EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0012

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/12 van de Commissie van 6 januari 2016 tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

PB L 4 van 7.1.2016, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 07/01/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/12/oj

7.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/12 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2016

tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 11, lid 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (3) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Europese Unie („de Unie”) van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China („China”).

(2)

Een groep producenten-exporteurs heeft de Chinese Kamer van koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („de CCCME”) opdracht gegeven in hun naam bij de Commissie een prijsverbintenis in te dienen, wat zij heeft gedaan. Uit de bepalingen van die prijsverbintenis blijkt duidelijk dat het gaat om een bundel individuele prijsverbintenissen van elke producent-exporteur, die om praktische redenen worden gecoördineerd door de CCCME.

(3)

Bij Besluit 2013/423/EU (4) heeft de Commissie die prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (5) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die ten gevolge van de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Unie van modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit China („het betrokken product”). Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (7) heeft de Raad eveneens een definitief compenserend recht ingesteld op de invoer in de Unie van het betrokken product.

(5)

Nadat de Commissie in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs („de producenten-exporteurs”) en de CCCME aangeboden verbintenis, heeft zij bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde verbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast.

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9) heeft de Commissie een voorstel aanvaard van de groep producenten-exporteurs en de CCCME houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis voor de betrokken producten die onder de verbintenis vallen, namelijk modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8541 40 90 (Taric-codes 8541409021, 8541409029, 8541409031 en 8541409039), geproduceerd door de producenten-exporteurs („onder de verbintenis vallend product”).

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 (10) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs ingetrokken. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1403 (11) heeft de Commissie de aanvaarding van de verbintenis voor een andere producent-exporteur ingetrokken.

(8)

De in overweging 4 bedoelde antidumping- en compenserende maatregelen, de verbintenis en de daarmee verband houdende, in de overwegingen 3, 5 en 6 bedoelde besluiten worden samen aangeduid als „de geldende maatregelen”.

2.   Relevante bepalingen in de verbintenis

(9)

In het kader van de door de Commissie aanvaarde prijsverbintenis wordt de minimuminvoerprijs („MIP”) van het desbetreffende product elk kwartaal aangepast onder verwijzing naar de internationale prijzen op de spotmarkt van modules, met inbegrip van de Chinese prijzen zoals gerapporteerd door de Bloomberg-databank („de bestaande benchmark”).

(10)

In de verbintenis staat eveneens dat „de prijzen op de spotmarkt, met uitsluiting van de Chinese prijzen, als benchmark mogen worden gebruikt als zij door de Bloomberg-databank beschikbaar worden gesteld”.

3.   Verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek

(11)

Op 29 januari 2015 heeft de Commissie een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek ontvangen van EU ProSun („de indiener van het verzoek”), een vereniging van producenten van modules en cellen in de Unie. Het toepassingsgebied van het verzoek was beperkt tot de benchmark die als referentie wordt gebruikt voor het MIP-aanpassingsmechanisme dat is beschreven in de verbintenis.

(12)

Het verzoek was gebaseerd op de overweging dat de bestaande benchmark niet langer representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules. De indiener van het verzoek verstrekte het volgende voldoende bewijsmateriaal om aan te tonen dat de omstandigheden op basis waarvan de bestaande benchmark werd aanvaard, zijn gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard zijn:

a)

het aantal Chinese respondenten die prijsgegevens meedelen die in de bestaande benchmark werden opgenomen, is sinds de aanvaarding van de verbintenis en met name sinds het begin van 2014 aanzienlijk gestegen;

b)

daardoor is het gewicht van de respondenten uit China in de bestaande benchmark toegenomen, wat een aanzienlijk effect op de ontwikkeling van die benchmark heeft gehad;

c)

bovendien waren de door Chinese respondenten meegedeelde prijzen in het verleden steeds lager dan de door andere respondenten meegedeelde prijzen.

(13)

Volgens de indiener van het verzoek blijkt uit dit bewijsmateriaal dat de bestaande benchmark niet langer representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules. De indiener van het verzoek verzocht derhalve om vervanging van de bestaande benchmark voor het MIP-aanpassingsmechanisme door de door Bloomberg bekendgemaakte subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”, die door Chinese respondenten meegedeelde prijzen uitsluit.

