Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0054

    Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 54/2010 van de Raad van 19 januari 2010 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

    PB L 17 van 22.1.2010, p. 1–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/01/2012

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2010/54/oj

    22.1.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 17/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 54/2010 VAN DE RAAD

    van 19 januari 2010

    tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) waarbij Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) wordt ingetrokken (de „basisverordening”), en met name op artikel 9, lid 4, en artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    1.   Geldende maatregelen

    (1)

    In februari 1994 stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 229/94 (3) definitieve antidumpingrechten in op de invoer van ethanolamine (het „betrokken product”) uit de Verenigde Staten van Amerika („VS”).

    (2)

    Naar aanleiding van een verzoek van de Europese Raad van de bonden van de chemische nijverheid (CEFIC) werd in juli 2005 uit hoofde van artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geopend. Bij Verordening (EG) nr. 1583/2006 (4) heeft de Raad dat onderzoek afgesloten en definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de VS ingesteld. De rechten hadden de vorm van specifieke vaste rechten.

    2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

    (3)

    Na de publicatie in maart 2008 van het bericht van het naderende vervallen van de antidumpingmaatregelen betreffende de invoer van ethanolamines van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (5) ontving de Commissie op 25 juli 2008 een verzoek om een nieuw onderzoek op basis van artikel 11, lid 2, van de basisverordening te openen.

    (4)

    Het verzoek werd ingediend door BASF SE/AG, INEOS Oxide Ltd, Sasol Germany GmbH en Akzo Nobel Functional Chemicals AB (de „producenten van de Unie die het verzoek hebben ingediend”) namens de producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale communautaire productie van ethanolamine vertegenwoordigen.

    (5)

    De reden voor dit verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting dan wel herhaling van de dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

    (6)

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om tot de opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen over te gaan, en heeft zij door middel van een bericht van opening overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een onderzoek (6) geopend.

    3.   Onderzoek

    (7)

    De diensten van de Commissie hebben de producenten van de Unie, de producenten-exporteurs in de VS, de importeurs-handelaren, de hen bekende bedrijven in de Unie die ethanolamine gebruiken en de autoriteiten in de VS in kennis gesteld van de inleiding van het nieuwe onderzoek. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van opening vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord.

    (8)

    De Commissie heeft alle haar bekende belanghebbenden een vragenlijst toegezonden, evenals de partijen die daarom binnen de in het bericht van opening vastgestelde termijn hadden verzocht.

    (9)

    De rechtstreeks belanghebbende partijen werden ook in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van opening vermelde termijn verzoeken te worden gehoord.

    (10)

    Ingevulde vragenlijsten werden geretourneerd door twee producenten-exporteurs in de VS, één verbonden importeur in de Unie, één verbonden importeur in Zwitserland, de producenten van de Unie die het verzoek hebben ingediend en één industriële gebruiker in de Unie. Een andere producent-exporteur in de VS (Huntsman Petrochemical Corporation) heeft een document („position paper”) ingediend, waarin hij beweerde dat de maatregelen moesten worden ingetrokken, zonder echter de vragenlijst te beantwoorden.

    (11)

    De diensten van de Commissie hebben alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig hadden om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat dumping en schade zouden worden voortgezet of zich opnieuw zouden voordoen, en om het belang van de Unie vast te stellen. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

    a)

    Producenten van de Unie die het verzoek hebben ingediend

    BASF SE/AG, Ludwigshafen, Duitsland

    INEOS Oxide Ltd, Southampton, Verenigd Koninkrijk

    Sasol Germany GmbH, Hamburg, Duitsland

    Akzo Nobel Functional Chemicals AB, Stenungsund, Zweden

    b)

    Producenten-exporteurs in de VS

    The Dow Chemical Company, Midland, Michigan en Seadrift, Texas, VS

    INEOS Oxide LLC, Houston, Texas en Plaquemine, Louisiana, VS

    c)

    Verbonden importeur in de Unie

    INEOS Oxide Ltd, Zwijndrecht, België

    d)

    Verbonden importeur in Zwitserland

    Dow Europe GmbH, Horgen, Zwitserland

    e)

    Industriële gebruiker in de Unie

    Evonik Degussa GmbH, Essen, Duitsland

    4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

    (12)

    Het onderzoek naar de voortzetting dan wel herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2007 tot en met 30 september 2008 (het „tijdvak van het nieuwe onderzoek” ofwel „TNO”).

    (13)

    Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2005 tot het einde van het TNO (de „beoordelingsperiode”). Daarnaast zijn ook de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, geëvalueerd vanuit het oogpunt van de gevolgen van de economische wereldcrisis op de ethanolaminemarkt sinds het TNO.

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1.   Betrokken product

    (14)

    In het kader van dit onderzoek wordt hetzelfde product onderzocht als in het kader van het vorige onderzoek, namelijk ethanolamine die momenteel valt onder de GN-codes 2922 11 00, ex 2922 12 00 en 2922 13 10 van oorsprong uit de VS. Ethanolamine wordt verkregen door een reactie van ethyleenoxide (EO), dat zelf het resultaat is van een reactie van ethyleen met zuurstof, met ammoniak. Ten gevolge van deze synthese doen zich drie concurrerende reacties voor die resulteren in drie verschillende typen ethanolamine: monoëthanolamine (MEA), diëthanolamine (DEA) en triëthanolamine (TEA), afhankelijk van het aantal malen dat de ethyleenoxide wordt gebonden. Het aantal combinaties wordt beperkt door het aantal waterstofelementen in ammoniak, namelijk drie. Het aandeel van elk van de drie soorten in de totale productie wordt bepaald door het specifieke ontwerp van de productiefaciliteiten, maar kan in zekere mate ook worden bepaald door de keuze van ammoniak/ethyleenoxideverhouding (de molaire verhouding).

    (15)

    Het betrokken product wordt gebruikt als tussenstof en/of additief in oppervlakteactieve stoffen in detergenten en producten voor lichaamsverzorging, cosmetica, meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen (glyfosaat), anticorrosiemiddelen, smeermiddelen, textielveredelingsmiddelen en wasverzachters (esterquats), in de fotografie gebruikte chemicaliën, in de papier- en metaalindustrie, voor houtbehandeling, als maal- en bindmiddel in de cementproductie en als absorptiehulpmiddel voor gaswasinstallaties (verwijdering van zuren). Het product kan ook door de fabrikanten zelf of door hun verbonden fabrikanten worden gebruikt voor het produceren van ethyleenamine. Nieuwe MEA-aanvragen hebben betrekking op taurine en elektronica, met name producten in de LCD-sector.

    2.   Soortgelijk product

    (16)

    Evenals bij de voorafgaande onderzoeken is gebleken dat het betrokken product, dat in de VS wordt geproduceerd en aan de Unie wordt verkocht, wat zijn fysieke en technische kenmerken betreft, identiek is aan het in de Unie vervaardigde en verkochte product, en dat er geen verschil in gebruik is tussen het in de Unie vervaardigde product en het ingevoerde product. Voorts werd vastgesteld dat het betrokken in de VS geproduceerde en in de Unie verkochte product identiek is aan het op de binnenlandse markt van de VS verkochte product. Derhalve moeten al deze producten geacht worden soortgelijke producten te zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

    (17)

    Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of er op dit moment sprake was van dumping en, zo ja, of het waarschijnlijk was dat het vervallen van de maatregelen zou leiden tot voortzetting of herhaling van de dumping.

    1.   Opmerkingen vooraf

    (18)

    Van de vier in de klacht genoemde producenten-exporteurs in de VS werkten er twee mee, werkte er één niet mee maar diende slechts een position paper in, terwijl geen antwoorden of andere informatie werden ontvangen van de vierde in de klacht genoemde onderneming in de VS.

