van een gasinjectie in de schedelholte;

4)

de bereiding van vlees van runderen, schapen en geiten bevat geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 of separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten en is daar niet van afgeleid.]

(2) of

[1)

het land of gebied van verzending is niet overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld of is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

3)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn niet gevoederd met vleesbeendermeel of kanen, afkomstig van herkauwers, zoals gedefinieerd in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid;

4)

de dieren waarvan het verse vlees afkomstig is dat is gebruikt voor de bereiding van bereidingen van vlees van runderen, schapen en geiten, zijn niet gedood met gebruikmaking van de methode waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd, of door middel van een gasinjectie in de schedelholte;

5)

de bereiding van vlees van runderen, schapen en geiten bevat niet het volgende materiaal, en is daar niet van afgeleid:

a)

gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;

c)

separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten.]”.


BIJLAGE II

Bijlage III bij Beschikking 2007/777/EG wordt als volgt gewijzigd:

Het model van het veterinair certificaat Vleesproducten/behandelde magen, blazen en darmen wordt als volgt gewijzigd:

a)

In afdeling II.2 (Verklaring inzake de volksgezondheid) wordt punt II.2.9 vervangen door:

„(2) II.2.9.

indien zij materiaal van runderen, schapen of geiten bevatten, de vleesproducten en behandelde darmen voldoen aan de volgende voorwaarden naargelang van de BSE-risicocategorie van het land van oorsprong:

(2) hetzij

[1)

het land of gebied van verzending is overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld als land respectievelijk gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

(2) hetzij

[3)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan:

a)

zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een land of gebied dat overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico;

(2) [b)

zijn geslacht met gebruikmaking van de methode waarbij de dieren worden bedwelmd of onmiddellijk gedood door middel van een gasinjectie in de schedelholte, of waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;]]

(2) of

[3)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn niet geslacht met gebruikmaking van de methode waarbij de dieren worden bedwelmd of onmiddellijk gedood door middel van een gasinjectie in de schedelholte, of waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd;]

4)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en zijn daar niet van afgeleid;

(2) hetzij

[5)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten geen separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten en zijn daar niet van afgeleid;]

(2) of

[5)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten zijn afgeleid van separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten die zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG als land respectievelijk gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico ingedeeld land of gebied waar zich geen inheemse gevallen van BSE hebben voorgedaan;]

(2) [6)

a)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn afkomstig uit een land of gebied dat overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;

b)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn niet gevoederd met vleesbeendermeel of kanen zoals gedefinieerd in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid, en

c)

de vleesproducten zijn vervaardigd en behandeld op een wijze die waarborgt dat zij geen zenuw- en lymfeweefsel bevatten dat bij het ontbenen is vrijgelegd, en daar niet mee zijn besmet.]]

(2) of

[1)

het land of gebied van verzending is overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld als land respectievelijk gebied met een gecontroleerd BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

3)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn niet gedood met gebruikmaking van de methode waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd, of door middel van een gasinjectie in de schedelholte;

4)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 of separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten en zijn daar niet van afgeleid;

(2) (4) [5)

als het gaat om darmen van oorsprong uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico, gelden voor behandelde darmen de volgende voorwaarden:

a)

de dieren waarvan de darmen van runderen, schapen en geiten zijn afgeleid, zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

b)

voor darmen van oorsprong uit een land of gebied waar zich inheemse gevallen van BSE hebben voorgedaan:

(2) hetzij

[i)

de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast;]

(2) of

[i)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en zijn daar niet van afgeleid.]]]

(2) of

[1)

het land of gebied van verzending is niet overeenkomstig Beschikking 2007/453/EG ingedeeld of is ingedeeld als land respectievelijk gebied met een onbepaald BSE-risico;

2)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van de producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn bij een ante- en een postmortemkeuring geschikt bevonden;

3)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn niet gevoederd met vleesbeendermeel of kanen, afkomstig van herkauwers, zoals gedefinieerd in de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid;

4)

de dieren waarvan het verse vlees en de darmen zijn afgeleid die zijn gebruikt voor de bereiding van producten van vlees van runderen, schapen en geiten en van behandelde darmen daarvan, zijn niet gedood met gebruikmaking van de methode waarbij, na bedwelming van het dier, het weefsel van het centrale zenuwstelsel met een lang staafvormig, in de schedelholte ingebracht instrument wordt beschadigd, of door middel van een gasinjectie in de schedelholte;

5)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten niet het volgende materiaal, en zijn daar niet van afgeleid:

a)

gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001;

b)

zenuw- en lymfeweefsel dat bij het ontbenen is vrijgelegd;

c)

separatorvlees van beenderen van runderen, schapen en geiten;

(2) (4) [6)

als het gaat om darmen van oorsprong uit een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico, gelden voor behandelde darmen de volgende voorwaarden:

a)

de dieren waarvan de darmen van runderen, schapen en geiten zijn afgeleid, zijn geboren, ononderbroken gehouden en geslacht in een land of gebied met een verwaarloosbaar BSE-risico en zijn bij een ante- en een post-mortemkeuring geschikt bevonden;

b)

voor darmen van oorsprong uit een land of gebied waar zich inheemse gevallen van BSE hebben voorgedaan:

(2) hetzij

[i)

de dieren zijn geboren na de datum met ingang waarvan het verbod op het vervoederen aan herkauwers van vleesbeendermeel en kanen, afkomstig van herkauwers, daadwerkelijk wordt toegepast;]

(2) of

[i)

de producten van vlees van runderen, schapen en geiten bevatten geen gespecificeerd risicomateriaal zoals omschreven in punt 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 en zijn daar niet van afgeleid.]]]”.

b)

In deel II van de opmerkingen wordt voetnoot 3 geschrapt.


Нагоре