Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0185

    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/185 van de Commissie van 11 februari 2016 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan

    PB L 37 van 12.2.2016, p. 76–96 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 20/07/2018

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/185/oj

    12.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 37/76


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/185 VAN DE COMMISSIE

    van 11 februari 2016

    tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Bestaande maatregelen

    (1)

    Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 53,4 % ingesteld op fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC” of „China”) voor alle ondernemingen die niet vermeld zijn in artikel 1, lid 2, en bijlage 1 van die verordening. Deze maatregelen worden hierna „de geldende maatregelen” genoemd; het onderzoek dat tot de door de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna „het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

    1.2.   Opening van een onderzoek op grond van een verzoek

    (2)

    Op 15 april 2015 heeft een producent in de Unie van fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen een verzoek ingediend waarin hij aangaf dat de antidumpingmaatregelen en de compenserende maatregelen ten aanzien van de invoer van fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen van oorsprong uit de VRC via Maleisië en Taiwan worden ontweken.

    (3)

    Het verzoek bevatte voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat zich na de instelling van de geldende maatregelen een aanzienlijke verandering in de structuur van het handelsverkeer heeft voorgedaan wat de uitvoer uit de VRC, Maleisië en Taiwan naar de Unie betreft, die lijkt te zijn veroorzaakt door de instelling van de geldende maatregelen. Voor een dergelijke verandering bestond er volgens de indiener van het verzoek, afgezien van de instelling van de geldende maatregelen, onvoldoende reden of rechtvaardiging.

    (4)

    Voorts waren er aanwijzingen dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betrof, wordt ondermijnd. Uit het bewijsmateriaal bleek dat de gestegen invoer uit Maleisië en Taiwan plaatsvond tegen prijzen onder de geen schade veroorzakende prijs die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld.

    (5)

    Ten slotte bleek uit het voorlopig bewijsmateriaal dat fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen verzonden uit Maleisië en Taiwan met dumping werden verkocht ten opzichte van de normale waarde die tijdens het oorspronkelijke onderzoek voor het soortgelijk product werd vastgesteld.

    (6)

    Nadat zij, na de lidstaten te hebben geïnformeerd, had vastgesteld dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13 van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/833 van de Commissie (2) („de openingsverordening”) een onderzoek geopend. Bij de openingsverordening heeft de Commissie de douaneautoriteiten overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening eveneens de opdracht gegeven de invoer van fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen verzonden uit Maleisië en Taiwan te registreren. Een verzoek tot beëindiging van de registratie van zonnecellen uit Taiwan, dat werd ingediend op 13 juli 2015, werd op 1 oktober 2015 tijdens de hoorzitting met de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures besproken en afgewezen.

    1.3.   Onderzoek

    (7)

    De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, Maleisië en Taiwan, de producenten-exporteurs en de handelaren in die landen, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Zij heeft vragenlijsten gestuurd aan de haar bekende producenten/exporteurs in de VRC, Maleisië en Taiwan en naar die welke binnen de in overweging 15 van de openingsverordening vermelde termijn contact hebben opgenomen met de Commissie. Ook naar importeurs in de Unie is een vragenlijst gestuurd. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    (8)

    14 ondernemingen uit Maleisië, 29 ondernemingen of groepen ondernemingen uit Taiwan, 9 ondernemingen uit de VRC en 25 ondernemingen uit de Unie, waaronder de bedrijfstak van de Unie, niet-verbonden importeurs en installateurs en vijf brancheorganisaties en gebruikersverenigingen, hebben contact opgenomen met de Commissie.

    (9)

    Van de 14 ondernemingen uit Maleisië die contact hebben opgenomen met de Commissie, hebben er 9 de vragenlijst beantwoord en overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening verzocht van de eventuele uitgebreide maatregelen te worden vrijgesteld. Het antwoord van Malaysian Solar Resources was te onvolledig om een behoorlijk onderzoek door de Commissie mogelijk te maken. De Commissie heeft dit verzoek dan ook verworpen. Vijf Maleisische ondernemingen (W&K Solar (M) Sdn. Bhd., Solexel (M) Sdn. Bhd., Solartif Sdn Bhd, Jinko Solar Technology Sdn. Bhd. en PV Hi Tech Solar Sdn. Bhd.) hebben de Commissie laten weten dat zij het onderzochte product niet naar de Unie uitvoeren en niet voornemens waren de vragenlijst in te vullen. Een aantal ondernemingen bevond zich in de opstartfase.

    (10)

    28 ondernemingen uit Taiwan hebben contact opgenomen met de Commissie. SunEdge Technology heeft de Commissie laten weten dat zij het onderzochte product niet naar de Unie uitvoert. Haar verzoek is bijgevolg niet meer relevant en werd dan ook verworpen. Mosel Vitelic Inc. heeft aan de Commissie meegedeeld dat zij de productie in juni 2015 heeft stopgezet; daarom heeft zij niet meer om een vrijstelling verzocht. De resterende 26 ondernemingen hebben de vragenlijst beantwoord en overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening verzocht van de eventuele uitgebreide maatregelen te worden vrijgesteld. Drie ondernemingen (iSolar Energy Technology Co. Ltd, IST Energy Co. Ltd en DS Technology Co. Ltd) hebben in hun vragenlijst gemeld dat zij niet over een eigen productie beschikken. De Commissie meende dan ook dat deze ondernemingen niet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vrijstelling, en heeft hun verzoeken verworpen. Er werden geen controles ter plaatse uitgevoerd bij de ondernemingen waarvan werd geacht dat zij niet voldeden aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een vrijstelling en waarvan het verzoek werd verworpen. Bijgevolg heeft de Commissie bij 23 ondernemingen of groepen van ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd.

    (11)

    De niet-verbonden importeurs in de Unie hebben de vragenlijst niet beantwoord. Drie Chinese producenten-exporteurs die niet verbonden zijn met Taiwanese of Maleisische producenten en ook drie verbonden Chinese producenten-exporteurs hebben de vragenlijst beantwoord. Bovendien heeft de Commissie van 14 belanghebbenden opmerkingen ontvangen.

    (12)

    De volgende Maleisische en Taiwanese groepen ondernemingen hebben de vragenlijst volledig beantwoord en de Commissie heeft er vervolgens controles ter plaatse uitgevoerd.

     

    Producenten-exporteurs in Maleisië

    AUO — SunPower Sdn. Bhd.

    Eco Future Manufacturer Industry (M) Sdn. Bhd.

    Flextronics Shah Alam Sdn. Bhd. (Flextronics is een contractfabrikant. De Commissie heeft eveneens de fabrikant van originele uitrusting SunEdison Products Singapore Pte Ltd onderzocht.)

    Hanwha Q CELLS Malaysia Sdn. Bhd.

    Panasonic Energy Malaysia Sdn. Bhd.

    Promelight Technology (Malaysia) Sdn. Bhd.

    Sun M Energy Sdn. Bhd.

    TS Solartech Sdn. Bhd.

     

    Producenten-exporteurs in Taiwan

    AblyTek Co., Ltd

    ANJI Technology Co., Ltd

    AU Optronics Corporation

    Big Sun Energy Technology Inc.

    EEPV Corp.

    E-TON Solar Tech. Co., Ltd (De controle van deze onderneming omvatte eveneens Gloria Solar.)

    Gintech Energy Corporation

    Gintung Energy Corporation

    Inventec Energy Corporation

    Inventec Solar Energy Corporation

    LOF Solar Corp.

    Ming Hwei Energy Co., Ltd

    Motech Industries, Inc.

    Neo Solar Power Corporation

    Perfect Source Technology Corp.

    Ritek Corporation

    Sino-American Silicon Products Inc.

    Solartech Energy Corp.

    Sunengine Corporation Ltd

    Topcell Solar International Co., Ltd

    TSEC Corporation

    Universal Hardware Corporation

    Win Win Precision Technology Co., Ltd

    1.4.   Onderzoektijdvak

    (13)

    Het onderzoektijdvak („het OT”) liep van 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2015. Er werden gegevens voor het OT verzameld om onder meer te onderzoeken of er zich inderdaad een verandering in de structuur van het handelsverkeer had voorgedaan. Voor de periode van 1 april 2014 tot en met 31 maart 2015 (de verslagperiode of „de VP”) werden gedetailleerdere gegevens verzameld om te onderzoeken of de corrigerende werking van de geldende maatregelen eventueel werd ondermijnd en of er mogelijk met dumping werd ingevoerd.

    2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    2.1.   Algemene overwegingen

    (14)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening is beoordeeld of er sprake was van ontwijking, door achtereenvolgens na te gaan of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer had voorgedaan tussen derde landen en de Unie; of die verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond; of was bewezen dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijk product, werd ondermijnd; en of was bewezen dat dumping plaatsvond ten aanzien van de eerder voor het soortgelijk product vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening.