    (19)

    De twee medewerkende producenten-exporteurs vertegenwoordigen een groot deel (meer dan 90 %, het exacte cijfer kan om redenen van vertrouwelijkheid niet worden bekendgemaakt) van de invoer in de Unie gedurende het TNO, namelijk 37 583 ton, hetgeen 8,5 % minder is dan de invoer gedurende het voorgaande onderzoekstijdvak (1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005). De invoer van het betrokken product uit de VS in de Unie vertegenwoordigde 14 % van het verbruik in de Unie gedurende het TNO.

    2.   Dumping van invoer gedurende het TNO

    (20)

    Voor de twee medewerkende producenten-exporteurs in de VS werd de normale waarde voor ieder type van het betrokken product vastgesteld op basis van de prijs die door onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt van de VS werd betaald of diende te worden betaald, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening, aangezien bleek dat deze producten in representatieve hoeveelheden en in het kader van normale handelstransacties werden verkocht.

    (21)

    Evenals in het oorspronkelijke en de voorgaande onderzoeken bleek bij dit onderzoek opnieuw dat de twee medewerkende producenten-exporteurs in de VS het product naar de Unie exporteerden via aan hen verbonden bedrijven. Om die reden werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening berekend op basis van de prijzen waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan onafhankelijke afnemers in de Unie. Hierbij werden correcties toegepast voor alle kosten die waren ontstaan tussen de invoer en de wederverkoop, met inbegrip van verkoop-, algemene en administratieve kosten en de door de importerende bedrijven in de Unie geboekte winst gedurende het TNO. Wat de winstmarge betreft, kon de feitelijke winst van de verbonden handelaren niet worden gebruikt omdat deze prijzen vanwege de relatie tussen de producenten-exporteurs en de verbonden handelaren onbetrouwbaar waren. Er werd daarom een redelijke winstmarge vastgesteld, die niet hoger was dan de werkelijke winstmarge van de verbonden handelaren en overeenstemde met de winstmarges die om vergelijkbare redenen in het voorgaande nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen waren gebruikt.

    (22)

    De normale waarde werd vergeleken met de gemiddelde uitvoerprijs voor elk type van het betrokken product, af fabriek en in hetzelfde handelsstadium. Overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening werd, om een billijke vergelijking te kunnen maken, rekening gehouden met verschillen in factoren waarvan werd aangetoond dat zij de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloeden. Er werden derhalve correcties toegepast voor kosten van vervoer over land en over zee, uitgestelde rabatten, kosten van verlading en verpakking, kredietkosten en invoerrechten, die alle van de wederverkoopprijs werden afgetrokken om tot een prijs af fabriek te komen.

    (23)

    Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge per producttype vastgesteld door de gewogen gemiddelde normale waarde te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs in hetzelfde handelsstadium. Uit deze vergelijking bleek dat er tijdens het TNO sprake was van dumping, zij het in mindere mate dan bij het vorige onderzoek was vastgesteld. De gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als een percentage van de cif-waarde grens Unie was 11,9 % voor INEOS Oxide LLC en 0 % voor Dow Chemical. Met betrekking tot de andere producenten in de VS die niet meewerkten met het onderzoek en tijdens het TNO goed waren voor minder dan 5 % (het exacte cijfer kan om redenen van vertrouwelijkheid niet worden bekendgemaakt) van de invoer in de VS van het betrokken product naar de Unie, moest de dumpingmarge overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de beschikbare feiten.

    Zoals hierboven aangegeven, is bij het onderzoek vastgesteld dat er sprake was van dumping. Derhalve wordt het bestaan van dumping op het niveau dat is aangetroffen voor INEOS Oxide LLC, namelijk 11,9 %, overeenkomstig de bepalingen van artikel 18, lid 6, van de basisverordening eveneens toegeschreven aan die exporteurs die niet aan het onderzoek hebben meegewerkt. Er is geen reden om aan te nemen dat een partij die niet met het onderzoek heeft meegewerkt zich aan minder dumping schuldig zou hebben gemaakt dan medewerkende partijen en om een dergelijke partij gunstiger te behandelen dan partijen die wel hebben meegewerkt. Overigens was er geen controleerbare informatie voor de niet-medewerkende producenten in de VS beschikbaar en blijkt uit een vergelijking van de gecontroleerde antwoorden op vragenlijsten van de medewerkende producenten-exporteurs in de VS met de statistieken van Eurostat dat de ontbrekende hoeveelheden niet door de medewerkende producenten-exporteurs in de VS kunnen zijn uitgevoerd.

    3.   Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken

    (24)

    Uitgaande van de analyse waaruit bleek dat er in het TNO sprake was van dumping, werd ook nagegaan hoe waarschijnlijk het was dat de dumping zou worden voortgezet.

    (25)

    Door het vervallen van de maatregelen zouden exporteurs hun uitvoerprijzen kunnen verlagen. Een verlaging van de uitvoerprijzen zou het Amerikaanse product aantrekkelijker maken op de markt van de Unie. Bij een verlaging van de uitvoerprijzen met het bedrag van de rechten zouden de tijdens het TNO geconstateerde dumpingmarges 12 % worden voor INEOS Oxide LLC en voor de niet-medewerkende partijen (overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening), terwijl er nog steeds geen sprake zou zijn van dumping voor Dow Chemical. Het kleine verschil tussen de dumpingmarge inclusief rechten en die zonder rechten komt door het feit dat het algemene prijsniveau voor ethanolamine tijdens het TNO zeer hoog lag, wat betekende dat het antidumpingrecht dat in de vorm van een specifiek vast bedrag werd geheven, slechts een minimaal effect had. Na afloop van het TNO zijn de prijzen van ethanolamine over het geheel gezien aanzienlijk gedaald, zoals verderop in detail wordt uitgelegd.

    (26)

    De reservecapaciteit in de VS gedurende het TNO is niet onaanzienlijk. De onbenutte productiecapaciteit in de VS tijdens het TNO wordt geschat op ongeveer 60 000 ton. Deze berekening is gebaseerd op de volumes die door de twee medewerkende producenten-exporteurs worden geproduceerd, het feit dat de normaliter verwachte productie rond 90 % van de nominale capaciteit ligt, de aanname dat de feitelijke productieresultaten van niet-medewerkende producenten-exporteurs in de VS niet zouden zijn behaald bij een feitelijke productie die minder dan 80 % van de nominale capaciteit bedraagt, en uit gezaghebbende publicaties van de bedrijfstak. Bovenstaand cijfer kan tot circa 85 000 ton stijgen als meer ambitieuze productiecijfers worden bereikt. Vergeleken met een geschatte nominale capaciteit van 732 000 ton in de VS bedroeg de totale geschatte vraag, inclusief de productie voor eigen gebruik, 588 000 ton. De relatief lage bezettingsgraad was het gevolg van een aantal incidenten die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, zoals selectieve sluitingen door producenten in de VS om hun voorraden laag te houden, de uitvoering van hun capaciteitsuitbreidingen (de laatste uitbreiding van Dow Chemical met 45 000 ton en de laatste uitbreiding van een van de niet-medewerkende producenten-exporteurs in de VS met 32 000 ton) en de impact van de orkanen Gustav en Ike op respectievelijk bepaalde productiefaciliteiten en een aantal faciliteiten voor de productie van grondstoffen. Wat de orkanen Ike en Gustav betreft, deze hadden nog steeds een zeker effect tijdens het TNO maar na afloop van het TNO was dit verdwenen.

    Het effect was volgens schattingen van de PCI Consulting Group (PCI) van 2008 39 000 ton productieverlies (7). Het bestaan van mogelijke onbenutte productiecapaciteit in de VS in 2007 en 2008, d.w.z. tijdens een periode die binnen het TNO valt, werd ook bevestigd in een toonaangevende jaarlijkse publicatie waarin de ethanolaminemarkt wordt geanalyseerd (8). Deze publicatie raamde het overaanbod in de VS markt in 2007 op 65 000 ton. Deze reservecapaciteit van circa 60 000 ton moet in verhouding worden gezien tot het volume van de export van de VS naar de Unie gedurende het TNO (37 583 ton) en het totale verbruik van de Unie (268 000 ton). Hieruit volgt dat er ruimte is om de export vanuit de VS op te voeren en een deel van de markt van de Unie over te nemen.

