EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0315

Besluit 2012/315/GBVB van de Raad van 19 december 2011 betreffende de ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot vaststelling van een kader voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

PB L 160 van 21.6.2012, p. 1–1 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2012/315/oj

Related international agreement

21.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/1


BESLUIT 2012/315/GBVB VAN DE RAAD

van 19 december 2011

betreffende de ondertekening en sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot vaststelling van een kader voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name artikel 37, en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 218, leden 5 en 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de HV”),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorwaarden voor de deelname van derde staten aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(2)

Ingevolge de vaststelling door de Raad op 26 april 2010 van een besluit houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen, heeft de HV onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot vaststelling van een kader voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie („de overeenkomst”).

(3)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot vaststelling van een kader voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Unie te binden.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 16, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. KOROLEC


Top

21.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 160/1


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot vaststelling van een kader voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE (EU),

enerzijds, en

NIEUW-ZEELAND

anderzijds,

hierna de „partijen” genoemd,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1)

De Europese Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Unie zal besluiten of derde staten worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU. Nieuw-Zeeland kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van Nieuw-Zeeland.

(3)

De voorwaarden voor de deelname van Nieuw-Zeeland aan crisisbeheersingsoperaties van de EU dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(4)

Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van Nieuw-Zeeland om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

(5)

Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op crisisbeheersingsoperaties van de EU en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van Nieuw-Zeeland aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de EU wordt geregeld,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit Nieuw-Zeeland uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU en wanneer Nieuw-Zeeland besluit deel te nemen, verstrekt Nieuw-Zeeland informatie over de bijdrage die het aan de Europese Unie wil voorstellen.

2.   De Europese Unie verstrekt Nieuw-Zeeland zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde Nieuw-Zeeland bij te staan bij de formulering van zijn aanbod.

3.   De evaluatie van de voorgestelde bijdrage van Nieuw-Zeeland door de Europese Unie wordt in overleg met Nieuw-Zeeland verricht.

4.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie tijdig per brief aan Nieuw-Zeeland mee teneinde de deelname van Nieuw-Zeeland te garanderen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   Nieuw-Zeeland sluit zich aan bij het besluit van de Raad waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de EU de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder ander besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de EU te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van Nieuw-Zeeland aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

3.   Lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van Nieuw-Zeeland om af te zien van deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU indien het niet akkoord gaat met een in dat lid bedoeld besluit.

Artikel 3

Status van het personeel en de troepen

1.   De status van het personeel dat door Nieuw-Zeeland wordt gedetacheerd naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en/of van de troepen die door Nieuw-Zeeland worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU, wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de troepen/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van het personeel dat wordt uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de EU wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en Nieuw-Zeeland.

3.   Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst over de status van de troepen/missie en behoudens eventuele van kracht zijnde bilaterale of multilaterale overeenkomsten, oefent in gevallen waarin troepen van Nieuw-Zeeland aan boord van een schip of een vliegtuig van een lidstaat van de EU opereren, deze lidstaat daarover rechtsmacht uit overeenkomstig zijn interne wetgeving en procedures.

4.   Nieuw-Zeeland is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU. Nieuw-Zeeland is overeenkomstig zijn wet- en regelgeving verantwoordelijk voor het gebeurlijk instellen van een rechtsvordering of een disciplinaire vordering tegen leden van zijn personeel.

5.   De partijen komen overeen af te zien van al hun vorderingen tegen elkaar (behoudens vorderingen uit overeenkomst) voor het geval dat goederen die eigendom zijn van/ingezet worden door een van de partijen, schade oplopen, verloren gaan of vernield worden, of voor het geval dat personeel van een van de partijen in het kader van zijn officiële dienst in de uitoefening van activiteiten uit hoofde van deze overeenkomst, letsel oploopt of overlijdt, uitgezonderd in gevallen van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.

6.   Nieuw-Zeeland verbindt zich ertoe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring te zullen afleggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU waaraan Nieuw-Zeeland deelneemt.

7.   De Europese Unie draagt er zorg voor dat haar lidstaten bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring zullen afleggen inzake het afzien van schadevorderingen met betrekking tot de toekomstige deelname van Nieuw-Zeeland aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   Nieuw-Zeeland neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationeel commandant van de EU in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU en het hoofd van de missie van de EU in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   Gerubriceerde informatie die de EU van Nieuw-Zeeland ontvangt, krijgt een mate van bescherming die past bij de rubricering ervan en in overeenstemming is met de normen die zijn vastgelegd in de voorschriften voor gerubriceerde EU-informatie.

3.   Indien de EU en Nieuw-Zeeland een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie hebben gesloten, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

AFDELING II

BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU

1.   Nieuw-Zeeland draagt er zorg voor dat het personeel dat het naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU detacheert, zijn taak uitoefent overeenkomstig:

a)

het besluit van de Raad en latere wijzigingen als bedoeld in artikel 2, lid 1;

b)

het operatieplan;

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Nieuw-Zeeland informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU („hoofd van de missie”) en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („HV”) te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

3.   Naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU gedetacheerd personeel wordt door een bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland medisch gekeurd, ingeënt als dat door de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland nodig wordt geacht, en medisch geschikt verklaard voor de opdracht. Naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU gedetacheerd personeel verstrekt een afschrift van die verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Het door Nieuw-Zeeland gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   Al het personeel blijft volledig onder het bevel van de autoriteiten van zijn land.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan de Europese Unie.

4.   Het hoofd van de missie draagt de verantwoordelijkheid voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

5.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

6.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft Nieuw-Zeeland bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

7.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU. De betrokken nationale autoriteit neemt zo nodig tuchtrechtelijke maatregelen.