    2.2.   Betrokken product en soortgelijk product

    (15)

    Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, zijn fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen (cellen met een dikte van niet meer dan 400 μm), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8501 31 00, ex 8501 32 00, ex 8501 33 00, ex 8501 34 00, ex 8501 61 20, ex 8501 61 80, ex 8501 62 00, ex 8501 63 00, ex 8501 64 00 en ex 8541 40 90, van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tenzij het om goederen in doorvoer in de zin van artikel V van de GATT-overeenkomst gaat („het betrokken product”).

    (16)

    De volgende productsoorten vallen niet onder de productomschrijving van het betrokken product:

    zonneopladers die bestaan uit minder dan zes cellen, draagbaar zijn en apparaten van elektriciteit voorzien of batterijen opladen;

    fotovoltaïsche producten vervaardigd met dunnelaagtechnologie;

    fotovoltaïsche producten van kristallijn silicium die permanent in elektrische goederen zijn geïntegreerd, wanneer die elektrische goederen een andere functie hebben dan het opwekken van elektriciteit en wanneer die elektrische goederen de elektriciteit verbruiken die door de geïntegreerde fotovoltaïsche cel(len) van kristallijn silicium wordt opgewekt;

    modules of panelen met een uitgangsspanning van niet meer dan 50 V gelijkstroom en een uitgangsvermogen van niet meer dan 50 watt, uitsluitend voor rechtstreeks gebruik als batterijladers in systemen met dezelfde spannings- en vermogenskenmerken.

    (17)

    Het onderzochte product is hetzelfde als het betrokken product dat in de overwegingen hierboven is omschreven, maar dat uit Maleisië en Taiwan wordt verzonden en al dan niet wordt aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan.

    (18)

    Uit het onderzoek is gebleken dat fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen (hierna „zonnecellen en -modules”), zoals hierboven omschreven, die uit de VRC naar de Unie worden uitgevoerd en die welke vanuit Maleisië en Taiwan naar de Unie worden verzonden, dezelfde fysieke en technische basiskenmerken en dezelfde toepassingen hebben, en derhalve moeten worden beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    (19)

    De termen zonnepaneel en zonnemodule worden door de bedrijfstak door elkaar gebruikt en hebben dezelfde betekenis: een gelamineerd geheel van zonnecellen (meestal 60 en 72) dat dient om zonlicht te absorberen en als energiebron te gebruiken om elektriciteit op te wekken. Ook de termen „zonnecellen en -modules” en „fotovoltaïsche cellen en modules” worden door de bedrijfstak door elkaar gebruikt voor cellen en modules die zonne-energie in elektriciteit omzetten. fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen worden hierna „zonnecellen en -modules” genoemd.

    2.3.   Resultaten van het onderzoek met betrekking tot de VRC

    (20)

    De producenten/exporteurs in de VRC hebben weinig medewerking verleend, aangezien slechts zes exporteurs/producenten de vragenlijst hebben beantwoord. Op basis van de informatie die de medewerkende partijen hebben verstrekt, kon bijgevolg niet worden vastgesteld welke hoeveelheden van het betrokken product de VRC uitvoert.

    (21)

    Gezien het bovenstaande moesten de bevindingen inzake de uitvoer van zonnecellen en -modules uit de VRC naar de Unie, Maleisië en Taiwan ook worden gebaseerd op de Comext-databank (3), op de verslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) aan de Commissie uitbrengen over de invoer van goederen die voorwerp van onderzoeken en maatregelen zijn, op Chinese, Maleisische en Taiwanese nationale statistieken, en op de in het verzoek verstrekte informatie (4).

    (22)

    De ingevoerde hoeveelheden die in de Maleisische, Taiwanese en Chinese statistieken werden genoteerd, betroffen een bredere productgroep dan het betrokken of het onderzochte product (5). Op grond van Comext-gegevens, de gecontroleerde gegevens inzake Chinese, Maleisische en Taiwanese producenten van zonnecellen en -modules en het verzoek kon echter worden vastgesteld dat een aanzienlijk deel van die ingevoerde hoeveelheden het betrokken product betrof (6). Bijgevolg konden deze gegevens worden gebruikt om vast te stellen dat zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer heeft voorgedaan en konden deze worden getoetst aan andere gegevens zoals die welke door de medewerkende producenten-exporteurs en importeurs werden verstrekt.

    2.3.1.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC en de EU

    (23)

    Tabel 1 bevat de hoeveelheden van het betrokken product die sinds de instelling van de geldende maatregelen uit de VRC in de Unie werden ingevoerd:

    Tabel 1

    Ontwikkeling van de invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie in het onderzoektijdvak. Eenheid: megawatt (MW).

     

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Groeipercentage 2012 — VP

    Invoer uit de VRC

    11 119

    5 584

    3 443

    3 801

    – 66 %

    Aandeel in de totale invoer

    71 %

    54 %

    43 %

    46 %

    – 35 %

    Totale invoer

    15 740

    10 300

    8 067

    8 325

    – 47 %

    Bron: Comext.

    (24)

    De invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie is aanzienlijk gedaald, namelijk met 66 %. Aangezien de invoer uit de VRC meer is gedaald dan de totale invoer in de Unie, is het aandeel van de invoer uit China met 35 % afgenomen.

    2.4.   Resultaten van het onderzoek in Maleisië

    2.4.1.   Mate van medewerking en vaststelling van de handelsvolumes in Maleisië

    (25)

    Zoals vermeld in overweging 9, hebben acht producenten-exporteurs uit Maleisië medewerking verleend door de vragenlijst volledig te beantwoorden. In het geval van drie van de medewerkende Maleisische ondernemingen bleek de toepassing van artikel 18, lid 1, van de basisverordening om de in overweging 88 en volgende uiteengezette redenen gerechtvaardigd.

    (26)

    Volgens de cijfers van Comext vertegenwoordigden de medewerkende Maleisische producenten-exporteurs 57 % van de totale invoer van het onderzochte product uit Maleisië in de Unie in de VP.

    2.4.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer in Maleisië

    Invoer van het onderzochte product uit Maleisië in de Unie

    (27)

    In tabel 2 zijn de hoeveelheden van het onderzochte product opgenomen die tijdens het onderzoektijdvak uit Maleisië in de Unie werden ingevoerd:

    Tabel 2

    Ontwikkeling van de invoer van het onderzochte product uit Maleisië in de Unie in het onderzoektijdvak. Eenheid: megawatt (MW).

     

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Groeipercentage 2012 — VP

    Invoer uit Maleisië

    466

    495

    1 561

    1 610

    245 %

    Aandeel in de totale invoer

    3 %

    5 %

    19 %

    19 %

    553 %

    Totale invoer

    15 740

    10 300

    8 067

    8 325

    – 47 %

    Bron: Comext en verzoek.

    (28)

    Zoals uiteengezet in overweging 24 is de invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie aanzienlijk gedaald, maar de totale invoer van het onderzochte product uit Maleisië in de Unie is aanzienlijk gestegen, namelijk met 245 %. De stijging was bijzonder sterk na de instelling van de geldende maatregelen in 2013. Aangezien de totale invoer door een daling van het verbruik in de Unie aanzienlijk is afgenomen, is het aandeel van de invoer uit Maleisië in de totale invoer in de Unie nog sterker gestegen (namelijk met 553 %) dan de invoer uit Maleisië.

    (29)

    De verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen Maleisië en de Unie wordt zelfs nog uitgesprokener voor fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) wanneer deze afzonderlijk worden beschouwd van in dergelijke modules gebruikte cellen („cellen”).

    (30)

    Het volume van de invoer van modules uit Maleisië is gestegen van 108 MW in 2012 tot 1 036 MW in de VP (+ 860 %). Gezien de daling van de totale invoer, is het marktaandeel van de invoer van modules uit Maleisië in de Unie gestegen van 1 % in 2012 tot 17 % in de VP (+ 1 793 %).

    (31)

    Het volume van de invoer van cellen uit Maleisië is veel minder sterk gestegen dan dat van modules, namelijk van 358 MW in 2012 tot 573 MW in de VP (+ 60 %). Het marktaandeel van de invoer van cellen uit Maleisië in de Unie is gestegen van 10 % in 2012 tot 27 % in de VP (+ 165 %).

    (32)

    Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de invoer van zonnecellen en -modules uit Maleisië sinds de opening van het oorspronkelijke onderzoek in 2012 en de instelling van de geldende maatregelen in 2013 gedeeltelijk in de plaats is gekomen van de invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie.

