EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0479

Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (codificatie)

PB L 83 van 27.3.2015, p. 34–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/479/oj

27.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 83/34


VERORDENING (EU) 2015/479 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2015

betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer

(codificatie)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.

(2)

Het gemeenschappelijk handelsbeleid dient op eenvormige beginselen te berusten.

(3)

Het is derhalve dienstig een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer uit de Unie vast te leggen.

(4)

In alle lidstaten is de uitvoer nagenoeg volledig geliberaliseerd. Het is derhalve mogelijk op Unieniveau uit te gaan van het beginsel dat de uitvoer naar derde landen aan geen enkele kwantitatieve beperking onderhevig is, behoudens de bij deze verordening toegestane afwijkingen en onverminderd de maatregelen die de lidstaten overeenkomstig het Verdrag kunnen treffen.

(5)

De Commissie moet worden ingelicht wanneer een lidstaat, op grond van een uitzonderlijke ontwikkeling van de markt, oordeelt dat vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk kunnen zijn.

(6)

Het is van wezenlijk belang om op Unieniveau, met name op basis van bovenbedoelde inlichtingen, de voorwaarden en de ontwikkeling van de uitvoer, de verschillende gegevens inzake de economische en commerciële situatie, alsmede, zo nodig, de te nemen maatregelen te onderzoeken.

(7)

Het kan nodig zijn toezicht uit te oefenen op bepaalde exporten of om, als voorzorgsmaatregel, conservatoire maatregelen te nemen teneinde aan onverwachte praktijken het hoofd te bieden.

(8)

De vrijwaringsmaatregelen die in het belang van de Unie moeten worden genomen, dienen te worden vastgesteld met inachtneming van de bestaande internationale verplichtingen.

(9)

Het blijkt noodzakelijk de lidstaten die gebonden zijn door internationale overeenkomsten waarbij in geval van reële of dreigende moeilijkheden bij de voorziening met aardolieproducten een mechanisme voor de toewijzing van deze producten aan de overeenkomstsluitende partijen in werking treedt, toe te staan de in dit verband aangegane verbintenissen ten aanzien van derde landen na te komen, onverminderd de Uniebepalingen die met hetzelfde oogmerk werden vastgesteld. Deze machtiging dient van kracht te zijn tot het Europees Parlement en de Raad passende maatregelen neemt ter uitvoering van de door de Unie of door alle lidstaten aangegane verbintenissen.

(10)

De onderhavige verordening moet alle producten, zowel de industriële als de landbouwproducten, omvatten. Zij moet worden toegepast als aanvulling op de regelingen houdende de gemeenschappelijke ordening van der landbouwmarkten en op de uit hoofde van artikel 352 van het Verdrag vastgestelde specifieke regelingen die van toepassing zijn op de goederen die zijn verkregen door verwerking van landbouwproducten. Evenwel dient te worden voorkomen dat de bepalingen van de onderhavige verordening een doublure vormen van de bepalingen van bovenbedoelde regelingen, met name van de daarin vervatte vrijwaringsclausules.

(11)

De uitvoering van deze verordening vereist eenvormige voorwaarden voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

GRONDBEGINSEL

Artikel 1

De uitvoer uit de Unie naar derde landen is vrij, hetgeen betekent dat zij niet onderhevig is aan kwantitatieve beperkingen, met uitzondering van die welke overeenkomstig deze verordening worden toegepast.

HOOFDSTUK II

INFORMATIE- EN OVERLEGPROCEDURE VAN DE UNIE

Artikel 2

Wanneer een lidstaat, op grond van een uitzonderlijke ontwikkeling van de markt, oordeelt dat vrijwaringsmaatregelen in de zin van hoofdstuk III noodzakelijk kunnen zijn, deelt hij zulks mede aan de Commissie. Deze stelt de overige lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité vrijwaringsmaatregelen ingesteld bij Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (6). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 4

Teneinde de economische en commerciële situatie van een product vast te stellen kan de Commissie de lidstaten verzoeken haar statistische gegevens te verschaffen over de ontwikkeling van de markt van dit product en om te dien einde toezicht te houden op de uitvoer daarvan, zulks op de door haar aangegeven wijze en in overeenstemming met de nationale wetgevingen. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om de verzoeken van de Commissie in te willigen en delen haar de gevraagde gegevens mede. De Commissie stelt de overige lidstaten van een en ander in kennis.

HOOFDSTUK III

VRIJWARINGSMAATREGELEN

Artikel 5

1.   Teneinde een crisistoestand veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen te voorkomen of te ondervangen, kan, wanneer de belangen van de Unie een onmiddellijk optreden vergen, de Commissie op verzoek van een lidstaat of eigener beweging en rekening houdende met de aard der producten en de andere bijzondere kenmerken van de betrokken transacties, de uitvoer van een product afhankelijk stellen van de overlegging van een uitvoervergunning die wordt afgegeven volgens de voorschriften en binnen de begrenzingen, die zij volgens de onderzoeksprocedure van artikel 3, lid 2, of in spoedeisende gevallen, artikel 3, lid 3, vaststelt.

2.   Het Europees Parlement, de Raad en de lidstaten worden van de vastgestelde maatregelen in kennis gesteld. Deze maatregelen treden onmiddellijk in werking.

3.   De maatregelen kunnen worden beperkt tot bepaalde bestemmingen en tot de uitvoer uit bepaalde gebieden van de Unie. Zij gelden niet voor producten die reeds onderweg zijn naar de grens van de Unie.

4.   Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt de Commissie binnen ten hoogste vijf werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek een besluit overeenkomstig lid 1.

