Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014H0881

2014/881/EU: Aanbeveling van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de procedure om aan te tonen in welke mate bestaande spoorlijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit

PB L 356 van 12.12.2014, p. 520–526 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2014/881/oj

12.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/520


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2014

betreffende de procedure om aan te tonen in welke mate bestaande spoorlijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit

(2014/881/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292,

Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (1), en met name artikel 30, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van deel 7.3.4. van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie (2) (TSI INF) en deel 7.3.4. van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie (3) (TSI ENE) is het voor bestaande lijnen waarvoor geen verbeterings- of vernieuwingsproject loopt niet verplicht om aan te tonen in welke mate deze lijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI's). Ook is het voor bestaande lijnen waarvoor projecten lopen die geen EG-keuringsprocedure inhouden niet verplicht om aan te tonen in welke mate deze lijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de TSI's.

(2)

De infrastructuurbeheerder moet de mogelijkheid krijgen om het infrastructuurregister op vrijwillige basis aan te vullen met gegevens over de mate waarin de bestaande lijn voldoet aan de fundamentele parameters van de TSI's. Er moet een standaardprocedure worden aanbevolen om aan te tonen dat voldaan is aan de fundamentele parameters van de TSI's.

(3)

Omdat in de bijlage bij Aanbeveling 2011/622/EU van de Commissie (4) wordt verwezen naar vorige versies van de TSI's INF en ENE, moet die bijlage worden geactualiseerd.

(4)

Om een en ander te verduidelijken en te vereenvoudigen verdient het de voorkeur Aanbeveling 2011/622/EU te vervangen door de onderhavige aanbeveling van de Commissie.

(5)

Na raadpleging van het bij artikel 29 van Richtlijn 2008/57/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De in de bijlage vastgestelde procedure moet worden gevolgd om aan te tonen in welke mate bestaande vaste installaties in overeenstemming zijn met de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit.

2.

Deze aanbeveling vervangt Aanbeveling 2011/622/EU.

Gedaan te Brussel, 18 november 2014.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie


(1)  PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1299/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „infrastructuur” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(3)  Verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem „energie” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (zie bladzijde 179 van dit Publicatieblad).

(4)  Aanbeveling 2011/622/EU van de Commissie van 20 september 2011 betreffende de procedure om aan te tonen in welke mate bestaande spoorlijnen voldoen aan de fundamentele parameters van de technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 243 van 21.9.2011, blz. 23).


BIJLAGE

1.   Inleiding

1.1.   Technisch toepassingsgebied

Deze procedure heeft betrekking op de volgende structurele subsystemen van het spoorwegsysteem in de Unie:

a)

infrastructuur, en

b)

energie.

Deze subsystemen zijn opgenomen in de lijst van subsystemen van bijlage II, punt 1, bij Richtlijn 2008/57/EG.

1.2.   Geografisch toepassingsgebied

Het geografisch toepassingsgebied van deze procedure is het spoorwegsysteem in de EU als gedefinieerd in Richtlijn 2008/57/EG.

1.3.   Definities

Voor de toepassing van deze procedure wordt verstaan onder:

a)   „BI”: bestaande infrastructuur (vaste installaties) die niet onder de EG-keuringsprocedure valt;

b)   „beoordeling van de overeenstemming van BI”: controle van de conformiteit van de fundamentele parameters van een subsysteem en/of een onderdeel van bestaande lijnen met de eisen van de geldende TSI's;

c)   „beoordelingscertificaat voor BI”: een document dat door een onafhankelijke beoordelaar is opgesteld op basis van een beoordeling van de overeenstemming van de BI;

d)   „beoordelingsverklaring voor BI”: het document dat door een aanvrager wordt verstrekt na ontvangst van een beoordelingscertificaat voor de BI.

2.   Procedure om aan te tonen dat bestaande lijnen voldoen aan de technische specificaties inzake interoperabiliteit

2.1.   Doel

Om aan te tonen dat bestaande vaste installaties die niet onder de EG-keuringsprocedure vallen in overeenstemming zijn met de TSI's mag de volgende procedure worden toegepast.

Deze procedure is niet verplicht, maar mag op vrijwillige basis worden toegepast.

2.2.   Procedure om aan te tonen in welke mate voldaan wordt aan de fundamentele parameters van de TSI

2.2.1.   Om aan te tonen in welke mate voldaan wordt aan de fundamentele parameters van de TSI wordt de procedure voor de beoordeling van de overeenstemming van BI toegepast. In het kader van deze procedure vervult de aanvrager de in de punten 2.2.2, 2.2.3, 2.2.5.2 en 2.2.5.3 vastgestelde verplichtingen en verklaart hij op eigen verantwoordelijkheid dat het betrokken subsysteem, dat onderworpen is aan punt 2.2.4, voldoet aan de eisen van de geldende TSI('s).

