Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D0365

Besluit (EU) 2017/365 van de Commissie van 4 juli 2016 betreffende de staatssteun SA.36387 (2013/C) (ex 2013/NN) (ex 2013/CP) van Spanje ten gunste van Valencia Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva, Hércules Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva en Elche Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4060) (Voor de EER relevante tekst. )

C/2016/4060

PB L 55 van 2.3.2017, p. 12–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/365/oj

2.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/12


BESLUIT (EU) 2017/365 VAN DE COMMISSIE

van 4 juli 2016

betreffende de staatssteun SA.36387 (2013/C) (ex 2013/NN) (ex 2013/CP) van Spanje ten gunste van Valencia Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva, Hércules Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva en Elche Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 4060)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Gezien het besluit van de Commissie om de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in te leiden in verband met steunmaatregel SA.36387 (2013/C) (ex 2013/NN) (ex 2013/CP) (1),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de hierboven genoemde artikelen te hebben verzocht hun opmerkingen in te dienen, en rekening houdend met deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Naar aanleiding van persberichten en informatie die de Commissie in 2012-2013 van burgers ontving, werd haar aandacht gevestigd op aantijgingen dat de regionale regering van Valencia („Generalitat Valenciana”) staatssteun had verleend, in de vorm van garanties voor leningen, ten gunste van drie voetbalclubs in Valencia: Valencia Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva („Valencia CF”), Hércules Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva („Hércules CF”) en Elche Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva („Elche CF”). Volgens deze berichten werd de garantie ten gunste van Valencia CF later ten minste tweemaal verhoogd om achterstallig kapitaal en achterstallige rente en kosten te dekken. Op 8 april 2013 werd Spanje gevraagd om opmerkingen in te dienen met betrekking tot deze berichten. Op 27 mei en 3 juni 2013 stuurde Spanje informatie naar de Commissie.

(2)

Bij brief van 18 december 2013 stelde de Commissie Spanje in kennis van haar besluit om de procedure die beschreven is in artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”), in te leiden in verband met de steunmaatregel („het inleidingsbesluit”). Spanje diende bij brief van 10 februari 2014 opmerkingen over het inleidingsbesluit in.

(3)

De Commissie vroeg informatie aan Spanje bij brief van 1 augustus 2014, die op 30 september en 13 oktober 2014 werd beantwoord. De Commissie vroeg aanvullende informatie aan Spanje bij brief van 23 januari 2015, die op 27 april 2015 werd beantwoord.

(4)

Instituto Valenciano de Finanzas („IVF”), de financiële instelling van de Generalitat Valenciana, diende op 3 november en 15 december 2014, 20 februari, 25 februari, 31 maart en 18 mei 2015 opmerkingen in. IVF diende nadere informatie in met zijn e-mails van 3, 5, 13, 19, 20, 26 en 30 november 2015, 1, 11, 14, 15, 16, 17 en 18 december 2015 en 4 en 13 mei 2016.

(5)

Op 7 maart 2014 werd het inleidingsbesluit in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) gepubliceerd. De Commissie verzocht de belanghebbenden om hun opmerkingen over de maatregelen in te dienen. De Commissie ontving opmerkingen van drie belanghebbenden: Liga Nacional de Fútbol Profesional op 7 april 2014; Valencia CF op 7 april, 16 juni, 30 oktober en 15 december 2014, en 12 mei 2015; en Fundaciόn Valencia Club de Fútbol („Fundación Valencia”) op 19 mei 2015. Zij stuurde de opmerkingen door naar Spanje, dat in de gelegenheid werd gesteld te reageren; De opmerkingen van Spanje werden bij brieven van 30 september en 13 oktober 2014 en 3 juli 2015 ontvangen. Op 14 december 2015 en 26 januari 2016 diende Valencia CF verdere verduidelijkingen in. Op 29 januari 2015 werd in Brussel een vergadering gehouden waaraan de diensten van de Commissie, de Spaanse autoriteiten, vertegenwoordigers van IVF en vertegenwoordigers van Valencia CF deelnamen.

2.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGELEN EN BEGUNSTIGDEN

2.1.   Maatregel 1: de staatsgarantie van 2009 ten gunste van Valencia CF

(6)

Op 5 november 2009 verstrekte IVF een garantie voor een banklening van 75 miljoen EUR van Bancaja (nu Bankia) aan Fundación Valencia. IVF is een openbare financieringsinstelling onder toezicht van de Generalitat Valenciana, en vertegenwoordigers van Generalitat Valenciana nemen ook deel aan de Algemene Raad en de Investeringscommissie van IVF.

(7)

Het uitdrukkelijke doel van de lening, zoals vermeld in het besluit om de IVF-garantie te verstrekken aan Fundación Valencia, was de financiering van de verwerving van aandelen van Valencia CF door Fundación Valencia, in het kader van het besluit van Valencia CF om een kapitaalverhoging van 92,4 miljoen EUR door te voeren voor de uitgifte van 1 922 250 nieuwe aandelen (waarmee het totale aantal aandelen op 2 114 475 kwam). De nieuwe aandelen werden uitgegeven a pari met de bestaande aandelen, voor een nominale waarde van 48,08 EUR per aandeel. Via deze lening verwierf Fundación Valencia 70,6 % van het totale aantal aandelen van Valencia CF voor de hierboven genoemde prijs van 48,08 EUR per aandeel. De overige participaties in dezelfde kapitaalverhoging vertegenwoordigden een bedrag van 18,8 miljoen EUR. Van deze aandelen werden er later 52 212 verkocht tegen de prijs van 56,50 EUR per aandeel in het boekjaar 2010-2011, werden er 878 aandelen verkocht tegen de prijs van 57,00 EUR per aandeel in het boekjaar 2011-2012, en werden er 1 481 368 verkocht tegen de prijs van 67,50 EUR per aandeel in het boekjaar 2013-2014.

(8)

De garantie van IVF dekte 100 % van de hoofdsom van de lening, plus de rente en kosten van de gegarandeerde transactie. Er was een jaarlijkse garantiepremie van 0,5 % voor IVF en een eenmalige bereidstellingsprovisie (3) van 1 %, te betalen door Fundación Valencia. Als contragarantie ontving IVF een pandrecht in tweede rang, na Bankia, op de aandelen van Valencia CF die eigendom waren van Fundación Valencia. De onderliggende lening had een looptijd van zes jaar, waarbinnen er een aflossingsvrije periode (voor de betaling van het kapitaal van de lening) van vier jaar was. De rente van de onderliggende lening bedroeg: a) 6 % tot 26 augustus 2010 (eerste jaar van de lening); en b) vanaf 26 augustus 2010, de Euribor op één jaar + een marge van 3,5 % met een minimumrente van 6 %. Het overeengekomen betalingsschema voor het kapitaal van de lening voorzag jaarlijkse terugbetalingen van rente te beginnen in augustus 2010, terwijl met betrekking tot het kapitaal van de lening werd overeengekomen om op 26 augustus 2014 37,5 miljoen EUR en op 26 augustus 2015 37,5 miljoen EUR terug te betalen. Het plan was om de terugbetaling van het kapitaal van de lening en de rente te financieren met de opbrengst van de verkoop van de aandelen die Fundación Valencia verwierf in Valencia CF.

2.2.   Maatregel 2: de staatsgarantie van 2010 ten gunste van Hércules CF

(9)

Op 26 juli 2010 verstrekte IVF een garantie voor een banklening van 18 miljoen EUR van Caja de Ahorros del Mediterráneo aan Fundación Hércules. Het uitdrukkelijke doel van de lening, zoals vermeld in het besluit om de IVF-garantie aan Fundación Hércules te verstrekken, was de financiering van de verwerving van aandelen van Hércules CF door Fundación Hércules, in het kader van de kapitaalverhoging, via een kapitaalinjectie, waartoe Hércules CF had besloten. De garantie dekte 100 % van de hoofdsom van de lening, plus de rente en kosten van de gegarandeerde transactie. Er was een jaarlijkse garantiepremie van 1 % voor IVF, te betalen door Fundación Hércules. Als contragarantie ontving IVF een pandrecht op aandelen van Hércules CF die eigendom waren van Fundación Hércules; voorlopig, tot de verpanding van de aandelen, ontving IVF een garantie van de eigenaar van het José Rico Pérez-stadion, Aligestión Integral SA, en een pandrecht op de aandelen in Hércules CF die eigendom waren van Aligestión Integral SA. De onderliggende lening had een looptijd van vijf jaar. De rente van de onderliggende lening bedroeg: a) vaste rente van 4 % in de eerste 36 maanden; en b) de Euribor op één jaar + een marge van 2 % in de laatste 24 maanden. Er was ook een bereidstellingsprovisie van 0,5 %. Het plan was om de gegarandeerde lening af te lossen (kapitaal en rente) via de verkoop van de verworven aandelen in Hércules CF.

(10)

Na de verstrekking van de staatsgarantie door IVF werd de onderliggende lening niet afgelost door Fundación Hércules. Bijgevolg betaalde IVF, dat zijn wettelijke verplichting als garantiegever moest nakomen, op 24 januari 2012 18,4 miljoen EUR terug aan de kredietverlenende bank, verving het de kredietverlenende bank als schuldeiser van de lening in kwestie en leidde het een gerechtelijke procedure tegen Fundación Hércules CF in met het oog op het recupereren van het voornoemde bedrag.

2.3.   Maatregel 3: de staatsgaranties van 2011 ten gunste van Elche CF

(11)

Op 17 februari 2011 verstrekte IVF twee garanties voor twee bankleningen met een totaalbedrag van 14 miljoen EUR, van Caja de Ahorros del Mediterráneo (9 miljoen EUR) en van Banco de Valencia (5 miljoen EUR), aan Fundación Elche. Het uitdrukkelijke doel van beide leningen, zoals vermeld in de besluiten om de IVF-garanties aan Fundación Elche te verstrekken, was de financiering van de verwerving van aandelen van Elche CF door Fundación Elche, in het kader van de kapitaalverhoging, via een kapitaalinjectie, waartoe Elche CF had besloten. De garanties dekten 100 % van de hoofdsom van de lening, plus de rente en kosten van de gegarandeerde transactie. Er was een jaarlijkse garantiepremie van 1 % voor IVF, te betalen door Fundación Elche. Als contragarantie ontving IVF een pandrecht op aandelen van Elche CF die eigendom waren van Fundación Elche. De onderliggende lening had een looptijd van vijf jaar. De rente van de onderliggende lening was gelijk aan de Euribor op één jaar + een marge van 3,5 %. Er was ook een bereidstellingsprovisie van 0,5 %. Het plan was om de gegarandeerde lening af te lossen (kapitaal en rente) via de verkoop van de verworven aandelen in Elche CF.

2.4.   Maatregel 4: de verhogingen in 2010 en 2013 van de staatsgarantie van 2009 ten gunste van Valencia CF

(12)

Op 10 november 2010 verhoogde IVF zijn garantie aan Fundación Valencia met 6 miljoen EUR. Deze verhoging was ter dekking van een verhoging van de bestaande lening van Bankia met 6 miljoen EUR ter betaling van achterstallig kapitaal en achterstallige rente en kosten als gevolg van de niet-uitgevoerde rentebetaling van 26 augustus 2010 van de gegarandeerde lening. Als gevolg van deze verhoging werd het oorspronkelijke betalingsschema voor het kapitaal van de onderliggende lening (zie overweging 7) gewijzigd en werden terugbetalingen voorzien van 40,5 miljoen EUR op 26 augustus 2014 en 40,5 miljoen EUR op 26 augustus 2015. De rentevoet van de lening bleef ongewijzigd.

(13)

Volgens de opmerkingen die de Spaanse autoriteiten en Valencia CF tijdens de formele onderzoeksprocedure indienden, betaalde IVF in februari 2013 4,9 miljoen EUR ter dekking van Bankia's gedeeltelijke inroeping van de staatsgarantie als gevolg van de niet-betaling van de rentetermijn van 26 augustus 2012. Op basis van de informatie die destijds beschikbaar was, opende de Commissie in december 2013 een formele onderzoeksprocedure vanuit de overtuiging dat IVF zijn bestaande garantie in februari 2013 had verhoogd op een wijze die vergelijkbaar was met de verhoging van de garantie op 10 november 2010.

2.5.   De begunstigden

(14)

Valencia CF is een in Valencia gevestigde professionele Spaanse voetbalclub die in 1919 werd opgericht. De club speelt in de hoogste Spaanse voetbalcompetitie („La Liga”) en is een van de grootste voetbalclubs in het Spaanse en Europese voetbal. Valencia CF heeft zes La Liga-titels en zeven Copa del Rey-trofeeën gewonnen; In de La Liga-rangschikking aller tijden staat Valencia op de derde plaats achter Real Madrid CF en FC Barcelona. De club heeft ook acht grote Europese finales bereikt, waarvan het er vijf heeft gewonnen. Valencia CF was ook lid van de G-14, een groep van leidende Europese voetbalclubs. In Spanje is het de voetbalclub met het derde hoogste aantal supporters. Het is ook een van de grootste clubs ter wereld in termen van het aantal leden (geregistreerde betalende supporters), met meer dan 50 000 abonnees en meer dan 20 000 personen die op de wachtlijst staan voor een abonnement. Valencia CF speelt zijn thuiswedstrijden in het Mestalla-stadion, dat plaats biedt aan 55 000 toeschouwers.

(15)

Tabel 1 hieronder bevat financiële gegevens van Valencia CF voor de periode juni 2007 — juni 2012.

Tabel 1

Belangrijke financiële gegevens van Valencia CF voor de periode juni 2007 — juni 2012

(in miljoenen EUR)

 

7/2006-6/2007

7/2007-6/2008

7/2008-6/2009

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

7/2011-6/2012

Omzet

107,6

99,4

82,4

101,3

116,8

119,6

Winst vóór belastingen (EBT)

– 26,1

12,4

– 59,2

17,9

0,1

8,3

EBT-marge (ratio)

– 0,24

0,12

– 0,72

0,18

0,00

0,07

Maatschappelijk kapitaal

9,2

9,2

9,2

101,7

101,7

101,7

Eigen vermogen

– 26,3

5,9

– 33,3

57,3

55,4

57,6

Vreemd vermogen/Eigen vermogen (ratio)

– 11,1

73,5

– 16,5

8,0

6,9

6,6

Bron: jaarverslagen en verworven bedrijfsgegevens.

(16)

Fundación Valencia is een stichting zonder winstoogmerk die opgericht is met het doel „de sportgerelateerde, culturele en sociale aspecten van Valencia Club de Fútbol en de band tussen de club en zijn fans in stand te houden, uit te dragen en te versterken”. Fundación Valencia werd in 1996 opgericht en was vanaf die dag een aandeelhouder van Valencia CF. De activiteiten van Fundación Valencia houden onder meer verband met het promoten van voetbal, het beheren van de jeugdploegen van Valencia CF en het promoten van dames- en amateurvoetbal. Na de kapitaalinjectie in kwestie (zie overweging 7 hierboven) verwierf Fundación Valencia een zeggenschapsdeelneming van 72 % in Valencia CF, versus een participatie van 1,6 % vóór de kapitaalinjectie, en werd het de moedermaatschappij van Valencia CF (4). Alle leden van de Raad van Bestuur van Valencia CF waren ook lid van de Raad van Fundación Valencia.