    (27)

    Met betrekking tot een aantal belangrijke exportmarkten van de VS is uit het onderzoek gebleken dat producenten in de VS steeds meer moeite zullen hebben om aan deze markten te leveren, omdat zij sinds kort in de eigen behoefte voorzien of dit binnenkort zullen doen. In de markten van derde landen waaraan de VS leveren, is onlangs een aantal capaciteitsuitbreidingen voltooid en is nog een aantal gaande. Het betreft met name:

    i)

    de recente capaciteitsuitbreiding in Brazilië (gaande van 55 000 tot 65 000 ton afhankelijk van de bron), een belangrijke exportmarkt voor de producenten in de VS;

    ii)

    een totale gecumuleerde uitbreiding van 180 000 ton in China, een markt waarnaar sommige producenten in de VS via joint ventures in andere Aziatische landen exporteren, en

    iii)

    de uitbreiding in Taiwan en Thailand (van samen 90 000 ton), die ervoor zorgt dat de Aziatische markt wordt gekenmerkt door overcapaciteit zodat er weinig ruimte is voor een partij buiten Azië om naar de Aziatische markt te exporteren. De totale uitvoer uit de VS naar andere markten dan de Unie in 2008 bedroeg 137 600 ton, waarvan de Aziatische 61 600 ton ontving (9). Een grote hoeveelheid moet dus naar nieuwe markten worden geleid.

    (28)

    Kortom, zoals uiteengezet in overweging 26, is er enige reservecapaciteit beschikbaar die kan worden gebruikt om meer ethanolamine te produceren en op de markt van de Unie te verkopen als de maatregelen worden ingetrokken. Daarnaast zullen belangrijke exportmarkten voor de producenten in de VS waarschijnlijk verzadigd worden door verhoging van de plaatselijke productie, waardoor de markt van de Unie een zeer aantrekkelijke optie voor export uit de VS wordt.

    (29)

    De mogelijke handelspraktijken van de in overweging 10 genoemde niet-medewerkende partij in de VS werden eveneens bestudeerd. Er wordt op gewezen dat de enige informatie die deze partij heeft ingediend, een position paper was waarin zij concludeerde dat geen schade als gevolg van invoer van ethanolamine uit de VS plaatsvindt en dat herhaling van schadelijke dumping onwaarschijnlijk is. De onderneming voerde aan dat zij tijdens het TNO slechts een kleine hoeveelheid van het betrokken product had verkocht aan twee niet-verbonden en één verbonden partij in de Unie. Zij verklaarde verder dat zij een regelmatig en eerlijk verkooppatroon aan de Unie wenst, maar verstrekte geen concrete gegevens of controleerbare informatie, noch over de resultaten met betrekking tot het betrokken product in het TNO, noch over haar voorgenomen toekomstige gedrag in de ethanolaminehandel ten aanzien van de markt van de Unie. De conclusies over deze niet-medewerkende producent in de VS moesten overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening dus aan de hand van de beschikbare gegevens worden getrokken. In dit verband werd openbaar beschikbare informatie verkregen van de website van deze partij en werden relevante gegevens verkregen uit CEH Product Review on Ethanolamines (SRI Consulting), een gezaghebbende publicatie van de bedrijfstak. Op basis van het voorgaande werd geconcludeerd dat deze niet-medewerkende producent in de VS tijdens het TNO 29 % van de productiecapaciteit van de VS vertegenwoordigde, waarbij het betrokken product als een sector die als een van de best presterende bedrijfsonderdelen wordt beschouwd.

    Het algehele belang van de markt van de Unie werd ook bevestigd door het feit dat de verkoop aan de Unie circa 33 % van de totale omzet van deze onderneming uitmaakt. Gezien de omvang van deze producent in de Amerikaanse markt, zijn productiecapaciteit, het gewicht van de Unie in zijn bedrijfsactiviteiten en het aandeel van de markt van de Unie in de wereldmarkt voor ethanolamine, mag redelijkerwijs worden aangenomen dat deze niet-medewerkende producent in de VS zijn exportactiviteiten naar de Unie verder zou uitbreiden als de maatregelen worden opgeheven. Er zou een stimulans zijn om dit te doen gezien de gegevens voor het TNO, vooral vanwege de hoge prijsniveaus van het betrokken product in de markt van de Unie.

    (30)

    Sinds november 2004 heft China antidumpingrechten op MEA en DEA uit Japan, de VS, Iran, Maleisië, Taiwan en Mexico. Op ethanolamine uit de VS worden antidumpingrechten variërend van 20 % tot 74 % geheven. In 2008 vond 11 % van de totale export uit de VS plaats naar China (10), een markt met een stijgende vraag naar het betrokken product die in 2007 circa 24 % van het totale binnenlandse verbruik van ethanolamine produceerde. Hierbij moet worden opgemerkt dat Dow Chemical een joint venture met Petronas, genoemd Optimal, heeft gevormd, en 75 000 ton capaciteit in Maleisië heeft geïnstalleerd waarmee sinds 2002 de Aziatische ethanolaminemarkt wordt bediend. Het blijft echter een feit dat daadwerkelijke export uit de VS naar China aan maatregelen onderworpen is, waardoor de mogelijkheden om de reservecapaciteit noemenswaardig te absorberen voor praktische doeleinden beperkt zijn.

    (31)

    Daarnaast lijkt de export van ethanolamine uit de VS naar China ook te worden geschaad doordat het Chinese rechtenstelsel voor uit ASEAN-landen ingevoerde ethanolamine is gewijzigd (de invoerrechten zijn verlaagd van 5 % tot 0 %), hetgeen ethanolamineproducenten in de ASEAN-landen die naar China exporteren een extra voordeel geeft (11).

    (32)

    De ethanolaminemarkt werd gekenmerkt door een sterke groei van de vraag naar DEA als gevolg van het gebruik van DEA voor de productie van glyfosaatherbiciden. De vraag naar TEA komt met name van de cementsector en de producenten van wasverzachters. De belangrijkste markt voor MEA is de synthese van organische verbindingen (voornamelijk ethyleenamine). Nieuwe wetgeving in de VS, die op 1 januari 2005 van kracht is geworden en die het gebruik van alternatieve op metaal gebaseerde producten voor de behandeling van hout verbiedt, heeft tot een grotere vraag naar MEA geleid. Uit informatie uit gezaghebbende publicaties blijkt echter dat de gevolgen die het wetgevingsinitiatief van de VS van 2005 voor de vraag heeft, in de toekomst geen aanleiding meer zullen geven tot grote procentuele stijgingen van het verbruik. De openbaar beschikbare informatie bevestigt dat het verbruik van MEA voor houtbehandelingsmiddelen van 3 000 ton in 2001 is gestegen tot 107 000 ton in 2007. Sinds 2006 is de jaarlijkse groei echter bescheiden (3 %) en naar verwachting zal deze in de toekomst niet noemenswaardig veranderen. Dit komt doordat dit marktsegment zich heeft gestabiliseerd en doordat er op de markt voor houtbehandelingsmiddelen concurrentie is van andere producten waarin geen MEA wordt gebruikt (zoals houtbehandelingsmiddelen op basis van boraat, van nature resistente houtsoorten en gerecycleerd staal). Kortom, voorafgaand aan het TNO ontwikkelde de vraag zich positief, maar deze zal waarschijnlijk afvlakken.