    Chinese uitvoer naar Maleisië

    (33)

    Om de trend vast te stellen van de handelsstroom van zonnecellen en -modules uit China naar Maleisië, werd zowel gebruikgemaakt van Maleisische en Chinese statistieken als van gegevens uit het verzoek (7). Zowel de Chinese als de Maleisische statistieken zijn slechts beschikbaar op het niveau van een hogere productgroep dan het betrokken product (8). Op grond van Comext-gegevens, gecontroleerde gegevens inzake Chinese en Maleisische producenten van zonnecellen en -modules en het verzoek werd echter vastgesteld dat een aanzienlijk deel het betrokken product betrof, zodat deze gegevens in aanmerking konden worden genomen (9). Er is een verschil tussen de uitgevoerde hoeveelheden die in de Chinese statistieken worden aangegeven en de ingevoerde hoeveelheden die in de Maleisische statistieken worden aangegeven, aangezien de desbetreffende douanecodes in de twee landen niet exact dezelfde producten omvatten (9). Hoewel de cijfers voor de invoer in Maleisië veel hoger zijn dan de cijfers voor de uitvoer uit China, blijkt uit beide reeksen gegevens dezelfde opwaartse trend voor de uitvoer van China naar Maleisië. Aangezien de cijfers voor de invoer in Maleisië veel hoger zijn dan de cijfers voor de uitvoer uit China, werd voor deze laatste gekozen met het oog op een voorzichtige analyse.

    (34)

    Er zijn bewijzen dat sommige van de uit China in Maleisië ingevoerde producten op verkeerde of bedrieglijke wijze als andere producten werden aangegeven. Zo bijvoorbeeld werd de invoer van gelamineerde zonnemodules als zonneglas of cellen aangegeven, terwijl deze, zoals uiteengezet in overweging 62, als modules moeten worden aangegeven. Daarom wordt de invoer van modules in de in tabel 3 opgevoerde Chinese uitvoerstatistieken zeer waarschijnlijk onderschat, terwijl de invoer van cellen misschien licht wordt overschat.

    Tabel 3

    Invoer van zonnecellen en -modules in Maleisië vanuit de VRC volgens de Chinese statistieken. Eenheid: megawatt (MW).

    VRC naar Maleisië

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Cellen

    6

    25

    43

    53

    Modules

    15

    127

    168

    130

    Totaal

    21

    152

    211

    183

    Index cellen

    100

    417

    717

    883

    Index modules

    100

    847

    1 120

    867

    Index totaal

    100

    724

    1 005

    871

    Bron: Verzoek, Global Trade Information Services.


    Tabel 4

    Invoer van zonnecellen en -modules uit de VRC naar Maleisië volgens de Maleisische statistieken. Eenheid: megawatt (MW).

    Invoer in Maleisië uit de VRC

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Cellen

    137

    313

    339

    405

    Modules

    27

    65

    379

    290

    Totaal

    164

    378

    718

    695

    Index cellen

    100

    228

    247

    296

    Index modules

    100

    240

    1 397

    1 067

    Index totaal

    100

    230

    437

    423

    Bron: Verzoek, Global Trade Information Services.

    (35)

    De invoer van zonnecellen en -modules in Maleisië uit de VRC is volgens de Chinese uitvoergegevens met meer dan 800 % gestegen, en met meer dan 400 % volgens de Maleisische gegevens.

    (36)

    Tabel 5 toont de ontwikkeling van het binnenlandse verbruik in Maleisië tijdens de verslagperiode. Zoals blijkt uit tabel 5 lag het verbruik van modules op de Maleisische binnenlandse markt ver onder het niveau van de uitvoer uit de VRC nadat de geldende maatregelen in 2013 werden ingesteld. Bijgevolg rechtvaardigt de ontwikkeling van het binnenlandse verbruik een dergelijke stijging van de invoer van zonnecellen en -modules in Maleisië uit de VRC niet.

    Tabel 5

    Ontwikkeling van het binnenlandse verbruik van zonnemodules in Maleisië in 2012, 2013 en 2014. Eenheid: megawatt (MW).

    Maleisië

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Binnenlands verbruik van modules

    32

    107

    87

    88

    Index

    100

    338

    275

    279

    Bron: Verzoek.

    Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer in Maleisië

    (37)

    Tijdens het onderzoek zijn bewijzen aangetroffen voor de daling van de invoer in de Unie vanuit de VRC en voor de parallelle stijging van de uitvoer uit de VRC naar Maleisië en van de uitvoer van Maleisië naar de Unie van zonnecellen en -modules na de opening van het oorspronkelijke onderzoek in 2012 en de instelling van de geldende maatregelen in 2013. Deze veranderingen in de handelsstromen vormen een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de bovengenoemde landen enerzijds en de Unie anderzijds.

    2.4.3.   Aard van de ontwijkingspraktijk in Maleisië

    (38)

    Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het via derde landen verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn.

    Overlading

    (39)

    Volgens Comext was de invoer van het onderzochte product in de Unie uit Maleisië tijdens de verslagperiode goed voor meer dan 46 % van de totale invoer uit Maleisië.

    (40)

    Voor cellen bedroeg de mate van medewerking 100 %; voorts bleken alle producenten van cellen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, werkelijk producenten te zijn.

    (41)

    De invoer van modules door de niet-medewerkende ondernemingen vertegenwoordigde 71 % van de totale invoer van modules uit Maleisië tijdens dezelfde periode. De modules zijn het eindproduct; bijgevolg kunnen deze slechts in Maleisië worden ingevoerd met het oog op binnenlands verbruik of op overlading. Uit het feit dat meer modules uit de VRC worden ingevoerd dan er op de binnenlandse markt worden verbruikt (zie overweging 36) en de hoge mate van niet-medewerking uit Maleisië blijkt dat een groot deel van de modules die uit de VRC werden verzonden, in Maleisië moeten zijn overgeladen met de Unie als bestemming.

    (42)

    Zoals in detail uiteengezet in overweging 88 en volgende werd bovendien vastgesteld dat een aantal van de medewerkende producenten uit Maleisië misleidende informatie heeft verstrekt, met name in verband met hun betrekkingen met Chinese producenten, de invoer van eindproducten uit China en de oorsprong van de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie. Een aantal producenten bleek fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium van oorsprong uit China naar de Unie uit te voeren; een aantal andere ondernemingen bleek belangrijke componenten zoals zonneglas op bedrieglijke wijze te hebben aangegeven en de facturen te hebben vervalst.

    (43)

    In 2014 heeft OLAF (het Europees Bureau voor fraudebestrijding) daarenboven een onderzoek geopend naar de vermeende overlading van zonnecellen en -modules via Maleisië. Dat onderzoek loopt nog.

    (44)

    In het licht van de bovenstaande overwegingen werd bijgevolg bevestigd dat het onderzochte product via Maleisië wordt overgeladen.

    2.5.   Resultaten van het onderzoek in Taiwan

    2.5.1.   Mate van medewerking en vaststelling van de handelsvolumes in Taiwan

    (45)

    Zoals vermeld in overweging 10, hebben 23 ondernemingen of groepen van ondernemingen uit Taiwan medewerking verleend en de vragenlijst volledig beantwoord.

    (46)

    Volgens de cijfers van Comext vertegenwoordigden de medewerkende Taiwanese producenten-exporteurs 63,3 % van de totale invoer van het onderzochte product uit Taiwan in de Unie in het OT.

    2.5.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer in Taiwan

    Invoer van het onderzochte product uit Taiwan in de Unie

    (47)

    In tabel 6 zijn de hoeveelheden van het onderzochte product opgenomen die tijdens het onderzoektijdvak uit Taiwan in de Unie werden ingevoerd:

    Tabel 6

    Ontwikkeling van de invoer van het onderzochte product uit Taiwan in de Unie in het onderzoektijdvak. Eenheid: megawatt (MW).

     

    2012

    2013

    2014

    Verslagperiode (VP)

    Groeipercentage 2012 — VP

    Invoer uit Taiwan

    1 375

    1 557

    1 752

    1 793

    30 %

    Aandeel in de totale invoer

    9 %

    15 %

    22 %

    22 %

    147 %

    Totale invoer

    15 740

    10 300

    8 067

    8 325

    – 47 %

    Bron: Comext.

    (48)

    De invoer van het betrokken product uit China naar de Unie is aanzienlijk gedaald sinds de instelling van de geldende maatregelen in december 2013, zoals uiteengezet in overweging 24. Anderzijds zijn de hoeveelheden van het onderzochte product die tijdens dezelfde periode uit Taiwan in de Unie werden ingevoerd, aanzienlijk toegenomen (namelijk met 30 %). Aangezien de totale invoer van het onderzochte product in de Unie is afgenomen, is het marktaandeel van de invoer van het onderzochte product uit Taiwan in de Unie gegroeid van 9 % in 2012 tot 22 % in de VP (+ 147 %).

    (49)

    Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de invoer van zonnecellen en -modules uit Taiwan sinds de opening van het oorspronkelijke onderzoek in 2012 en de instelling van de geldende maatregelen in 2013 gedeeltelijk in de plaats is gekomen van de invoer van het betrokken product uit de VRC in de Unie.