(17)

Tabel 2 hieronder bevat financiële gegevens van Fundación Valencia voor de periode juni 2008 — juni 2011.

Tabel 2

Belangrijke financiële gegevens van Fundación Valencia voor de periode juni 2008 — juni 2011

(in miljoenen EUR)

 

7/2007-6/2008

7/2008-6/2009

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

Brutowinst

1,7

1,8

1,2

1,5

Winst vóór belastingen (EBT)

– 0,01

0,00

– 4,4

– 4,8

Totale activa

0,6

0,6

74,1

71,8

Eigen vermogen

0,03

0,03

– 4,4

– 9,9

Schulden

0,5

0,6

76,5

81,6

Bron: jaarverslagen van Fundación Valencia.

(18)

Hércules CF is een professionele Spaanse voetbalclub die gevestigd is in Alicante, in de regio Valencia. De club werd in 1922 opgericht, speelt momenteel in de Spaanse derde divisie („Segunda División B”) en speelt zijn thuiswedstrijden in het José Rico Pérez-stadion, dat plaats biedt aan 30 000 toeschouwers. Op het moment van de onderzochte maatregel (juli 2010) had Hércules CF zich net geplaatst voor La Liga als tweede van de Spaanse tweede divisie („Segunda División”) van het seizoen 2009-2010. Zoals vermeld in de opmerkingen van de Spaanse autoriteiten, sloot Hércules CF op 25 januari 2012 een overeenkomst met het merendeel van zijn particuliere schuldeisers die een insolventieprocedure („concurso de acreedores”) hadden ingeleid, die op 5 juli 2011 van start ging. Deze overeenkomst omvatte een „haircut” van 50 % van hun vorderingen en een uitstel van de betaling van gewone vorderingen met zeven jaar, verlengbaar met twee jaar in geval van verlies van zijn professionele status. Tabel 3 hieronder bevat financiële gegevens van Hércules CF voor de periode juni 2008 — juni 2012.

Tabel 3

Belangrijke financiële gegevens van Hércules CF voor de periode juni 2008 — juni 2012

(in miljoenen EUR)

 

7/2007-6/2008

7/2008-6/2009

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

7/2011-6/2012

Omzet

4,0

4,1

5,4

24,8

6,2

Winst vóór belastingen (EBT)

– 5,7

– 9,8

– 17,6

– 12,9

– 0,4

EBT-marge (ratio)

– 1,4

– 2,4

– 3,3

– 0,5

– 0,1

Maatschappelijk kapitaal

3,8

3,8

3,8

21,2

21,2

Eigen vermogen

– 22,6

– 29,6

– 29,4

– 39,0

– 36,6

Vreemd vermogen/Eigen vermogen (ratio)

– 1,1

– 1,0

– 1,6

– 1,3

– 1,4

Bron: jaarverslagen en verworven bedrijfsgegevens.

(19)

Fundaciόn Hércules de Alicante („Fundación Hércules”) is een organisatie met als missie het bevorderen van maatschappelijk welzijn en zaken die verband houden met Hércules CF, en is niet betrokken bij economische activiteiten. Met de kapitaalinjectie in kwestie (zie overweging 9 hierboven) verwierf Fundación Hércules 81,96 % en daarmee een zeggenschapsdeelneming in Hércules CF, terwijl de op een na grootste aandeelhouder 16,99 % van de aandelen bezat (vóór de kapitaalinjectie hield Fundación Hércules geen aandelen aan). Zoals bepaald in de statuten en reglementen van Fundación Hércules, zijn de leden van de Raad van Bestuur van Hércules CF wettelijk lid van het bestuursorgaan van Fundación Hércules („Patronato”). Tabel 4 hieronder bevat financiële gegevens van Fundación Hércules voor de periode juni 2009 — juni 2011.

Tabel 4

Belangrijke financiële gegevens van Fundación Hércules voor de periode juni 2009 — juni 2011

(in miljoenen EUR)

 

7/2008-6/2009

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

Brutowinst

0,6

0,4

0,4

Winst vóór belastingen (EBT)

0,0

0,0

0,0

Totale activa

0,06

0,12

17,58

Eigen vermogen

0,03

0,03

– 1,00

Schulden

0,03

0,09

18,58

Bron: jaarverslagen van Fundación Hércules.

(20)

Elche CF is een professionele Spaanse voetbalclub die gevestigd is in Elche, in de provincie Alicante, in de regio Valencia. De club werd in 1923 opgericht, speelt momenteel in de Spaanse tweede divisie en speelt zijn thuiswedstrijden in het Manuel Martínez Valero-stadion, dat plaats biedt aan 38 750 toeschouwers. Op het moment van de toekenning van de maatregelen in kwestie (februari 2011) speelde Elche CF in de tweede divisie. Daarna speelde de club in La Liga in de seizoenen 2013-14 en 2014-15. Tabel 5 hieronder bevat financiële gegevens van Elche CF voor de periode juni 2007 — juni 2011. Zoals vermeld in de opmerkingen van de Spaanse autoriteiten, werd Elche CF het voorwerp van een insolventieprocedure die op 6 augustus 2015 van start ging.

Tabel 5

Belangrijke financiële gegevens van Elche CF juni 2007 — juni 2011

(in miljoenen EUR)

 

7/2006-6/2007

7/2007-6/2008

7/2008-6/2009

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

Omzet

5,9

7,1

4,4

4,4

4,8

Winst vóór belastingen (EBT)

– 6,2

– 3,9

– 3,3

– 1,1

1,4

EBT-marge (ratio)

– 1,1

– 0,5

– 0,8

– 0,3

0,3

Maatschappelijk kapitaal

13,4

13,4

17,4

8,1

22,1

Eigen vermogen

16,0

12,1

– 10,2

– 10,2

4,3

Vreemd vermogen/Eigen vermogen (ratio)

1,9

2,7

– 2,7

– 2,7

4,6

Bron: jaarverslagen van Elche CF.

(21)

Fundaciόn Elche Club de Fútbol („Fundación Elche”) is een non-profitorganisatie in de regio Valencia met als missie van het bevorderen en ontwikkelen van sportgerelateerde activiteiten, en is niet betrokken bij economische activiteiten. Met de kapitaalinjectie in kwestie (zie overweging 10 hierboven) verwierf Fundación Elche een zeggenschapsdeelneming van 63,45 % als de enige aandeelhouder van Elche CF met meer dan 10 % (vóór de kapitaalinjectie hield Fundación Elche geen aandelen aan). Daarnaast waren de meeste leden van de Raad van Bestuur van Elche CF ook lid van de Raad van Bestuur van Fundación Elche.

(22)

Tabel 6 hieronder bevat financiële gegevens van Fundación Elche voor de periode 2009-2011.

Tabel 6

Belangrijke financiële gegevens van Fundación Elche voor de periode december 2009 — december 2011

(in miljoenen EUR)

 

2009

2010

2011

Brutowinst

0,2

0,3

0,3

Winst vóór belastingen (EBT)

0,0

0,0

0,0

Totale activa

1,8

1,4

15,4

Eigen vermogen

1,4

1,4

1,4

Schulden

0,4

0,08

14,1

Bron: jaarverslagen van Fundación Elche.

2.6.   Het levensvatbaarheidsplan van 2009 van Valencia CF

(23)

Volgens de Spaanse autoriteiten werd de beslissing van IVF om de garantie van 2009 te verstrekken ten gunste van Valencia CF genomen op basis van een „levensvatbaarheidsplan” van mei 2009. Dit levensvatbaarheidsplan omvatte:

a)

Een presentatie van de financiële gegevens van Valencia CF in de periode tussen juni 2004 en juni 2009, met verwijzingen naar de belangrijkste punten van de moeilijke economische situatie van de club:

Activiteiten die consequent verlieslatend waren, zowel in de algemene zakelijke activiteiten als bij het kopen en verkopen van rechten van spelers.

De stillegging van de bouw van een nieuw stadion wegens een aanzienlijke ontsporing in het budget van 366 miljoen EUR, te wijten aan een gebrek aan middelen voor de financiering van het stadion op de lange termijn.

De daling van de waarde van de vier te koop aangeboden kavels van het Mestalla-stadion en een gebrek aan kopers, waardoor de verwachte verkoopprijs neerwaarts werd bijgesteld van meer dan 350 miljoen EUR tot 250 miljoen EUR.

Tekort gedeeltelijk gedekt door buitengewone vastgoedtransacties.

Aanzienlijke stijging van de schuld en de bijbehorende financiële lasten.

Negatief eigen vermogen gedeeltelijk gedekt door de verkoop van een van de Mestalla-kavels en de activering van fiscaal verrekenbare tegoeden.

b)

De financiële en bedrijfsmaatregelen om de club uit deze problemen te halen:

Kapitaalverhoging van 92 miljoen EUR.

Financiering van het nieuwe stadion met langlopende instrumenten.

Verhoging van de inkomsten, voornamelijk door de ingebruikname van het nieuwe stadion, wat moet resulteren in een aanzienlijke toename van het aantal abonnees en de opbrengsten uit de parkeerterreinen, winkels, diensten enz.).

Minder uitgaven, vooral in de voetbalploeg, als gevolg van veranderingen in het sportbeleid: ploegsamenstelling, beloningsstructuren enz.

Verkoop van kavels (Mestalla- en Ciudad Deportiva de Paterna-kavels).

Verkoop van rechten van spelers tijdens de eerste twee jaar van het plan.

c)

De geplande investeringen in sport in de periode juni 2010 — juni 2015 en de geplande omzet, winst en aankopen in juni 2010 — juni 2011.

d)

De geplande vastgoedverkopen en de opbrengsten daaruit per jaar: i) de verkoop van vastgoed van „derden” voor 80 miljoen EUR, die een winst van 42 miljoen EUR moest opleveren, in juni 2011; ii) de verkoop van Mestalla-percelen voor 250 miljoen EUR, die een winst van 160 miljoen EUR moest opleveren, in december 2011; en iii) de verkoop van een Paterna-kavel voor 35 miljoen EUR, die een winst van 33 miljoen EUR moest opleveren, in juni 2012.

e)

De financieringsbehoeften van de club in de periode 2010-2015, met grafieken die informatie geven over de benodigde bedragen per jaar, de overeenkomstige maanden financiering per jaar, de belangrijkste gebruiksdoeleinden van de financiering per jaar, en de belangrijkste financieringsbronnen per jaar.

f)

Een voorspelling dat Valencia CF (onder andere) de volgende resultaten zou bereiken in de periode tot juni 2015:

Tabel 7

Verwachte financiële gegevens van Valencia CF voor de periode juni 2010 — juni 2015, zoals gepresenteerd in het „levensvatbaarheidsplan”

(in miljoenen EUR)

 

7/2009-6/2010

7/2010-6/2011

7/2011-6/2012

7/2012-6/2013

7/2013-6/2014

7/2014-6/2015

Omzet

92,2

93,7

122,4

128,6

134,7

138,7

Operationeel resultaat

– 30,0

– 24,7

– 8,9

– 0,2

1,9

5,1

Operationele marge (ratio)

– 0,33

– 0,26

– 0,07

0,00

0,01

0,04

Winst vóór belastingen (EBT)

– 9,5

50,5

154,8

– 0,2

1,9

5,1

EBT-marge (ratio)

– 0,1

0,54

1,26

0,00

0,01

0,04

Maatschappelijk kapitaal

99,8

99,8

99,8

99,8

99,8

99,8

Eigen vermogen

39,9

76,5

202,9

203,4

204,7

208,2

ROE-marge (ratio)

– 0,23

0,66

0,76

0,00

0,01

0,02

Vreemd vermogen/Eigen vermogen (ratio)

10,17

5,20

0,53

0,39

0,35

0,40

2.7.   De verkoop in 2014 door Fundación Valencia van aandelen in Valencia CF

(24)

Volgens de opmerkingen van Spanje, Fundación Valencia en Valencia CF, maakte Fundación Valencia in januari 2014 publiekelijk bekend, na toestemming te hebben gekregen van IVF (deze toestemming was een clausule in de door IVF verstrekte garantie), dat het voornemens was een proces te starten om zijn aandelen in Valencia CF te verkopen. In februari 2014 werd een Beheercommissie opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van Bankia, Generalitat Valenciana (vertegenwoordigd door IVF), Valencia CF en Fundación Valencia, om toezicht te houden op het proces. Het verkoopproces werd beheerd door KPMG (aangesteld door Bankia) en PwC. Er waren zeven bieders — afkomstig uit China, de VS, Saoedi-Arabië, Singapore, Rusland en Costa Rica — namelijk:

a)

Dalian Wanda Group, […] (*1).

b)

Promontoria Holding 93 BV, […].

c)

The Up 54 Limited, […].

d)

Global Emerging Market, […].

e)

Meriton Holdings Limited, een in Singapore gevestigde vennootschap in handen van Peter Lim, een Singaporese zakenman en investeerder wiens fortuin door Forbes geschat wordt op 2,4 miljard USD.

f)

Zolotaya Zvezda, […].

g)

De heer Mario Alvarado Orozco, […].

(25)

De belangrijkste criteria voor de beoordeling van de biedingen waren:

a)

Terugbetaling van leningen van Valencia CF (de winnaar betaalde inderdaad de gegarandeerde lening van Valencia terug, wat resulteerde in de annulering van de onderzochte staatsgarantie, zie overweging 28 hieronder).

b)

Kapitaalinjectie en vermindering van de schuld van Valencia CF.

c)

Verbintenis om het nieuwe stadion van Valencia CF te voltooien (de bouw was stopgezet) en afwikkeling van de desbetreffende uitstaande verplichtingen jegens de gemeente (uitwisseling van gronden en bijbehorend sportgebied).

d)

Het nieuwe stadion moet een actief van Valencia CF blijven.

e)

Valencia CF moet zijn activa permanent behouden. Inkomsten uit de vervreemding van activa mogen uitsluitend worden gebruikt voor de herkapitalisatie van Valencia CF.

f)

De winnaar moet het actief en financiële evenwicht van Valencia CF gedurende vijf jaar waarborgen, en moet zich ertoe verbinden om de club niet te verkopen of de zeggenschap over de aandelen te behouden gedurende ten minste vijf jaar.

g)

Criteria „van maatschappelijke aard” omvatten: aanwezigheid van kleine aandeelhouders, behoud van de rol van Fundación Valencia, bevordering van het damesvoetbal en andere sportactiviteiten, en versterking van het internationale imago van Valencia CF.

(26)

KPMG en PwC stuurden de geselecteerde investeerders instructies voor het indienen van bindende offertes. Na de uiterste datum voor het indienen van bindende offertes werden de offertes geopend, en onderzocht de beheercommissie of ze in overeenstemming waren met de eisen van de aanbestedingsprocedure. De offertes van de volgende drie geïnteresseerde investeerders werden geëlimineerd: […] (terugtrekking), […] (terugtrekking) en […] (geen solvabiliteitsinformatie ingediend). Er werd een periode van drie weken vanaf de uiterste indieningsdatum vastgesteld om de beste investeerder te kiezen. In de laatste fase werden de vier overgebleven offertes geëvalueerd door de beheercommissie en de adviesorganen PwC en KPMG. De raad van de Fundación Valencia maakte een definitieve keuze uit de shortlist van investeerders.

