This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32011D0148
2011/148/EU: Commission Decision of 2 March 2011 amending Decision 2008/456/EC laying down rules for the implementation of Decision No 574/2007/EC of the European Parliament and of the Council establishing the External Borders Fund for the period 2007 to 2013 as part of the General programme ‘Solidarity and Management of Migration Flows’ as regards Member States’ management and control systems, the rules for administrative and financial management and the eligibility of expenditure on projects co-financed by the Fund (notified under document C(2011) 1160)
2011/148/EU: Besluit van de Commissie van 2 maart 2011 tot wijziging van Beschikking 2008/456/EG tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” , wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1160)
2011/148/EU: Besluit van de Commissie van 2 maart 2011 tot wijziging van Beschikking 2008/456/EG tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” , wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1160)
PB L 61 van 8.3.2011, p. 28–41
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
8.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 61/28 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 2 maart 2011
tot wijziging van Beschikking 2008/456/EG tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Europees Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1160)
(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)
(2011/148/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), en met name artikel 25 en artikel 37, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het licht van de ervaring die is opgedaan sinds het opstarten van het Buitengrenzenfonds, is het nodig de verplichtingen van Beschikking 2008/456/EG van de Commissie (2) inzake transparantie, gelijke behandeling en non-discriminatie bij de uitvoering van projecten te verduidelijken. |
(2) |
De lidstaten moeten verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van hun jaarprogramma’s. Het is bijgevolg nodig duidelijk te maken welke informatie de lidstaten moeten verstrekken. |
(3) |
Om de administratieve lasten voor de lidstaten te beperken en een grotere rechtszekerheid te bieden, moeten de voorschriften inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven voor acties die worden medegefinancierd door het Buitengrenzenfonds, worden vereenvoudigd en verduidelijkt. |
(4) |
De meeste wijzigingen van dit besluit zouden onmiddellijk van kracht moeten worden. Gezien het feit dat de jaarprogramma’s voor 2009 en 2010 lopende zijn, moeten de herziene voorschriften inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven voor acties die worden medegefinancierd door het Buitengrenzenfonds, evenwel ingaan vanaf het jaarprogramma 2011. De lidstaten moeten echter de mogelijkheid krijgen om onder bepaalde voorwaarden deze voorschriften al eerder toe te passen. |
(5) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, heeft Denemarken Beschikking nr. 574/2007/EG omgezet in zijn nationale recht en is dit besluit bijgevolg bindend voor Denemarken. |
(6) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (3) en het daarop volgende Besluit 2004/926/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis (4). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk. |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (5). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland. |
(8) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 1, punten A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (7). |
(9) |
Wat Zwitserland betreft, houdt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis, zoals bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder de gebieden bedoeld in artikel 4, lid 1, van het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van die overeenkomst. |
(10) |
De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het gemeenschappelijk comité „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, dat bij Beschikking nr. 574/2007/EG is ingesteld. |
(11) |
Beschikking 2008/456/EG dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Beschikking 2008/456/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 9, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door: „Alle belangrijke wijzigingen van de inhoud van oproepen tot het indienen van voorstellen worden op dezelfde wijze bekendgemaakt.”. |
2) |
Artikel 11 komt als volgt te luiden: „Artikel 11 Uitvoeringsopdrachten Bij het gunnen van opdrachten voor de uitvoering van de projecten handelen de staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door één of meer van deze lichamen of meerdere van deze publiekrechtelijke instellingen in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving en beginselen van de Unie en de lidstaten inzake openbare aanbestedingen. Andere entiteiten dan de in de eerste alinea genoemde, gunnen opdrachten voor de uitvoering van de projecten na voldoende publiciteit, ten einde de beginselen van transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling na te leven. Opdrachten van een waarde van minder dan 100 000 euro kunnen worden gegund mits de betrokken entiteit ten minste drie offertes aanvraagt. Zonder afbreuk te doen aan nationale voorschriften, gelden voor opdrachten van een waarde van minder dan 5 000 euro geen procedureverplichtingen.”. |
3) |
Artikel 21, lid 1, komt als volgt te luiden: „1. De verantwoordelijke instantie stelt de Commissie bij formeel schrijven in kennis van elke belangrijke wijziging in het beheers- en controlesysteem en zendt zo spoedig mogelijk een herziene beschrijving van het beheers- en controlesysteem naar de Commissie, uiterlijk tegen de datum waarop de wijzigingen van kracht worden.”. |
4) |
Artikel 24, lid 3, komt als volgt te luiden: „3. De met de voortgangsverslagen en eindverslagen verband houdende financiële tabellen bevatten een verdeling van de bedragen per prioriteit en per specifieke prioriteit, zoals vastgesteld in de strategische richtsnoeren.”. |
5) |
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 26 komt als volgt te luiden: „Artikel 26 Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten 1. De certificatie met betrekking tot het verzoek om een tweede voorschot bedoeld in artikel 41, lid 4, van de basisbeschikking, wordt door de certificeringsinstantie vastgesteld en door de verantwoordelijke instantie aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage VIII. 2. De certificatie met betrekking tot het verzoek om een saldobetaling bedoeld in artikel 42, lid 1, onder a), van de basisbeschikking, wordt door de certificeringsinstantie vastgesteld en door de verantwoordelijke instantie aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage IX.”. |
7) |
Artikel 37 komt als volgt te luiden: „Artikel 37 Elektronische uitwisseling van documenten Naast de te ondertekenen papieren versies van de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten, wordt de informatie ook langs elektronische weg verstuurd.”. |
8) |
Artikel 40, lid 3, onder b), komt als volgt te luiden:
|
9) |
De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
1. De punten 1 tot en met 8 van artikel 1, en de punten 1 tot en met 5 van de bijlage zijn van toepassing vanaf de datum waarop dit besluit is vastgesteld.
