Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0686

    Verordening (EU) nr. 686/2010 van de Commissie van 28 juli 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad wat betreft de specificaties van Bacoma-ontsnappingspanelen en T90-trawls bij de visserij in de Oostzee, de Belten en de Sont

    PB L 199 van 31.7.2010, p. 4–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/08/2019; stilzwijgende opheffing door 32019R1241

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/686/oj

    31.7.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 199/4


    VERORDENING (EU) Nr. 686/2010 VAN DE COMMISSIE

    van 28 juli 2010

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad wat betreft de specificaties van Bacoma-ontsnappingspanelen en T90-trawls bij de visserij in de Oostzee, de Belten en de Sont

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont (1), en met name op artikel 29,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 zijn technische maatregelen vastgesteld voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont. Deze verordening voorziet onder andere in specifieke voorschriften inzake omvang en type van alle onderdelen van het vistuig, inclusief maaswijdte.

    (2)

    Verordening (EG) nr. 1226/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en van de bij die visserij in acht te nemen voorschriften (2), voorziet in een vergroting van de maaswijdte en van de lengte van het Bacoma-onstnappingspaneel, alsook van de maaswijdte van de T90-trawl in de ICES-deelsectoren 22-32. Aangezien Verordening (EG) nr. 1226/2009 slechts betrekking heeft op 2010 en deze bepalingen een permanent karakter hebben omdat zij een verbetering van de selectiviteit inhouden, is het dienstig deze vergrotingen met ingang van januari 2011 op te nemen in Verordening (EG) nr. 2187/2005 en deze dienovereenkomstig te wijzigen.

    (3)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De aanhangsels 1 en 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 juli 2010.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1.

    (2)  PB L 330 van 16.12.2009, blz. 1.


    BIJLAGE

    Aanhangsel 1

    Specificaties van de BACOMA-kuil

    Beschrijving

    a)   Afmetingen van kuil, tunnel en achtereind van de trawl

    i)

    De kuil bestaat uit twee netdelen, aan de zijkanten met naadlijnen van gelijke lengte aan elkaar vastgemaakt.

    ii)

    De minimummaaswijdte van de ruitvormige mazen bedraagt 105 mm. Het paneel is gemaakt van polyethyleengaren met een maximale twijndikte van 6 mm enkel of 4 mm dubbel.

    iii)

    Het gebruik van kuilen en tunnels die bestaan uit één paneel en slechts één naadlijn hebben, is verboden.

    iv)

    Het aantal open ruitvormige mazen, de mazen in de naadlijnen niet meegerekend, mag op geen enkel punt in de omtrek van de tunnel kleiner of groter zijn dan het maximumaantal mazen in de omtrek aan de voorkant van de kuil (zie figuur 1).

    b)   Plaats van bevestiging van het ontsnappingspaneel

    i)

    Het ontsnappingspaneel wordt aangebracht in het bovenste deel van de kuil (zie figuur 2).

    ii)

    Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd (zie figuur 3 of 4).

    c)   Grootte van het ontsnappingspaneel

    i)

    De breedte van het paneel, uitgedrukt in aantal benen, moet gelijk zijn aan het aantal open ruitvormige mazen in het bovenste netdeel gedeeld door twee. In gevallen waarin zulks noodzakelijk is, is het toegestaan dat in het bovenste netdeel maximaal 20 % van het aantal open ruitvormige mazen — gelijk verdeeld aan weerszijden van het ontsnappingspaneel — wordt behouden (zie figuur 4).

    ii)

    De lengte van het paneel bedraagt minimaal 5,5 m.

    iii)

    In afwijking van het bepaalde in punt ii) bedraagt de lengte van het paneel ten minste 6 m indien aan het paneel een sensor is bevestigd om het volume van de vangsten te meten.

    d)   Netwerk van het ontsnappingspaneel

    i)

    De mazen in het ontsnappingspaneel moeten een maaswijdte van ten minste 120 mm hebben. Het moeten vierkante mazen zijn, dat wil zeggen alle vier zijden van het paneel hebben de AB-snit.

    ii)

    Het netwerk moet zo worden aangebracht dat de benen evenwijdig lopen met, respectievelijk loodrecht staan op, de lengterichting van de kuil. Het netwerk moet zijn vervaardigd uit knooploos gebreid enkelvoudig garen of netmateriaal met dezelfde bewezen selectieve eigenschappen. Onder knooploze netten wordt verstaan netten die bestaan uit mazen met vier zijden waarbij de zijden van iedere maas op de hoeken door elkaar heen zijn geweven.

    iii)

    Het garen moet een diameter van ten minste 5 mm hebben.

    e)   Andere specificaties

    i)

    De kleine strop mag niet om het BACOMA-ontsnappingspaneel heen worden aangebracht.

    ii)

    Een kuilboei moet bolvormig zijn en een diameter hebben van maximaal 40 cm. Deze kuilboei wordt door middel van een boeireep aan de pooklijn bevestigd.

    iii)

    Een eventuele keel mag het BACOMA-ontsnappingspaneel niet overlappen.

