Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0278

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 278/2014 van de Commissie van 19 maart 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat betreft de verduidelijking, harmonisatie en vereenvoudiging van het gebruik van apparatuur voor detectie van explosievensporen Voor de EER relevante tekst

    PB L 82 van 20.3.2014, p. 3–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/11/2015; stilzwijgende opheffing door 32015R1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/278/oj

    20.3.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 82/3


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 278/2014 VAN DE COMMISSIE

    van 19 maart 2014

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat betreft de verduidelijking, harmonisatie en vereenvoudiging van het gebruik van apparatuur voor detectie van explosievensporen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Uit de ervaring met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie (2) is gebleken dat er behoefte is aan een herziening van de uitvoeringsvoorwaarden van de gemeenschappelijke basisnormen voor het gebruik van apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD).

    (2)

    De specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen voor het gebruik van ETD-apparatuur moeten worden verduidelijkt, geharmoniseerd of vereenvoudigd, teneinde de juridische duidelijkheid te verbeteren, de gemeenschappelijke interpretatie van de wetgeving te standaardiseren en te zorgen voor een zo goed mogelijke tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging.

    (3)

    De amendementen hebben betrekking op maatregelen die een beschrijving geven van het toegestane gebruik van ETD-apparatuur voor beveiligingsonderzoeken van passagiers, andere personen dan passagiers, handbagage, ruimbagage, vracht, post, vluchtbenodigdheden en luchthavenbenodigdheden, en van de technische voorschriften voor ETD-beveiligingsapparatuur.

    (4)

    Verordening (EU) nr. 185/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 maart 2014.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

    (2)  Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1).


    BIJLAGE

    1.

    Hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 4.1.1.2 wordt vervangen door:

    „4.1.1.2.

    Passagiers worden aan een beveiligingsonderzoek onderworpen met minstens een van de onderstaande methoden:

    a)

    fouilleren;

    b)

    metaaldetectiepoorten (WTMD);

    c)

    explosievenspeurhonden;

    d)

    apparatuur voor detectie van explosievensporen (ETD);

    e)

    beveiligingsscanners die geen ioniserende straling gebruiken;

    f)

    ETD-apparatuur in combinatie met draagbare metaaldetectieapparatuur (HHMD).

    Als de screener niet kan bepalen of de passagier al dan niet verboden voorwerpen bij zich heeft, krijgt de passagier geen toegang tot de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones of wordt hij opnieuw aan een beveiligingsonderzoek onderworpen tot de screener tevreden is over het resultaat.”;

    b)

    punt 4.1.1.9 wordt vervangen door:

    „4.1.1.9.

    Explosievenspeurhonden en ETD-apparatuur mogen alleen als aanvullend onderzoeksmiddel worden gebruikt.”;

    c)

    punt 4.1.2.3 wordt vervangen door:

    „4.1.2.3.

    Handbagage wordt aan een beveiligingsonderzoek onderworpen met minstens een van de onderstaande methoden:

    a)

    doorzoeken met de hand;

    b)

    röntgenapparatuur;

    c)

    explosievendetectiesystemen (EDS);

    d)

    explosievenspeurhonden, in combinatie met het bepaalde onder a);

    e)

    ETD-apparatuur.

    Als de screener niet kan bepalen of de handbagage al dan niet verboden voorwerpen bevat, wordt ze geweigerd of opnieuw aan een beveiligingsonderzoek onderworpen tot de screener tevreden is over het resultaat.”.

    2.

    Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de volgende punten 6.2.1.5 en 6.2.1.6 worden toegevoegd:

    „6.2.1.5.

    Vracht en post worden onderzocht met minstens een van de onderstaande methoden, in overeenstemming met aanhangsel 6-J:

    a)

    fouilleren;

    b)

    röntgenapparatuur;

    c)

    EDS-apparatuur;

    d)

    explosievenspeurhonden (EDD);

    e)

    ETD-apparatuur;

    f)

    visuele controle;

    g)

    metaaldetectieapparatuur (MDE).

    Als de screener niet kan bepalen of de vracht of post al dan niet verboden voorwerpen bevat, wordt de vracht of post geweigerd of opnieuw aan een beveiligingsonderzoek onderworpen tot de screener tevreden is over het resultaat.