4.   Opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek

(14)

Na de lidstaten te hebben geïnformeerd, heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen, beperkt tot de benchmark die als referentie wordt gebruikt voor het MIP-aanpassingsmechanisme.

(15)

Het doel van dit nieuwe onderzoek is om na te gaan of de bestaande benchmark nog steeds representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules, en dus nog steeds aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstelling voldoet.

(16)

Overeenkomstig de antisubsidiebasisverordening is de regering van China uitgenodigd voor overleg voorafgaand aan de opening van het nieuwe onderzoek, en dat overleg heeft plaatsgevonden.

(17)

Op 5 mei 2015 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19, lid 2, van de antisubsidiebasisverordening dit gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de geldende maatregelen geopend. Zij heeft een bericht van opening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (12).

5.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(18)

De Commissie heeft Bloomberg New Energy Finance („Bloomberg”) een vragenlijst toegezonden om voor het onderzoek noodzakelijke informatie te verkrijgen.

(19)

Voorts heeft de Commissie respondenten verzocht die prijzen van modules aan Bloomberg hebben meegedeeld, zich kenbaar te maken; hun bij Bloomberg ingediende gegevens aan haar te verstrekken; en hun standpunt met betrekking tot het nieuwe onderzoek kenbaar te maken.

(20)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen over de opening van het onderzoek te maken en om een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures te verzoeken.

6.   Antwoorden op de vragenlijsten en controlebezoeken

(21)

De Commissie heeft van Bloomberg een antwoord op haar vragenlijst ontvangen. De Commissie heeft eveneens ingediende gegevens ontvangen van een aantal respondenten die prijzen van modules aan Bloomberg hadden meegedeeld, alsmede blijken van belangstelling voor het nieuwe onderzoek van diverse partijen in de Unie en elders.

(22)

De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en gecontroleerd die zij voor het nieuwe onderzoek nodig achtte. Er zijn controlebezoeken ter plaatse uitgevoerd bij Bloomberg in Zürich, Zwitserland, en in Hongkong, SAR Hongkong, China.

7.   Het onderzoek

(23)

De Commissie is nagegaan of de bestaande benchmark nog steeds representatief is voor de ontwikkeling van de prijzen van de modules, en dus nog steeds aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstellingen voldoet.

7.1.   De bestaande benchmark en de subreeksen ervan

(24)

De bestaande benchmark is de prijsreeks „algemeen gemiddelde”, die uit meegedeelde internationale prijzen op de spotmarkt van modules bestaat. Bloomberg maakt ook twee voor dit onderzoek relevante subreeksen van de prijsreeks „algemeen gemiddelde” met prijzen op de spotmarkt van modules bekend, namelijk:

a)

de subreeks „Chinees gemiddelde”, met de door Chinese respondenten meegedeelde prijzen, en

b)

de subreeks „internationaal gemiddelde”, met alle andere meegedeelde prijzen.

(25)

De gegevens van die prijsreeks en die subreeksen worden gewoonlijk wekelijks verzameld en bekendgemaakt. Alle reeksen worden in USD bekendgemaakt. Alle prijsopgaven worden regelmatig gecontroleerd door de sectordeskundigen inzake zonne-energie van Bloomberg, die iedere respondent om verduidelijking bij een prijsopgave kunnen vragen indien die respondent geregeld gegevens indient die buiten de vastgestelde marges vallen of indien het erop lijkt dat hij de definitieve resultaten probeert te beïnvloeden.

(26)

Bloomberg berekent wekelijks de gemiddelde prijs, mits het ten minste drie prijsopgaven heeft ontvangen. Indien een respondent meerdere prijsopgaven indient, berekent Bloomberg daarvan het gemiddelde en beschouwt dat als één prijsopgave.

(27)

Om ongebruikelijk hoge of lage prijsopgaven te vermijden, signaleert Bloomberg automatisch alle prijsopgaven die meer dan 20 % boven of onder het gemiddelde van de geselecteerde periode liggen aan de analisten, die de respondent vervolgens om verduidelijking vragen. De analisten besluiten of de prijsopgave al dan niet wordt meegerekend. Vervolgens wordt het gemiddelde van de resterende prijsopgaven berekend.