(27)

De geselecteerde offerte was die van Meriton Holdings Limited. Deze offerte omvatte een koopprijs van 100 miljoen EUR voor 70,06 % van de aandelen van Valencia CF, d.w.z. 1 481 368 aandelen of 67,5 EUR per aandeel, een herfinanciering op lange termijn van de schuld van 229 miljoen EUR van Valencia CF aan Bankia, een aandeelhouderskredietlijn van 100 miljoen EUR en een verbintenis om de aandelen in handen van minderheidsaandeelhouders niet te verwateren.

(28)

Nadat de Fundación Valencia de hierboven vermelde prijs had ontvangen, ging zij in oktober 2014 over tot terugbetaling aan Bankia van het totale bedrag van de lening van 2009, namelijk 75 miljoen EUR, plus de verhoging ervan met 6 miljoen EUR in 2010, samen met de openstaande rente en andere kosten en verplichtingen. Vervolgens werd de staatsgarantie van IVF geannuleerd. Een resterend bedrag van 6 miljoen EUR bleef bij de Fundación Valencia na de terugbetaling van de door Bankia verstrekte lening.

3.   REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(29)

Op 18 december 2013 besloot de Commissie de formele onderzoeksprocedure in te leiden. In haar beslissing om de formele onderzoeksprocedure in te leiden, nam de Commissie het voorlopige standpunt in dat Valencia CF, Hércules CF en Elche CF konden worden beschouwd als ondernemingen in moeilijkheden op het moment dat de geïdentificeerde maatregelen werden toegekend. De Commissie drukte ook haar twijfel uit over de overeenstemming van de maatregelen met de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (5) (hierna „de Garantiemededeling van 2008” genoemd) en kwam tot de voorlopige conclusie dat de maatregelen een voordeel gaven aan de begunstigden.

(30)

Daarnaast nam de Commissie in haar inleidingsbesluit het voorlopige standpunt in dat de Spaanse Staat, via de Generalitat Valenciana, een duidelijke en directe invloed had op IVF en kwam ze tot de voorlopige conclusie dat de maatregelen aan de staat konden worden toegerekend.

(31)

Op basis van het bovenstaande uitte de Commissie twijfels over de vier onderzochte maatregelen en kwam ze tot de voorlopige conclusie dat ze alle vier staatssteun inhielden.

(32)

Bovendien was de Commissie van oordeel dat de entiteiten die uiteindelijk profiteerden van de door de staat gegarandeerde leningen Valencia CF, Hércules CF en Elche CF waren, aangezien de leningen en garanties werden verstrekt om de aandelen te kopen die door de clubs nieuw werden uitgegeven om hun eigen kapitaal te verhogen. De Commissie nam ook het voorlopige standpunt in dat niet kon worden uitgesloten dat Fundación Valencia, Fundación Hércules en Fundación Elche ook profiteerden van de geïdentificeerde maatregelen in plaats van louter tussenpersonen tussen de staat en de clubs te zijn voor de toekenning van de steun.

(33)

De Commissie drukt ook twijfels uit over de verenigbaarheid van de vier onderzochte maatregelen met de interne markt, met name omdat de Spaanse autoriteiten geen mogelijke verenigbaarheidsgronden opgaven.

(34)

Gezien de aard van de betrokken maatregelen en het feit dat Valencia CF, Hércules CF en Elche CF ten tijde van de toekenning van de maatregelen als ondernemingen in moeilijkheden konden worden beschouwd, merkte de Commissie op dat de verenigbaarheid van de maatregelen alleen kon worden getoetst aan artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, en met name in het licht van de communautaire richtsnoeren van 2004 inzake staatssteun voor de redding en herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden (6) („R&H-Richtsnoeren van 2004”). De Commissie merkte eerst op dat niet leek voldaan te zijn aan de in punt 3.1 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 gestelde voorwaarden voor reddingssteun. Wat betreft de herstructureringssteun zoals gedefinieerd in punt 3.2 van de R&H-Richtsnoeren van 2004, benadrukt de Commissie dat de geïdentificeerde maatregelen werden toegekend bij gebreke van een geloofwaardig herstructureringsplan dat voldeed aan de in de R&H-Richtsnoeren van 2004 gestelde voorwaarden.

(35)

Ten slotte merkte de Commissie op dat Valencia CF leek te hebben geprofiteerd van herhaalde maatregelen te zijnen gunste terwijl het in moeilijkheden verkeerde, zodat niet leek voldaan te zijn aan de eenmaligheidsvoorwaarde in punt 3.3 van de R&H-Richtsnoeren van 2004.

4.   POSITIE VAN DE LIDSTAAT

(36)

De Spaanse autoriteiten en IVF (als een instrument van de Generalitat Valenciana en ook als entiteit die de betrokken maatregelen toekende) dienden elk opmerkingen in tijdens de formele onderzoeksprocedure. Deze opmerkingen komen in grote mate overeen en worden daarom samen gepresenteerd in de volgende overwegingen. Ze worden als opmerkingen van Spanje gepresenteerd, aangezien IVF een entiteit is die behoort tot en onder toezicht staat van de Generalitat Valenciana.

(37)

Spanje is van oordeel dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 geen staatssteun inhielden overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU omdat de toekenning van de betrokken garanties en ook de bepalingen en voorwaarden ervan in lijn waren met de budgetten die werden goedgekeurd door de in de Spaanse wetgeving vastgestelde bepalingen en beperkingen (7).

(38)

Spanje merkt ook op dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 geen onrechtmatig voordeel voor de ontvangers van de betrokken garanties inhouden overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU omdat aan de bepalingen van de Garantiemededeling van 2008 was voldaan, in het bijzonder:

a)

De onderliggende verrichtingen werden beschreven en waren meetbaar.

b)

IVF kreeg contragaranties voor de betrokken garanties, met name pandrechten op de aandelen die de Fundaciónes met de gegarandeerde leningen verwierven.

c)

De ontvangers van de garanties, dat wil zeggen de drie Fundaciónes, verkeerden niet in moeilijkheden op het moment dat de garanties werden toegekend.

d)

De garantiepremies en rentevoeten van de gegarandeerde leningen waren marktconform.

(39)

Bovendien argumenteert Spanje dat de beslissing van Fundación Valencia in 2009 om te investeren in aandelen van Valencia CF in overeenstemming was met het beginsel van de investeerder in een markteconomie, en dat er bijgevolg geen onrechtmatig voordeel werd toegekend overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU om de volgende redenen:

a)

De beslissing van IVF om maatregel 1 toe te kennen, was gebaseerd op een levensvatbaarheidsplan van Valencia CF dat een beschrijving bevatte van de goede economische vooruitzichten van de club, die vooral gebaseerd waren op de ingebruikname van zijn nieuwe stadion (zie overweging 20 hierboven).

b)

Er werd overeengekomen dat de door Fundación Valencia ontvangen lening zou worden terugbetaald met de opbrengst uit de verkoop van de aandelen die Fundación Valencia in 2009 in Valencia CF verwierf.

c)

Belangrijke investeerders namen in aanzienlijke mate deel aan het verkoopproces in 2014, waaruit de interesse van de markt blijkt.

d)

De winnende prijs in het bovengenoemde verkoopproces van 2014 was hoger dan de prijs waartegen Fundación Valencia in 2009 aandelen verwierf in Valencia CF (67,5 EUR per aandeel versus 48,08 EUR per aandeel).

(40)

Daarnaast voert Spanje aan dat de onderzochte maatregelen niet voldoen aan het criterium van verstoring van de mededinging en gevolgen voor de handel tussen lidstaten overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU om de volgende redenen:

a)

Bij het vergelijken van de situatie van Valencia CF met die van andere actoren in gelijkwaardige competities, zoals de Premier League, ziet men dat de opbrengsten uit uitzendrechten die Valencia CF in 2012 genereerde zelfs lager waren dan die van Blackpool, het team met de laagste inkomsten in de Premier League. Daarnaast speelden de spelers van Valencia CF in het seizoen 2011-2012 zonder hoofdsponsor op de voorkant van hun shirts, waaruit aangeeft dat de club een probleem heeft om te concurreren op de sponsoringmarkt. Tot slot moest de club tijdens de onderzochte periode zijn meest waardevolle spelers verkopen, waardoor zijn kansen op succes in sportwedstrijden afnamen.

b)

Hércules CF speelde in de tweede divisie toen het de lening kreeg. Bijgevolg heeft de club altijd lokaal gespeeld en nooit deelgenomen aan Europese competities.

c)

Elche CF heeft zich nog nooit geplaatst voor een Europees toernooi en zijn economische invloed strekt zich zelden verder uit dan de provincie Alicante. Daarnaast is Elche een entiteit die op zich niet de capaciteit heeft om voetballers uit andere markten aan te trekken onder financiële voorwaarden die de competitie zouden hebben gewijzigd.

(41)

Spanje stelt dat, volgens het plan voor de terugbetaling van de gegarandeerde lening aan Fundación Valencia, laatstgenoemde de verplichting had om alle verworven aandelen in Valencia CF tegen 30 juni 2015 te verkopen, en wel als volgt: a) in fase 1, die op 31 december 2010 moest worden afgesloten, zou Fundación Valencia ten minste 47 663 aandelen verkopen tegen de prijs van 53,5 EUR per aandeel; en b) in fase 2, die op 30 juni 2015 moest worden afgesloten, zou Fundación Valencia 852 452 aandelen verkopen. Fundación Valencia was verplicht om de opbrengst van de verkoop van de aandelen aan te wenden voor de terugbetaling van de gegarandeerde lening.

(42)

Spanje is het niet oneens met de voorlopige bevindingen van de Commissie (en erkent zelfs) dat de beslissingen van IVF om de betrokken maatregelen toe te kennen aan de staat konden worden toegerekend, en dat Valencia CF, Hércules CF en Elche CF ten tijde van de toekenning van de betrokken maatregelen in moeilijkheden verkeerden. Daarnaast erkent Spanje dat de door IVF verstrekte garanties voor de leningen aan Fundación Valencia, Fundación Hércules en Fundación Elche in elk geval 100 % van het onderliggende leenkapitaal plus de rente en kosten van de gegarandeerde transactie dekten.

(43)

Spanje voerde ook verenigbaarheidsgronden aan voor de maatregelen 1 en 4 (ten gunste van Valencia CF en Fundación Valencia) overeenkomstig de R&H-Richtsnoeren van 2004, ingeval de Commissie zou concluderen dat die maatregelen neerkomen op staatssteun.

(44)

Wat betreft het herstel van de levensvatbaarheid, is Spanje van mening dat het levensvatbaarheidsplan van 2009 de levensvatbaarheid van Valencia CF op lange termijn waarborgt. Bovendien is Spanje van mening dat de verkoop van de meest waardevolle spelers van Valencia CF een passende en evenredige compenserende maatregel is. Wat tot het minimum beperkte steun (eigen bijdrage) betreft, argumenteert Spanje verder dat de deelname van particuliere kopers aan de kapitaalverhoging van 18,8 miljoen EUR in 2009 als eigen bijdrage moet worden aanvaard. Tot slot is Spanje van mening dat het eenmaligheidsbeginsel werd gerespecteerd, aangezien maatregel 4 alleen de verhoging op 10 november 2010 van de bestaande garantie met 6 miljoen EUR omvat, wat bijgevolg niet als een nieuwe garantie en dus nieuwe staatssteun aan Valencia CF kan worden beschouwd. Volgens Spanje omvat maatregel 4 geen enkele andere staatsgarantie, omdat IVF in februari 2013 slechts 4,9 miljoen EUR betaalde ter dekking van de gedeeltelijke inroeping door Bankia van de staatsgarantie als gevolg van de niet-betaling van de rentetermijn van 26 augustus 2012.

(45)

Tot slot merkt de Commissie op dat Spanje geen plan over de financiële vooruitzichten van Hércules CF en Elche CF heeft verstrekt toen de staatsgaranties ten gunste van Hércules CF (2010) en Elche CF (2011) werden verstrekt. Daarnaast heeft Spanje geen opmerkingen verstrekt over de verenigbaarheid van de maatregelen 2 en 3 met de interne markt op welke grond dan ook.

5.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(46)

Tijdens de formele onderzoeksprocedure ontving de Commissie opmerkingen van Valencia CF en Fundación Valencia, die in grote mate overeenkomen met de opmerkingen van Spanje en IVF (zie de overwegingen 36 tot en met 45 hierboven). Naast deze overeenkomende argumenten voerden deze belanghebbenden het volgende aan:

a)

Valencia CF voert aan dat uit de verkoop van de aandelen die Fundación Valencia in 2009 had verworven voor een prijs die hoger lag dan de aankoopprijs van 48,08 EUR per aandeel (zie overweging 6 hierboven) en uit het feit dat deze aandelen door IVF werden verpand voor zijn garantie blijkt dat IVF handelde volgens het beginsel van de investeerder in een markteconomie omdat de waarde van die aandelen IVF's risico als garantiegever zou dekken.

b)

Valencia CF voert aan dat, aangezien de eigendom van Valencia CF werd overgedragen in het kader van een open en concurrerende aanbestedingsprocedure, het steunelement werd weerspiegeld in de marktprijs en verrekend in de aankoopprijs. Bijgevolg is het de verkoper van de aandelen die het voordeel van de steun behoudt. Valencia CF heeft gesteld dat het bovenstaande in lijn is met de jurisprudentie (8). Volgens Valencia CF zou het steunbedrag van de staatsgarantie in het licht van het bovenstaande moeten worden teruggevorderd van de verkoper, zijnde Fundación Valencia.

c)

Valencia CF voert verder aan dat de totale marktwaarde van zijn spelers (9) samen met het feit dat zijn maatschappelijk kapitaal in de periode 2007-2009 niet verloren ging maar stabiel bleef en dat de club in 2011 en 2012 weer winstgevend was, kan volstaan om het vermoeden te weerleggen dat Valencia CF in financiële moeilijkheden verkeerde omdat het in de periode 2007-2009 een negatief eigen vermogen had. Daarnaast bevestigden de door Fundación Valencia gestarte openbare biedprocedure, het hoge aantal bieders en de door Meriton Holdings Limited betaalde aankoopprijs dat de werkelijke economische waarde van Valencia CF hoger ligt dan de in zijn jaarrekening weergegeven nettowaarde en dat ze ook de marktwaarde van zijn spelers, de merknaam van de club en zijn internationale uitstraling omvat.

d)

Daarnaast stelt Valencia CF dat bij de berekening van een steunelement rekening moet worden gehouden met het feit dat Valencia CF op het moment van de onderzochte maatregel niet in „zware problemen zat/financiële moeilijkheden verkeerde” maar eerder een „bevredigende ratingcategorie” had, en dat het door Fundación Valencia aan IVF verleende pandrecht op aandelen van Valencia CF moet worden beschouwd als een „hoog” of op zijn minst een „normaal” niveau van zekerheidsstelling.