    (33)

    De beschikbare informatie over mogelijke ontwikkelingen van de vraag in de VS en de rest van de wereld over de periode tot 2013 is eveneens geanalyseerd. Alle cijfers in de volgende overwegingen zijn gebaseerd op informatie afkomstig van de klagers, Dow Chemical, INEOS Oxide LLC en de gezaghebbende publicaties voor de chemische industrie uitgegeven door SRI Consulting, PCI en Tecnon OrbiChem Ltd. In de gegevens komen de gevolgen van de huidige economische crisis nog niet tot uiting.

    (34)

    Volgens die informatie zal de jaarlijkse groei van de vraag in de VS naar verwachting oplopen tot 3,1 %. De groei ligt in andere markten hoger. In de Unie zal de jaarlijkse gemiddelde groei naar verwachting onder 4 % blijven, vergeleken met 4,6 % in China, 5 % in Midden- en Zuid-Amerika en 13,4 % in het Midden-Oosten. Dit bevestigt dat producenten in de VS naar exportmarkten op zoek moeten en moeten proberen hun aanwezigheid en winsten te maximaliseren in delen van de wereld waar naar verwachting meer groei en een groter marktaandeel te behalen zijn.

    (35)

    Als de ontwikkeling van de vraag wordt vergeleken met de beschikbare productiecapaciteit, ontstaat het volgende beeld, wederom op basis van gegevens van vóór de crisis: in de VS, waar de feitelijke productie tijdens het TNO circa 65 000 ton hoger lag dan het daadwerkelijke verbruik van het product in combinatie met de reservecapaciteit, zal het enige tijd duren voordat de aanvullende productiecapaciteit die onlangs operationeel is geworden, wordt geabsorbeerd. Uit openbaar beschikbare informatie blijkt dat de overtollige capaciteit in de VS waarschijnlijk niet voor 2013 zal verdwijnen. Het is daarom niet waarschijnlijk dat de stimulans voor producenten in de VS om te exporteren in de nabije toekomst zal afnemen.

    (36)

    Op de Europese markt daarentegen lag in 2007 de vraag iets hoger dan de productiecapaciteit van de Unie (12). Op basis van de gegevens van vóór de crisis is het echter onwaarschijnlijk dat deze situatie onveranderd zal blijven. Als de verwachte groeipercentages worden vergeleken met de aangekondigde capaciteitsuitbreidingen, valt enige overtollige capaciteit te verwachten als de investeringsplannen van INEOS Oxide Ltd in de Unie worden uitgevoerd. Deze capaciteitsuitbreiding zal naar verwachting niet voor eind 2010 operationeel worden. De markt van de Unie zou dus zeer kwetsbaar worden voor druk die zou kunnen ontstaan door de behoefte van producenten in de VS om markten te vinden voor hun overtollige productie.

    (37)

    In het algemeen zal de wereldwijde productiecapaciteit tegen 2013 waarschijnlijk toenemen van rond 1 764 000 ton tot 2 423 000 ton (nominale capaciteit). Dit omvat nieuw geïnstalleerde capaciteit in de Unie (+ 119 000 ton), in Rusland (+50 000 ton), Saudi-Arabië (+ 100 000 ton) en Azië (+ 394 000 ton) (13). In China zijn voor de periode 2009-2011 capaciteitsuitbreidingen van 344 000 ton voor ethanolamine gepland. Rekening gehouden met het feit dat één producent in de VS het betrokken product aan China verkoopt via een joint venture in Maleisië, ligt het voor de hand te verwachten dat als China beter in de eigen behoefte kan voorzien, dit de exportmogelijkheden van de producent in de VS ernstig beperkt. Wat de rest van de Aziatische markten betreft, bevestigt de beschikbare informatie dat deze geleidelijk ook in hun eigen behoefte beginnen te voorzien, waarmee extra druk op de producenten in de VS wordt uitgeoefend om nieuwe markten aan te boren.

    (38)

    De wereldvraag zal, uitgaande van een verwachte groei van 3,5-4 %, tegen 2013 tot 1 836 000 ton stijgen. In aanmerking genomen dat er altijd een zekere mate van overcapaciteit geabsorbeerd wordt door stilleggingen voor onderhoud, en dat er dus een buffer nodig is, zal er volgens de voorspellingen voor 2013 alleen evenwicht in de VS zijn en overtollige capaciteit in de rest van de wereld. Kortom, de verschillende capaciteitsuitbreidingen en de voorspellingen van de ontwikkeling van de marktsituatie tussen nu en 2013 wijzen erop dat het waarschijnlijk is dat de producenten-exporteurs in de VS hun producten op de markt van de Unie zullen dumpen, aangezien het evenwicht tussen vraag en aanbod op de Amerikaanse markt waarschijnlijk niet vóór 2013 zal plaatsvinden.

    (39)

    Ethanolamine behoort tot de sector van de EO-derivaten. Monoëthyleenglycol (MEG) behoort ook tot deze sector. Er zijn aanwijzingen dat de meeste producenten van EO-derivaten in Azië zich proberen te richten op andere derivaten van ethyleenoxide dan MEG vanwege de zeer zwakke glycolmarkten, waardoor meer ethanolamine op de markt komt. Door de zeer zwakke MEG-prijzen in 2008 hebben de Aziatische producenten die MEG en ethanolamine kunnen produceren, de voorkeur gegeven aan de productie van ethanolamine om hun winstgevendheid te verbeteren (14). Dit leidt waarschijnlijk tot inkrimping van de ethanolaminemarkt in Azië, die in 2008 18 % (15) van de totale export van de VS uitmaakte. Op basis van informatie uit het begin van de huidige economische crisis waren er enkele voorspellingen dat op korte termijn nog aanzienlijke tekorten in Azië zouden blijven bestaan (16), maar deze zullen naar verwachting op middellange termijn verdwijnen doordat de ethanolaminecapaciteit in Azië aanzienlijk zal worden uitgebreid, zoals uitgelegd in overweging 27.

    (40)

    De beschikbare informatie van na het TNO bevestigt dat vanwege de zeer zwakke MEG-prijzen producenten die zowel MEG als ethanolamine produceren, de voorkeur zullen geven aan ethanolamineproductie om hun winstgevendheid te verbeteren. Met betrekking tot de ontwikkeling van de MEG-capaciteiten in de wereld is er informatie (17) die erop wijst dat de MEG-capaciteiten gedurende de beoordelingsperiode met circa 19 % zijn toegenomen. Naast Azië werd dit vooral toegeschreven aan toenames in landen van het Midden-Oosten (Iran, Koeweit en Saudi-Arabië), waar uitbreidingen van de MEG-capaciteit tot 2015 zullen doorgaan. In Mexico vond tijdens de beoordelingsperiode een capaciteitsuitbreiding van 40 000 ton plaats voor de productie van ethanolamine, terwijl uit de beschikbare informatie valt af te leiden dat een overschakeling van MEG-productie naar productie van ethanolamine moet worden verwacht. Deze situatie bevestigt dat de wereldmarkt met een ernstig overaanbod in de MEG-productie kampt en verklaart waarom de MEG-prijzen wereldwijd dalen.

    (41)

    Aangezien de VS de belangrijkste ethanolaminemarkt in de wereld is, wordt verwacht dat deze als eerste markt zal worden geconfronteerd met de gevolgen van MEG-overcapaciteit, nl. een daling van de MEG-prijzen en verschuiving van de desbetreffende grondstof (EO) van de productie van MEG naar de productie van ethanolamine. Het is duidelijk dat de MEG-overcapaciteit en de daaruit voortvloeiende gevolgen in combinatie met het reeds geconstateerde overschot aan ethanolamine in de Amerikaanse markt de ethanolamineprijzen onder druk zal zetten.