(28)

Alle respondenten moeten actief zijn in de productie van of de handel in modules en Bloomberg moet hun deelname handmatig goedkeuren vóór zij mogen beginnen met het indienen van prijsopgaven.

7.2.   Toename van het aantal en het aandeel Chinese respondenten

(29)

De indiener van het verzoek heeft opgemerkt dat het aantal Chinese respondenten in de bestaande benchmark sinds de aanvaarding van de verbintenis en met name sinds het begin van 2014 aanzienlijk is gestegen.

(30)

Verder heeft de indiener van het verzoek verklaard dat „sinds 2013 het aantal Chinese respondenten dat prijzen aan Bloomberg meedeelt ten opzichte van het totale aantal respondenten ongeveer is verdrievoudigd, en dat die stijging de ontwikkeling van de [bestaande benchmark] in 2014 aanzienlijk heeft beïnvloed”.

(31)

Hoewel de indiener in zijn verzoek de volledige gegevens voor de jaren 2013 en 2014 heeft verstrekt, zijn zijn argumenten louter gebaseerd op een vergelijking tussen twee afzonderlijke perioden van drie maanden, namelijk van mei tot en met juli 2013 en van oktober tot en met december 2014.

(32)

De Commissie heeft alle gegevens uit 2013 en 2014 met betrekking tot het aantal respondenten per week, die door de indiener van het verzoek zijn verstrekt, geanalyseerd door het aantal respondenten van alle kwartalen samen te tellen. Zo heeft de Commissie geconstateerd dat:

a)

tussen 2013 en 2014 het gemiddelde aantal Chinese respondenten per kwartaal in de bestaande benchmark inderdaad met ongeveer 20 respondenten (56 %) is gestegen;

b)

dit tussen 2013 en 2014 gepaard ging met een overeenkomstige daling van het gemiddelde aantal niet-Chinese respondenten per kwartaal met meer dan 100 respondenten (– 46 %).

(33)

De toename van het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark is daarom zowel aan een dalend aantal niet-Chinese respondenten als aan een stijgend aantal Chinese respondenten toe te schrijven.

(34)

Verder is het aandeel Chinese respondenten van een vrij laag niveau gestegen naar een niveau dat het aandeel van China in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt. Zoals in 2014 door Bloomberg gerapporteerd, vertegenwoordigt de Chinese productie van fotovoltaïsche cellen en modules naar schatting 78 % van de wereldproductie.

(35)

Onderstaande grafiek 1 toont het totale aantal respondenten in de bestaande benchmark en de twee subreeksen ervan per kwartaal.

Image

Bron: Verzoek om een nieuw onderzoek.

7.3.   Ontwikkeling van de Chinese en de niet-Chinese prijzen

(36)

De indiener van het verzoek heeft verklaard dat de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in het verleden steeds lager was dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. De Commissie merkt op dat de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in het verleden inderdaad steeds lager was dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”.

(37)

Verder heeft de indiener van het verzoek aangevoerd dat de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”„[…] sinds de aanvaarding van de [verbintenis] nagenoeg stabiel is gebleven”.

(38)

Uit het onderzoek is gebleken dat de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”, in tegenstelling tot de bewering van de indiener van het verzoek, sinds de aanvaarding van de verbintenis niet stabiel is gebleven. In feite heeft zowel de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” als de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” in 2013 en 2014 een soortgelijke trend gevolgd (doorgaans bedroeg de afwijking minder dan ongeveer 0,01 USD). In onderstaande grafiek 2 worden de twee subreeksen vergeleken met de prijsreeks „algemeen gemiddelde” van begin 2013 tot en met eind 2014.

Image

Bron: Bloomberg, onderzoek.