e)

Valencia CF voert ook aan dat de garantie van 2009 verenigbaar zou zijn met de Tijdelijke communautaire kaderregeling van 2009 inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (10) die werd aangenomen om tekorten als gevolg van de economische en financiële crisis die in oktober 2008 begon aan te pakken.

f)

Fundación Valencia stelt dat zijn bestuursorganen een betalingsplan hebben goedgekeurd dat aan Generalitat Valenciana en Bankia werd voorgelegd opdat Bankia de garantie en de lening in kwestie zou verstrekken. Volgens dat betalingsplan was Fundación Valencia verplicht om alle verworven aandelen in Valencia CF tegen 30 juni 2015 te verkopen, en wel als volgt: a) in fase 1, die op 31 december 2010 moest worden afgesloten, zou Fundación Valencia ten minste 47 663 aandelen verkopen tegen de prijs van 53,5 EUR per aandeel, met een opbrengst van ongeveer 2,5 miljoen EUR; en b) in fase 2, die op 30 juni 2015 moest worden afgesloten, zou Fundación Valencia 852 452 aandelen verkopen tegen prijzen variërend van 53,5 EUR tot 67,5 EUR per aandeel. De deadline van 30 juni 2015 valt precies samen met de vervaldatum van de gegarandeerde lening. Fundación Valencia was verplicht om alle opbrengsten van de verkoop van de aandelen aan te wenden voor de afschrijving van de gegarandeerde lening. Fundación Valencia geeft aan dat de verkoopprijs van de aandelen gelijk moest zijn aan hun nominale waarde plus alle eventuele rente op de gegarandeerde lening gedurende de periode in kwestie. Ook moest het verkoopbedrag worden verhoogd indien de jaarlijkse rente op de tussen Fundación Valencia en Bankia gesloten leningsovereenkomst voor de verwerving van de aandelen zou stijgen (d.w.z. de overeengekomen 6 % zou overschrijden). Fundación Valencia voegt eraan toe dat de gegarandeerde lening ook moest worden terugbetaald met geldelijke bijdragen van institutionele trustees en derden (openbare instellingen en particuliere bedrijven) en met recurrente inkomsten uit de reguliere activiteiten van Fundación Valencia. In deze context betoogt Fundación Valencia dat de eerste rentebetaling die verschuldigd was op 27 augustus 2010 niet kon worden verricht wegens de vertraging in de verkoop van aandelen in fase 1, wat leidde tot de verhoging van de gegarandeerde lening met 6 miljoen EUR op 10 november 2010 (maatregel 4, zie overweging 11 hierboven).

g)

Fundación Valencia voert ook aan dat het Bankia in februari 2013 een bedrag van 5 221 517,39 EUR betaalde voor de voorafgaande gedeeltelijke uitoefening van de garantie en de overeenkomstige betaling van hetzelfde bedrag door IVF (garantiegever).

h)

Fundación Valencia stelt ten slotte dat de garantie van 2009 op 24 oktober 2014 werd geannuleerd. Als gevolg van diverse gerechtelijke procedures die in Spanje werden gestart, was de garantie echter niet altijd van kracht; er waren perioden waarin ze niet bestond omdat ze door de rechtbanken ab initio ongeldig was verklaard, en andere perioden gedurende welke ze was opgeschort door een rechterlijk bevel dat beschermende maatregelen oplegde. In deze context argumenteert Fundación Valencia dat, mocht worden besloten dat de garantie in kwestie een element van staatssteun inhoudt, de Commissie in haar beoordeling ook deze perioden van opschorting of ongeldigheid in aanmerking moet nemen.

(47)

De Commissie ontving ook opmerkingen van Liga Nacional de Fútbol Profesional (Liga Beroepsvoetbal, „LFP”), dat wil zeggen de sportbond bestaande uit alle sportondernemingen en voetbalclubs in de eerste en tweede divisie van Spanje die deelnemen aan officiële professionele competities op nationaal niveau.

(48)

In zijn opmerkingen voert LFP aan dat een eerste lezing van het inleidingsbesluit niet de duidelijkheid verschaft die ze zou moeten verschaffen over de gevolgen voor de concurrentie die kunnen voortvloeien uit de mogelijke steun, en evenmin dergelijke duidelijkheid verschaft over de gevolgen voor de handel tussen lidstaten. Bovendien stelt LFP dat de sportsector in het algemeen en de voetbalsector in het bijzonder, met name vanwege de populariteit van voetbal onder jongeren, een speciale behandeling moeten krijgen, zoals erkend in artikel 165 van het VWEU. Tot slot argumenteert LFP dat professionele sportclubs met hun sportactiviteiten een onbetwistbare openbare-dienstverleningsfunctie hebben, wat betekent dat in overeenstemming met artikel 106, lid 2, VWEU de toepassing van mededingingsregels op deze clubs de uitvoering, „in feite of in rechte”, van de aan hen toevertrouwde bijzondere taken niet mag belemmeren. In die context voert LFP aan dat de uitzondering die is vastgesteld in artikel 107, lid 3, onder c), VWEU waarin verklaard wordt dat „steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of […] te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad” verenigbaar zijn met de interne markt, duidelijk beantwoordt aan dit idee. Bovendien stelt LFP dat het feit dat de Commissie tot op heden geen richtlijnen over de toepassing van de in het Verdrag opgenomen regels inzake staatssteun op commerciële sportactiviteiten heeft aangenomen, de beoordeling van de onderhavige zaak bemoeilijkt, waarbij de loutere analoge toepassing van diverse generieke, heterogene normen van buiten de onderzochte sector geen passende oplossing kan bieden aangezien er een duidelijk en onmiskenbaar risico op een bevooroordeelde en gedeeltelijke evaluatie van de zaak bestaat, naast de rechtsonzekerheid die dit inhoudt. Tot slot stelt LFP dat de Commissie bij het beoordelen van de vermeende steun en de rechtmatigheid ervan overeenkomstig het recht van de Unie bepaalde LFP-regels in aanmerking zou moeten nemen, met name verwijzend naar de goedkeuring van de budgetten van de clubs, de limieten van de uitgaven van de clubs, de economische en financiële draagkracht van de clubs, de bescherming van schuldeisers, de rationaliteit in de financiën van de clubs, de bevordering van verantwoorde uitgaven en de bescherming van de levensvatbaarheid en duurzaamheid van de clubs op lange termijn.

6.   OPMERKINGEN VAN SPANJE OVER DE OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDE DERDEN

(49)

In zijn opmerkingen over de door belanghebbenden ingediende opmerkingen herhaalde Spanje zijn standpunt zoals ingediend met zijn brief van 27 april 2015, die het merendeel van de in de overwegingen 36 tot en met 45 hierboven beschreven argumenten bevatte.

7.   BEOORDELING VAN DE MAATREGELEN

7.1.   Bestaan van staatssteun

(50)

Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(51)

Om te kunnen uitmaken of er van staatssteun sprake is, moet de Commissie voor elk van de te beoordelen vier maatregelen nagaan of aan de cumulatieve criteria van artikel 107, lid 1, VWEU (nl. overdracht van staatsmiddelen, selectief voordeel, mogelijke concurrentieverstoring en beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten) is voldaan.

7.1.1.   Staatsmiddelen en toerekenbaarheid aan de staat

(52)

Om als steun te worden beschouwd in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU moet een maatregel rechtstreeks of onrechtstreeks met staatsmiddelen zijn bekostigd en aan de staat kunnen worden toegerekend. Overeenkomstig de jurisprudentie moeten de middelen van een onderneming als staatsmiddelen worden beschouwd als de staat, door uitoefening van zijn dominante invloed op die ondernemingen, in staat is het gebruik van hun middelen te sturen (11).

(53)

De overdracht van staatsmiddelen kan vele vormen aannemen, met inbegrip van staatsgaranties. Staatsgaranties vormen een risico voor staatsmiddelen, aangezien een beroep op een staatsgarantie uit de staatsbegroting wordt betaald. Wordt voor de garantie daarnaast geen correcte vergoeding betaald, dan moet de staat de kosten voor zijn rekening nemen. Bovendien is het creëren van een concreet risico dat een garantie in de toekomst een extra last oplegt aan de staat, voldoende voor de toepassing van artikel 107, lid 1 (12).

(54)

De Commissie merkt allereerst op dat alle onderzochte maatregelen in hun geheel door IVF werden onderschreven. Volgens de institutionele informatie op de website van IVF (13), werd IVF door Wet 7/1990 (28 december 1990) opgericht als een publiekrechtelijke instelling die onderworpen is aan de regering van Valencia, en is IVF bedoeld om te fungeren als het belangrijkste instrument van het beleid inzake openbare kredietverlening en om bij te dragen tot de uitoefening van de bevoegdheid van de regering van Valencia voor het financiële stelsel. IVF is een openbare financieringsinstelling onder toezicht van de Generalitat Valenciana, en vertegenwoordigers van Generalitat Valenciana nemen ook deel aan de Algemene Raad en de Investeringscommissie van IVF. Op dit moment is IVF verbonden aan het ministerie van Financiën van de Generalitat Valenciana (14).

(55)

Op basis van het bovenstaande merkt de Commissie op dat de eigenlijke doelstelling van IVF nauw verbonden is met het openbare bestuur en met de uitvoering van besluiten van overheden. Het openbare karakter van de activiteiten van een onderneming is een essentiële indicator voor de toerekenbaarheid van het gedrag van een onderneming ten opzichte van de staat, (15) vooral als de onderneming door de staat wordt gebruikt als een middel voor de uitvoering van een beleid (16) in plaats van voor het nastreven van een louter commercieel doel (17). Spanje heeft geen argumenten aangedragen met betrekking tot deze indicator. Bovendien wordt opgemerkt dat vertegenwoordigers van de Generalitat Valenciana deelnemen aan de Algemene Raad van IVF (zie overweging 6 hierboven).

(56)

Op basis van de bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat de staat een duidelijke en directe invloed had op IVF. Dit wordt niet betwist door Spanje. Spanje stelt voorts dat de toekenning van de garanties in kwestie en ook de bepalingen en voorwaarden ervan in lijn waren met de budgetten die werden goedgekeurd door de bepalingen en beperkingen die zijn vastgesteld in de Spaanse wetgeving, met name verwijzend naar IVF (zie overweging 37), waaruit blijkt dat de maatregelen in kwestie staatsmiddelen inhielden. In het licht van het bovenstaande is de Commissie van mening dat de door IVF toegekende maatregelen staatsmiddelen vormen en aan Spanje kunnen worden toegerekend.

7.1.2.   Selectief voordeel

(57)

De onderzochte staatsmaatregelen bieden een selectief voordeel, aangezien ze individuele ondernemingen ten goede komen. In de onderhavige zaak lieten de staatsmaatregelen in kwestie toe om de verwerving van aandelen door de respectieve Fundaciónes in de drie onderzochte clubs te financieren door middel van kapitaalinjecties.

(58)

Wat het bestaan van een voordeel betreft, argumenteert Spanje dat de beslissing om maatregel 1 toe te kennen in overeenstemming was met het beginsel van de investeerder in een markteconomie wegens het levensvatbaarheidsplan van 2009. De Commissie kan dit argument niet aanvaarden om de volgende redenen:

a)

Het levensvatbaarheidsplan van 2009 bevat geen gevoeligheidsanalyse van de risico's die een impact op de financiële prestaties van Valencia CF kunnen hebben. Belangrijke aspecten van die beoordeling ontbraken, zoals het effect van de verschillende mogelijke plaatsen van de club in het eindklassement van het kampioenschap, veranderingen in de prijzen op de vastgoed-, sponsoring- of omroepmarkt, potentiële risico's met betrekking tot de mogelijkheid van supporters om abonnementen of tickets voor individuele wedstrijden te betalen, blessurerisico's van spelers, veranderingen in de transfermarkt enz.

b)

Bovendien waren de in het levensvatbaarheidsplan voorspelde financiële resultaten onder een niveau dat als adequaat kan worden beschouwd voor het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van Valencia CF. Zoals blijkt uit tabel 4 hierboven, werden in het levensvatbaarheidsplan van 2009 inderdaad operationele verliezen verwacht tot het economische jaar eindigend in juni 2013, dat wil zeggen in de vier jaren na de toekenning van maatregel 1. Daarnaast kwamen de operationele winsten die werden voorspeld voor de economische jaren eindigend in juni 2014 en juni 2015 voort uit zeer lage operationele marges van respectievelijk 1 % en 4 %. Wat betreft de voorspelde winst vóór belastingen van de club tot het economische jaar eindigend in juni 2015, geldt dezelfde analyse als voor de operationele resultaten hierboven, terwijl de aanzienlijke resultaten van 50,5 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2011 en 154,8 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2012 niet representatief zijn voor de financiële prestaties van de club maar buitengewone resultaten vormen die voortvloeien uit de verkoop van kavels.

(59)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie van mening dat uit het levensvatbaarheidsplan van 2009 niet blijkt dat er enig vooruitzicht was op de terugbetaling door Valencia CF van de gegarandeerde lening van 2009, aangezien het plan geen elementen van terugvordering van Valencia CF uit zijn jaarlijkse verliezen of aanzienlijke schulden bevatte noch geloofwaardige en uitgewerkte financiële prognoses die een solide en geloofwaardig levensvatbaarheidsplan zou moeten bevatten.

(60)

Daarnaast stelt Valencia CF dat de door Fundación Valencia gestarte openbare biedprocedure, het hoge aantal bieders en de door Meriton Holdings Limited betaalde aankoopprijs bevestigden dat de werkelijke economische waarde van Valencia CF verder gaat dan de in zijn jaarrekening weergegeven nettowaarde en ook de marktwaarde van zijn spelers, de merknaam van de club en zijn internationale uitstraling omvat. De Commissie kan dit argument niet aanvaarden, omdat de verkoop van de aandelen van de club aan Meriton Holdings Limited plaatsvond in 2014, dat wil zeggen vijf jaar na 2009, het moment waarop maatregel 1 werd toegekend, en meer dan drie jaar na de toekenning van maatregel 4, en dus is dit argument niet relevant voor de beoordeling van de financiële situatie van Valencia CF in 2009.

(61)

Valencia CF argumenteert ook dat uit de verkoop van de aandelen die Fundación Valencia in 2009 had verworven — die werden verkocht voor een prijs die hoger lag dan de aankoopprijs van 48,08 EUR per aandeel — en uit het feit dat deze aandelen door IVF werden verpand voor zijn garantie blijkt dat IVF als garantiegever handelde volgens het beginsel van de investeerder in een markteconomie omdat de waarde van die aandelen IVF's risico als garantiegever zou dekken. De Commissie kan dit argument niet aanvaarden omdat de verkoop van de aandelen in kwestie plaatsvond na de verpanding ervan door IVF, in de boekjaren 2010-2011, 2011-2012 en 2013-2014. Daarom kunnen de prijzen waartegen deze verkopen plaatsvonden niet worden beschouwd als indicatief voor de waarde van de betrokken aandelen in 2009.