    (42)

    In het algemeen wordt bij verkopen op de markt van de Unie minder vaak met termijncontracten gewerkt dan op de Amerikaanse markt, maar alle gecontroleerde contracten bevatten clausules waarmee de prijzen in vergelijking snel konden worden aangepast (meestal binnen een paar weken) na een eventuele prijsschommeling. Het bestaan van een verkoopcontract houdt dus niet in dat de verkoopprijzen voor langere tijd vaststaan en derhalve stabiel zijn. Eenheidsprijzen worden in hoge mate bepaald door de prijzen op de wereldmarkt.

    (43)

    Industriële gebruikers in de VS en in de Unie kunnen op beide markten meestal vergelijkbare prijzen bedingen, aangezien het vaak om multinationals gaat die hun toelevering op wereldschaal regelen en dus leveranciers selecteren die ook op die schaal kunnen opereren. Verkopen aan handelaren en distributeurs door de twee medewerkende producenten-exporteurs vertegenwoordigen slechts 10-20 % van de verkoop op de binnenlandse markt van de VS en 25-35 % van de verkoop op de markt van de Unie. Volgens gecontroleerde gegevens lagen de binnenlandse prijzen voor handelaren in de VS gemiddeld 7 % lager dan de prijzen in de Unie en lagen de verkoopprijzen in de VS voor binnenlandse industriële gebruikers gemiddeld ongeveer 30 % lager dan voor gebruikers in de Unie. Deze gegevens bevestigen dat er tijdens het TNO een relatief aanzienlijk verschil was tussen de twee markten, waarbij de prijzen in de Unie hoger lagen dan in de VS. Gezien de verzadiging van de andere exportmarkten van de VS en het prijsniveau in de Unie, zou beëindiging van de maatregelen dus een belangrijke stimulans betekenen om meer naar de Unie te exporteren als dit prijsverschil in de nabije toekomst blijft bestaan.

    In dit verband wordt opgemerkt dat, zoals in overweging 48 wordt uitgelegd, uit de relevante gegevens van na het TNO blijkt dat de prijzen in de VS als gevolg van de wereldwijde economische crisis in de periode na het TNO hoger lagen dan de prijzen in de Unie.

    (44)

    Op basis van de gegevens met betrekking tot het TNO en gezien het niet onaanzienlijke prijsverschil tussen de prijzen in de VS en in de Unie voor industriële gebruikers, die de meerderheid van de afnemers uitmaken, zou beëindiging van de maatregelen een aanzienlijke stimulans zijn om de verkoop in de VS te verschuiven naar de Unie. In elk geval is dit beeld na het TNO veranderd en zou de export uit de VS voor de meeste productsoorten alleen concurrerend geprijsd zijn als zij tegen dumpingprijzen plaatsvindt (zie hieronder in overweging 48).

    (45)

    Uit het onderzoek bleek dat Canada, Mexico, Brazilië en de Unie tijdens het TNO de belangrijkste exportmarkten voor de VS waren. Wat de verkoopprijzen betreft, liggen de exportprijzen van de VS naar derde landen over het algemeen hoger dan op de binnenlandse markt van de VS en de exportprijzen van de VS naar de Unie liggen over het algemeen hoger dan die naar de rest van de wereld. Hoewel dat deels zou kunnen worden toegeschreven aan de lagere exportvolumes (d.w.z. lagere volumes leiden meestal tot hogere prijzen), bevestigt het ook het belang van de exportmarkten voor de producenten in de VS, die altijd hogere prijzen kunnen verwachten en deze markten dus zeer aantrekkelijk vinden als zich problemen zoals overaanbod/overcapaciteit of afname van de vraag voordoen op de binnenlandse markt van de VS.

    (46)

    De ethanolamineprijzen gingen tegen eind 2008 over de gehele linie omlaag nadat deze in het derde kwartaal en het begin van het vierde kwartaal van 2008 een recordhoogte hadden bereikt. Vervolgens daalden de prijzen door een zwakke vraag en veel lagere ethyleenkosten (18). Het is ook duidelijk te zien dat deze prijsdaling zich ook voordeed in traditionele exportmarkten van de VS, waaronder Canada, Mexico en Brazilië (19), hetgeen erop duidt dat de prijzen in de traditionele exportmarkten van de VS na het TNO lager liggen dan in de Unie.

    (47)

    Samengevat blijft voor beide medewerkende producenten-exporteurs de Amerikaanse markt in principe de belangrijkste verkoopmarkt. De Unie en Canada (laatstgenoemde heeft geen ethanolamineproductie) absorberen de meeste export van het betrokken product uit de VS, gevolgd door Brazilië en Mexico. Ongeveer 20 % van de productie in de VS werd tijdens het TNO geëxporteerd tegen prijzen die over het algemeen hoger lagen dan de prijzen die op de binnenlandse markt van de VS worden berekend. Tijdens het TNO speelde de verkoop aan de Unie en aan de rest van de wereld dus een belangrijke rol in het algehele gebruik en de winstgevendheid van de geïnstalleerde productiecapaciteiten. Hoewel de prijzen na het TNO aanzienlijk zijn gewijzigd, is er geen twijfel over dat de exportmarkten nog steeds belangrijk zijn voor de winstgevendheid en de capaciteitsbenutting. Niets wijst erop dat al het voorgaande niet van toepassing is op de niet-medewerkende producenten in de VS.

    (48)

    Eén element dat naar verwachting in de nabije toekomst een cruciale rol zal spelen in de ontwikkeling van de wereldwijde capaciteit en vraag, is de impact van de wereldwijde economische crisis. Dow Chemical heeft beweerd dat de crisis geen noemenswaardige gevolgen zal hebben voor de handel in ethanolamine, dat de huidige crisis over het dieptepunt heen is en dat de prijzen in de tweede helft van 2009 waarschijnlijk weer zullen stijgen. Anderzijds beweerde de bedrijfstak van de Unie dat de vraag met 30 % was afgenomen, dat hun verkoopprijzen scherp zijn gedaald en dat deze daling groter was dan de daling van de prijs van de relevante grondstof die voor de productie van ethanolamine wordt gebruikt, namelijk EO en ammoniak.

    De beweringen van Dow Chemical werden niet als overtuigend beschouwd. In het verleden werd de vraag van bepaalde eindverbruikers naar het betrokken product, zoals persoonlijke verzorgingsproducten, negatief beïnvloed door een economische neergang. Zoals al is uitgelegd, zullen de gevolgen van de wetgeving in de VS op het gebied van houtbehandeling naar verwachting binnenkort afzwakken, terwijl de vraag naar het betrokken product van de cementsector of de producenten van vloeistoffen voor voertuigen, wellicht niet binnen afzienbare tijd zal verbeteren omwille van de gekende zwakte van de bouw- en de automobielsector — zowel in Europa als in de VS. Bovendien hebben textieltoepassingen in de VS ook enige tijd een neerwaartse ontwikkeling laten zien, en vervolgens een afvlakking in 2007. Uiteindelijk werden de beweringen van Dow Chemical over de economische crisis en de toekomstige prijsontwikkeling niet bevestigd door openbaar beschikbare informatie die tijdens het huidige onderzoek is ingediend. Beschikbare informatie uit gezaghebbende gespecialiseerde publicaties bevestigde de stelling van de bedrijfstak van de Unie dat de vraag aanzienlijk was gedaald, in sommige sectoren zelfs met 40 %.

    Uit informatie van na het TNO blijkt dat de dumping is toegenomen in vergelijking met de situatie tijdens het TNO. Zoals hierboven aangegeven, was er tijdens het TNO een groot verschil tussen de markten van de Unie en de VS en lagen de prijzen in de Unie vaak hoger dan die in de VS. Er werd dus dumping vastgesteld bij twee exporteurs in de VS, maar niet bij de derde. Tegen het eind van het TNO en in oktober 2008 was duidelijk sprake van oververhitting van de markt. Met name voor twee van de drie producttypen (MEA en DEA, goed voor 41 % van de export uit de VS) stegen de prijzen in de VS sterk en kwamen hoger te liggen dan die in de Unie, terwijl het prijsverschil voor TEA aanzienlijk afnam. Hoewel de prijzen sinds 2008 aanmerkelijk zijn gedaald, blijkt uit de meest recente informatie dat de prijzen in de VS nog steeds hoger liggen dan die in Europa, met name de prijzen van MEA en DEA. Met andere woorden, export uit de VS naar de Unie moet tegen dumpingprijzen plaatsvinden als deze op basis van de prijs met Europese producten moet concurreren.