7.4.   Geen substantieel neerwaarts effect op de benchmark

(39)

Op basis van de onder de punten 7.2 en 7.3 uiteengezette argumenten concludeerde de indiener van het verzoek dat zowel de stijging van het aantal Chinese respondenten als de toename van hun aandeel in de prijsreeks „algemeen gemiddelde”, een „substantieel neerwaarts effect” op de bestaande benchmark heeft gehad. Door gebruik te maken van de bestaande benchmark weerspiegelden de MIP-aanpassingen tot nu toe het gestegen aantal Chinese respondenten die lage prijzen meedelen aan Bloomberg.

(40)

De Commissie heeft alle relevante en naar behoren gedocumenteerde bewijsstukken die tijdens het onderzoek zijn verzameld, geverifieerd. De bevindingen van het onderzoek staan vermeld in de punten 7.2 en 7.3, namelijk:

a)

ten eerste is het aantal Chinese respondenten die prijsgegevens meedelen voor bekendmaking in de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” gestegen;

b)

ten tweede ging, zoals blijkt uit grafiek 1, die stijging van het aantal Chinese respondenten gepaard met een met een nog aanzienlijkere daling van het aantal niet-Chinese respondenten;

c)

ten derde is de toename van het aandeel Chinese respondenten zowel aan de stijging van het aantal Chinese respondenten als aan de daling van het aantal niet-Chinese respondenten toe te schrijven;

d)

ten vierde is het aandeel Chinese respondenten van een vrij laag niveau gestegen naar een niveau dat het aandeel van China in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt, en

e)

ten slotte heeft, zoals blijkt uit grafiek 2, zowel de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” als de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” uit de bestaande benchmark in 2013 en 2014 een soortgelijke trend gevolgd.

7.5.   Conclusies

(41)

De Commissie stelt vast:

a)

dat de bestaande benchmark representatief blijft voor de ontwikkeling van de prijzen van modules op de wereldmarkt, aangezien daarin prijzen zijn opgenomen die door Chinese respondenten zijn meegedeeld;

b)

en dat beide subreeksen zich volgens een soortgelijke trend hebben ontwikkeld, wat betekent dat de subreeks „Chinees gemiddelde” inderdaad onder de subreeks „internationaal gemiddelde” ligt, maar de subreeks „Chinees gemiddelde” is niet sneller gedaald dan de subreeks „internationaal gemiddelde”, en bijgevolg

c)

dat het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark is gestegen naar een niveau dat het aandeel van de Chinese producenten in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt;

d)

dat de bestaande benchmark derhalve nog steeds voldoet aan de in de geldende maatregelen vastgestelde doelstelling.

(42)

De Commissie heeft derhalve besloten dit nieuwe onderzoek te beëindigen.

7.6.   Schriftelijke opmerkingen

(43)

De bevindingen van het onderzoek zijn aan de belanghebbende partijen meegedeeld. Zij zijn overeenkomstig artikel 20 van de antidumpingbasisverordening en artikel 30 van de antisubsidiebasisverordening in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en opmerkingen te maken. De indiener van het verzoek en de regering van de Volksrepubliek China hebben opmerkingen ingediend.

Opmerkingen van de indiener van het verzoek

(44)

De indiener van het verzoek heeft ten eerste opgemerkt dat „hoewel het aantal Chinese respondenten van de Bloomberg-index aanzienlijk is gestegen […], het mondiale marktaandeel van China niet of nauwelijks is gewijzigd, wat betekent dat de ontwikkeling van de prijsreeks” algemeen gemiddelde „van Bloomberg in die periode niet overeenstemde met de reële ontwikkeling van de mondiale marktaandelen”.

(45)

De Commissie erkent dat het mondiale marktaandeel van China in de periode van 2013 tot en met 2014 inderdaad niet aanzienlijk is gewijzigd. Dit is juist een ondersteuning van de conclusie dat de representativiteit van de bestaande benchmark om de in overweging 34 reeds uiteengezette redenen is verbeterd. Het is ook net het doel van deze prijsreeks om de ontwikkeling van de prijzen weer te geven, en niet de ontwikkeling van de marktaandelen.

(46)

De indiener van het verzoek heeft ten tweede opgemerkt dat „de subreeks van prijzen” Chinees gemiddelde„, die al duidelijk onder het prijsniveau van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „lag, aanzienlijk is gedaald, en dat die prijsdaling meer dan 5 % groter was dan de prijsdaling van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „in dezelfde periode”.