(62)

Wat maatregel 4 betreft en met name het deel ervan dat verband hield met de vermeende verhoging van de bestaande garantie in februari 2013, naar aanleiding waarvan de Commissie de formele onderzoeksprocedure inleidde, merkt de Commissie op dat de Spaanse autoriteiten tijdens de formele onderzoeksprocedure verduidelijkten dat het hier ging om een betaling door IVF van 4,9 miljoen EUR in februari 2013 ter dekking van de gedeeltelijke inroeping door Bankia van de staatsgarantie als gevolg van de niet-betaling van de rentetermijn van 26 augustus 2012. De Commissie is van oordeel dat deze betaling een vervulling was van de verplichting van IVF als garantiegever en geen nieuwe maatregel ten gunste van de begunstigde. Bijgevolg is de Commissie van mening dat deze betaling van februari 2013 de begunstigde geen extra voordeel gaf en derhalve geen staatssteun vormt.

(63)

Wat de identificatie van de begunstigden betreft, merkt de Commissie op dat er volgens vaste rechtspraak van moet worden uitgegaan dat een entiteit met een zeggenschapsdeelneming in een vennootschap deelneemt aan de economische activiteit van die vennootschap als ze die zeggenschap daadwerkelijk uitoefent door zich direct of indirect met het beheer van die vennootschap bezig te houden, indien: a) leden van haar raad (raden) worden benoemd tot lid van de raad (raden) van de vennootschap waarover zeggenschap wordt uitgeoefend; en b) financieringsregelingen bestaan tussen de twee entiteiten (18).

(64)

In de onderhavige zaak lieten de kapitaalinjecties de drie Fundaciónes toe om zeggenschapsdeelnemingen te verwerven in hun respectieve voetbalclubs. Zo werd Fundación Valencia eigenaar van 72 % van de aandelen (vóór de kapitaalinjectie had het een belang van 1,6 %). In het jaarverslag van Valencia CF (juni 2012) staat dat Valencia CF behoort tot een groep van bedrijven waarvan de moedermaatschappij of houdstermaatschappij Fundación Valencia is.

(65)

Fundación Hércules verwierf 81,96 %, terwijl de op een na grootste aandeelhouder 16,99 % van de aandelen bezat (vóór de kapitaalinjectie hield Fundación Hércules geen aandelen aan).

(66)

Fundación Elche, tot slot, verwierf 63,45 % en werd de enige aandeelhouder van Elche CF met meer dan 10 % (vóór de kapitaalinjectie hield het geen aandelen aan).

(67)

Wat de leden van de raden van de Fundaciónes en de voetbalclubs betreft, merkt de Commissie op dat: a) alle leden van de Raad van Bestuur van Valencia CF ook lid van de Raad van Fundación Valencia waren; b) de meeste leden van de Raad van Bestuur van Elche CF ook lid van de Raad van Fundación Elche waren; en c) zoals bepaald in de statuten en reglementen van Fundación Hércules, de leden van de Raad van Bestuur van Hércules CF wettelijk lid van het bestuursorgaan van Fundación Hércules („Patronato”) zijn. Tot slot merkt de Commissie met betrekking tot de financieringsregelingen tussen de Fundaciónes en hun respectieve voetbalclubs op dat de Fundaciónes betrokken waren bij de terugbetaling van de leningen die waren gebruikt om de clubs te financieren, bijvoorbeeld door de verkoop van de aandelen die ze aldus hadden verworven. Bijgevolg speelden de Fundaciónes een actieve en continue rol in de financiering van de clubs, niet alleen als de partijen die de kapitaalverhogingen van de clubs hadden gefinancierd, maar ook als de partijen die de leningen aflosten via welke deze kapitalen door de clubs werden verkregen. Het bovenstaande geeft aan dat de drie Fundaciónes, als moeder- of houdstermaatschappijen, betrokken waren bij het beheer van hun respectieve voetbalclubs.

(68)

Tegelijkertijd merkt de Commissie op dat, zoals vermeld in de lening- en garantiecontracten, de garanties voor de lening van 75 miljoen EUR aan de Fundación Valencia, de lening van 18 miljoen EUR aan de Fundación Hércules en de lening van 14 miljoen EUR aan de Fundación Elche werden verstrekt door IVF met het enige doel de verwerving door de Fundaciónes van aandelen in respectievelijk Valencia CF, Hércules CF en Elche CF. De Commissie merkt op dat deze financiële constructie erop gericht was de financiering van de kapitaalverhogingen van de voetbalclubs te vergemakkelijken door de Fundaciónes als financiële vehikels te gebruiken, en dat de maatregelen dus bedoeld waren om ten goede te komen aan de respectieve clubs en niet aan de Fundaciónes. In dit verband merkt de Commissie ook op dat uit de financiële situatie van de Fundaciónes op het tijdstip waarop de betrokken maatregelen werden toegekend (zie de tabellen 2, 4 en 6) blijkt dat de positie van de Fundaciónes niet verbeterde dankzij de betrokken garanties maar ongewijzigd bleef en gekenmerkt door lage inkomsten, verliezen of nulresultaten, een lage activawaarde en relatief grotere schulden. Daarnaast, ondanks het feit dat de Fundaciónes de kredietnemers-schuldenaars van de leningen waren en de entiteiten waren gedekt door de garanties, was het risico voor de activering van de garanties gekoppeld aan de prestaties van de clubs, aangezien voorzien was dat de gegarandeerde leningen (kapitaal en rente) zouden worden terugbetaald via de verkoop van de verworven aandelen in de voetbalclubs. Dit geldt ook voor maatregel 4, aangezien deze werd veroorzaakt door de vertraging in fase 1 van de verkoop van de verworven aandelen in Valencia CF, die was gepland om de aflossing van de lening te financieren.

(69)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de begunstigden van de betrokken steunmaatregelen zijn: Valencia CF voor de maatregelen 1 en 4, Hércules CF voor maatregel 2, en Elche CF voor maatregel 3.

(70)

Wat de financiële moeilijkheden van de begunstigden betreft, zoals reeds opgemerkt, waren de onderzochte maatregelen bedoeld om de financiering van de kapitaalverhogingen van de voetbalclubs te vergemakkelijken en was het risico voor de activering van de garanties gekoppeld aan de prestaties van de voetbalclubs, aangezien voorzien was dat de gegarandeerde leningen zouden worden terugbetaald via de verkoop van de verworven aandelen in de voetbalclubs. Op basis van het bovenstaande wordt de analyse die volgt gebaseerd op de financiële gegevens van Valencia CF, Hércules CF en Elche CF, rekening houdend met de individuele merites van elke individuele begunstigde.

(71)

Teneinde een referentie („benchmark”) voor de marktconforme prijs van de geïmplementeerde staatsmaatregelen vast te stellen (en zo te bepalen of de staatsgaranties een voordeel vormen voor de clubs), moet de Commissie de kredietwaardigheid van de begunstigden bepalen. Spanje heeft geen informatie verstrekt over de kredietwaardigheid van de begunstigden die van toepassing was op het moment dat de maatregelen werden toegekend. De Commissie merkt evenwel op dat, zoals in detail uiteengezet in de tabellen 1, 3 en 5 hierboven, Valencia CF, Hércules CF en Elche CF in financiële moeilijkheden verkeerden vóór de onderzochte maatregelen werden geïmplementeerd.

(72)

In de R&H-Richtsnoeren van 2004 wordt gedefinieerd wat een onderneming in moeilijkheden is in de periode waarin de maatregelen werden toegekend. Volgens punt 10, onder a), van de R&H-Richtsnoeren van 2004 verkeert een onderneming in moeilijkheden wanneer „meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan”. Deze bepaling is gebaseerd op de veronderstelling dat een onderneming die met een enorm verlies van haar maatschappelijk kapitaal wordt geconfronteerd niet in staat zal zijn de verliezen in te dijken die op korte of middellange termijn vrijwel zeker tot het faillissement van de onderneming zouden leiden (zoals aangegeven in punt 9 van de R&H-Richtsnoeren van 2004).

Valencia CF

(73)

In het geval van Valencia CF bleef zijn maatschappelijk kapitaal in de periode juni 2007 — juni 2009 stabiel, zoals blijkt uit zijn jaarrekening. Uit de jaarrekeningen van Valencia CF voor de drie boekjaren voorafgaand aan de toekenning van de staatsgarantie (de boekjaren eindigend in juni 2007, juni 2008 en juni 2009) blijkt dat het bedrijf in juni 2007 en in juni 2009 een negatief eigen vermogen had als gevolg van aanzienlijke verliezen in de respectieve jaren. Om die reden is de Commissie van oordeel dat punt 10 (a) van de R&H-Richtsnoeren van 2004 van toepassing is, omdat alle kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart ervan verloren ging in het boekjaar eindigend in juni 2009. In eerdere zaken (19) concludeerde de Commissie dat indien een bedrijf een negatief eigen vermogen heeft, er a priori van wordt uitgegaan dat aan de criteria van punt 10 (a) is voldaan. In een recent arrest (20) concludeerde het Gerecht ook dat een bedrijf met een negatief eigen vermogen kan worden beschouwd als een onderneming in moeilijkheden in de zin van de R&H-Richtsnoeren van 2004: „het bestaan van een negatief eigen vermogen dat […] kan worden beschouwd als een belangrijke indicatie dat een onderneming in een moeilijke financiële situatie verkeert”.

(74)

De Commissie is van oordeel dat het maatschappelijk kapitaal van Valencia CF in de periode juni 2007 — juni 2009 stabiel lijkt te zijn omdat de club in die periode geen passende maatregelen nam die erop gericht waren zijn eigen vermogen te veranderen van negatief naar positief en, tegelijkertijd, zijn eigen vermogen te verhogen tot een adequaat niveau. Dat kan door kapitalisatie van verliezen, een kapitaalverhoging of beide. In dit verband is de Commissie van oordeel dat een kapitalisatie van verliezen zou hebben geleid tot het verlies van het gehele maatschappelijke kapitaal van de club, omdat de gecumuleerde verliezen hoger waren dan het maatschappelijk kapitaal. Om die reden is de Commissie van mening dat in dit geval aan de criteria in punt 10 (a) van de R&H-Richtsnoeren is voldaan.

(75)

Wat betreft de criteria in punt 11 van de R&H-Richtsnoeren, merkt de Commissie daarnaast op dat Valencia CF in de boekjaren eindigend in juni 2007 en juni 2009 aanzienlijke verliezen van respectievelijk 26,1 miljoen EUR en 59,2 miljoen EUR leed. Bovendien daalde de omzet van Valencia CF met meer dan 20 % van 107,6 miljoen EUR in het boekjaar eindigend in juni 2007 tot 99,4 miljoen EUR in juni 2008 tot 82,4 miljoen EUR in juni 2009. Daarnaast had Valencia CF aanzienlijke schulden, zoals blijkt uit zijn verhouding tussen vreemd en eigen vermogen, die in juni 2008 73,5 bedroeg en in 2007 en 2009 negatief was. Met betrekking tot hetzelfde onderwerp merkt de Commissie op dat de verhouding tussen vreemd en eigen vermogen van Valencia CF in juni 2010 en daarna positief werd, terwijl ze in de vorige boekjaren negatief was. Deze ontwikkeling was echter alleen toe te schrijven aan de kapitaalinjectie die in 2009 plaatsvond dankzij de betrokken staatsgarantie, en niet aan de activiteiten van de club. Daarnaast merkt de Commissie op dat de verhouding tussen vreemd en eigen vermogen van Valencia CF in het jaar eindigend in juni 2010 weliswaar positief werd maar toch hoog bleef in dat jaar, wat aantoont dat de club een hoge schuldenlast had.

(76)

Bovendien stegen de omzet en gepresenteerde winst van Valencia CF in het jaar eindigend in juni 2011 (het jaar waarin maatregel 4 werd toegekend). Het winstniveau van de club bleef echter dicht bij nul, terwijl zijn schulden aanzienlijk bleven.

(77)

Uit de bovenstaande elementen blijkt dat Valencia CF al sinds juni 2007 en op het moment dat de maatregelen 1 en 4 werden toegekend in moeilijkheden verkeerde in de zin van punt 11 van de R&H-Richtsnoeren van 2004, waarin wordt gesteld dat een onderneming als onderneming in moeilijkheden kan worden beschouwd „wanneer de typische symptomen […] aanwezig zijn, zoals toenemende verliezen, een dalende omzet, groeiende voorraden, overcapaciteit, een geringere kasstroom, een toenemende schuldenlast, toenemende rentelasten en een vermindering of een verdwijning van de waarde van de nettoactiva”.

Hércules CF

(78)

Volgens zijn financiële gegevens (zie tabel 3 hierboven) had Hércules CF in de boekjaren eindigend in juni 2008, 2009 en 2010 groeiende verliezen (van 5,7 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2008 tot 17,6 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2010). Deze verliezen hebben geleid tot een negatief eigen vermogen (van respectievelijk 22,6 miljoen EUR, 29,6 miljoen EUR en 29,4 miljoen EUR) in dezelfde jaren. Dit toont aan dat Hércules CF in financiële moeilijkheden verkeerde in de zin van punt 10 (a) (in vergelijkbare zin als Valencia CF, zie de overwegingen 74 en 75 hierboven) en punt 11 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 voordat maatregel 2 werd uitgevoerd.

Elche CF

(79)

Zoals weergegeven in de jaarrekening van Elche CF (zie tabel 5 hierboven), had de club een dalende omzet (van 2008 tot 2010) in het boekjaar eindigend in juni 2009, een negatieve winst vóór belastingen in de boekjaren eindigend in juni 2007, 2008, 2009 en 2010, en een negatief eigen vermogen in de jaren eindigend in juni 2009 en 2010 (– 10,2 miljoen EUR in beide boekjaren). De financiële gegevens van de club verbeterden gedurende het boekjaar eindigend in juni 2011, toen de club voor het eerst sinds juni 2007 winst boekte en zijn eigen vermogen voor het eerst sinds juni 2009 veranderde van negatief naar positief (4,3 miljoen EUR). Die verbetering was echter het gevolg van de kapitaalinjectie die in hetzelfde boekjaar plaatsvond dankzij de betrokken staatsgarantie (maatregel 3). Uit deze elementen blijkt dat Elche CF ten tijde van maatregel 3 in financiële moeilijkheden verkeerde in de zin van de punten 10 (a) en 11 van de R&H-Richtsnoeren van 2004.

(80)

Tegelijkertijd merkt de Commissie op dat Valencia CF, Hércules CF en Elche CF niet in een extreme moeilijke situatie verkeerden, in de zin van punt 2.2 en punt 4.1, onder a), van de Garantiemededeling van 2008, in de jaren voorafgaand aan het moment waarop de onderzochte maatregelen werden toegekend. Men kan niet negeren dat Valencia CF een winst van 12,4 miljoen EUR had in het boekjaar eindigend in juni 2008 en dat het immateriële activa met een aanzienlijke waarde aanhield in de vorm van spelerscontracten. Met name: a) de totale boekwaarde (aankoopkosten minus jaarlijkse afschrijving) van de contracten van de spelers van Valencia CF, zoals weergegeven in zijn jaarrekening van 2008/09, bedroeg 95,7 miljoen EUR; b) de geschatte totale marktwaarde van de contracten van de spelers van Valencia CF bedroeg in juni 2009 ongeveer 235,7 miljoen EUR; en c) in het boekjaar eindigend in juni 2010 werden spelerscontracten verkocht voor 78,7 miljoen EUR (terwijl de uitgaven voor nieuwe spelers 14,5 miljoen EUR bedroegen). Hércules CF zag zijn jaaromzet met 35 % stijgen van 4 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2008 tot 5,4 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2010. Elche CF tot slot zag zijn verliezen met 82 % afnemen, van 6,2 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2007 tot 1,1 miljoen EUR in het jaar eindigend in juni 2010.