    (49)

    Gedurende het TNO werd vastgesteld dat bij een van de twee medewerkende producenten-exporteurs sprake was van dumping, hoewel in mindere mate dan bij het vorige onderzoek. Er vond ook dumping plaats met betrekking tot de producenten-exporteurs die niet meewerkten.

    (50)

    In vergelijking met het vorige onderzoek nam het marktaandeel van de import van de VS af van 16,7 % tot 14 %. De reservecapaciteit van de VS is met circa 60 000 ton nog steeds aanzienlijk, maar ligt lager dan bij het vorige onderzoek. Hierbij moet worden aangetekend dat de lage bezettingsgraad tijdens het TNO het gevolg was van tijdelijke factoren en dat het gebruik van naar schatting 29 % van de geïnstalleerde capaciteit van de VS door een gebrek aan medewerking niet kon worden onderzocht. Tegelijkertijd zal naar verwachting de vraag op de markt van de VS iets langzamer groeien dan in de Unie en zal de overtollige capaciteit in de VS op zijn vroegst in 2013 worden geabsorbeerd. Bovendien hebben de producenten in de VS een stimulans om hun verkoop aan de markt van de Unie te vergroten als de maatregelen worden ingetrokken, aangezien in een aantal gevallen de prijzen in de Unie hoger bleken te liggen dan de prijzen op de binnenlandse markt van de VS of enige andere exportmarkt waarop de producenten in de VS tijdens het TNO actief waren. Uit de voorgaande punten blijkt dat er een stimulans is voor ondernemingen in de VS om hun aanwezigheid op de markt van de Unie te vergroten. Dit zou leiden tot een overaanbod en de daaruit voortvloeiende neerwaartse spiraal van de prijzen, d.w.z. een nog hoger volume van invoer met dumping dan tijdens het TNO. Uitgaande van de gegevens van het TNO wordt het nog waarschijnlijker dat de invoer met dumping doorgaat of toeneemt als rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen van na het TNO. Na het TNO zijn als gevolg van de wereldwijde economische crisis de prijzen in de VS voor een aanzienlijk deel van het betrokken product hoger komen te liggen dan de prijzen in de Unie, terwijl de prijsniveaus in de rest van de wereld over het algemeen lager liggen. De ontwikkeling na het TNO wijst er duidelijk op dat als producenten in de VS met de bedrijfstak van de Unie zouden concurreren, hun producten op nog grotere schaal tegen dumpingprijzen zouden binnenkomen dan tijdens het TNO.

    (51)

    Het is dus waarschijnlijk dat de dumping zal worden voortgezet, en het risico bestaat dat het importvolume zal toenemen, waardoor de mogelijkheid bestaat dat het prijsniveau in de Unie in ieder geval tot 2013 wordt gedrukt als de maatregelen worden ingetrokken.

    D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

    (52)

    De klacht werd ingediend namens vier bekende ethanolamineproducenten uit de EU die samen een belangrijk deel van de totale bekende productie van het soortgelijke product in de Unie vertegenwoordigen, namelijk meer dan 95 %.

    (53)

    De vier producenten van de Unie die het verzoek indienden, werkten volledig mee aan het onderzoek. Een andere onderneming van de Unie, LUKOIL Neftochim Bourgas AD, ondersteunde de klacht als producent van de Unie, maar antwoordde niet op de vragenlijst en verstrekte geen andere informatie of gegevens. De producenten van de Unie die het verzoek hebben ingediend, hebben productielocaties in Frankrijk, Duitsland, Zweden en België.

    (54)

    Overigens heeft één producent van de Unie, INEOS Oxide Ltd, ook productbelangen in de VS. Tijdens het onderzoek verklaarde die producent dat hij zichzelf als een betrokken producent van de Unie beschouwt. De onderneming importeerde tijdens het TNO het betrokken product van zijn verbonden producent in de VS, maar deze import vertegenwoordigt minder dan 10 % van zijn productie in de Unie. Verder heeft deze producent volgens de beschikbare informatie plannen om de capaciteit in de Unie tegen eind 2010 uit te breiden. Op grond van het bovenstaande kan de onderneming als een daadwerkelijke producent van de Unie worden beschouwd, aangezien de betrokken invoer niet haar kernactiviteit is. Daarom wordt het niet passend geacht deze producent uit te sluiten van de definitie van de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van de basisverordening.

    (55)

    Gelet op het voorgaande zijn de vier producenten van de Unie BASF SE/AG, INEOS Oxide Ltd, Sasol Germany GmbH en Akzo Nobel Functional Chemicals AB, en vormen zij „de bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. Zij worden hierna „de bedrijfstak van de Unie” genoemd.

    (56)

    Uit het onderzoek bleek, evenals uit het vorige onderzoek, dat een deel van de in de Unie geproduceerde ethanolamine voor eigen gebruik bestemd was. Drie van de vier ondernemingen die tot de bedrijfstak van de Unie behoren, produceren voor eigen gebruik. Het onderzoek bevestigde dat de bedrijfstak van de Unie het betrokken product voor eigen gebruik niet bij onafhankelijke partijen binnen of buiten de Unie afneemt en dat de productie voor eigen gebruik voor de productie van andere stroomafwaartse producten wordt gebruikt. Ethanolamine voor eigen gebruik wordt daarom niet beschouwd als een product dat concurreert met op de markt van de Unie („de vrije markt”) verkrijgbare ethanolamine.

    E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

    1.   Verbruik in de Unie

    (57)

    Het verbruik in de Unie werd bepaald op basis van de combinatie van het door de producenten van de Unie zelf geproduceerde volume dat bestemd was voor de vrije verkoop op de markt van de Unie en voor eigen gebruik door die producenten, en de volumes van de invoer uit derde landen in de Unie minus de export van de producenten van de Unie. Ook werden ramingen voor de niet-medewerkende producent, die een zeer klein deel van de productie van de Unie vertegenwoordigt, toegevoegd.

    (58)

    Het aldus berekende verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt.

    Verbruik

    (in ton)

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Totaal

    439 521

    438 872

    479 361

    475 269

    Index

    100

    100

    109

    108

    Eigen gebruik

    248 994

    246 857

    243 995

    206 982

    Index

    100

    99

    98

    83

    Vrije markt

    190 505

    192 010

    235 461

    268 386

    Index

    100

    101

    124

    141

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat.

    (59)

    Het verbruik op de vrije markt steeg in de beoordelingsperiode met 41 %, een stijging die grotendeels plaatsvond tussen 2007 en het TNO. Wat de markt voor eigen gebruik betreft, nam het verbruik met 17 % af.

    2.   Invoer uit de VS

    (60)

    De invoer van het betrokken product uit de VS in de Unie nam in de beoordelingsperiode met 16 % af. Niettemin is vanaf 2007 tot aan het TNO een lichte stijging van de invoer vastgesteld. Kortom, de producenten in de VS hebben hun export naar de EU niet verhoogd vanwege i) operationele problemen (de materiële gevolgen van orkanen op de productie en export van de VS) en de daaruit voortvloeiende noodzaak om aan de vraag op de binnenlandse markt van de VS te voldoen en ii) de verkrapping van vraag en aanbod wereldwijd als gevolg van productietekorten in andere delen van de wereld en grotere commerciële opportuniteiten om de grondstoffen die voor ethanolamine werden gebruikt te verschuiven naar de productie van MEG. Daarnaast heeft één producent in de VS in de beoordelingsperiode zijn export naar de EU vrijwel stopgezet, hetgeen bijdroeg tot de geconstateerde daling. Hierbij moet worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel van de import uit de VS tijdens het TNO niet met dumping plaatsvond.