    Figuur 1

    Op basis van vorm en functie kunnen bij trawlnetten drie secties worden onderscheiden. De trawl bevat altijd een trechtervormig gedeelte. De tunnel is cilindervormig en is normaal vervaardigd uit één of twee netten. De kuil is eveneens cilindervormig en vaak vervaardigd van dubbelgetwijnd garen voor een betere slijtagebestendigheid. Het deel onder de verdeelstrop wordt de hijszak genoemd.

    Image

    Figuur 2

    A

    Tunnel

    B

    Kuil

    C

    Ontsnappingspaneel met vierkante mazen

    1

    Bovenpaneel, maximaal 50 open ruitvormige mazen

    2

    Onderpaneel, maximaal 50 open ruitvormige mazen

    3

    Naadlijnen

    4

    Samenvoegingsnaden

    5

    Verdeelstrop

    6

    Kleine strop

    7

    Pooklijn

    8

    Afstand van ontsnappingspaneel (figuren 3 en 4)

    9

    Boeireep

    10

    Kuilboei

    Image

    Figuur 3

    BEVESTIGING VAN HET ONTSNAPPINGSPANEEL

    A

    Paneel met vierkante mazen van 120 mm (25 benen)

    B

    Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan de naadlijn

    C

    Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan het paneel met ruitvormige mazen

    D

    Paneel met ruitvormige mazen van 105 mm (maximaal 50 open mazen).

    E

    Afstand van het ontsnappingspaneel tot de pooklijn. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd

    F

    Een rij handgebreide mazen voor de pooklijn

    Image

    Figuur 4

    BEVESTIGING VAN HET ONTSNAPPINGSPANEEL

    A

    Paneel met vierkante mazen van 120 mm (20 benen)

    B

    Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan de naadlijn

    C

    Bevestigingsnaad van het paneel met vierkante mazen aan het paneel met ruitvormige mazen

    D

    Paneel met ruitvormige mazen van 105 mm (maximaal 50 open mazen)

    E

    Afstand van het ontsnappingspaneel tot de pooklijn. Het paneel eindigt niet meer dan 4 mazen van de pooklijn, inclusief de rij handgebreide mazen waardoor de pooklijn is bevestigd

    F

    Een rij handgebreide mazen voor de pooklijn

    G

    Aan weerszijden maximaal 10 % van de open mazen zoals bedoeld onder D

    Image

    Aanhangsel 2

    SPECIFICATIES VAN DE T90-TRAWL

    a)   Omschrijving

    1.

    Onder T90-trawls wordt verstaan, trawls, Deense zegens en soortgelijk vistuig met een kuil en tunnel uit ruitvormig geknoopt netwerk dat 90° is gedraaid, zodat het netgaren in hoofdzaak parallel aan de sleeprichting loopt.

    2.

    De looprichting van het netgaren in een normaal ruitvormig geknoopt net (A) en in een net dat 90° is gedraaid (B) wordt in figuur 1 geïllustreerd.

    Figuur 1

    Image

    b)   Maaswijdte en meting

    De maaswijdte bedraagt ten minste 120 mm. In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie (1) wordt de maaswijdte in de kuil en de tunnel loodrecht op de lengterichting van het vistuig gemeten.

    c)   Twijndikte

    Het netgaren van de kuil en de tunnel is polyethyleengaren met een maximale twijndikte van 6 mm enkel of 4 mm dubbel. Deze bepaling is niet van toepassing op de achterste rij mazen in de kuil indien deze van een pooklijn is voorzien.

    d)   Constructie

    1.

    Een kuil en tunnel van gedraaide mazen (T90) bestaan uit twee netdelen van gelijke afmetingen met ten minste 50 mazen in de lengte en met de hierboven beschreven oriëntatie van de mazen, aan elkaar vastgemaakt met twee zijdelingse naadlijnen.

    2.

    Het aantal open mazen in de omtrek moet constant zijn van het voorste gedeelte van de tunnel tot het achterste gedeelte van de kuil.

    3.

    Op het punt waar de kuil of de tunnel is bevestigd aan het trechtervormige gedeelte van de trawl, moet het aantal mazen in de omtrek van de kuil of de tunnel 50 % bedragen van de laatste rij mazen van het trechtervormige gedeelte van de trawl.

    4.

    Figuur 2 bevat een illustratie van een kuil en een tunnel.

    e)   Omtrek

    Het aantal mazen in de omtrek van de kuil en de tunnel, met uitzondering van bevestigingsnaden en naadlijnen, mag niet meer bedragen dan 50.

    f)   Samenvoegingsnaden

    De voorste rand van de netdelen die kuil en tunnel vormen, moet worden voorzien van een gebreide rij halve mazen. De achterste rand van het kuilnetdeel moet worden voorzien van een volledige rij gebreide mazen zodat de pooklijn er doorheen kan worden geleid.

    g)   Kuilboei

    Een kuilboei moet bolvormig zijn en een diameter hebben van maximaal 40 cm. Deze kuilboei wordt door middel van een boeireep aan de pooklijn bevestigd.

    Figuur 2

    Image


    (1)  PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5.


    Top