This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R0186
Commission Regulation (EU) 2015/186 of 6 February 2015 amending Annex I to Directive 2002/32/EC of the European Parliament and of the Council as regards maximum levels for arsenic, fluorine, lead, mercury, endosulfan and Ambrosia seeds Text with EEA relevance
Verordening (EU) 2015/186 van de Commissie van 6 februari 2015 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan en Ambriosazaden Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2015/186 van de Commissie van 6 februari 2015 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan en Ambriosazaden Voor de EER relevante tekst
PB L 31 van 7.2.2015, p. 11–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
7.2.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 31/11 |
VERORDENING (EU) 2015/186 VAN DE COMMISSIE
van 6 februari 2015
tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, fluor, lood, kwik, endosulfan en Ambriosazaden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (1), en met name artikel 8, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2002/32/EG verbiedt het gebruik van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren waarvan het gehalte aan ongewenste stoffen de in bijlage I bij die richtlijn vermelde maximumgehalten overschrijdt. |
(2) |
Er zijn nieuwe gegevens verstrekt waaruit blijkt dat de huidige maximumgehalten aan arseen, fluor en lood niet haalbaar zijn voor koolzure zeeschelpen. Daarom dienen de maximumgehalten aan arseen, fluor en lood in koolzure zeeschelpen te worden verhoogd om ervoor te zorgen dat koolzure zeeschelpen beschikbaar zijn voor diervoeding terwijl een hoog niveau van bescherming van de dier- en volksgezondheid gegarandeerd blijft. |
(3) |
De petfoodindustrie gebruikt veel neven- en bijproducten van de voedingsmiddelenindustrie als grondstoffen voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren om te zorgen voor een evenwichtige voeding voor honden of katten die tegemoetkomt aan hun behoeften wat betreft aminozuren, koolhydraten, eiwitten, mineralen, sporenelementen en vitaminen. De huidige maximumgehalten aan kwik voor deze neven- en bijproducten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren zijn strenger dan het maximumgehalte aan kwik dat van toepassing is op het vlees van vis voor menselijke consumptie. Daarom is er een ontoereikend aanbod aan neven- en bijproducten die in overeenstemming zijn met het maximumgehalte aan kwik voor gebruik in voeder voor gezelschapsdieren; daardoor moeten kleinere vissen met een lager kwikgehalte worden gebruikt voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren, wat in strijd is met de beginselen van duurzame visserij. Derhalve dient het maximumgehalte voor kwik in vis, andere waterdieren en daarvan afgeleide producten die bestemd zijn voor de productie van mengvoeders voor honden, katten, siervissen en pelsdieren te worden aangepast terwijl een hoog niveau van bescherming van de diergezondheid gegarandeerd blijft. |
(4) |
Bij de beoordeling van de recente gegevens over de aanwezigheid van endosulfan in voedermiddelen is gebleken dat het maximumgehalte aan endosulfan in oliehoudende zaden en mais en daarvan afgeleide producten kan worden verminderd. |
(5) |
Een voetnoot over de aanwezigheid van Ambrosiazaden in voedermiddelen werd bij Verordening (EU) nr. 1275/2013 van de Commissie (2) per vergissing geschrapt uit bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG. In de praktijk is gebleken dat sommige bepalingen van de voetnoot moeten worden versterkt om te voorkomen dat Ambrosiazaden in het milieu worden verspreid. De voetnoot dient dan ook opnieuw in die bijlage te worden opgenomen. |
(6) |
Richtlijn 2002/32/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 februari 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10.
(2) Verordening (EU) nr. 1275/2013 van de Commissie van 6 december 2013 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumgehalten voor arseen, cadmium, lood, nitrieten, vluchtige mosterdolie en schadelijke botanische verontreinigingen (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 86).
BIJLAGE
Wijzigingen van bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG
Bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Punt 1 van afdeling I, „Arseen”, wordt vervangen door:
|
2) |
Punt 3 van afdeling I, „Fluor”, punt 4 van afdeling I, „Lood”, en punt 5 van afdeling I, „Kwik”, worden vervangen door:
|
3) |
De volgende eindnoot 13 wordt toegevoegd aan het einde van afdeling I:
|
4) |
Punt 6 van afdeling IV, „Endosulfan”, wordt vervangen door:
|
5) |
Afdeling VI, „Schadelijke botanische verontreinigingen”, wordt vervangen door: „AFDELING VI: SCHADELIJKE BOTANISCHE VERONTREINIGINGEN
|
(1) Voor zover door analytische microscopie bepaalbaar.
(2) Omvat ook zaaddopfragmenten.
(3) Indien eenduidig bewijs wordt geleverd dat de granen en zaden bestemd zijn om te worden vermalen of verbrijzeld, is het niet nodig om partijen granen en zaden met een te hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. daarvan te ontdoen voordat ze worden vermalen of verbrijzeld, op voorwaarde dat:
— |
de zending als geheel wordt vervoerd naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie en deze installatie vooraf in kennis wordt gesteld van het feit dat de partij een hoog gehalte aan zaden van Ambrosia spp. bevat, zodat zij aanvullende preventieve maatregelen ter voorkoming van de verspreiding in het milieu kan nemen, en |
— |
deugdelijk bewijs wordt verstrekt dat preventieve maatregelen worden genomen om te voorkomen dat zaden van Ambrosia spp. in het milieu worden verspreid tijdens het transport naar de vermalings- of verbrijzelingsinstallatie, en |
— |
de bevoegde autoriteit instemt met het transport, na zich ervan te hebben vergewist dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan. |
Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, moet de zending vóór elk transport naar de EU worden gereinigd en de screenings moeten op passende wijze worden vernietigd.”