(47)

De Commissie stelt vast dat wanneer de volledige periode van 2013 tot en met 2014 (de periode waarover de indiener van het verzoek gegevens heeft verstrekt) in beschouwing wordt genomen, deze bewering feitelijk onjuist is. In feite vertoonde geen van de drie betrokken prijsreeksen in 2013 en 2014 een duidelijke neerwaartse tendens, zoals uit grafiek 2 in overweging 38 en uit de onderstaande tabel 1 blijkt.

(48)

In tegenstelling tot de bewering van de indiener van het verzoek liggen het startpunt en het eindpunt van elk van de drie prijsreeksen zeer dicht bij elkaar (een afwijking van ten hoogste 0,01 USD naar boven en 0,02 USD naar onderen) en zijn alle prijsreeksen tussenin zowel gestegen als gedaald. Die schommelingen vertonen een soortgelijk patroon, en het hoogtepunt werd in het derde en het vierde kwartaal van 2013 bereikt. Ook de respectievelijke verschillen tussen het hoogste en het laagste punt zijn vergelijkbaar (0,09 USD voor „algemeen gemiddelde”, 0,06 USD voor „internationaal gemiddelde” en 0,08 USD voor „Chinees gemiddelde”).

Tabel 1

Prijsreeks „gemiddelde” in USD per watt (2013-2014)

Kwartaal

„Algemeen gemiddelde”

„Internationaal gemiddelde”

„Chinees gemiddelde”

2013 1e kw.

0,81

0,83

0,71

2013 2e kw.

0,85

0,86

0,74

2013 3e kw.

0,86

0,87

0,77

2013 4e kw.

0,88

0,89

0,77

2014 1e kw.

0,84

0,88

0,73

2014 2e kw.

0,83

0,87

0,76

2014 3e kw.

0,83

0,87

0,72

2014 4e kw.

0,79

0,84

0,69

Bron: Bloomberg, onderzoek.

(49)

Uit deze cijfers komt niets naar voren dat erop wijst dat er een succesvolle manipulatie van de index heeft plaatsgevonden. Het klopt dat de prijsreeks „algemeen gemiddelde” door het grotere aantal Chinese respondenten een enigszins sterkere daling vertoont dan de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. Door deze bevinding wordt de geschiktheid van de prijsreeks „algemeen gemiddelde” echter niet ter discussie gesteld. Die daling is slechts het logische gevolg van het feit dat de basis voor die prijsreeks nu representatiever is voor het marktaandeel van China op de wereldmarkt dan oorspronkelijk het geval was. Met andere woorden: de prijsreeks „algemeen gemiddelde” dient haar doel nu nog beter dan bij de invoering ervan.

(50)

Het klopt ook niet dat de daling van de subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” meer dan 5 % groter was dan die van de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde”. De subreeks van prijzen „Chinees gemiddelde” is met 2,8 % gedaald, terwijl de subreeks van prijzen „internationaal gemiddelde” met 1,2 % is gestegen. Dit levert een totaal verschil op van 4 %.

(51)

De Commissie merkt verder opnieuw op dat het argument van de indiener van het verzoek slechts is gebaseerd op een vergelijking van twee afzonderlijke kwartalen, namelijk het derde kwartaal van 2013 en het vierde kwartaal van 2014. De analyse van de Commissie houdt rekening met de ontwikkeling van de prijsreeks in 2013 en 2014, dat wil zeggen de volledige periode waarover de indiener van het verzoek in zijn verzoek informatie heeft verstrekt.

(52)

De indiener van het verzoek heeft aangevoerd dat „[…] de bestaande benchmark door het stijgende aantal Chinese respondenten enkel sterker kan dalen dan het geval was geweest indien het aantal Chinese respondenten niet was gestegen”.

(53)

De Commissie wijst dit argument af, aangezien de indiener van het verzoek opnieuw geen bewijsmateriaal heeft verstrekt om zijn bewering te staven.