(81)

Daarnaast merkt de Commissie op dat ratingbureaus de rating van debiteuren die in gebreke blijven standaard verlagen tot onder CCC (of een willekeurige rating van de categorie C). Zo heeft de rating C van Standard & Poor's (21) voor emittenten van kortlopende schuldinstrumenten betrekking op „kwetsbare” debiteuren (22), terwijl zijn ratings R en SD-D die net onder C komen betrekking hebben op respectievelijk debiteuren „onder regelgevend toezicht” (23) en debiteuren die een deel van hun schulden niet hebben afbetaald of debiteuren die niets meer betalen (24). Aangezien Valencia CF, Hércules CF en Elche CF geen van allen in een insolventieprocedure verwikkeld waren of in gebreke waren op het moment dat de betrokken maatregelen werden toegekend, is de Commissie van mening dat hun rating op dat moment niet onder de categorie CCC lag.

(82)

Tot slot merkt de Commissie op dat de relatief hoge boekwaarde van de voetballers (activa) van Valencia niet kan betekenen dat de club niet in financiële moeilijkheden verkeerde. Hoewel de boekwaarde van de spelers van Valencia CF aanzienlijk was, zoals weergegeven in zijn jaarrekening, zou de waarde van dezelfde spelers bij een nood- of spoedverkoop relatief laag zijn omdat de kopers de verkoper (Valencia CF) onder druk zouden zetten om de prijzen te verlagen, wetende dat de verkoper in moeilijkheden verkeert. Daarnaast hangt de marktwaarde van spelers grotendeels af van toevallige gebeurtenissen zoals blessures, wat betekent dat die marktwaarde aanzienlijk schommelt. Op basis van het bovenstaande is de Commissie van mening dat Valencia CF in moeilijkheden verkeerde toen de maatregelen 1 en 4 werden toegekend.

(83)

Tot slot meent de Commissie dat aangezien de drie clubs in financiële moeilijkheden verkeerden voordat de maatregelen werden geïmplementeerd, ervan kan worden uitgegaan dat ze een rating in de categorie CCC hebben (25).

(84)

Valencia CF voert aan dat de totale marktwaarde van zijn spelers samen met het feit dat zijn maatschappelijk kapitaal in de periode 2007-2009 niet verloren ging maar stabiel bleef en dat de club in 2011 en 2012 weer winstgevend was, kan volstaan om het vermoeden te weerleggen dat Valencia CF in financiële moeilijkheden verkeerde omdat het in de periode 2007-2009 een negatief eigen vermogen had. De Commissie kan de bovenstaande argumenten niet aanvaarden om de redenen die in de overwegingen 70 tot en met 83 al zijn uiteengezet.

(85)

Wat betreft het steunelement in de maatregelen, die alle staatsgaranties inhouden, houdt de Commissie rekening met de punten 2.2 en 3.2 van de Garantiemededeling van 2008. In de Garantiemededeling van 2008 is bepaald dat de vervulling van bepaalde voorwaarden, zoals het feit dat de kredietnemer niet in financiële moeilijkheden verkeert en dat de garantie niet meer dan 80 % van de uitstaande lening of andere financiële verplichting dekt, voldoende kan zijn voor de Commissie om de aanwezigheid van staatssteun uit te sluiten. Als de kredietnemer echter geen prijs voor het dragen van het risico betaalt aan de verstrekker van de garantie, verkrijgt hij een voordeel. Bovendien zou de kredietnemer, als hij een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, geen financiële instelling bereid vinden om onder welke voorwaarden dan ook een lening te verstrekken zonder een staatsgarantie.

(86)

In dit verband is de Commissie het niet eens met het argument van Spanje dat aan de voorwaarden van de Garantiemededeling van 2008 is voldaan. Bij toepassing van deze criteria op de onderhavige zaak komt de Commissie tot de bevinding dat:

a)

Valencia CF, Hércules CF en Elche CF in financiële moeilijkheden verkeerden (zie de overwegingen 70 tot en met 82 hierboven) op het moment dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 werden toegekend.

b)

de garanties meer dan 100 % van de onderliggende leningen dekten, zoals aangetoond in de overwegingen 7 tot en met 9 hierboven.

c)

de jaarlijkse garantiepremies van 0,5 % tot 1 % die voor de betrokken garanties werden aangerekend, niet kunnen worden beschouwd als een weerspiegeling van het risico van wanbetaling voor de gegarandeerde leningen, gezien de problemen van Valencia CF, Hércules CF en Elche CF en in het bijzonder hun hoge verhouding tussen vreemd en eigen vermogen of het feit dat ze op het moment van de betrokken maatregelen een negatief eigen vermogen hadden.

(87)

Op basis van het bovenstaande komt de Commissie tot de slotsom dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 niet aan de in de Garantiemededeling van 2008 uiteengezette voorwaarden voldoen, en bijgevolg is ze van oordeel dat de begunstigden de maatregelen niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben verkregen op de markt en dus dat deze maatregelen een onrechtmatig voordeel verleenden aan de begunstigden.

(88)

In het licht van het bovenstaande is de Commissie bijgevolg van oordeel dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4, die in 2009, 2010 en 2011 door de staat werden toegekend, een onrechtmatig voordeel verleenden aan de begunstigden.

7.1.3.   Verstoring van de mededinging en gevolgen voor de handel tussen lidstaten

(89)

Het voordeel voor een profclub die in de nationale eerste of tweede klasse speelt, kan gevolgen hebben voor de concurrentie en handel tussen lidstaten. Profclubs in eerste en tweede klasse strijden voor een plaats in Europese competities, in Spanje via de Spaanse beker („Copa del Rey”) waarin teams uit La Liga en Segunda A en Segunda B het tegen elkaar opnemen en de winnaar deelneemt aan de UEFA Europa League (tenzij hij zich voor de UEFA Champions League plaatst). Ten tijde van de onderzochte maatregelen nam Valencia CF deel aan internationale voetbaltoernooien (in de Europa League van de seizoenen 2008-2009 en 2009-2010), terwijl Hércules CF zich als tweede in de Segunda División net voor La Liga had geplaatst en Elche CF in de Segunda División speelde (in het seizoen 2013-2014 speelde het in La Liga). Hércules CF en Elche CF namen ook deel aan de Copa del Rey ten tijde van de maatregelen 2 en 3. Verder zijn profclubs van de eerste en tweede klasse ook actief op de markten voor merchandising en tv-rechten. Uitzendrechten, merchandising en sponsoring zijn bronnen van inkomsten waarvoor dergelijke clubs concurreren met andere clubs in eigen land en daarbuiten. Hoe meer middelen clubs beschikbaar hebben om de best mogelijke spelers aan te trekken, hoe succesvoller ze kunnen zijn in sportwedstrijden, wat meer inkomsten uit de genoemde activiteiten in het vooruitzicht stelt. Daarom komt de Commissie tot de conclusie dat de onderzochte maatregelen de mededinging kunnen of dreigen te verstoren en gevolgen kunnen hebben voor de handel tussen lidstaten.

7.1.4.   Conclusies met betrekking tot het bestaan van steun

(90)

Om bovengenoemde redenen concludeert de Commissie dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 staatssteun aan Valencia CF (maatregel 1 en 4), Hércules CF (maatregel 2) en Elche CF (maatregel 3) inhielden.

7.2.   Kwantificering van de steun

(91)

De Commissie heeft de algemene beginselen voor de berekening van het steunelement in garanties vastgelegd in de Garantiemededeling van 2008.

(92)

De Commissie merkt op dat de onderzochte maatregelen de begunstigden ervan in staat stelden hun activiteiten voort te zetten zodat ze, in tegenstelling tot andere concurrenten met financiële moeilijkheden, niet werden geconfronteerd met de negatieve gevolgen die normaal uit hun financiële resultaten voortvloeien.

(93)

Overeenkomstig punt 4.2 van de Garantiemededeling van 2008 is de Commissie van mening dat het steunbedrag voor elke garantie gelijk is aan het subsidie-element van de garantie, dat wil zeggen het bedrag dat voortvloeit uit het verschil tussen enerzijds de rente van de lening die daadwerkelijk van toepassing was dankzij de staatsgarantie plus de garantiepremie en anderzijds de rente die van toepassing zou zijn geweest op een lening zonder de staatsgarantie. De Commissie merkt op dat wegens het beperkte aantal waarnemingen van soortgelijke transacties op de markt een dergelijke benchmark geen zinvolle vergelijking zal opleveren. Derhalve zal de Commissie de relevante referentierente gebruiken (26), zijnde 1 000 basispunten, gelet op de moeilijkheden van de drie voetbalclubs en de zeer lage waarde van de zekerheidstellingen van de leningen, plus 124-149 basispunten als de basisrente van Spanje ten tijde van de steunmaatregelen. Elke lening werd inderdaad gesecuritiseerd (geëffectiseerd) met een pandrecht op de verkregen aandelen in de clubs. De clubs verkeerden echter in moeilijkheden, in die zin dat ze activiteiten uitvoerden die in verliezen resulteerden, en er was geen geloofwaardig levensvatbaarheidsplan om aan te tonen dat die activiteiten uiteindelijk wel winsten zouden opleveren voor de aandeelhouders van de clubs. Daarom werden de verliezen van deze clubs vervat in de waarde van de aandelen van diezelfde clubs, waardoor die aandelen bijna geen waarde hadden als zekerheidsstelling voor een lening. Op basis van de berekeningen van de Commissie zou de steun in de onderzochte maatregelen 20,381 miljoen EUR bedragen in het geval van Valencia CF (19,193 miljoen EUR onder maatregel 1 plus 1,188 miljoen EUR onder maatregel 4), 6,143 miljoen EUR in het geval van Hércules CF en 3,688 miljoen EUR in het geval van Elche CF. De berekeningen van de Commissie zijn als volgt:

a)

Voor maatregel 1: de toegepaste rentevoet van 6,5 % wordt afgetrokken van de geldende marktrente van 11,45 %, dat wil zeggen 1 000 basispunten voor Valencia CF plus 145 basispunten als basisrente voor Spanje in november 2009 (27). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de lening, zijnde 75 miljoen EUR, en met de werkelijke duur van de lening, zijnde 5,17 jaar. Het eindresultaat is gelijk aan 19,193 miljoen EUR.

b)

Voor maatregel 2: de toegepaste rentevoet van 4,41 % wordt afgetrokken van de geldende marktrente van 11,24 %, dat wil zeggen 1 000 basispunten voor Hércules CF plus 124 basispunten als basisrente voor Spanje in juli 2010 (28). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de lening, zijnde 18 miljoen EUR, en met de duur van de lening, zijnde 5 jaar. Het eindresultaat is gelijk aan 6,143 miljoen EUR.

c)

Voor maatregel 3: de toegepaste rentevoet van 6,22 % wordt afgetrokken van de geldende marktrente van 11,49 %, dat wil zeggen 1 000 basispunten voor Elche CF plus 149 basispunten als basisrente voor Spanje in februari 2011 (28). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de lening, zijnde 14 miljoen EUR, en met de duur van de lening, zijnde 5 jaar. Het eindresultaat is gelijk aan 3,688 miljoen EUR.

d)

Voor maatregel 4: de toegepaste rentevoet van 6,5 % wordt afgetrokken van de geldende marktrente van 11,45 %, dat wil zeggen 1 000 basispunten voor Valencia CF plus 145 basispunten als basisrente voor Spanje in november 2010 (28). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met het bedrag van de lening, zijnde 6 miljoen EUR, en met de resterende werkelijke duur van de lening, zijnde 4 jaar. Het eindresultaat is gelijk aan 1,188 miljoen EUR.

(94)

Op basis van het bovenstaande bedraagt het totale steunelement in de maatregelen 1, 2, 3 en 4 30,212 miljoen EUR.

(95)

Fundación Valencia argumenteert dat, mocht worden besloten dat de garantie in kwestie een element van staatssteun inhoudt, de Commissie in haar beoordeling ook rekening moet houden met de perioden van opschorting of ongeldigheid van de garantie als gevolg van diverse gerechtelijke procedures in Spanje (zie overweging 46, onder h). De Commissie kan dit argument niet aanvaarden omdat er geen onomkeerbare annulering van de garantie en geen daaropvolgende terugbetaling van de onderliggende lening plaatsvond vóór de verkoop van de aandelen in Valencia CF, en bijgevolg bleef het via de garantie verleende voordeel bestaan gedurende de gehele periode tussen de toekenning van de garantie en de annulering ervan na de verkoop van de aandelen in Valencia CF.

7.3.   Rechtmatigheid van de steun

(96)

In artikel 108, lid 3, VWEU is bepaald dat een lidstaat een steunmaatregel niet tot uitvoering kan brengen voordat de Commissie de beslissing heeft genomen de maatregel goed te keuren. De Commissie merkt op dat de geïdentificeerde maatregelen werden toegekend in strijd met de meldingsplicht en de verplichting tot inachtneming van een wachttijd die in artikel 108, lid 3, VWEU zijn vastgesteld. Derhalve is de Commissie van oordeel dat de maatregelen 1, 2, 3 en 4 in aanmerking komen als onrechtmatige staatssteun.

7.4.   Verenigbaarheid van de steun

(97)

De Commissie moet beoordelen of de bovengenoemde steunmaatregelen als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd. Volgens de rechtspraak van rechterlijke instanties van de Unie is het aan de lidstaat om mogelijke verenigbaarheidsgronden in te roepen en aan te tonen dat aan de voorwaarden voor die verenigbaarheid is voldaan (29).

(98)

De Commissie merkt op dat Spanje (of een belanghebbende) geen opmerkingen heeft verstrekt over de verenigbaarheid van de maatregelen 2, 3 en 4 met de interne markt op basis van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU of op enige andere grond.

(99)

Valencia CF voert aan dat maatregel 1 verenigbaar zou zijn met de Tijdelijke communautaire kaderregeling van 2009 inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (30) („tijdelijke kaderregeling van 2009”) die werd aangenomen om tekorten als gevolg van de economische en financiële crisis die in oktober 2008 begon aan te pakken. De Commissie merkt echter op dat de moeilijkheden van Valencia CF vóór de financiële crisis begonnen, al in het boekjaar eindigend in juni 2007 (zie tabel 1 hierboven), terwijl de tijdelijke kaderregeling van 2009 gericht was op het aanpakken van problemen die in de context van de crisis ontstonden. Immers volgens punt 4.3.2, onder i), van de tijdelijke kaderregeling „wordt de steun verleend aan ondernemingen die op 1 juli 2008 niet in moeilijkheden verkeerden; de steun mag worden verleend aan ondernemingen die op die datum niet in moeilijkheden verkeerden doch vervolgens in moeilijkheden kwamen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis”. Aangezien Valencia CF al sinds juni 2007 in moeilijkheden verkeerde, is de Commissie van oordeel dat de tijdelijke kaderregeling van 2009 niet van toepassing is op de maatregelen ten gunste van Valencia CF.

