EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015H0818(20)

Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2015 over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Luxemburg, met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Luxemburg

PB C 272 van 18.8.2015, p. 73–75 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

18.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 272/73


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 14 juli 2015

over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Luxemburg, met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2015 van Luxemburg

(2015/C 272/19)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 maart 2010 heeft de Europese Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidsstrategie; deze Europa 2020-strategie berust op een versterkte coördinatie van het economische beleid en spitst zich toe op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft.

(2)

Op voorstel van de Commissie heeft de Raad op 14 juli 2015 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie vastgesteld, en op 21 oktober 2010 heeft hij een besluit betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2) vastgesteld, die samen de „geïntegreerde richtsnoeren” vormen. De lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden.

(3)

Op 8 juli 2014 heeft de Raad een aanbeveling (3) over het nationale hervormingsprogramma voor 2014 van Luxemburg vastgesteld en een advies over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Luxemburg voor 2014 uitgebracht. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) heeft de Commissie op 28 november 2014 haar advies over het ontwerpbegrotingsplan voor 2015 van Luxemburg gepresenteerd.

(4)

Op 28 november 2014 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2015 voor coördinatie van het economisch beleid. Tevens heeft de Commissie op die datum op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5) het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin Luxemburg niet werd genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

(5)

Op 18 december 2014 heeft de Europese Raad de volgende prioriteiten goedgekeurd: stimuleren van investeringen, intensiveren van structurele hervormingen en nastreven van een verantwoorde, groeivriendelijke begrotingsconsolidatie.

(6)

Op 26 februari 2015 heeft de Commissie haar landenverslag 2015 voor Luxemburg gepubliceerd. In het landenverslag worden de vorderingen beoordeeld die Luxemburg bij de tenuitvoerlegging van de op 8 juli 2014 vastgestelde landenspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt.

(7)

Op 30 april 2015 heeft Luxemburg zijn nationale hervormingsprogramma 2015 en zijn stabiliteitsprogramma 2015 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(8)

Luxemburg valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar stabiliteitsprogramma 2015 is de regering van plan het nominale overschot geleidelijk te verlagen van 0,6 % van het bbp in 2014 tot 0,1 % van het bbp in 2015. Zij is van plan het nominale overschot daarna weer te verhogen tot 0,9 % van het bbp in 2018. De regering is van plan om de middellangetermijndoelstelling — een structureel overschot van 0,5 % van het bbp — gedurende de hele programmeringsperiode te handhaven. Volgens het stabiliteitsprogramma is de regering van plan de overheidsschuldquote ruim onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % te houden. De schuldquote zal naar verwachting gedurende de hele programmeringsperiode rond de 24 % bedragen; zij zal in 2016 iets boven de 24 % liggen en tegen 2019 tot onder de 24 % van het bbp dalen. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt is voor 2015 optimistisch en voor de periode daarna plausibel. Vanaf 2016 kunnen zich echter risico's met betrekking tot de uitvoering van de begrotingsmaatregelen voordoen. In de voorjaarsprognose van de Commissie is er sprake van dat het structurele saldo in 2015 en 2016 rond de middellangetermijndoelstelling blijft. Op basis van zijn beoordeling van het stabiliteitsprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2015 van de Commissie is de Raad van mening dat Luxemburg naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen. Het begrotingskader van Luxemburg is aanzienlijk versterkt met de goedkeuring van het begrotingskader voor de middellange termijn en het opzetten van de begrotingsraad. Niettemin is sprake van zwakke punten die moeten worden aangepakt door regelmatig begrotingsstatistieken bekend te maken, hetgeen essentieel is voor het realtimetoezicht op de begrotingsontwikkelingen.

(9)

De verwachte daling aan inkomsten uit verbruiksbelasting als gevolg van de gewijzigde regelgeving in verband met e-handel benadrukt de kwetsbaarheid van ten minste één deel van de belastinginkomsten. Om de voorspelbaarheid van die inkomsten beter te verzekeren, zou de belastinggrondslag verder kunnen worden verbreed en de belasting geharmoniseerd, met name door de momenteel lage belasting op woningbezit te herzien, en door beter gebruik te maken van alternatieve bronnen, waaronder milieubelasting. De voorbereidende werkzaamheden voor een alomvattende belastinghervorming (die in 2017 in werking moet treden) zijn van start gegaan.

(10)

De duurzaamheid op langere termijn van de openbare financiën wordt bedreigd door de groei van de pensioenuitgaven, ondanks de recente hervorming van het pensioenstelsel, en door de sterke toename van de uitgaven voor de zorg op de lange termijn. Naar verwachting zal de verzekering voor langdurige zorg in 2015 (6) een tekort te zien geven en zullen de reserves geleidelijk teruglopen, zodat zij reeds in 2017 onder het wettelijke minimum van 10 % van de uitgaven terecht zullen komen. Sommige maatregelen die een besparend effect hebben, zijn in de begroting voor 2015 opgenomen (7). De geplande hervorming van de verzekering voor langdurige zorg, die erop gericht is om mensen die langdurige zorg nodig hebben, te voorzien van een juist dienstverleningsniveau en de daartoe benodigde financiering te verzekeren, is nog niet in wetgeving omgezet. De hervorming van het pensioenstelsel van 2012 was niet ambitieus genoeg, aangezien de grote kloof tussen de wettelijke en de daadwerkelijke pensioenleeftijd hierdoor slechts gedeeltelijk werd aangepakt. Er bestaan nog steeds verschillende manieren om vervroegd met pensioen te gaan. De deelname van oudere werknemers aan de arbeidsmarkt blijft zeer gering, vergeleken met andere lidstaten. Er is ontwerpwetgeving opgesteld in verband met de pensioenhervorming en tot wijziging van de Werkcode (Leeftijdspact). Daarin is een pakket maatregelen opgenomen dat erop gericht is oudere werknemers aan het werk te houden.