2. Punt 6 van de bijlage is van toepassing ten laatste vanaf de uitvoering van de jaarprogramma’s 2011.
3. De lidstaten kunnen besluiten punt 6 van de bijlage toe te passen voor lopende of komende projecten van het jaarprogramma 2009 en 2010, mits de beginselen van gelijke behandeling, transparantie en non-discriminatie volledig worden gerespecteerd. In dat geval passen de lidstaten de nieuwe voorschriften in hun geheel toe op het betrokken project, en passen zij indien nodig de subsidieovereenkomst aan. Voor technische bijstand alleen kunnen de lidstaten besluiten punt 6 van de bijlage al toe te passen vanaf het jaarprogramma 2008.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 2 maart 2011.
Voor de Commissie
Cecilia MALMSTRÖM
Lid van de Commissie
(1) PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.
(2) PB L 167 van 27.6.2008, blz. 1.
(3) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(4) PB L 395 van 31.12.2004, blz. 70.
(5) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
(6) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
(7) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(8) „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma’s van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.”.
BIJLAGE
De bijlagen bij Beschikking 2008/456/EG worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage V, deel A, wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In bijlage IX komt de titel als volgt te luiden: |
6) |
Bijlage XI komt als volgt te luiden: „BIJLAGE XI VOORSCHRIFTEN VOOR DE SUBSIDIABILITEIT VAN DE UITGAVEN BUITENGRENZENFONDS I. Algemene beginselen I.1. Grondbeginselen
I.2. Begroting van een project De begroting van een project wordt als volgt voorgesteld:
De begroting moet in evenwicht zijn: de totale subsidiabele kosten moeten gelijk zijn aan de totale ontvangsten. I.3. Ontvangsten en non-profitbeginsel
I.4. Periode waarin de uitgaven subsidiabel zijn
I.5. Uitgavenstaat
I.6. Territoriaal toepassingsgebied
II. Categorieën van subsidiabele kosten (op projectniveau) II.1. Subsidiabele directe kosten De subsidiabele directe kosten van het project zijn kosten die, gelet op de in deel I vermelde algemene subsidiabiliteitsvoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project. Directe kosten worden opgenomen in de geraamde totale begroting van het project. De volgende directe kosten zijn subsidiabel. II.1.1.
II.1.2.
II.1.3. II.1.3.1. Algemene voorschriften Kosten voor de aanschaf van materieel (gebaseerd op huur, leasing, aankoop op basis van de volledige of gedeeltelijke kosten, of afschrijving van aangekochte goederen) zijn alleen subsidiabel wanneer het materieel essentieel is voor de uitvoering van het project. De technische eigenschappen van het materieel moeten in overeenstemming zijn met de eisen van het project en met de geldende normen en standaarden. II.1.3.2. Huur en leasing Uitgaven in verband met huur- en leasingverrichtingen komen voor medefinanciering in aanmerking afhankelijk van de in de lidstaat vastgestelde voorschriften, de nationale wetgeving en praktijken en de duur van de huur of de leasing voor het project. II.1.3.3. Aankopen
II.1.4. II.1.4.1. Algemene voorschriften Zowel bij de aankoop als bij de bouw of de renovatie en de huur dient onroerend goed te beantwoorden aan de technische kenmerken die noodzakelijk zijn voor het project en aan de geldende normen en standaarden. II.1.4.2. Aankoop, bouw of renovatie
II.1.4.3. Huur De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstellingen van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale voorschriften:
II.1.5. De kosten van verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij identificeerbaar en direct noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het project. II.1.6.
II.1.7. Kosten die nodig zijn om aan de vereisten in verband met EU-medefinanciering te voldoen, zoals publiciteit, transparantie, evaluatie van het project, externe audit, bankgaranties, vertaalkosten enz., zijn subsidiabel als directe kosten. II.1.8. Kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiële expertise zijn subsidiabel. II.2. Subsidiabele indirecte kosten
III. Niet-subsidiabele uitgaven Uitgesloten zijn uitgaven voor:
IV. Technische bijstand op initiatief van de lidstaten
V. Bijzondere doorreisregeling Overeenkomstig artikel 40, lid 1, zijn de voorschriften die in de basisbeschikking en in deze beschikking zijn geformuleerd met betrekking tot de uitvoering van de jaarprogramma’s van overeenkomstige toepassing op de steun voor de toepassing van de bijzondere doorreisregeling. Wat de subsidiabiliteitsvoorschriften in deze bijlage betreft, zijn echter de volgende specifieke voorschriften van toepassing op de bijzondere doorreisregeling:
|
(1) Indien van toepassing.”;
(2) „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma’s van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.