2.2.2.   De aanvrager doet een beroep op een onafhankelijke beoordelaar naar keuze om de overeenstemming van het subsysteem te beoordelen.

De aanvraag moet de volgende gegevens bevatten:

a)

de naam en het adres van de aanvrager alsmede de naam en het adres van de gemachtigde indien de laatstgenoemde de aanvraag indient, en

b)

de technische documentatie.

2.2.3.   Technische documentatie

2.2.3.1.   De aanvrager stelt de technische documentatie samen en stelt ze ter beschikking van de onafhankelijke beoordelaar als bedoeld in punt 2.2.4. De documentatie moet het mogelijk maken aan te tonen in welke mate de bestaande subsystemen voldoen aan de fundamentele parameters van de geldende TSI('s).

2.2.3.2.   De technische documentatie bevat, indien van toepassing, de volgende elementen:

a)

een algemene beschrijving van het bestaande subsysteem;

b)

de documenten die nodig zijn om het technisch dossier samen te stellen;

c)

een lijst van de geheel of gedeeltelijk toegepaste geharmoniseerde normen en/of andere relevante technische specificaties waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt en/of van de overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG aangemelde nationale technische voorschriften, en indien de geharmoniseerde of nationale normen niet zijn toegepast, een beschrijving van de wijze waarop aan de eisen van de geldende TSI('s) is voldaan. Indien geharmoniseerde of nationale voorschriften gedeeltelijk zijn toegepast, wordt in de technische documentatie gespecificeerd welke delen zijn toegepast;

d)

de gebruiksvoorwaarden van het subsysteem (tijd-, afstand- of slijtagegebonden beperkingen enz.);

e)

de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om de werking en het onderhoud van het subsysteem te begrijpen;

f)

de onderhoudsvoorschriften en technische documentatie betreffende het onderhoud van het subsysteem;

g)

alle in de geldende TSI('s) gespecificeerde technische eisen waarmee bij het onderhoud of de exploitatie van het subsysteem rekening moet worden gehouden;

h)

andere relevante technische bewijsstukken die aantonen dat eerdere controles of tests onder vergelijkbare omstandigheden met goed gevolg zijn uitgevoerd door deskundige instanties.

2.2.3.3.   De aanvrager houdt de technische documentatie tijdens de volledige levensduur van het subsysteem ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten.

2.2.4.   Procedure om aan te tonen in welke mate voldaan wordt aan de fundamentele parameters van de TSI

2.2.4.1.   De door de aanvrager gekozen onafhankelijke beoordelaar houdt rekening met de resultaten van de door de aanvrager of andere instanties uitgevoerde onderzoeken, controles en tests.

2.2.4.2.   Het bewijsmateriaal dat de onafhankelijke beoordelaar verzameld heeft, moet geëigend en voldoende zijn om aan te tonen in welke mate voldaan is aan de eisen van de toepasselijke TSI('s) en dat alle vereiste en geëigende controles en tests zijn uitgevoerd.

2.2.4.3.   Wanneer het bestaande subsysteem aan de eisen van de toepasselijke TSI('s) voldoet, mag de onafhankelijke beoordelaar een beoordelingscertificaat voor BI afgeven.

2.2.5.   Beoordelingsverklaring voor BI

2.2.5.1.   De aanvrager stelt voor het subsysteem een schriftelijke beoordelingsverklaring op en bewaart deze gedurende de volledige levensduur van het subsysteem. In de beoordelingsverklaring voor BI wordt het subsysteem beschreven.

2.2.5.2.   De beoordelingsverklaring en de begeleidende documenten worden opgesteld overeenkomstig hoofdstuk 2.5 van deze procedure.

2.2.5.3.   Een afschrift van de beoordelingsverklaring van de BI wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.

2.2.6.   Technisch dossier

2.2.6.1.   De onafhankelijke beoordelaar is verantwoordelijk voor de samenstelling van het technisch dossier dat de beoordelingsverklaring van de BI vergezelt.

2.2.6.2.   Het technisch dossier dat de beoordelingsverklaring van de BI vergezelt, wordt opgevraagd bij de aanvrager.

2.2.6.3.   De aanvrager bewaart gedurende de volledige levensduur van het subsysteem een exemplaar van het technisch dossier; een afschrift van het technisch dossier wordt toegezonden aan elke lidstaat die daarom verzoekt.