(11)

De Luxemburgse economie wordt gekenmerkt door een per economische sector sterk uiteenlopende arbeidsproductiviteit, waarbij de arbeidsproductiviteit in de financiële sector tweemaal zo groot is als die in de niet-financiële sectoren. Dit betekent dat grotere variatie in de reële lonen per sector, in overeenstemming met de arbeidsproductiviteit per sector, de herverdeling van arbeid in de richting van opkomende concurrerende sectoren of sectoren die te lijden hebben onder verliezen aan kostenconcurrentievermogen, zou kunnen ondersteunen. Er blijven barrières bestaan voor de nodige sectorale loonaanpassingen op de lange termijn.

(12)

Ondanks de over het algemeen goed werkende arbeidsmarkten en het hoge percentage afgestudeerden van het hoger onderwijs, is de arbeidsparticipatie van oudere werknemers, vrouwen en laaggeschoolde jongeren relatief gering. Institutionele hindernissen blijven een doeltreffend activeringsbeleid belemmeren. Binnen de openbare diensten voor arbeidsvoorziening voltrekt zich een belangrijke hervorming waardoor werkzoekenden individueel worden begeleid; de regering is voornemens die hervorming voor eind 2015 te voltooien. De ontwerphervorming van het beroepsonderwijs, de beroepsopleidingen en van het middelbaar onderwijs, bedoeld om de onderwijsresultaten te verbeteren, met name voor diegenen met een kansarme sociaaleconomische achtergrond, zijn nog niet goedgekeurd. De aangekondigde maatregelen inzake moederschapsuitkeringen en schooltoelagen, alsmede de geplande hervorming van het ouderschapsverlof, zullen naar verwachting bijdragen tot een verhoogde arbeidsmarktparticipatie van vrouwen. Negatieve arbeidsprikkels voor tweede verdieners zijn het gevolg van het „stelsel van gezamenlijke belastingheffing” en van de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid. Ondanks het hoge percentage afgestudeerden van het hoger onderwijs blijven de onderwijsresultaten onbevredigend en blijft verbetering van de situatie van mensen met een migratieachtergrond en van laaggeschoolde jongeren moeilijk. Het geringe arbeidsmarktaanbod als gevolg van institutionele factoren en de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid duurt voort en is de oorzaak van problemen op de arbeidsmarkt.

(13)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Luxemburg verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landenverslag 2015. Voorts heeft de Commissie zowel het nationale hervormingsprogramma als het stabiliteitsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Luxemburg zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Luxemburg, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. De aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 3 weergegeven.

(14)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma onderzocht en is van mening (8) dat Luxemburg aan het stabiliteits- en groeipact voldoet.

(15)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie tevens een analyse van het economische beleid van de eurozone als geheel verricht. Op basis hiervan heeft de Raad specifieke aanbevelingen gericht tot de lidstaten die de euro als munt hebben (9). Als land dat de euro als munt heeft, dient Luxemburg er ook voor te zorgen dat aan deze aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven,

BEVEELT AAN dat Luxemburg in de periode 2015 en 2016 de volgende actie onderneemt:

1.

De belastinggrondslag verbreden, met name van de belasting op verbruik, van de periodieke vastgoedbelasting en van de milieubelasting.

2.

De kloof tussen de wettelijke en de daadwerkelijke pensioenleeftijd overbruggen door vervroegde pensionering te beperken en door de wettelijke pensioenleeftijd te koppelen aan de levensverwachting.

3.

In overleg met de sociale partners en in overeenstemming met de nationale praktijken het loonvormingssysteem hervormen om ervoor te zorgen dat de loonontwikkeling gelijke tred houdt met de productiviteit.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

P. GRAMEGNA


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  Gehandhaafd bij Besluit 2014/322/EU van de Raad van 6 mei 2014 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2014 (PB L 165 van 4.6.2014, blz. 49).

(3)  Aanbeveling van de Raad van 8 juli 2014 over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Luxemburg, met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2014 van Luxemburg (PB C 247 van 29.7.2014, blz. 72).

(4)  Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11).

(5)  Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).

(6)  CNS, Budget de l'Assurance Dépendance, begrotingsjaar 2015, verkrijgbaar op http://cns.lu/files/publications/Budget_AD_2015.pdf

(7)  Maatregelen 255 en 256 van de Begroting 2015, verkrijgbaar op http://www.budget.public.lu/.

(8)  Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.

(9)  PB C 272 van 18.8.2015, blz. 98


Top