    Chinese uitvoer naar Taiwan

    (50)

    De Taiwanese autoriteiten hebben statistieken verstrekt over de in- en uitvoer van zonnecellen en -modules uit vrijhandelszones en entrepots (hierna „VHZ's”). In Taiwan is het verboden zonnecellen en -modules uit de VRC in te voeren. Daarom kunnen de Chinese zonnecellen en -modules en andere belangrijke componenten uitsluitend in VHZ's worden binnengebracht, om later opnieuw te worden uitgevoerd of als grondstof te worden gebruikt in een ander product dat zal worden heruitgevoerd. De Commissie merkt op dat bijna alle invoer van cellen en modules in de VHZ's uit China afkomstig was. Deze gegevens werden verstrekt voor 2012, 2013 en 2014. De verslagperiode omvat drie kwartalen van 2014 en één kwartaal van 2015. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat de trend in 2014 en die in de VP aanzienlijk zouden verschillen.

    (51)

    Tabel 7 bevat de hoeveelheden zonnecellen en -modules die tijdens het onderzoektijdvak vanuit de VRC in de Taiwanese vrijhandelszones en entrepots werden ingevoerd:

    Tabel 7

    Invoer van zonnecellen en -modules in Taiwanese VHZ's vanuit de VRC. Eenheid: megawatt (MW).

     

    2012

    2013

    2014

    VRC naar Taiwanese VHZ's

    0

    49

    284

    Index

    100

    243 150

    1 421 000

    Bron: Bureau of Foreign Trade (BOFT).

    (52)

    In tabel 8 zijn de hoeveelheden zonnecellen en -modules opgenomen die tijdens het onderzoektijdvak uit de Taiwanese VHZ's naar de Unie zijn uitgevoerd:

    Tabel 8

    Uitvoer van zonnecellen en -modules uit de Taiwanese VHZ's naar de Unie. Eenheid: megawatt (MW).

     

    2012

    2013

    2014

    Taiwanese VHZ's naar de Unie

    2

    48

    223

    Index

    100

    242 300

    1 112 750

    Bron: Bureau of Foreign Trade (BOFT).

    (53)

    Uit tabel 7 blijkt een sterke stijging van de invoer van zonnecellen en -modules in Taiwan nadat het oorspronkelijke onderzoek in 2012 werd geopend en de geldende maatregelen in 2013 werden ingesteld. Tabel 8 toont duidelijk aan dat het grootste deel van het betrokken product van oorsprong uit China naar de Unie werd heruitgevoerd.

    (54)

    De verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen Taiwan en de VRC wordt zelfs nog uitgesprokener voor modules wanneer die afzonderlijk van cellen worden beschouwd.

    (55)

    De invoer van modules in de Taiwanese VHZ's vanuit China is gestegen van bijna 0 MW in 2012 tot 213 MW in 2014. Bijna alle invoer in de VHZ's was afkomstig uit China. Van die ingevoerde 213 MW werd 202 MW naar de EU uitgevoerd. Bijgevolg was de uitvoer van oorspronkelijk uit China afkomstige modules vanuit Taiwanese VHZ's goed voor minstens 24 % van de totale Taiwanese uitvoer van modules naar de EU in 2014 (gegevens van Comext).

    (56)

    De invoer van cellen in de Taiwanese VHZ's vanuit China is gestegen van bijna 0 MW in 2012 tot 71 MW in 2014. Daarvan werd 20 MW aangegeven als uitvoer naar de EU. Bijgevolg was de uitvoer van cellen van oorsprong uit China vanuit Taiwanese VHZ's goed voor 2 % van de totale Taiwanese uitvoer van cellen naar de EU in 2014 (gegevens van Comext).

    (57)

    Aangezien het betrokken product van oorsprong uit China niet in Taiwan mag worden verkocht, bestaat er geen andere rechtvaardiging voor de invoer ervan in Taiwan vanuit China dan overlading dan wel assemblage- of voltooiingswerkzaamheden met het oog op de heruitvoer van belangrijke Chinese componenten naar bestemmingen buiten Taiwan.

    Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer in Taiwan

    (58)

    De daling van de uitvoer van zonnecellen en -modules uit China en de gelijktijdige stijging van de uitvoer vanuit de VRC naar Taiwan en vanuit Taiwan naar de Unie na de opening van het oorspronkelijke onderzoek in 2012 en de instelling van de maatregelen in 2013 vormen een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de hierboven genoemde landen enerzijds en de Unie anderzijds.

    2.5.3.   Aard van de ontwijkingspraktijk in Taiwan

    (59)

    Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het via derde landen verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn.

    Overlading

    (60)

    Volgens Comext was de invoer van het onderzochte product in de Unie tijdens het onderzoektijdvak goed voor meer dan 38 % van de totale invoer uit Taiwan. De invoer in de Unie van cellen door de niet-medewerkende ondernemingen vertegenwoordigde 11 % van de totale invoer van cellen uit Taiwan tijdens dezelfde periode. De invoer in de Unie van modules door de niet-medewerkende ondernemingen vertegenwoordigde volgens Comext 64 % van de totale Taiwanese invoer van modules.

    (61)

    Alle producenten van cellen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, bleken werkelijk producenten te zijn. Zoals vermeld in overweging 56 vertegenwoordigde de uitvoer van cellen van oorsprong uit China vanuit Taiwanese VHZ's naar de Unie in 2014 volgens Comext slechts 2 % van de Taiwanese invoer van cellen in de Unie.

    (62)

    Zoals uiteengezet in overweging 85 werd bovendien vastgesteld dat een aantal ondernemingen in Taiwan gelamineerde zonnemodules (ook bekend als gelamineerde zonnepanelen) in hun entrepots invoerden en dat ten minste een deel van die gelamineerde zonnepanelen als zonnecellen werden aangegeven. Een gelamineerde zonnemodule is een bijna afgewerkte module, die 60 of 72 cellen bevat. Slechts zeer elementaire assemblagewerkzaamheden zijn nodig om van een gelamineerde module een zonnemodule te maken: er moet een aluminium frame op worden bevestigd en er moet een kabeldoos aan worden toegevoegd. Daarom hoort een gelamineerde zonnemodule als een zonnemodule te worden aangegeven. Dat betekent dat ten minste een deel van de Chinese cellen die in de Taiwanese vrijhandelszones en entrepots werden ingevoerd, in feite gelamineerde zonnemodules waren en als modules hadden moeten worden aangegeven.

    (63)

    Zoals vermeld in overweging 55 vertegenwoordigde de uitvoer van de oorspronkelijk Chinese modules vanuit de Taiwanese VHZ's minstens 24 % van de invoer in de EU vanuit Taiwan. De modules zijn het eindproduct en de Chinese modules mogen in Taiwan niet worden verkocht; bijgevolg is het waarschijnlijk dat deze in Taiwan werden ingevoerd met overlading als enig doel. De Commissie concludeert dan ook dat een groot deel van de modules die uit de VRC werden verzonden, via Taiwan moeten zijn overgeladen met de Unie als bestemming.

    (64)

    In 2014 heeft OLAF daarenboven een onderzoek geopend naar de vermeende overlading van zonnecellen en -modules via Taiwan. Dat onderzoek loopt nog.

    (65)

    Bovendien hebben de Taiwanese autoriteiten tegelijkertijd vermeende ontwijkingspraktijken onderzocht en geconcludeerd dat verschillende ondernemingen, hoofdzakelijk handelaren, zich schuldig hebben gemaakt aan fraude door de oorsprong van de zonnemodules te vervalsen.

    (66)

    In het licht van de bovenstaande overwegingen werd bijgevolg bevestigd dat het onderzochte product via Taiwan wordt overgeladen.

    2.6.   Onvoldoende reden of economische rechtvaardiging anders dan de instelling van het antidumpingrecht

    (67)

    Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de overlading aan het licht gebracht dan de ontwijking van de geldende maatregelen ten aanzien van zonnecellen en -modules van oorsprong uit de VRC. Er werden geen andere elementen aangetroffen, behalve het recht, die zouden kunnen worden beschouwd als een compensatie voor de kosten van overlading of invoer en heruitvoer (en met name van vervoer en herladen) van fotovoltaïsche cellen of modules van kristallijn silicium van oorsprong uit de VRC via Maleisië en Taiwan.

    2.7.   Bewijs van dumping

    (68)

    Tot slot is overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening onderzocht of dumping kon worden aangetoond ten aanzien van de voor de soortgelijke producten eerder tijdens het oorspronkelijk onderzoek vastgestelde normale waarde.

    (69)

    In de oorspronkelijke verordening was de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen in India, dat in dat onderzoek voor de VRC een geschikt referentieland was bevonden. Het werd passend geacht overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening de eerder vastgestelde normale waarde te gebruiken.

    (70)

    Niet-medewerkende exporteurs of medewerkende exporteurs die misleidende informatie hadden verstrekt namen een aanzienlijk deel van de Maleisische en Taiwanese uitvoer voor hun rekening. Om die reden werd besloten om de prijzen bij uitvoer uit Maleisië en Taiwan te baseren op de gemiddelde uitvoerprijs van zonnecellen en -modules tijdens de VP volgens de gegevens van de databank van artikel 14, lid 6, en van Comext.