5.   Wanneer de Commissie lid 1 van dit artikel heeft toegepast, besluit zij binnen 12 werkdagen na de datum van de inwerkingtreding van de door haar getroffen maatregel, of zij passende maatregelen in de zin van artikel 6 treft. Indien uiterlijk zes weken na de datum van inwerkingtreding van de maatregel geen maatregelen zijn vastgesteld, wordt deze maatregel geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 6

1.   Wanneer de belangen van de Unie zulks vereisen, kan de Commissie volgens de in artikel 3, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure de nodige maatregelen treffen:

a)

om een crisistoestand, veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen, te voorkomen of te ondervangen;

b)

om de naleving mogelijk te maken van de internationale verplichtingen, aangegaan door de Unie of al haar lidstaten, met name ter zake van de handel in basisproducten.

2.   De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen worden beperkt tot bepaalde bestemmingen en tot de uitvoer uit bepaalde gebieden van de Unie. Zij gelden niet voor producten die reeds onderweg zijn naar de grens van de Unie.

3.   Bij de instelling van kwantitatieve uitvoerbeperkingen wordt met name rekening gehouden:

a)

met de omvang van de tegen normale voorwaarden vóór de inwerkingtreding van een vrijwaringsmaatregel in de zin van dit hoofdstuk, gesloten contracten welke door de betrokken lidstaat overeenkomstig diens nationale bepalingen ter kennis van de Commissie zijn gebracht, en

b)

met het feit dat de verwezenlijking van het met de instelling van de kwantitatieve beperkingen nagestreefde doel niet in gevaar mag komen.

Artikel 7

1.   Gedurende de tijd dat een in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregel van kracht is, kan de Commissie hetzij op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief:

a)

het effect van deze maatregel onderzoeken;

b)

nagaan of handhaving van de maatregelen nog noodzakelijk is.

Indien de Commissie van oordeel is dat de maatregel nog moet worden toegepast, stelt zij de lidstaten daarvan in kennis.

2.   Wanneer de Commissie oordeelt dat intrekking of wijziging van de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen geboden is, handelt zij volgens de in artikel 3, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Voor de producten van bijlage I zijn, tot het Europees Parlement en de Raad passende maatregelen vaststellen die voortvloeien uit de door de Unie of door alle lidstaten aangegane internationale verbintenissen, de lidstaten gerechtigd om, onverminderd de ter zake door de Unie vastgestelde voorschriften, de crisismechanismen in werking te stellen waardoor ten aanzien van derde landen verbintenissen in verband met de toewijzing van producten ten uitvoer worden gelegd welke zijn vastgesteld bij internationale overeenkomsten die zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gesloten.

De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van maatregelen die zij voornemens zijn te nemen. Deze maatregelen worden door de Commissie medegedeeld aan de Raad en de overige lidstaten.

Artikel 9

De Commissie neemt in haar jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing en uitvoering van handelsbeschermende maatregelen, bedoeld in artikel 22 bis van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (7), informatie op over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10

Onverminderd andere Uniebepalingen vormt de onderhavige verordening geen beletsel voor het aannemen of toepassen door de lidstaten van kwantitatieve uitvoerbeperkingen welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare zedelijkheid, de openbare orde of de openbare veiligheid of van de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of de industriële en commerciële eigendom.

Artikel 11

Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van regelingen houdende de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten of aan de toepassing van de uit hoofde van artikel 352 van het Verdrag vastgestelde specifieke regelingen welke van toepassing zijn op goederen die door de verwerking van landbouwproducten zijn verkregen, doch vormt een aanvulling daarop.

Evenwel is artikel 5 van deze verordening niet van toepassing op de producten welke onder deze regelingen vallen en waarvoor de Unieregeling van het handelsverkeer met derde landen voorziet in de mogelijkheid om kwantitatieve beperkingen op de uitvoer toe te passen. Artikel 4 is niet van toepassing op producten welke onder deze regelingen vallen en waarvoor de Unieregeling van het handelsverkeer met derde landen bepaalt dat een uitvoercertificaat of ander uitvoerdocument moet worden overgelegd.

Artikel 12

Verordening (EG) nr. 1061/2009 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA


(1)  Advies van 10 december 2014 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 11 februari 2015 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 2 maart 2015.

(3)  Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (PB L 291 van 7.11.2009, blz. 1).

(4)  Zie bijlage II.

(5)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(6)  Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer. Zie blz. 16 van dit Publicatieblad.

(7)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).


BIJLAGE I

Producten bedoeld in artikel 8

GN-code

Omschrijving

2709 00

Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze mineralen

2710

Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen

2710 11 11 tot en met 2710 11 90

Lichte oliën

2710 19 11 tot en met 2710 19 29

Halfzware oliën

2710 19 31 tot en met 2710 19 99

Zware oliën, met uitzondering van smeerolie voor de uurwerkmakerij en dergelijke, in kleine verpakkingen met een netto-inhoud van ten hoogste 250 g olie

2711

Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen:

vloeibaar gemaakt:

2711 12

– –

propaan:

– – –

propaan met een zuiverheidsgraad van 99 % of meer

– – –

ander

2711 13

– –

butanen

gasvormig:

ex 2711 29 00

– –

andere:

– – –

propaan

– – –

butanen


BIJLAGE II

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad

(PB L 291 van 7.11.2009, blz. 1)

 

Verordening (EU) nr. 37/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(PB L 18 van 21.1.2014, blz. 1)

Uitsluitend punt 21 van de bijlage


BIJLAGE III

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 1061/2009

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 4

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 9

Artikel 8

Artikel 9 bis

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III


Top