(54)

De indiener van het verzoek heeft aangevoerd dat de Commissie geen analyse heeft uitgevoerd van „[…] de gevolgen van de stijging van het aantal Chinese respondenten voor de [bestaande] benchmark […]”, „[…] hetzij de gevolgen voor de prijs van de totale wijziging van de verhouding, hetzij de gevolgen voor de prijs van de twee componenten afzonderlijk […]” en „[…] het bestaan van eventuele andere factoren, naast de stijging van het aantal respondenten die Chinese prijzen meedelen, die dat resultaat verklaren”.

(55)

De Commissie wijst deze bewering af, aangezien zij een dergelijke analyse wel degelijk heeft uitgevoerd; de conclusies ervan staan in de punten 7.2 en 7.3 vermeld.

(56)

De indiener van het verzoek heeft verder opgemerkt dat de Commissie niet heeft geanalyseerd of „[…] het gebruik van de subreeks van prijzen” internationaal gemiddelde „als benchmark in de betrokken periode een aanzienlijk verschillend resultaat zou hebben opgeleverd dan het gebruik van de bestaande benchmark”. De indiener van het verzoek vraagt een dergelijke analyse aan.

(57)

De Commissie wijst zowel dit argument als het verzoek om een dergelijke analyse af, aangezien dit buiten het in het bericht van opening vastgestelde en in overweging 15 herhaalde toepassingsgebied van dit tussentijdse nieuwe onderzoek zou vallen. Dit nieuwe onderzoek heeft niet tot doel om te onderzoeken of andere benchmarks in de betrokken periode een aanzienlijk verschillend resultaat zouden hebben opgeleverd dan de bestaande benchmark.

(58)

De Commissie benadrukt dat een passende benchmark objectief en transparant moet zijn en een zo ruim mogelijk gebied moet bestrijken. Een uitsluiting van de Chinese producenten, die 78 % van de wereldwijde zonne-energiemarkt vertegenwoordigen, kan in dit geval niet worden gerechtvaardigd.

(59)

De indiener van het verzoek heeft opgemerkt dat in de vierde bevinding in overweging 40 „impliciet wordt toegegeven dat de [bestaande] benchmarkindex aan het begin van de verbintenis niet representatief was, wat op zich een afdoende reden is om een andere benchmark te gebruiken, aangezien het kwartaal vóór de inwerkingtreding van de verbintenis de voornaamste referentieperiode blijft”. De indiener van het verzoek heeft verder opgemerkt dat „het opnemen van prijzen van Chinese respondenten op zich de representativiteit van de bestaande benchmark voor de prijzen van modules op de wereldmarkt niet waarborgt”.

(60)

De Commissie wijst dit argument af, want de stijging van het aandeel Chinese respondenten in de bestaande benchmark heeft de representativiteit ervan enkel verbeterd, aangezien deze het aandeel van de Chinese producenten in de wereldwijde zonne-energiemarkt beter weerspiegelt.

(61)

Ten slotte heeft de indiener van het verzoek de Commissie verzocht om het onderzoek voort te zetten teneinde extra feiten vast te stellen. De indiener van het verzoek heeft naast de in overweging 12 vermelde feiten uit het verzoek om een nieuw onderzoek echter geen nieuwe feiten aangeleverd. De Commissie heeft derhalve geen grond om het onderzoek voort te zetten.

Opmerkingen van de regering van de Volksrepubliek China

(62)

De regering van de Volksrepubliek China heeft enkel opmerkingen ingediend die het besluit van de Commissie om dit nieuwe onderzoek te beëindigen verder ondersteunen.

7.7.   Conclusie over de schriftelijke opmerkingen en over het nieuwe onderzoek

(63)

Ondanks de bovenstaande opmerkingen van de belanghebbenden worden de bevindingen van de Commissie in het kader van dit onderzoek gehandhaafd. Derhalve beëindigt de Commissie dit nieuwe onderzoek.

(64)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 597/2009 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek van de antidumping- en compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, wordt beëindigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.

(4)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.

(5)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.

(6)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.

(7)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.

(8)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.

(9)  PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6.

(10)  PB L 139 van 5.6.2015, blz. 30.

(11)  PB L 218 van 19.8.2015, blz. 1.

(12)  PB C 147 van 5.5.2015, blz. 4.


Top