    (71)

    Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde die in de oorspronkelijke verordening was vastgesteld, vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen tijdens de VP van dit onderzoek volgens de gegevens van de databank van artikel 14, lid 6, en van Comext.

    (72)

    De gemiddelde Taiwanese en Maleisische uitvoerprijzen van zonnecellen en -modules in de VP lagen ver onder de normale waarde die tijdens het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld, waaruit blijkt dat er sprake is van aanzienlijke dumping.

    2.8.   Ondermijning van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

    (73)

    Om te beoordelen of de ingevoerde producten, wat de hoeveelheden en de prijzen betreft, de corrigerende werking van de maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en in dergelijke modules gebruikte cellen van oorsprong uit de VRC ondermijnden, werden gecontroleerde gegevens van de medewerkende producenten-exporteurs, Comext en de databank van artikel 14, lid 6, gebruikt als de beste informatie die over de door niet-medewerkende ondernemingen uitgevoerde hoeveelheden en hun prijzen bij uitvoer beschikbaar is. De aldus vastgestelde prijzen werden vergeleken met de schademarge die in overweging 415 van de oorspronkelijke verordening voor producenten in de Unie is vastgesteld.

    (74)

    De toename van de invoer uit Maleisië en Taiwan werd aanzienlijk geacht wat de hoeveelheden betreft. Het geraamde verbruik in de Unie in de VP geeft een vergelijkbare indicatie voor de omvang van deze invoer. Wat het marktaandeel betreft, vertegenwoordigen de modules die door niet-medewerkende Maleisische ondernemingen en Maleisische ondernemingen die de maatregelen bleken te ontwijken in de Unie werden ingevoerd 9 % van het verbruik van modules in de Unie. De modules die door niet-medewerkende Taiwanese ondernemingen en Taiwanese ondernemingen die de maatregelen bleken te ontwijken in de Unie werden ingevoerd, vertegenwoordigen 7 % van het verbruik van modules in de Unie. De cellen die door niet-medewerkende Taiwanese ondernemingen in de Unie werden ingevoerd, vertegenwoordigen 3 % van het verbruik in de Unie.

    (75)

    Uit de vergelijking van de schademarge die in de oorspronkelijke verordening werd vastgesteld met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs blijkt aanzienlijk prijsbederf.

    (76)

    Bijgevolg werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregelen zowel wat de hoeveelheden als wat de prijs betreft, worden ondermijnd.

    3.   MAATREGELEN

    (77)

    Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht dat werd ingesteld op fotovoltaïsche modules of panelen van kristallijn silicium en in dergelijke modules en panelen gebruikte cellen van oorsprong uit de Volksrepubliek China werd ontweken door overlading in Maleisië en Taiwan.

    (78)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de geldende maatregelen betreffende de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product dat wordt verzonden vanuit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan.

    (79)

    De uit te breiden maatregel dient de maatregel te zijn die overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 is vastgesteld voor „alle andere ondernemingen”, namelijk een definitief antidumpingrecht van 53,4 %, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring.

    (80)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, die bepalen dat uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd, moeten rechten worden geïnd op vanuit Maleisië en Taiwan verzonden fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan, waarvan de invoer wordt geregistreerd.

    4.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

    (81)

    Van de 14 ondernemingen uit Maleisië die contact hebben opgenomen met de Commissie, hebben er 9 de vragenlijst beantwoord en overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening verzocht van de eventuele uitgebreide maatregelen te worden vrijgesteld. Het antwoord van één onderneming vertoonde zeer veel tekortkomingen en de onderneming heeft niet tijdig op de schriftelijke aanmaning geantwoord. De Commissie heeft haar verzoek dan ook verworpen. Bijgevolg heeft de Commissie bij acht ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd.

    (82)

    Van de 28 ondernemingen of groepen van ondernemingen uit Taiwan die contact met de Commissie hebben opgenomen, heeft één onderneming de Commissie laten weten dat zij haar activiteiten had stopgezet. Eén onderneming heeft de Commissie ervan op de hoogte gesteld dat zij niet naar de Unie uitvoerde en bijgevolg niet voor een vrijstelling in aanmerking kwam. De resterende 26 ondernemingen hebben de vragenlijst beantwoord en overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening verzocht van de eventuele uitgebreide maatregelen te worden vrijgesteld. Zoals uiteengezet in overweging 10, bleken drie van de Taiwanese ondernemingen die de vragenlijst hadden beantwoord niet over productiemiddelen te beschikken. De Commissie heeft hun verzoek dan ook verworpen. Bijgevolg heeft de Commissie bij 23 ondernemingen of groepen van ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd.

    (83)

    Van drie ondernemingen in Maleisië en drie ondernemingen in Taiwan bleek tijdens de controle ter plaatse dat zij verkeerde of misleidende informatie hadden verstrekt. Deze ondernemingen werden ervan in kennis gesteld dat de Commissie de intentie had om overeenkomstig artikel 18, lid 4, van de basisverordening gebruik te maken van beschikbare gegevens en de informatie die zij hadden verstrekt, buiten beschouwing te laten; deze ondernemingen kregen de gelegenheid binnen een bepaalde termijn nadere toelichtingen te verstrekken („artikel 18-brief”). Die brieven bevatten specifieke informatie over de delen van de door deze ondernemingen verstrekte informatie die de Commissie buiten beschouwing wilde laten. Twee Taiwanese ondernemingen hebben niet geantwoord op de artikel 18-brief. Zoals aangekondigd, heeft de Commissie de informatie dan ook buiten beschouwing gelaten. De drie ondernemingen in Maleisië hebben de brief wel beantwoord, maar konden de twijfels van de Commissie om de onderstaande redenen niet wegnemen. Ook voor die ondernemingen heeft de Commissie de informatie zoals aangekondigd buiten beschouwing gelaten. Eén Taiwanese onderneming heeft de brief beantwoord en aanvullende informatie verstrekt, die de Commissie heeft aanvaard, zoals uiteengezet in overweging 111.

    (84)

    Andere onderzoeksinstanties in de Unie, zoals OLAF en nationale douaneautoriteiten, voeren momenteel ook een onderzoek naar de invoer in de Unie door deze vijf ondernemingen. Om deze lopende onderzoeken niet in gevaar te brengen, is het van belang geen informatie te verspreiden waardoor derde partijen de bevindingen in de volgende overwegingen in verband zouden kunnen brengen met een specifieke onderneming. De Commissie heeft dan ook niet gespecificeerd op welke onderneming welke bevindingen betrekking hebben. Importeurs die het onderzochte product bij die ondernemingen hebben gekocht en die de exacte situatie van hun leverancier wensen te kennen, kunnen rechtstreeks contact opnemen met hun leverancier of met de Commissie om gedetailleerdere informatie te verkrijgen.

    (85)

    Tijdens dit onderzoek werd vastgesteld dat twee van deze drie ondernemingen in Taiwan gelamineerde zonnemodules uit de VRC invoerden en deze niet in hun antwoord op de vragenlijst hebben vermeld. Tijdens de controle ter plaatse heeft één van die ondernemingen toegegeven dat zij deze invoer in haar antwoorden op de vragenlijst als invoer van zonnecellen uit de VRC had aangegeven. Ook in de douaneaangifte heeft deze onderneming deze invoer als zonnecellen aangegeven. Bij beide Taiwanese ondernemingen werden documenten aangetroffen waaruit duidelijk bleek dat zij de gelamineerde zonnepanelen uit de VRC naar de Unie heruitvoerden.

    (86)

    Deze twee ondernemingen in Taiwan hebben geen extra verklaringen verstrekt in hun antwoord op de brief die de Commissie hen overeenkomstig artikel 18, lid 4, had toegestuurd, aangezien zij de brief helemaal niet hebben beantwoord (zie overweging 83).

    (87)

    Om de in overweging 85 genoemde redenen, alsook gezien de verandering in de structuur van het handelsverkeer en de in punt 2 van deze verordening toegelichte overladingspraktijken, die elk op zich een voldoende reden vormen, bleken deze ondernemingen bij ontwijkingspraktijken te zijn betrokken en kon hen geen vrijstelling overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening worden verleend.

    (88)

    Zoals hieronder toegelicht, werd voor de volgende drie Maleisische ondernemingen overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening om de onderstaande redenen gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens.

    (89)

    In haar antwoord op de vragenlijst gaf één Maleisische onderneming aan dat zij zonnecellen in de VRC had aangekocht en specificeerde zij dat de modules met Chinese cellen naar andere markten dan die van de Unie werden verzonden. Deze onderneming kon echter niet bewijzen dat zij voldoende hoeveelheden cellen buiten de VRC had aangekocht om de hoeveelheid zonnemodules te kunnen produceren die zij naar de Unie had uitgevoerd. Tijdens het bezoek ter plaatse werd vastgesteld dat deze onderneming gelamineerde zonnemodules uit de VRC invoerde, die zij op bedrieglijke wijze als invoer van zonneglas aangaf. Er werd eveneens vastgesteld dat deze onderneming over onvoldoende productiecapaciteit beschikte om de hoeveelheden van het onderzochte product te produceren die zij uitvoerde. Deze onderneming bleek eveneens banden te hebben met een Chinese onderneming die actief is in de fotovoltaïsche sector.