2.3.   Te beoordelen eigenschappen

De eigenschappen die moeten worden beoordeeld bij de toepassing van de procedure om aan te tonen in welke mate aan de fundamentele parameters van de TSI is voldaan, zijn opgesomd in:

tabel 1 voor het subsysteem infrastructuur, en

tabel 2 voor het subsysteem energie.

Tabel 1

Beoordeling van de overeenstemming van bestaande infrastructuur om aan te tonen dat het subsysteem „infrastructuur” aan de eisen van de TSI voldoet

Te beoordelen eigenschappen (TSI INF)

Bestaande lijn waarvan geen EG-keuring plaatsvindt

Bijzondere keuringsprocedures

1

2

Vrijeruimteprofiel (4.2.3.1)

X

6.2.4.1

Minimumspoorafstand (4.2.3.2)

X

6.2.4.2

Maximumhelling (4.2.3.3)

X

 

Minimumboogstraal voor bochten in horizontale alignementen (4.2.3.4)

X

6.2.4.4

Minimumboogstraal voor bochten in verticale alignementen (4.2.3.5)

X

6.2.4.4

Nominale spoorwijdte (4.2.4.1)

X

6.2.4.3

Verkanting (4.2.4.2)

X

6.2.4.4

Verkantingstekort (4.2.4.3)

X

6.2.4.4

6.2.4.5

Abrupte verandering van het verkantingstekort (4.2.4.4)

X

6.2.4.4

Equivalente coniciteit (4.2.4.5)

X

6.2.4.6

Spoorstaafkopprofielen voor hoofdspoor (4.2.4.6)

n.v.t.

6.2.4.7

Spoorstaafneiging (4.2.4.7)

X

 

Geometrie van wissels en kruisingen (4.2.5.1)

X

6.2.4.8

Gebruik van mobiele hartstukken (4.2.5.2)

X

6.2.4.8

Maximaal toegestane ongeleide opening van vaste kruisstukharten (4.2.5.3)

X

6.2.4.8

Weerstand van het spoor tegen verticale belasting (4.2.6.1)

X

6.2.5

Weerstand van het spoor tegen langskrachten (4.2.6.2)

X

6.2.5

Weerstand van het spoor tegen laterale krachten (4.2.6.3)

X

6.2.5

Weerstand van nieuwe bruggen tegen verkeersbelasting (4.2.7.1)

n.v.t.

 

Equivalente verticale belasting van nieuwe beddingen en andere gronddrukeffecten (4.2.7.2)

n.v.t.

 

Weerstand van nieuwe kunstwerken over of naast de sporen (4.2.7.3)

n.v.t.

 

Weerstand van bestaande bruggen en beddingen tegen verkeersbelasting (4.2.7.4)

X

6.2.4.10

Onmiddellijke actiegrenswaarde voor uitlijning (4.2.8.1)

n.v.t.

 

Onmiddellijke actiegrenswaarde voor oneffenheden in de lengte (4.2.8.2)

n.v.t.

 

Onmiddellijke actiegrenswaarde voor scheluwte (4.2.8.3)

n.v.t.

 

Onmiddellijke actiegrenswaarde voor punctuele spoorwijdteproblemen (4.2.8.4)

n.v.t.

 

Onmiddellijke actiegrenswaarde voor verkanting (4.2.8.5)

n.v.t.

 

Vaststelling van de onmiddellijke actiegrenswaarde voor wissels en kruisingen (4.2.8.6)

n.v.t.

 

Nuttige perronlengte (4.2.9.1)

X

 

Perronhoogte (4.2.9.2)

X

 

Perronoverstek (4.2.9.3)

X

6.2.4.11

Sporenplan langs perrons (4.2.9.4)

X

 

Maximumdrukvariaties in tunnels (4.2.10.1)

X

6.2.4.12

Zijwindeffecten (4.2.10.2)

X

6.2.4.13

Opvliegend ballast (4.2.10.3)

Open punt

 

Positiemarkeringen (4.2.11.1)

X

 

Equivalente coniciteit in bedrijf (4.2.11.2)

n.v.t.

 

Toiletledigingsinstallaties (4.2.12.2)

X

6.2.4.14

Wasstraten voor de reiniging van de buitenzijde (4.2.12.3)

X

6.2.4.14

Drinkwaterbevoorradingsinstallatie (4.2.12.4)

X

6.2.4.14

Brandstofbevoorrading (4.2.12.5)

X

6.2.4.14

Elektrische voeding (4.2.12.6)

X

6.2.4.14

Gebruik van interoperabiliteitsonderdelen

n.v.t.