(100)

De Commissie zal nagaan of de steunmaatregelen verenigbaar kunnen worden geacht overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken toelaat mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(101)

Bij het beoordelen van het begrip „ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid” in de sportsector houdt de Commissie terdege rekening met artikel 165, lid 1, en artikel 165, lid 2, laatste streepje, VWEU, waarin is bepaald dat de Unie bijdraagt tot de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie.

(102)

In zijn tijdens de formele onderzoeksprocedure ingediende opmerkingen argumenteert LFP dat professionele sportclubs met hun sportactiviteiten een openbare-dienstverleningsfunctie hebben, wat betekent dat in overeenstemming met artikel 106, lid 2, VWEU de toepassing van mededingingsregels op deze clubs de uitvoering van de aan hen toevertrouwde bijzondere taken niet mag belemmeren. De Commissie merkt op dat de betrokken maatregelen professionele voetbalactiviteiten in plaats van amateursport ondersteunden. Profvoetbaldiensten worden geleverd door de marktwerking, en dus hoeft de staat geen openbaredienstverplichtingen toe te wijzen voor de levering van dergelijke diensten. Tegelijkertijd merkt de Commissie op dat niet is aangetoond dat de diensten van Valencia CF door de Spaanse autoriteiten aan Valencia CF werden toegewezen op een manier die verenigbaar is met artikel 106, lid 2, VWEU, dat wil zeggen door middel van een wet die de openbare dienst, de duur ervan of de betreffende vergoeding en de berekening ervan duidelijk omschrijft. Op grond van het bovenstaande aanvaardt de Commissie niet dat de betrokken maatregelen ten gunste van Valencia CF verenigbaar kunnen zijn overeenkomstig artikel 106, lid 2, VWEU.

(103)

Met het oog op de toetsing van steunmaatregelen aan artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, heeft de Commissie een reeks verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren en mededelingen bekendgemaakt betreffende soorten steun en horizontale of sectorale doelstellingen waarvoor steun wordt verleend.

(104)

Gezien de aard van de betrokken maatregelen en het feit dat de voetbalclubs in kwestie werden geconfronteerd met financiële moeilijkheden toen de steun werd toegekend en dat de steun werd toegekend met het doel deze problemen aan te pakken, zal de Commissie nagaan of de in de R&H-Richtsnoeren van 2004 vastgestelde criteria van toepassing kunnen zijn, aangezien deze richtsnoeren van kracht waren op het moment dat de betrokken steunmaatregelen werden toegekend (in 2009, 2010 en 2011) en de drie voetbalclubs in aanmerking komen als ondernemingen in moeilijkheden overeenkomstig deze richtsnoeren. Mocht de Commissie tot de bevinding komen dat de maatregelen 1 en 4 staatssteun inhouden, dan zou deze volgens Spanje op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU verenigbaar zijn met de interne markt, met name als herstructureringssteun in de zin van de R&H-Richtsnoeren van 2004.

(105)

Zoals hieronder zal worden toegelicht, merkt de Commissie op dat de onderzochte steunmaatregelen overeenkomstig de R&H-Richtsnoeren van 2004 niet als verenigbaar kunnen worden beschouwd, omdat niet aan de voorwaarden en beginselen van die richtsnoeren is voldaan.

7.4.1.   Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

(106)

Volgens punt 34 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 moet de toekenning van herstructureringssteun afhankelijk worden gesteld van de uitvoering van een herstructureringsplan, dat in alle gevallen van individuele steun door de Commissie moet worden goedgekeurd. In punt 35 wordt toegelicht dat het herstructureringsplan, waarvan de looptijd zo kort mogelijk moet zijn, binnen een redelijk tijdsbestek de levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming dient te herstellen en gebaseerd dient te zijn op realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige bedrijfsomstandigheden.

(107)

Overeenkomstig punt 36 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 moet het plan de omstandigheden beschrijven die tot de moeilijkheden van de onderneming hebben geleid en rekening houden met de actuele situatie en de marktvooruitzichten aan de hand van bestcase-, worstcase- en neutrale scenario's.

(108)

Het herstructureringsplan moet zorgen voor een omslag waardoor de onderneming, nadat de herstructurering is voltooid, in staat is al haar kosten te dekken, met inbegrip van afschrijvingen en financiële lasten. Het verwachte rendement op eigen vermogen moet hoog genoeg zijn om de geherstructureerde onderneming in staat te stellen op eigen kracht op de markt te concurreren (punt 37).

(109)

Tijdens de formele onderzoeksprocedure voerde Spanje aan dat de beslissing om maatregel 1 toe te kennen aan Fundación Valencia gebaseerd was op een levensvatbaarheidsplan van mei 2009.

(110)

De Commissie merkt op dat het levensvatbaarheidsplan geen bestcase-, worstcase- en neutrale scenario's bevat noch een analyse van de risico's die een impact kunnen hebben op de herstructurering van Valencia CF, zoals het effect van de verschillende mogelijke plaatsen van de club in het eindklassement van het kampioenschap, veranderingen in de prijzen op de vastgoed-, sponsoring- of omroepmarkt, potentiële risico's met betrekking tot de mogelijkheid van supporters om abonnementen of tickets voor individuele wedstrijden te betalen, blessurerisico's van spelers, veranderingen in de transfermarkt enz..

(111)

Daarnaast waren de in het levensvatbaarheidsplan voorspelde financiële resultaten onder een niveau dat als adequaat kan worden beschouwd voor het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van Valencia CF. Zoals blijkt uit tabel 6 hierboven, werden in het levensvatbaarheidsplan van 2009 inderdaad operationele verliezen verwacht tot het boekjaar eindigend in juni 2013, dat wil zeggen in de vier jaren na de toekenning van de staatsgarantie van 2009. Daarnaast kwamen de operationele winsten die werden voorspeld voor de boekjaren eindigend in juni 2014 en juni 2015 voort uit zeer lage operationele marges van respectievelijk 1 % en 4 %. Wat betreft de voorspelde winst vóór belastingen van de club tot het economische jaar eindigend in juni 2015, geldt dezelfde analyse als voor de operationele resultaten hierboven, terwijl de aanzienlijke resultaten van 50,5 miljoen EUR in het boekjaar eindigend in juni 2011 en 154,8 miljoen EUR in het boekjaar eindigend in juni 2012 niet representatief zijn voor de financiële prestaties van de club maar buitengewone resultaten vormen die voortvloeien uit de verkoop van kavels.

(112)

Wat het herstel van de levensvatbaarheid betreft, komt de Commissie op grond van het bovenstaande tot de conclusie dat het effect van de verschillende maatregelen niet naar behoren is gekwantificeerd en dat de levensvatbaarheid niet op adequate niveaus in verschillende scenario's is voorzien. Daarom is de Commissie van oordeel dat het levensvatbaarheidsplan, zelfs als het werd beschouwd als een echt herstructureringsplan in de zin van de R&H-Richtsnoeren van 2004, niet volstond om Valencia CF in staat te stellen zijn levensvatbaarheid op lange termijn binnen een redelijk tijdsbestek te herstellen.

(113)

Wat Hércules CF en Elche CF betreft, merkt de Commissie op dat er geen plan met betrekking tot de levensvatbaarheid van een van deze twee clubs werd ingediend, en dus is ook in het geval van die twee clubs niet voldaan aan punt 34 van de R&H-Richtsnoeren van 2004.

7.4.2.   Voorkoming van ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging (compenserende maatregelen)

(114)

Volgens punt 38 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 moeten compenserende maatregelen worden genomen om te waarborgen dat de nadelige gevolgen voor de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zo beperkt mogelijk blijven. Bij deze maatregelen kan het onder meer gaan om de afstoting van activa, inkrimping van de capaciteit of van de aanwezigheid op de markt, en verlaging van de toegangsdrempels op de betrokken markten (punt 39).

(115)

In dit verband wordt bij de beoordeling van de compenserende maatregelen de verkoop van activa die worden gebruikt in verlieslatende activiteiten die hoe dan ook nodig zou zijn om de levensvatbaarheid te herstellen, niet beschouwd als een inkrimping van de capaciteit of van de aanwezigheid op de markt (punt 40).

(116)

Spanje stelt als compenserende maatregel voor Valencia CF voor om de meest waardevolle spelers van de club te verkopen (zie overweging 41 hierboven). De Commissie merkt echter op dat de verkochte spelers werden gebruikt in de verlieslatende activiteit van de club, dat wil zeggen de deelname aan voetbalwedstrijden, en dus kunnen die verkopen niet worden beschouwd als inkrimping van de capaciteit of prestaties in de winstgevende activiteitsgebieden van Valencia. Verder merkt de Commissie op dat de verkoop van de bovengenoemde spelers eerder nodig was als herstructureringsmaatregel voor de levensvatbaarheid van Valencia CF, zoals ook in het levensvatbaarheidsplan van 2009 voor Valencia CF geïmpliceerd. De verkopen waren inderdaad nodig voor het herstel van de club, door de verhoging van de inkomsten en de verlaging van de hoge kosten van dure spelers. Zelfs indien deze verkopen uiteindelijk een concurrent ten goede zouden kunnen komen, waren ze voornamelijk bedoeld om het herstel van Valencia mogelijk te maken. Bijgevolg kunnen ze niet worden beschouwd als zouden ze een voordeel geven aan concurrenten van Valencia CF.

(117)

Tegen deze achtergrond acht de Commissie de door Spanje voorgestelde compenserende maatregelen niet toereikend in de zin van de R&H-Richtsnoeren van 2004 om te garanderen dat de uit de toekenning van steun aan Valencia CF voortvloeiende ongunstige effecten op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zo beperkt mogelijk blijven.

(118)

Wat Hércules CF en Elche CF betreft, merkt de Commissie op dat er geen compenserende maatregelen met betrekking tot een van die twee clubs werden ingediend, en dus is ook in het geval van die twee clubs niet voldaan aan punt 38 van de R&H-Richtsnoeren van 2004.

7.4.3.   Tot het minimum beperkte steun (eigen bijdrage)

(119)

Volgens punt 43 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 moet de begunstigde uit eigen middelen een aanzienlijke bijdrage aan de herstructurering leveren teneinde het bedrag van de steun tot het strikte minimum van de noodzakelijke herstructureringskosten te beperken. Deze bijdrage kan onder meer afkomstig zijn van de verkoop van activa die niet essentieel zijn voor het voortbestaan van de onderneming, of van externe financiering tegen marktvoorwaarden.

(120)

De eigen bijdrage moet reëel (d.w.z. effectief) zijn en mag geen toekomstige winsten en kasstromen omvatten (punt 43 van de R&H-Richtsnoeren van 2004). De eigen bijdrage mag uiteraard geen verdere staatssteun omvatten. In het geval van grote ondernemingen zoals Valencia CF (31) vindt de Commissie doorgaans een bijdrage van ten minste 50 % van de herstructureringskosten passend. In uitzonderlijke omstandigheden en in geval van een bijzondere noodsituatie kan de Commissie echter een lagere bijdrage accepteren (punt 44 van de R&H-Richtsnoeren van 2004).

(121)

Gezien het totaalbedrag van de kapitaalverhoging van Valencia CF van 2009, namelijk 92,4 miljoen EUR, een bedrag dat als herstructureringskosten van Valencia CF kan worden beschouwd, stelt Spanje voor om de particuliere deelnemingen daarin, die 18,8 miljoen EUR bedroegen, als eigen bijdrage te beschouwen. De Commissie merkt echter op dat deze particuliere deelnemingen gelijk waren aan 20 % van de totale herstructureringskosten. Op basis hiervan is de Commissie van oordeel dat de particuliere deelnemingen in de kapitaalverhoging van Valencia CF van 2009 niet voldoende zijn om als eigen bijdrage te kunnen worden aanvaard.

(122)

Wat Hércules CF en Elche CF betreft, merkt de Commissie op dat de maatregelen 2 en 3 100 % van de financiële bronnen van de respectieve kapitaalinjecties in deze clubs vormden, wat betekent dat er geen particuliere deelneming in die maatregelen was.

(123)

De Commissie is bijgevolg van oordeel dat niet aan de eisen van punt 43 van de R&H-Richtsnoeren van 2004 is voldaan.

7.4.4.   Beginsel van de eenmaligheid van de steun

(124)

Tot slot moet de steun voldoen aan punt 72 van de R&H-Richtsnoeren van 2004, waarin is bepaald dat een onderneming die de afgelopen tien jaar reddings- en herstructureringssteun heeft ontvangen niet voor reddings- of herstructureringssteun in aanmerking komt (het eenmaligheidsbeginsel). Wat Valencia CF betreft, dat profiteerde van de maatregelen 1 en 4, argumenteert Spanje dat maatregel 4 slechts een verhoging van de bestaande garantie met 6 miljoen EUR is en derhalve niet als een nieuwe garantie en dus nieuwe staatssteun aan Valencia CF kan worden beschouwd. De Commissie merkt echter op dat de bovengenoemde verhoging in 2010 van de bestaande staatsgarantie van 2009 niet was voorzien of gepland toen de staatsgarantie van 2009 werd verstrekt maar een ad-hockarakter had, omdat ze bedoeld was ter dekking van de onverwacht niet-uitgevoerde rentebetaling van 26 augustus 2010 van de gegarandeerde lening (zie overweging 10 hierboven). De Commissie is daarom van mening dat maatregel 4 een nieuwe staatsgarantie ten gunste van Valencia CF vormt en kan worden gescheiden van maatregel 1. Aangezien Valencia CF in een periode van tien jaar twee keer profiteerde van herstructureringssteun, dat wil zeggen in 2009 en 2010, toen het de staatsgarantie van 2009 en de verhoging van 2010 van de vorige garantie (van 2009) ontving, concludeert de Commissie dat het eenmaligheidsbeginsel niet is gerespecteerd met betrekking tot maatregel 4, die werd toegekend ten gunste van Valencia CF.

7.5.   Conclusie

(125)

In het licht van het bovenstaande is de Commissie tot de bevinding gekomen dat de staatsgarantie van 2009 en de verhoging ervan in 2010 ten gunste van Valencia CF, de staatsgarantie van 2011 ten gunste van Hércules CF en de staatsgarantie van 2011 ten gunste van Elche CF werden verstrekt in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU. De Commissie is ook van mening dat de maatregelen niet voldoen aan de voorwaarden die in de R&H-Richtsnoeren van 2004 zijn gesteld. De Commissie is daarom van mening dat de steun niet verenigbaar is met de interne markt.