    (90)

    In haar antwoord op de brief die de Commissie haar overeenkomstig artikel 18, lid 4, had toegestuurd, ontkende deze Maleisische onderneming dat zij modules met Chinese cellen naar de Unie uitvoerde. Zij voerde aan dat zij modules met Zuid-Koreaanse cellen naar de Unie uitvoerde, maar dat die cellen in China waren gelamineerd. De onderneming antwoordde ook dat zij dit „gelamineerde glas” had besteld omdat er een probleem was met de kwaliteit die hun eigen lamineermachine afleverde. Zoals hierboven reeds vermeld, werd dit op bedrieglijke wijze als zonneglas aangegeven. De onderneming kon voorts evenmin aantonen dat zij in Zuid-Korea voldoende cellen had gekocht voor alle modules die zij naar de Unie had uitgevoerd.

    (91)

    Ook werd het argument aangevoerd dat de onderneming in april 2014 van eigenaar was veranderd. Dat veranderde echter niets aan het feit dat er wel degelijk banden waren tussen de Maleisische en de Chinese onderneming in die zin dat de Chinese producent van modules nog steeds de belangrijkste leverancier van grondstoffen van de Maleisische onderneming was.

    (92)

    De uitleg die de onderneming gaf in antwoord op de brief die de Commissie haar overeenkomstig artikel 18, lid 4, had toegestuurd, heeft dan ook niets veranderd aan de bevinding dat zij de Chinese gelamineerde zonnemodules naar de Unie heruitvoerde en dat ten minste voor een deel van de modules die naar de Unie werden uitgevoerd, Chinese cellen werden gebruikt.

    (93)

    Gezien de bevindingen inzake de verandering in de structuur van het handelsverkeer en de in punt 2 toegelichte overladingspraktijken, alsook gezien de bevindingen in de overwegingen 89 tot en met 92, die elk op zich een voldoende reden vormen, kon aan deze Maleisische onderneming niet de vrijstelling overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening worden verleend waarom zij had verzocht.

    (94)

    Een andere onderneming in Maleisië bleek over onvoldoende productiecapaciteit te beschikken om de hoeveelheden van het onderzochte product te produceren die zij uitvoerde. Deze onderneming kon geen arbeidsovereenkomsten voor haar werknemers voorleggen; zij kon dan ook niet bewijzen dat zij tijdens het onderzoektijdvak werknemers in dienst had. Deze onderneming kon geen contracten voor de aankoop van machines voor de productie van zonnemodules voorleggen. Deze onderneming heeft eveneens verzuimd haar banden met een Chinese producent-exporteur en de aankoop van het onderzochte product bij de verbonden onderneming aan te geven. Deze onderneming verstrekte bovendien documenten waaruit verschillende oprichtingsdata bleken. Het onderzoek heeft uitgewezen dat deze onderneming in 2013 is opgericht, dit is na de opening van de oorspronkelijke antidumping- en antisubsidieonderzoeken, en dat zij de productie kort na mei 2015 heeft gestaakt, dit is nadat werd overgegaan tot de registratie van Maleisische modules.

    (95)

    Deze onderneming argumenteerde in haar antwoord op de brief die de Commissie haar overeenkomstig artikel 18, lid 4, had toegestuurd dat de werknemers in de meeste kleine ondernemingen in Maleisië niet over een arbeidsovereenkomst beschikken. Zij voerde ook aan dat zij over voldoende capaciteit beschikte om de aangegeven hoeveelheden te produceren. Volgens de onderneming huurde zij ook verkopers van een Chinese onderneming in, maar had zij geen formele banden met die Chinese onderneming. Deze aanvullende uitleg heeft niets veranderd aan de bovenstaande conclusies. De onderneming heeft met name niet aangetoond dat zij in staat was om de uitgevoerde hoeveelheden te produceren. Er waren bovendien grote verschillen tussen de hoeveelheid ingevoerde cellen die de onderneming heeft aangegeven en de hoeveelheid cellen die haar leverancier heeft aangegeven. Daarenboven bevestigt het feit dat de onderneming personeel van de Chinese onderneming inhuurt de vastgestelde banden met die Chinese onderneming.

    (96)

    Gezien de bevindingen inzake de verandering in de structuur van het handelsverkeer en de in punt 2 toegelichte overladingspraktijken, alsook gezien de bevindingen in de overwegingen 94 en 95, die elk op zich een voldoende reden vormen, kon aan deze Maleisische onderneming niet de vrijstelling overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening worden verleend waarom zij had verzocht.

    (97)

    Een andere onderneming in Maleisië werd opgericht in juni 2013, dit is na de opening van de oorspronkelijke antidumping- en antisubsidieonderzoeken, en is vanaf december 2013 modules beginnen te verkopen, dit is onmiddellijk nadat bij de oorspronkelijke verordening definitieve antidumping- en compenserende maatregelen werden ingesteld. Tijdens de verslagperiode produceerde de onderneming polykristallijne zonnemodules op basis van cellen die hoofdzakelijk uit Taiwan werden ingevoerd. Deze onderneming bleek nauwe banden te hebben met een Chinese onderneming, waarvan een verbintenis werd aanvaard die achteraf wegens schendingen werd ingetrokken (10). In de eerste plaats bekleedde de algemeen directeur van de Maleisische onderneming voorheen een leidinggevende functie in de Chinese onderneming. In de tweede plaats werden aanvankelijk vaak cellen aangekocht via de Chinese onderneming en/of andere Chinese ondernemingen waarbij de cellen fysiek werden vervoerd van een derde land (voornamelijk Taiwan) naar de VRC, alvorens deze blijkbaar verder werden vervoerd naar de in Maleisië gevestigde onderneming. In de derde plaats werden de meeste modules die tijdens de verslagperiode naar derde landen werden uitgevoerd, verkocht aan een onderneming in de VS die met de Chinese onderneming verbonden is. In de vierde plaats was de wettelijke vertegenwoordiger van de Chinese onderneming aanwezig tijdens het controlebezoek bij de Maleisische onderneming. In de vijfde plaats lijken de modellen van de verkoopovereenkomsten van de Chinese en de Taiwanese onderneming identiek, zowel wat de lay-out als wat de inhoud betreft. In de zesde plaats heeft een vertegenwoordiger van de Chinese onderneming in een spotje op internet verklaard dat de Chinese onderneming de Maleisische onderneming op technisch gebied adviseert en superviseert.

    (98)

    De volgende andere elementen heeft deze Maleisische onderneming niet meegedeeld tijdens de controle ter plaatse, maar heeft de Commissie van de douaneautoriteiten van een lidstaat ontvangen. De Maleisische onderneming had met dezelfde Chinese onderneming waarvan een verbintenis was aanvaard een overeenkomst gesloten waarbij zij de merknaam van de Chinese onderneming mocht gebruiken indien klanten dat wensten. Eén van de eerste afnemers in de Unie werd bovendien door een vertegenwoordiger van de Chinese onderneming in contact gebracht met de Maleisische onderneming. Tot slot hebben de douaneautoriteiten van een lidstaat de eerste zending van de Maleisische onderneming naar de Unie onderzocht, aangezien de modules voorzien waren van de vermelding „Made in China” en de merknaam van de Chinese onderneming.

    (99)

    De Maleisische onderneming heeft de brief die de Commissie haar overeenkomstig artikel 18, lid 4, had toegestuurd beantwoord in een brief van 14 december 2015, waarin zij aanvoert dat het niet haar bedoeling was geweest om haar commerciële banden met de Chinese onderneming te verheimelijken en dat zij het aanvraagformulier voor de vrijstelling te goeder trouw had ingevuld. Zij verklaarde eveneens dat de douaneautoriteiten van een lidstaat na het onderzoek hebben aanvaard dat de verkeerd geëtiketteerde modules wel degelijk door de onderneming in Maleisië werden geproduceerd. De douaneautoriteiten van een lidstaat hebben de Commissie echter bevestigd dat deze modules niet van oorsprong uit Maleisië waren.