 


Tabel 2

Beoordeling van de overeenstemming van bestaande infrastructuur om aan te tonen dat het subsysteem „energie” aan de eisen van de TSI voldoet

Te beoordelen eigenschappen (TSI ENE)

Bestaande lijn waarvan geen EG-keuring plaatsvindt

Bijzondere keuringsprocedures

1

2

Spanning en frequentie (4.2.3)

X

 

Parameters inzake de prestaties van het energievoorzieningssysteem (4.2.4)

X

6.2.4.1

Stroomvoerend vermogen, gelijkstroomsystemen, stilstaande treinen (4.2.5)

X

6.1.4.2

Recuperatieremming (4.2.6)

X

6.2.4.2

Coördinatie van elektrische beveiliging (4.2.7)

X

6.2.4.3

Harmonische en dynamische effecten voor wisselstroomtractiesystemen (4.2.8)

X

6.2.4.4

Geometrie van de bovenleiding (4.2.9)

X

 

Omgrenzingsprofiel stroomafnemers (4.2.10)

X

 

Gemiddelde opdrukkracht (4.2.11)

X

 

Dynamisch gedrag stroomafnemers en kwaliteit stroomafname (4.2.12)

X

6.1.4.1, 6.2.4.5

Ontwerpwaarden tussenafstand stroomafnemers (4.2.13)

X

 

Rijdraadmateriaal (4.2.14)

X

 

Fasescheidingssecties (4.2.15)

X

 

Systeemscheidingssecties (4.2.16)

X

 

Beveiligingsmaatregelen tegen elektrische schokken (4.2.18)

X

6.2.4.6

Onderhoudsvoorschriften (4.5)

X

6.2.4.7

2.4.   Eisen waaraan een onafhankelijke beoordelaar dient te voldoen

2.4.1.   Een door de aanvrager geselecteerde onafhankelijke beoordelaar voert de beoordeling van de overeenstemming van de BI uit. Een onafhankelijke beoordelaar kan een externe entiteit zijn of een interne afdeling van de infrastructuurbeheerder.

2.4.2.   Inzake spoorweginfrastructuur beschikt de onafhankelijke beoordelaar over:

a)

een passende technische opleiding;

b)

een toereikende kennis van de eisen op het gebied van beoordeling en voldoende ervaring met de uitvoering van testen in dat verband, en tevens

c)

de capaciteit om als formele neerslag van de uitgevoerde beoordeling technische documentatie en een beoordelingscertificaat voor BI op te stellen.

2.4.3.   Een onafhankelijke beoordelaar die voor de infrastructuurbeheerder werkt, dient aan de volgende eisen te voldoen:

a)

de beoordelaar en zijn personeel zijn organisatorisch te onderscheiden en beschikken over rapportagemethoden die hun onpartijdigheid waarborgen;

b)

de beoordelaar, noch zijn personeel kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor de exploitatie of het onderhoud van de door hen beoordeelde producten en mogen geen activiteiten uitoefenen die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot hun beoordelingsactiviteiten in het gedrang kunnen brengen.

2.5.   Beoordelingsverklaring

2.5.1.   De beoordelingsverklaring voor BI en de begeleidende documenten moeten worden gedateerd en ondertekend.

2.5.2.   De verklaring wordt in dezelfde taal als die van het technisch dossier opgesteld en moet de volgende gegevens bevatten:

a)

de verwijzingen naar de procedure om aan te tonen dat bestaande lijnen voldoen aan de technische specificaties inzake interoperabiliteit;

b)

de firmanaam en het volledige adres van de aanvrager en zijn in de EU gevestigde gemachtigde vertegenwoordiger (indien een beroep wordt gedaan op een vertegenwoordiger, moet ook de firmanaam van de aanvrager worden vermeld);

c)

een beknopte beschrijving van het subsysteem;

d)

de naam en het adres van de onafhankelijke beoordelaar die de beoordeling van de overeenstemming van de BI heeft uitgevoerd;

e)

de referenties van de documenten in het technisch dossier;

f)

alle toepasselijke voorlopige of definitieve bepalingen waaraan het subsysteem moet voldoen en met name eventuele exploitatiebeperkingen of -voorwaarden;

g)

indien tijdelijk, de geldigheidstermijn van de beoordelingsverklaring;

h)

de identiteit van de ondertekenaar.


Top