    6.2.1.6.

    De volgende middelen of methoden mogen alleen worden toegepast als het wegens de aard van de zending niet mogelijk is een van de andere in punt 6.2.1.5 gespecificeerde middelen of methoden toe te passen:

    andere passende beveiligingsonderzoeken, indien de bevoegde autoriteit daarmee akkoord gaat en de Commissie daarvan in kennis wordt gesteld.”.

    3.

    Hoofdstuk 8 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt 8.1.2.3 wordt toegevoegd:

    „8.1.2.3.

    De volgende middelen of methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken worden, afzonderlijk of in combinatie, toegepast:

    a)

    visuele controle;

    b)

    doorzoeken met de hand;

    c)

    röntgenapparatuur;

    d)

    EDS-apparatuur;

    e)

    ETD-apparatuur, in combinatie met het bepaalde onder a);

    f)

    explosievenspeurhonden, in combinatie met het bepaalde onder a).

    Als de screener niet kan bepalen of de benodigdheden al dan niet verboden voorwerpen bevatten, worden ze geweigerd of opnieuw aan een beveiligingsonderzoek onderworpen tot de screener tevreden is over het resultaat.”.

    4.

    Hoofdstuk 9 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt 9.1.2.3 wordt toegevoegd:

    „9.1.2.3.

    De volgende middelen of methoden voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken worden, afzonderlijk of in combinatie, toegepast:

    a)

    visuele controle;

    b)

    doorzoeken met de hand;

    c)

    röntgenapparatuur;

    d)

    EDS-apparatuur;

    e)

    ETD-apparatuur, in combinatie met het bepaalde onder a);

    f)

    explosievenspeurhonden, in combinatie met het bepaalde onder a).

    Als de screener niet kan bepalen of de benodigdheden al dan niet verboden voorwerpen bevatten, worden ze geweigerd of opnieuw aan een beveiligingsonderzoek onderworpen tot de screener tevreden is over het resultaat.”.

    5.

    Hoofdstuk 12 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt 12.0.3 wordt toegevoegd:

    12.0.3.   De apparatuur wordt gebruikt overeenkomstig de door de fabrikant verstrekte bedieningsinstructies.”;

    b)

    punt 12.6 wordt vervangen door:

    „12.6.   APPARATUUR VOOR HET OPSPOREN VAN EXPLOSIEVENSPOREN (ETD)

    12.6.1.   Met ETD-apparatuur moeten partikels op of dampen van gecontamineerde oppervlakken of van de inhoud van stukken bagage of zendingen kunnen worden verzameld en geanalyseerd, en moet de aanwezigheid van explosieven met een alarmsignaal kunnen worden aangegeven. Met het oog op de beveiligingsonderzoeken, moet de ETD-apparatuur aan de volgende eisen voldoen:

    a)

    verbruiksgoederen mogen niet worden gebruikt buiten de aanbevelingen van de fabrikant of als de prestaties van het verbruiksgoed lijken te zijn verslechterd door gebruik;

    b)

    ETD-apparatuur mag alleen worden gebruikt in een omgeving waarvoor de uitrusting is goedgekeurd voor gebruik.

    Er zijn normen voor ETD-apparatuur vastgesteld voor de monsterneming van deeltjes en damp. Gedetailleerde eisen met betrekking tot deze normen zijn vastgesteld in een afzonderlijk gerubriceerd besluit van de Commissie.”;

    c)

    de volgende punten 12.6.2 en 12.6.3 worden toegevoegd:

    12.6.2.   De norm voor ETD-apparatuur die gebruikmaakt van monsterneming van deeltjes geldt voor ETD-apparatuur die vanaf 1 september 2014 wordt uitgerold.

    12.6.3.   De bevoegde autoriteit mag toestemming geven om ETD-apparatuur die niet gecertificeerd is om te voldoen aan aanhangsel 12-L, die vóór 1 juli 2014 is uitgerold en die gebruikmaakt van monsterneming van deeltjes, te blijven gebruiken tot uiterlijk 1 juli 2020.”.


    Top