    (100)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde de Maleisische onderneming aan dat de Commissie haar besluit op veronderstellingen, beweringen en valse beschuldigingen had gebaseerd, en dat zij nooit op de hoogte was gebracht van de feiten waarop de Commissie zich baseerde, zodat haar recht van verdediging werd ondermijnd. Zij had met name kritiek op de Commissie omdat zij haar niet op de hoogte had gebracht van het spotje op internet waarnaar in overweging 97 wordt verwezen, en evenmin van de informatie die de Commissie van de douaneautoriteiten van een lidstaat had ontvangen zoals vermeld in overweging 98. De onderneming argumenteerde eveneens dat zij niet verbonden was met de Chinese onderneming en dat zij de overeenkomst waarbij zij de merknaam van deze Chinese onderneming mocht gebruiken, tijdens de controle ter plaatse niet verborgen had gehouden. In verband met het onderzoek door de douaneautoriteiten van een lidstaat voerde de onderneming aan dat uiteindelijk alle goederen als modules van oorsprong uit Maleisië werden vrijgegeven. Zij argumenteerde tot slot dat haar oprichtingsdatum en het feit dat de onderneming aan een onderneming in de Verenigde Staten die met de Chinese onderneming verbonden is werd verkocht, geen geldige argumenten zijn op basis waarvan haar vrijstelling kan worden geweigerd. De Maleisische onderneming verzocht ook om een hoorzitting met de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures. Deze hoorzitting vond plaats op 12 januari 2016. Vóór deze hoorzitting werd de onderneming in kennis gesteld van het spotje op internet, waarvan zij tijdens de hoorzitting de juistheid bevestigde.

    (101)

    Om de hieronder vermelde redenen heeft de aanvullende uitleg van de onderneming niets veranderd aan de bovenstaande conclusie.

    (102)

    De elementen in overweging 97 zijn geen loutere veronderstellingen en beweringen, maar feiten, die de onderneming op zich niet heeft betwist. Deze feiten werden bovendien aan de onderneming meegedeeld in de artikel 18-brief van 3 december 2015, waarin de onderneming in de gelegenheid werd gesteld opmerkingen te maken. De bevindingen werden vervolgens op 22 december 2015 aan de onderneming meegedeeld, en ook toen kon de ondernemingen opmerkingen formuleren. De rechten van verdediging van de onderneming werden bijgevolg volledig gerespecteerd. Blijft het feit dat de onderneming tijdens het bezoek ter plaatse heeft geprobeerd om haar commerciële banden met de Chinese onderneming, alsook de overeenkomst waarbij zij de merknaam van de Chinese onderneming mocht gebruiken, te minimaliseren of zelfs te verheimelijken. Tijdens de controle ter plaatse heeft de Maleisische onderneming inderdaad gewag gemaakt van het gebruik van de merknaam van de Chinese onderneming, waarbij zij er uitdrukkelijk op heeft gewezen dat dit slechts „van korte duur” was. Die overeenkomst waarbij zij de merknaam van deze Chinese onderneming mocht gebruiken werd niet overgelegd, en tijdens het bezoek ter plaatse werd evenmin bekendgemaakt dat deze overeenkomst met nog eens vier jaar was verlengd. Geen van de in overweging 97 vermelde elementen, waaruit sterke commerciële banden tussen de twee ondernemingen bleken, werd tijdens het bezoek ter plaatse in detail toegelicht of aan de diensten van de Commissie getoond. De onderneming heeft evenmin de juistheid van deze elementen in twijfel getrokken.

    (103)

    Artikel 13, lid 4, van de basisverordening bepaalt dat aan een producent-exporteur slechts vrijstelling kan worden verleend indien hij kan aantonen dat hij niet verbonden is met een producent waarop maatregelen van toepassing zijn en dat hij niet betrokken is bij enige ontwijking.

    (104)

    Wat het eerste criterium betreft (geen banden met een producent waarop de maatregel van toepassing is), heeft de producent-exporteur gepoogd zijn in overweging 97 bedoelde diverse banden met de Chinese producent-exporteur te minimaliseren, zo niet te verheimelijken. De bewijslast ligt echter bij de producent-exporteur wanneer het erom gaat de afwezigheid van dergelijke banden aan te tonen. Gezien het gebrek aan medewerking op dit gebied en de onmogelijkheid om alle nieuwe informatie te onderzoeken die de onderneming in antwoord op de mededeling van feiten en overwegingen heeft verstrekt, was de Commissie genoopt zich op de beschikbare gegevens te baseren om te beoordelen of de eerste indruk dat de producent-exporteur met de Chinese onderneming is verbonden, moest worden bijgesteld. Gezien de vele aanwijzingen voor een nauwe band tussen de Chinese onderneming en de producent-exporteur, heeft de producent-exporteur de Commissie er niet kunnen toe brengen haar eerste indruk bij te stellen.

    (105)

    In ieder geval, en zelfs indien aan het eerste criterium was voldaan, wat dus niet het geval is, is de Commissie de mening toegedaan dat niet aan het tweede criterium is voldaan. De producent-exporteur heeft de maatregelen op twee wijzen ontweken, en beide wijzen volstaan op zich om het verzoek om vrijstelling te verwerpen. Een belangrijke aanwijzing dat een onderneming maatregelen ontwijkt — een aspect dat hier onbetwist is en dat beide wijzen van ontwijking gemeen hebben — is dat de producent-exporteur zijn activiteiten heeft aangevat nadat de oorspronkelijke maatregelen werden ingesteld.

    (106)

    In de eerste plaats is de bewering van de onderneming dat alle in overweging 98 vermelde goederen als modules van oorsprong uit Maleisië werden vrijgegeven, feitelijk niet correct. De douaneautoriteiten van de lidstaat hebben de Commissie informatie verstrekt waaruit blijkt dat deze modules werden beschouwd als modules van oorsprong uit China. De naam van de Chinese onderneming stond namelijk vermeld op de laadborden van de desbetreffende zonnemodules. Om het lopende onderzoek door deze nationale douaneautoriteit niet in het gedrang te brengen, kon deze informatie niet aan de Maleisische onderneming worden meegedeeld. De Commissie heeft de onderneming er echter op gewezen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures krachtens de artikelen 12, 13 en 15 van zijn mandaat de juistheid van de informatie kan natrekken.

    (107)

    De informatie van de douaneautoriteiten vormt een bewijs van overlading door de producent-exporteur en bijgevolg van de betrokkenheid van de producent-exporteur bij ontwijking.

    (108)

    In de tweede plaats werd de overeenkomst waarbij de onderneming de merknaam van deze Chinese producent-exporteur mocht gebruiken, gesloten en verlengd op een ogenblik waarop de Chinese producent-exporteur in het kader van een verbintenis naar de Unie uitvoerde. Bij die verbintenis was het onder meer verboden het betrokken product dat in een derde land was geproduceerd, naar de Unie uit te voeren, aangezien het daardoor onmogelijk of op zijn minst erg onpraktisch zou zijn geworden om toezicht te houden op de verbintenis, en met name op de bepaling daarin met betrekking tot kruisverkoop. De bepalingen van de niet-vertrouwelijke versie van de verbintenis waren in de sector bekend en werden op verzoek door de Commissie verstrekt. Door zijn nauwe commerciële banden met de Chinese producent beschikte de producent-exporteur er eveneens over. Door een overeenkomst te sluiten waarbij hij de merknaam mocht gebruiken, heeft de producent-exporteur de bepalingen van de verbintenis geschonden en aldus de maatregelen ontweken. Tijdens de hoorzitting van 12 januari 2016 heeft de Maleisische onderneming verklaard dat zij geen verkeerde of misleidende informatie had verstrekt en dat zij werkelijk zonnemodules produceert. De onderneming heeft de raadadviseur-auditeur verzocht de juistheid na te trekken van het bewijsmateriaal dat de nationale douaneautoriteiten hadden verstrekt en dat om de hierboven uiteengezette redenen niet aan de Maleisische onderneming kon worden meegedeeld. De raadadviseur-auditeur in handelsprocedures heeft de onderneming er vervolgens van op de hoogte gebracht dat hij de juistheid van het bewijsmateriaal van de douaneautoriteiten had nagetrokken en dat de nationale douaneautoriteiten op die basis hebben geconcludeerd dat een aanzienlijk deel van de modules van die zending van Chinese oorsprong was.

    (109)

    Bijgevolg werden de bevindingen met betrekking tot deze onderneming overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening op de beschikbare gegevens gebaseerd.

    (110)

    Gezien de bevindingen inzake de verandering in de structuur van het handelsverkeer en de in punt 2 toegelichte overladingspraktijken, alsook gezien de bevindingen in de overwegingen 97 tot en met 109 dat de Maleisische onderneming nauwe banden heeft met de Chinese onderneming, betrokken is bij overladingspraktijken en bij een schending van de verbintenis, feiten die elk op zich een voldoende reden vormen, kon aan deze Maleisische onderneming niet de vrijstelling overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening worden verleend waarom zij had verzocht. In het licht van die bevindingen kan de onderneming geen aanspraak maken op de status van „veilige haven” van artikel 13, lid 2, van de basisverordening, aangezien zowel het overladen als de schending van de verbintenis andere ontwijkingspraktijken zijn dan assemblagewerkzaamheden in een derde land, en in ieder geval aangezien de Commissie gebruik maakt van de beschikbare gegevens.