8.   Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door Nieuw-Zeeland aangesteld om zijn nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU, en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

9.   Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met Nieuw-Zeeland, voor zover Nieuw-Zeeland nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.

Artikel 7

Financiële aspecten

1.   Nieuw-Zeeland draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de lopende kosten als omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, worden kwesties in verband met mogelijke aansprakelijkheid van en schadevergoeding door Nieuw-Zeeland geregeld onder de voorwaarden van de in artikel 3, lid 1, bedoelde overeenkomst over de status van de missie of eventuele toepasselijke alternatieve regelingen.

Artikel 8

Bijdragen aan de operationele begroting

1.   Nieuw-Zeeland draagt bij aan de financiering van de begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   De financiële bijdrage van Nieuw-Zeeland aan de operationele begroting wordt berekend volgens de onderstaande formule die het laagste bedrag oplevert:

a)

het gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen het bni van Nieuw-Zeeland en het totale bni van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie, of

b)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal personeelsleden van Nieuw-Zeeland dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande de leden 1 en 2 levert Nieuw-Zeeland geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

4.   Niettegenstaande lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel Nieuw-Zeeland vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de deelname van Nieuw-Zeeland aan de operatie een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie, of

b)

Nieuw-Zeeland een bni per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.

5.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU en de bevoegde bestuurlijke diensten van Nieuw-Zeeland treffen een regeling over de betaling van de bijdragen van Nieuw-Zeeland aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU. Die regeling bevat onder meer onderstaande bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage, en

c)

de auditprocedure.

AFDELING III

BEPALINGEN INZAKE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU

1.   Nieuw-Zeeland draagt er zorg voor dat zijn troepen en personeel die aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemen, hun taak uitoefenen overeenkomstig:

a)

het besluit van de Raad en latere wijzigingen als bedoeld in artikel 2, lid 1;

b)

het operatieplan, en

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Nieuw-Zeeland informeert te gelegener tijd de operationeel commandant van de EU over elke wijziging in zijn deelname aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemende troepen en personeel blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   Het door Nieuw-Zeeland gedetacheerde personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

3.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel en/of toezicht over hun troepen en personeel over aan de operationeel commandant van de EU, die het recht heeft zijn gezag te delegeren.

4.   Nieuw-Zeeland heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

5.   De operationeel commandant van de EU kan, te allen tijde, na overleg met Nieuw-Zeeland, om de terugtrekking van de bijdrage van Nieuw-Zeeland verzoeken.

6.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door Nieuw-Zeeland benoemd om zijn nationale contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-troepenmacht over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent van Nieuw-Zeeland.

Artikel 11

Financiële aspecten

1.   Onverminderd artikel 12 van deze overeenkomst, draagt Nieuw-Zeeland alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering als omschreven in de in artikel 2, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2008/975/GBVB van de Raad (2) tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de EU die gevolgen hebben op militair of defensiegebied.

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, worden kwesties in verband met mogelijke aansprakelijkheid van en schadevergoeding door Nieuw-Zeeland geregeld onder de voorwaarden van de in artikel 3, lid 1, bedoelde overeenkomst over de status van de missie of eventuele toepasselijke alternatieve regelingen.

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   Nieuw-Zeeland draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   De financiële bijdrage van Nieuw-Zeeland aan de gemeenschappelijke kosten wordt berekend volgens de onderstaande formule die het laagste bedrag oplevert:

a)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het bni van Nieuw-Zeeland en het totale bni van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie, of

b)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal personeelsleden van Nieuw-Zeeland dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.

Als de formule in de eerste alinea, onder b), wordt gebruikt en Nieuw-Zeeland alleen aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de troepenmacht personeel bijdraagt, wordt uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het respectieve hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door Nieuw-Zeeland bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   Niettegenstaande lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel Nieuw-Zeeland vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat Nieuw-Zeeland een aanzienlijke bijdrage aan middelen en/of vermogens levert die essentieel is voor de operatie, of

b)

Nieuw-Zeeland een bni per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.

4.   De beheerder, genoemd in Besluit 2008/975/GBVB tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van Nieuw-Zeeland treffen een regeling. Die regeling bevat onder meer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage, en

c)

de auditprocedure.

AFDELING IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst

Onverminderd artikel 12, lid 4), en artikel 8, lid 5), worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien een van de partijen de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om de overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenregeling

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke interne procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt op verzoek van een van beide partijen geëvalueerd.

3.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

4.   Deze overeenkomst kan door een van beide partijen bij schriftelijke kennisgeving aan de andere partij worden opgezegd. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Gedaan te Brussel, de achttiende april tweeduizend twaalf.

Voor de Europese Unie

Voor Nieuw-Zeeland


(1)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.

(2)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 96.


VERKLARING VAN DE LIDSTATEN VAN DE EU

De lidstaten van de EU die een besluit van de Raad van de EU inzake een crisisbeheersingsoperatie van de EU uitvoeren waaraan Nieuw-Zeeland deelneemt, zullen ernaar streven, voor zover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen Nieuw-Zeeland wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, of schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel van Nieuw-Zeeland werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de EU, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

voortvloeit uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van Nieuw-Zeeland, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit Nieuw-Zeeland afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de EU.


VERKLARING VAN NIEUW-ZEELAND

Nieuw-Zeeland zal er bij het uitvoeren van een besluit van de Raad van de EU inzake een crisisbeheersingsoperatie van de EU naar streven, voor zover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een aan de crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemende lidstaat van de EU wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, of schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de EU zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

a)

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de EU, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, of

b)

voortvloeit uit het gebruik van middelen die eigendom zijn van aan de crisisbeheersingsoperatie van de EU deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de EU.

Top