    Invoer

    (in ton)

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Betrokken product

    44 912

    39 641

    35 892

    37 583

    Index

    100

    88

    80

    84

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat.

    (61)

    De gemiddelde invoerprijs steeg geleidelijk gedurende de gehele beoordelingsperiode. Over het geheel genomen lag de gemiddelde invoerprijs uit de VS altijd lager dan de gemiddelde prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

    Gemiddelde invoerprijs per ton

    (in EUR)

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Betrokken product

    825

    974

    1 000

    1 114

    Index

    100

    118

    121

    135

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat.

    (62)

    Het marktaandeel van de invoer uit de VS daalde in de beoordelingsperiode met 9,6 procentpunten. Dit wordt wederom toegeschreven aan de problemen die in overweging 60 uiteen zijn gezet.

    Marktaandeel VS

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Betrokken product

    23,6 %

    20,6 %

    15,2 %

    14 %

    Index

    100

    88

    65

    59

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst en Eurostat.

    (63)

    Voor een analyse van de prijsonderbieding werden de invoerprijzen van de twee medewerkende producenten-exporteurs die aan onafhankelijke klanten in rekening werden gebracht, vergeleken met de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op basis van gewogen gemiddelden voor vergelijkbare productsoorten tijdens het TNO. De prijzen van de bedrijfstak van de Unie werden gecorrigeerd tot het niveau af fabriek en werden vergeleken met de cif-invoerprijs, grens van de Unie, inclusief alle soorten invoerrechten. Deze prijsvergelijking werd uitgevoerd voor transacties in hetzelfde handelsstadium, gecorrigeerd waar nodig, en na aftrek van rabatten en kortingen.

    (64)

    Op basis van de bovenstaande methodologie is geen onderbieding van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld.

    3.   Invoer uit andere derde landen

    (65)

    De invoer uit andere derde landen is tijdens de beoordelingsperiode geleidelijk toegenomen, waarbij de piek in 2007 lag. Tussen 2007 en het TNO was een dalende tendens te zien. Niettemin bleef hij gedurende de beoordelingsperiode altijd aanzienlijk lager dan die van de VS. De belangrijkste andere exportlanden zijn Rusland, Mexico, Iran en Taiwan. Met uitzondering van Rusland, dat een geleidelijke toename van de export laat zien, vertonen alle andere landen een onsamenhangende ontwikkeling van de export waarin de hoeveelheden van jaar tot jaar stijgen en dalen.

    Invoer uit andere landen

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Ton

    7 862

    16 021

    23 086

    19 644

    Index

    100

    204

    294

    250

    Marktaandeel

    4,1 %

    8,3 %

    9,8 %

    7,3 %

    Index

    100

    202

    238

    177

    Invoerprijs (EUR/ton)

    1 215

    1 177

    1 402

    1 459

    Index

    100

    97

    115

    120

    Bron: Eurostat.

    4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

    (66)

    Zoals reeds aangegeven, produceert de bedrijfstak ook voor eigen gebruik. De volgende indicatoren zijn vastgesteld op basis van zowel de verkoop op de vrije markt als die voor eigen gebruik: voorraden, productie, capaciteit, bezettingsgraad, investeringen, rendement van investeringen, kasstroom, vermogen om kapitaal aan te trekken, werkgelegenheid, productiviteit en lonen. De overige indicatoren, met name verkoop en winst, hebben betrekking op de verkoop op de vrije markt. Gezien de ontwikkelingen op de markt voor eigen gebruik, namelijk dat het eigen gebruik zich grotendeels vergelijkbaar ontwikkelt met de verkoop op de vrije markt, kunnen de bevindingen voor de markt voor eigen gebruik worden geëxtrapoleerd.

    (67)

    In de beoordelingsperiode stegen het productievolume van de bedrijfstak van de Unie en de capaciteit geleidelijk met 13 %. De bezettingsgraad van de bedrijfstak van de Unie bleef stabiel op een hoog niveau, net onder 90 %. Volgens de beschikbare informatie ligt dit niveau vlak bij het maximumniveau voor de betrokken sector. De productieverhoging en capaciteitsuitbreiding die tegelijkertijd plaatsvonden, bleven in ieder geval lager dan de toename van het verbruik in de Unie. Dit bevestigt dat de bedrijfstak van de Unie kon profiteren van de bestaande maatregelen en baat had bij de toename van de vraag naar het betrokken product (die wordt toegeschreven aan de groeiende vraag van de verschillende afnemers die ethanolamine gebruiken).

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Productie (ton)

    375 119

    371 688

    407 744

    424 526

    Index

    100

    99

    109

    113

    Productiecapaciteit (ton)

    424 000

    432 000

    458 000

    477 000

    Index

    100

    102

    108

    113

    Bezettingsgraad

    88 %

    86 %

    89 %

    89 %

    Index

    100

    97

    101

    101

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (68)

    De voorraden van de bedrijfstak van de Unie zijn eveneens toegenomen en volgen daarmee de algemene stijging van het verbruik in de Unie. Dit wordt hoe dan ook niet als een zeer veelzeggende indicator beschouwd, omdat de ethanolamineproductie afhankelijk is van de afnemer en voornamelijk gebaseerd is op langlopende contracten, die meestal tegen het einde van het kalenderjaar worden gesloten.

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Voorraden (ton)

    8 906

    10 113

    9 250

    11 097

    Index

    100

    114

    104

    125

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (69)

    De verkoop van de bedrijfstak van de Unie nam in de beoordelingsperiode sterk toe (met 54 %). Niettemin was de vergroting van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, gezien de gelijktijdige aanzienlijke groei van het verbruik op de vrije markt in de Unie, in de beoordelingsperiode relatief bescheiden (6,4 procentpunten). Deze trends bevestigen dat de bedrijfstak van de Unie kon profiteren van de geldende maatregelen. De gemiddelde eenheidsprijs van de eigen productie van de bedrijfstak van de Unie steeg in de beoordelingsperiode met 31 %. Deze situatie weerspiegelt de substantiële prijsstijging van grondstoffen die bij de productie van ethanolamine worden gebruikt, maar ook een grotere winstgevendheid, met name in de beoordelingsperiode.

    (70)

    De vastgestelde verhoging van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie komt ook overeen met de wereldwijde prijsstijging in de ethanolaminemarkt. Dit verschijnsel wordt toegeschreven aan een reeks uitzonderlijke en tijdelijke gebeurtenissen die in de beoordelingsperiode plaatsvonden, en met name van 2007 tot het TNO. Enerzijds zijn de kosten voor de grondstoffen (EO, voornamelijk een afgeleid product op basis van benzine, en ammoniak) in deze periode aanzienlijk gestegen. Anderzijds is het evenwicht tussen vraag en aanbod op de wereldmarkt in dezelfde periode aanmerkelijk verkrapt. Dit was het gevolg van verschillende factoren, zoals: problemen met de productie en export van de VS als gevolg van orkanen, productieproblemen in Azië, een sterke groei van de vraag naar stroomafwaartse producten (landbouwchemicaliën, in het bijzonder glyfosaat) waarvoor ethanolamine als grondstof wordt gebruikt, en problemen met de vervaardiging van producten (met name MEG) waarvoor dezelfde grondstoffen worden gebruikt als voor de vervaardiging van ethanolamine, hetgeen voor de producenten die zowel MEG als ethanolamine produceren reden was om tijdelijk over te schakelen op MEG.