    (111)

    Eén onderneming in Taiwan heeft te laat gedetailleerde informatie verstrekt over het in de handel brengen van cellen van haar verbonden onderneming in China die als een wafelsnijder werd gepresenteerd, alsook over de invoer en over de naleving van de Taiwanese restricties en de exacte aankoopstromen. Nadere uitleg die deze onderneming in reactie op een verzoek overeenkomstig artikel 18, lid 1, had verstrekt, volstond evenwel om deze onderneming vrijstelling te verlenen, aangezien zij de gevraagde informatie heeft verstrekt en de Commissie die kon controleren.

    (112)

    De overige 5 Maleisische en 21 Taiwanese producenten-exporteurs, waaronder de in overweging 111 bedoelde onderneming, bleken niet bij ontwijking betrokken te zijn. Bijgevolg kan voor de geproduceerde modules en cellen vrijstelling worden verleend overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

    (113)

    Veel van deze ondernemingen werden trouwens opgericht alvorens de maatregelen ten aanzien van de VRC werden ingesteld. De productiefaciliteiten van al deze ondernemingen werden tijdens de controle ter plaatse aan de antwoorden op de vragenlijst getoetst. De controle van de productie- en capaciteitsstatistieken, van de productiekosten, van de aankoop van grondstoffen, halfafgewerkte en afgewerkte producten, en van de uitvoer naar de Unie bevestigde dat deze ondernemingen werkelijk producenten waren, bij wie geen bewijzen van ontwijking werden aangetroffen.

    (114)

    Andere producenten die tijdens deze procedure geen contact hebben opgenomen met de Commissie en het onderzochte product tijdens het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd, en die van plan zijn een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht in te dienen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, zullen een vrijstellingsaanvraag moeten invullen zodat de Commissie kan beoordelen of vrijstelling gerechtvaardigd is.

    (115)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben verschillende ondernemingen zich kenbaar gemaakt en zij stelden de beslissing van de Commissie om hen vrijstelling te verlenen op prijs. Deze ondernemingen wezen er echter ook op dat in de sector van de zonnepanelen vaak gebruik wordt gemaakt van afspraken (die vaak OEM-afspraken worden genoemd en waarbij OEM staat voor „original equipment manufacturer” of „fabrikant van originele uitrusting”) tussen verschillende ondernemingen. In het kader van dergelijke afspraken verzenden producenten van cellen/modules (die vaak „merkeigenaren” worden genoemd) soms een deel van hun cellen voor assemblage tot modules door andere producenten (die vaak „OEM-producenten” worden genoemd). Deze ondernemingen wilden graag duidelijkheid over het feit of zij nog vrijstelling zouden genieten indien zij in een dergelijke regeling zouden stappen. De Commissie bevestigt dat dergelijke regelingen, die eigenlijk „uitbestedingsregelingen” heten, bestaan in de sector van de zonnepanelen en onder de uitbreiding vallen. In het kader van dergelijke regelingen beslissen de merkeigenaren over de leveranciers en de oorsprong van de grondstoffen; de subcontractant gebruikt het door de merkeigenaar geleverde modelontwerp, en de merkeigenaar houdt toezicht op het productieproces. Bij dergelijke regelingen moeten de cellen overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze uitvoeringsverordening echter ook door vrijgestelde ondernemingen worden geproduceerd.

    (116)

    Wanneer vrijstelling gerechtvaardigd is, worden de geldende uitgebreide maatregelen dienovereenkomstig gewijzigd. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan.

    (117)

    In dit geval zijn bijzondere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat deze vrijstellingen op juiste wijze worden toegepast. Deze bijzondere maatregelen betreffen de verplichting om aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur over te leggen die voldoet aan de in artikel 1, lid 2, vermelde vereisten. Invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, moet aan het uitgebreide antidumpingrecht worden onderworpen.

    5.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (118)

    Alle belanghebbenden zijn op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen zijn onderzocht. Geen van de aangevoerde argumenten heeft aanleiding gegeven tot wijziging van de definitieve bevindingen.

    (119)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen” en bij artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 werd ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, tenzij het om goederen in doorvoer in de zin van artikel V van de GATT-overeenkomst gaat, wordt uitgebreid tot fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) verzonden uit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8501 31 00, ex 8501 32 00, ex 8501 33 00, ex 8501 34 00, ex 8501 61 20, ex 8501 61 80, ex 8501 62 00, ex 8501 63 00, ex 8501 64 00 en ex 8541 40 90 (Taric-codes 8501310082, 8501310083, 8501320042, 8501320043, 8501330062, 8501330063, 8501340042, 8501340043, 8501612042, 8501612043, 8501618042, 8501618043, 8501620062, 8501620063, 8501630042, 8501630043, 8501640042, 8501640043, 8541409022, 8541409023, 8541409032, 8541409033), met uitzondering van die welke door onderstaande ondernemingen zijn geproduceerd:

    Land

    Onderneming

    Aanvullende Taric-code

    Maleisië

    AUO — SunPower Sdn. Bhd.

    Flextronics Shah Alam Sdn. Bhd.

    Hanwha Q CELLS Malaysia Sdn. Bhd.

    Panasonic Energy Malaysia Sdn. Bhd.

    TS Solartech Sdn. Bhd.

    C073

    C074

    C075

    C076

    C077

    Taiwan

    ANJI Technology Co., Ltd

    AU Optronics Corporation

    Big Sun Energy Technology Inc.

    EEPV Corp.

    E-TON Solar Tech. Co., Ltd

    Gintech Energy Corporation

    Gintung Energy Corporation

    Inventec Energy Corporation

    Inventec Solar Energy Corporation

    LOF Solar Corp.

    Ming Hwei Energy Co., Ltd

    Motech Industries, Inc.

    Neo Solar Power Corporation

    Perfect Source Technology Corp.

    Ritek Corporation

    Sino-American Silicon Products Inc.

    Solartech Energy Corp.

    Sunengine Corporation Ltd

    Topcell Solar International Co., Ltd

    TSEC Corporation

    Win Win Precision Technology Co., Ltd

    C058

    C059

    C078

    C079

    C080

    C081

    C082

    C083

    C084

    C085

    C086

    C087

    C088

    C089

    C090

    C091

    C092

    C093

    C094

    C095

    C096

    2.   Vrijstellingen die aan de in lid 1 van dit artikel met naam genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 2, lid 2, door de Commissie zijn verleend, worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die is afgegeven door de producent of de verzender en een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld. In het geval van fotovoltaïsche cellen van kristallijn silicium luidt deze verklaring als volgt:

    „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) fotovoltaïsche cellen van kristallijn silicium die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”

    In het geval van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium luidt deze verklaring als volgt:

    „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd

    i)

    door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land); OF

    ii)

    door een derde partij waaraan de productie is uitbesteed, voor (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land)

    (één van de twee bovenstaande opties schrappen)

    waarbij de fotovoltaïsche cellen van kristallijn silicium zijn vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code [toe te voegen indien het betrokken land onderworpen is aan geldende oorspronkelijke of antiontwijkingsmaatregelen]) in (betrokken land).

    Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.”

    Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd en/of één of beide aanvullende Taric-codes in de hierboven bedoelde verklaring ontbreken, wordt het recht toegepast dat voor „alle andere ondernemingen” geldt en moet in de douaneaangifte aanvullende Taric-code B999 worden vermeld.

    3.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op ingevoerde producten verzonden vanuit Maleisië en Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië en Taiwan, die overeenkomstig artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/833 van de Commissie en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 worden geregistreerd, met uitzondering van die welke door de in lid 1 vermelde ondernemingen worden geproduceerd.

    4.   Tenzij anders vermeld zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer CHAR 04/39

    1049 Brussel

    BELGIË

    2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie de invoer van ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen van het bij artikel 1 uitgebreide recht.

    Artikel 3

    De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/833 van de Commissie ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 11 februari 2016.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  PB L 132 van 29.5.2015, blz. 60.

    (3)  Comext is een databank van buitenlandse handelsstatistieken die door Eurostat wordt beheerd.

    (4)  Zie de bladzijden 9 tot en met 16 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek van 14 april 2015, alsook de niet-vertrouwelijke bijlagen 9 en 10.

    (5)  Zie voetnoot 17 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek van 14 april 2015.

    (6)  Idem.

    (7)  Zie de bladzijden 9 tot en met 14 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek van 14 april 2015, alsook de niet-vertrouwelijke bijlagen 9 en 10.

    (8)  Zie voetnoot 17 van de niet-vertrouwelijke versie van het verzoek van 14 april 2015.

    (9)  Idem.

    (10)  Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 van de Commissie van 4 juni 2015 werd de verbintenis ingetrokken die bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU voor drie producenten-exporteurs was aanvaard (PB L 139 van 5.6.2015, blz. 30). Eén van deze drie producenten-exporteurs is de hierboven bedoelde Chinese onderneming.


    Top