7.6.   Herstel

(126)

Krachtens het VWEU en de vaste rechtspraak van het Hof is de Commissie bevoegd om te beslissen dat de betrokken lidstaat een steunmaatregel moet intrekken of wijzigen wanneer de Commissie heeft vastgesteld dat die maatregel onverenigbaar is met de interne markt (32). Het Hof heeft ook consequent geoordeeld dat de verplichting voor een lidstaat tot intrekking van een steunmaatregel die de Commissie onverenigbaar acht met de interne markt, bedoeld is om de vroegere toestand te herstellen (33). In die context heeft het Hof bepaald dat dit doel is bereikt zodra de ontvanger de als onwettige steun verstrekte bedragen heeft terugbetaald, en zo het voordeel verliest dat hij ten opzichte van zijn concurrenten op de markt genoot, en de situatie van vóór de betaling van de steun is hersteld (34).

(127)

In overeenstemming met de jurisprudentie, is in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2015/1589 (35) van de Raad het volgende bepaald: „Indien negatieve beschikkingen worden gegeven in gevallen van onrechtmatige steun beschikt de Commissie dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigde terug te vorderen […].”

(128)

Aangezien de betrokken maatregelen niet aan de Commissie werden gemeld in strijd met artikel 108 van het VWEU en dus als onrechtmatige en onverenigbare steun moeten worden beschouwd, moeten ze worden teruggevorderd met het oog op het herstel van de situatie die vóór de toekenning van die maatregelen op de markt bestond. De terugvordering moet de periode bestrijken die aanvangt op de dag dat het voordeel voor de begunstigde inging, d.w.z. de dag waarop de steun ter beschikking werd gesteld van de begunstigde, en eindigt bij de daadwerkelijke invordering. Over de teruggevorderde bedragen moet rente worden betaald tot de dag van de daadwerkelijke terugbetaling.

(129)

De Commissie merkt op dat Valencia CF heeft aangevoerd dat (zie overweging 41, onder b), hierboven), aangezien de eigendom van Valencia CF werd overgedragen in het kader van een open en concurrerende aanbestedingsprocedure, het (eventuele) steunelement in de marktprijs zou zijn weerspiegeld en in de aankoopprijs zou zijn verrekend, en dat het daarom de verkoper van de aandelen is die het voordeel van de steun behoudt. Volgens Valencia CF zou het steunbedrag van de staatsgarantie in het licht van het bovenstaande moeten worden teruggevorderd van de verkoper, zijnde Fundación Valencia.

(130)

De Commissie is van oordeel dat, zoals uiteengezet in de overwegingen 47 en 48 hierboven, aangezien Valencia CF de club was die uiteindelijk profiteerde van de maatregelen 1 en 4, de steun met de verkoop in 2014 ook werd overgedragen aan de nieuwe eigenaar van Valencia CF.

(131)

De Commissie merkt op dat Elche CF en Hércules CF momenteel het voorwerp zijn van een collectieve insolventieprocedure (zie de overwegingen 18 en 20 hierboven). In overeenstemming met vaste rechtspraak heeft het feit dat een begunstigde insolvabel is of het voorwerp is van een faillissementsprocedure geen invloed op zijn verplichting om onrechtmatige en onverenigbare steun terug te betalen (36).

8.   CONCLUSIE

(132)

De Commissie concludeert dat Spanje onrechtmatig steun heeft verleend voor een bedrag van 30,212 miljoen EUR in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU in de vorm van:

a)

de staatsgarantie van 2009 die door IVF werd verstrekt voor de aankoop van aandelen in Valencia CF;

b)

de staatsgarantie van 2010 die door IVF werd verstrekt voor de aankoop van aandelen in Hércules CF;

c)

de staatsgarantie van 2011 die door IVF werd verstrekt voor de aankoop van aandelen in Elche CF;

d)

de verhoging in 2010 van de staatsgarantie van 2009 die door IVF werd verstrekt ter dekking van de verhoging van de bestaande lening van 2009 voor de aankoop van aandelen in Valencia CF.

(133)

De Commissie concludeert dat Spanje geen nieuwe steun heeft verleend via de betaling in 2013 van 4,9 miljoen EUR van de staatsgaranties die door IVF werden verstrekt ten gunste van Valencia CF.

(134)

De steun is niet verenigbaar met de interne markt, omdat hij niet als herstructureringssteun of enige andere vorm van steun kan worden goedgekeurd.

(135)

De terug te vorderen bedragen zijn 20,381 miljoen EUR van Valencia CF, 6,143 miljoen EUR van Hércules CF en 3,688 miljoen EUR van Elche CF,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende maatregelen vormen staatssteun die door Spanje onrechtmatig werd verleend in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en die onverenigbaar is met de interne markt:

 

Maatregel 1

De staatsgarantie die op 5 november 2009 door IVF werd verstrekt voor een banklening aan Fundación Valencia voor de inschrijving op aandelen in Valencia CF, in het kader van de kapitaalverhoging door Valencia CF, voor een bedrag van 19,193 miljoen EUR.

 

Maatregel 2

De staatsgarantie die op 26 juli 2010 door IVF werd verstrekt voor een banklening aan Fundación Hércules voor de inschrijving op aandelen in Hércules CF, in het kader van de kapitaalverhoging door Hércules CF, voor een bedrag van 6,143 miljoen EUR.

 

Maatregel 3

De staatsgarantie die op 17 februari 2011 door IVF werd verstrekt voor twee bankleningen aan Fundación Elche voor de inschrijving op aandelen in Elche CF, in het kader van de kapitaalverhoging door Elche CF, voor een bedrag van 3,688 miljoen EUR.

 

Maatregel 4

De verhoging die op 10 november 2010 door IVF werd toegekend aan Fundación Valencia, voor een bedrag van 1,188 miljoen EUR voor de betaling van achterstallig kapitaal en achterstallige rente en kosten van de door maatregel 1 gegarandeerde lening.

Artikel 2

1.   Spanje dient de toegekende onverenigbare steun waarnaar in artikel 1 wordt verwezen terug te vorderen van Valencia CF voor de maatregelen 1 en 4, Hércules CF voor maatregel 2, en Elche CF voor maatregel 3.

2.   De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf het tijdstip waarop zij de begunstigde ter beschikking zijn gesteld, tot het tijdstip van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

3.   De rente dient op samengestelde basis te worden berekend in overeenstemming met hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (37) en Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie (38) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004.

4.   Spanje dient alle uitstaande betalingen van de in artikel 1 bedoelde steun te annuleren met ingang van de datum van vaststelling van dit besluit.

Artikel 3

1.   De in artikel 1 bedoelde steun dient onmiddellijk en daadwerkelijk te worden teruggevorderd.

2.   Spanje dient erop toe te zien dat dit besluit binnen vier maanden na de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 4

1.   Binnen twee maanden na kennisgeving van dit besluit dient Spanje de volgende informatie in te dienen:

a)

het totale bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente) dat van iedere begunstigde moet worden teruggevorderd;

b)

een gedetailleerde beschrijving van de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om gevolg te geven aan dit besluit;

c)

documenten die aantonen dat de begunstigden is opgedragen de steun terug te betalen.

2.   Spanje dient de Commissie op de hoogte te houden van de voortgang van de nationale maatregelen die het heeft genomen om dit besluit ten uitvoer te leggen, en dit tot de in artikel 1 bedoelde steun volledig is terugbetaald. Spanje dient op eenvoudig verzoek van de Commissie onverwijld informatie te verstrekken over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om gevolg te geven aan dit besluit. Spanje dient eveneens gedetailleerde informatie te verstrekken over de steunbedragen en terugvorderingsrente die reeds door de begunstigden zijn terugbetaald.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 4 juli 2016.

Voor de Commissie

Margrethe VESTAGER

Lid van de Commissie


(1)  PB C 69 van 7.3.2014, blz. 99.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  Een vergoeding die door een leningnemer aan een kredietnemer wordt aangerekend voor een ongebruikte kredietlijn of een niet-uitbetaalde lening.

(4)  In het jaarverslag van Valencia CF van juni 2012 staat dat Valencia CF behoort tot een groep van bedrijven waarvan de moedermaatschappij of houdstermaatschappij Fundación Valencia is.

(*1)  Vertrouwelijke gegevens.

(5)  PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10.

(6)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(7)  Met name: a) de Achtste Aanvullende Bepaling van Wet 7/1990 van de Generalitat Valenciana van 28 december 1990 betreffende de budgetten voor 1991, die het IVF oprichtte; en b) het Wetsdecreet van 26 juni 1991 van de Raad van Valencia, dat de Wet van de Generalitat Valenciana op de overheidsfinanciën wijzigde.

(8)  Besluit van de Commissie van 12 mei 2004 in de zaak C40/00, overweging 120; Arrest van het Hof van 20 september 2001 in zaak C-390/98, overwegingen 77-78; en arrest van het Hof van 8 mei 2003 in de zaken C-328/99 en C-399/00, overweging 83.

(9)  Zoals door Valencia CF ingediend: a) de totale boekwaarde (aankoopkosten minus jaarlijkse afschrijving) van de spelers van Valencia CF, zoals weergegeven in zijn jaarrekening van 2008/09, bedroeg 95,7 miljoen EUR; b) de geschatte totale marktwaarde van de spelers van Valencia CF in juni 2009 bedroeg ongeveer 235,7 miljoen EUR; en c) in het boekjaar eindigend in juni 2010 werden spelers verkocht voor 78,7 miljoen euro (terwijl de uitgaven voor nieuwe spelers 14,5 miljoen EUR bedroegen).

(10)  PB C 16 van 22.1.2009, blz. 1.

(11)  Zaak C-482/99, Franse Republiek/Commissie (Stardust Marine), Jurispr. 2002, blz. I-4397.

(12)  Zaak C-200/97, Ecotrade, EU:C:1998:579, punt 41, en de gevoegde zaken C-399/10 P en C-401/10 P, Bouygues en Bouygues Télécom/Commissie e.a., EU:C:2013:175, punten 137-139.

(13)  http://www.ivf.gva.es/

(14)  http://www.ivf.gva.es/p.aspx?pag=InformacionInstitucional

(15)  Stardust Marine, § 56; Air France, § 58.

(16)  Steinlike & Weinlig/Duitsland, 78/76, arrest van 22 maart 1977, §§ 17-18.

(17)  Pearle BV et al. v. Hoofdbedrijfschap Ambachten, C-345/02, arrest van 15 juli 2004, § 37.

(18)  Zie het arrest van het Hof in de zaak Cassa di Risparmio di Firenze, C-222/04.

(19)  Beschikking 2008/716/EG van de Commissie van 2 april 2008 betreffende steunmaatregel C 38/07 (ex NN 45/07) die door Frankrijk ten uitvoer is gelegd ten gunste van Arbel Fauvet Rail SA (PB L 238 van 5.9.2008, blz. 27), Besluit 2012/541/EU van de Commissie van 22 februari 2012 betreffende steunmaatregel SA.26534 (C 27/10, ex NN 6/09) die Griekenland heeft verleend aan Enoméni Klostoüfantourgía A.E. (United Textiles SA) (PB L 279 van 12.10.2012, blz. 30), Besluit 2014/539/EU van de Commissie van 27 maart 2014 betreffende de door Griekenland toegekende staatssteun SA.34572 (13/C) (ex 13/NN) ten gunste van de Larco General Mining & Metallurgical Company S.A. (PB L 254 van 28.8.2014, blz. 24).

(20)  Gevoegde zaken T-102/07, Freistaat Sachsen/Commissie, en T-120/07, MB Immobilien en MB System/Commissie, Jurispr. 2010, blz. II-585.

(21)  https://www.standardandpoors.com/en_US/web/guest/article/-/view/sourceId/504352

(22)  „Een debiteur met de rating „C” is momenteel kwetsbaar voor wanbetaling, wat zou resulteren in een emittentenrating „SD” of „D”, en is afhankelijk van gunstige zakelijke, financiële en economische omstandigheden om zijn financiële verplichtingen te kunnen nakomen.”

(23)  „Een debiteur met de rating „R” staat onder regelgevend toezicht vanwege zijn financiële toestand. Voor de duur van het regelgevend toezicht kunnen de toezichthouders de bevoegdheid hebben om de voorkeur te geven aan een bepaalde klasse van verplichtingen boven andere of om sommige verplichtingen wel en andere niet te betalen.”

(24)  „Een debiteur met de rating „SD” („selective default”) of „D” („default”) is een of meer van zijn financiële verplichtingen (met of zonder rating), uitgezonderd hybride instrumenten die als toetsingsvermogen zijn geclassificeerd, niet nagekomen of heeft niet conform de betalingsvoorwaarden betaald op het moment dat de betaling verschuldigd werd. Een debiteur wordt beschouwd als zijnde in gebreke, tenzij Standard & Poor's van mening is dat deze betalingen binnen een gestelde respijttermijn zullen worden verricht. Een gestelde respijttermijn van langer dan vijf werkdagen word echter behandeld als vijf werkdagen. De rating „D” wordt toegekend als Standard & Poor's van mening is dat de debiteur algemeen in gebreke zal zijn en geen of nagenoeg geen van zijn verplichtingen zal betalen wanneer ze verschuldigd worden. De rating „SD” wordt toegekend als Standard & Poor's van mening is dat de debiteur selectief in gebreke is gebleven met betrekking tot een specifieke emissie of klasse van verplichtingen, uitgezonderd hybride instrumenten die als toetsingsvermogen zijn geclassificeerd, maar zijn betalingsverplichtingen met betrekking tot andere emissies of klassen van verplichtingen tijdig zal blijven nakomen. De rating van een debiteur wordt verlaagd tot „D” of „SD” als hij een noodlijdend ruilbod uitvoert.”

(25)  Deze ratingcategorie heeft betrekking op bedrijven waarvan de betalingscapaciteit afhankelijk is van aanhoudend gunstige omstandigheden en bestaat uit de ratings CCC+, CCC, CCC– en CC volgens de ratingschaal van Standard and Poor's.

(26)  Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6).

(27)  Zie http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/base_rates_eu27_en.pdf

(28)  Zie voetnoot 27.

(29)  C-364/90, Italië/Commissie, punt 20.

(30)  PB C 83 van 7.4.2009, blz. 1.

(31)  Volgens de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36) bestaat de categorie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) uit ondernemingen met minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal 50 miljoen EUR en/of een jaarbalanstotaal van maximaal 43 miljoen EUR. De op het aantal werknemers en de financiële bedragen toe te passen gegevens, zijn die welke betrekking hebben op de recentste goedgekeurde verslagperiode en worden op jaarbasis berekend. In de onderhavige zaak had Valencia CF, in de recentste goedgekeurde verslagperioden vóór de maatregelen 1 en 2, een jaaromzet van 99,4 miljoen EUR in het boekjaar eindigend in juni 2008 en 82,4 miljoen EUR in het boekjaar eindigend in juni 2009. Dit betekent dat Valencia CF een van de drempels overschreed waaronder een onderneming als een kmo wordt beschouwd.

(32)  Zie zaak C-70/72, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1973, blz. 00813, punt 13.

(33)  Zie de gevoegde zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92, Spanje/Commissie, Jurispr. 1994, blz. I-4103, punt 75.

(34)  Zie zaak C-75/97, België/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-030671, punten 64-65.

(35)  Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).

(36)  Zaak C-42/93, Spanje/Commissie (Merco), Jurispr. 1994, blz. I-4175.

(37)  Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).

(38)  Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 82 van 25.3.2008, blz. 1).


Top