    Verkoop in de Unie van het soortgelijke product op de vrije markt

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Hoeveelheid (ton)

    132 003

    130 575

    169 403

    203 090

    Index

    100

    99

    128

    154

    Gemiddelde verkoopprijs (EUR/ton)

    1 044

    1 141

    1 189

    1 366

    Index

    100

    109

    114

    131

    Marktaandeel

    69 %

    68 %

    72,9 %

    76,6 %

    Index

    100

    98

    106

    111

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (71)

    Gedurende de beoordelingsperiode is de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie sterk gestegen. Deze verbetering moet worden gezien in de context van: de wereldwijde stijging van de ethanolamineprijzen, het besluit van één producent in de VS om de export naar de Unie bijna stop te zetten, hetgeen bijdroeg tot de daling van de import uit de VS, en de stijgende vraag naar ethanolamine in zowel de Unie als de rest van de wereld. Dit laatste leidde tot een toename van de verkoopvolumes en een stijging van de verkoopprijzen, die tegen het eind van het TNO groter waren dan de corresponderende stijging van de productiekosten.

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Winstgevendheid bedrijfstak van de Unie

    10,1 %

    16 %

    15,8 %

    21,9 %

    Index

    100

    159

    157

    217

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (72)

    De investeringen vertoonden in de beoordelingsperiode een niet-lineaire ontwikkeling. De investeringen waren enerzijds nodig voor het behoud van de productievestigingen en anderzijds voor kleine capaciteitsuitbreidingen om van de stijging van het verbruik te kunnen profiteren en aan de exportbehoeften te voldoen. Het rendement op de investeringen, uitgedrukt in de nettowinst van de bedrijfstak van de Unie en de nettoboekwaarde van zijn investeringen, is in de beoordelingsperiode aanzienlijk verbeterd. De kasstroom van de bedrijfstak van de Unie is in de beoordelingsperiode eveneens sterk verbeterd.

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Investeringen (EUR)

    980 213

    6 396 684

    1 505 707

    2 454 173

    Index

    100

    654

    154

    250

    Rendement op nettoactiva

    45 %

    54 %

    55 %

    87 %

    Index

    100

    121

    123

    195

    Kasstroom (EUR)

    22 831 675

    34 807 468

    36 971 471

    55 859 958

    Index

    100

    152

    162

    245

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (73)

    Het aantal werknemers van de bedrijfstak van de Unie die bij de productie van het soortgelijke product betrokken zijn, is in de beoordelingsperiode licht gestegen. De bedrijfstak van de Unie wist de ontwikkeling van de gemiddelde loonkosten per werknemer in de beoordelingsperiode te beheersen. De productiviteit, uitgedrukt in productie per werknemer, is in dezelfde periode licht verbeterd. De ontwikkeling van de loonkosten en de productiviteit had positieve gevolgen voor een strikte beheersing van de productiekosten en droeg bij tot de verbetering van de winst.

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Werkgelegenheid

    100

    104

    104

    110

    Index

    100

    103

    104

    110

    Productiviteit (in ton per werknemer)

    3 749

    3 591

    3 916

    3 858

    Index

    100

    96

    104

    103

    Gemiddelde loonkosten per werknemer (in EUR)

    2 389

    2 629

    2 449

    2 262

    Index

    100

    110

    103

    95

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    (74)

    De dumping werd voortgezet gedurende het TNO, hoewel in mindere mate dan bij het vorige herzieningsonderzoek geconstateerd werd.

    (75)

    Zoals uit het bovenstaande blijkt, is de bedrijfstak van de Unie erin geslaagd de gevolgen van de vroegere dumping te boven te komen, met name in termen van winstgevendheid, verkoop en marktaandeel.

    (76)

    Het exportvolume van de bedrijfstak van de Unie naar derde landen steeg tijdens de beoordelingsperiode met 21 %. Deze aanmerkelijke stijging, die in 2007 inzette en tot aan het TNO aanhield, werd voornamelijk toegeschreven aan de grotere vraag naar ethanolamine in de Aziatische markten als gevolg van productieproblemen die zich in deze periode in deze markten voordeden. De uitvoerprijzen hebben een vergelijkbaar patroon als de prijzen in de Unie gevolgd. Deze situatie wordt eveneens toegeschreven aan het feit dat de periode tussen 2007 en het TNO werd gekenmerkt door een aanzienlijke verkrapping van het wereldwijde evenwicht tussen vraag en aanbod.

     

    2005

    2006

    2007

    TNO

    Uitvoer van de bedrijfstak van de Unie (in ton)

    18 308

    14 055

    22 746

    22 228

    Index

    100

    77

    124

    121

    Uitvoerprijs

    1 223

    1 293

    1 241

    1 689

    Index

    100

    106

    101

    138

    Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

    5.   Conclusie betreffende de situatie op de markt van de Unie

    (77)

    De op de markt van de Unie verbruikte hoeveelheid ethanolamine nam met 41 % toe in de beoordelingsperiode, terwijl de invoer vanuit de VS met 16 % afnam. Tegelijkertijd heeft de bedrijfstak van de Unie zijn verkoopvolume en daarmee overeenstemmend marktaandeel vergroot.

    (78)

    De economische situatie van de producenten van de Unie is in de beoordelingsperiode verbeterd. De relevante schade-indicatoren wijzen op een goede stand van zaken wat bedrijfsresultaten betreft. De bedrijfstak van de Unie werkte met een hoge capaciteit en behaalde daarbij grote winstmarges, hield een stabiele kasstroom, verhoogde de investeringen en beheerste de loonkosten. Bovendien kon de bedrijfstak van de Unie profiteren van een reeks uitzonderlijke gebeurtenissen in de periode tussen 2007 en het TNO plaatsvonden, waardoor de prijzen stegen en de bedrijfsresultaten positief werden beïnvloed.

    (79)

    Kortom, gelet op de positieve ontwikkeling van de indicatoren voor de bedrijfstak van de Unie kon niet worden vastgesteld dat er nog steeds sprake was van aanmerkelijke schade. Daarom werd onderzocht of het waarschijnlijk is dat er opnieuw schade ontstaat wanneer de maatregelen vervallen.

    F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DE SCHADE

    (80)

    Voor twee producenten-exporteurs in de VS werd vastgesteld dat de dumping tijdens het TNO werd voortgezet. Een van de twee exporteurs die zich schuldig maakten aan dumping werkte niet mee. Aangezien op deze exporteur de hoogste antidumpingmaatregelen van toepassing zijn en hij tegelijkertijd de belangrijkste producent op de markt van de VS is, zou hij de grootste stimulans hebben om terug te keren op de markt van de Unie als de maatregelen zouden worden opgeheven.

    (81)

    Zoals meer in detail is uitgelegd in deel C, is in het onderzoek een aantal factoren vastgesteld die erop wijzen dat een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit de VS waarschijnlijk is als de maatregelen worden ingetrokken. Deze factoren zijn met name:

    de reservecapaciteit van 6 000 ton van de producenten in de VS, die naar verwachting niet op korte termijn zal worden geabsorbeerd;

    het feit dat de traditionele exportmarkten van de VS naar verwachting aan hun eigen behoeften zullen kunnen voldoen, hetgeen de producenten in de VS dwingt de export naar de Unie te verschuiven. Dit geldt met name voor de exportmarkten in Latijns-Amerika en Azië (20). De Aziatische markten spelen een belangrijke rol in de mogelijkheden voor de producenten in de VS om hun overschotten aan ethanolamine van de hand te doen;

    de Chinese antidumpingmaatregelen die voor twee van de drie productsoorten zijn ingesteld ten aanzien van een aantal landen, waaronder de VS;

    de druk om de productie te verhogen als gevolg van de overschakeling van MEG- naar EAO-productie. De overcapaciteit en de lage prijzen in de MEG-sector zal producenten onder druk zetten om de voorkeur te geven aan ethanolamine- boven MEG-productie, waardoor nieuwe ethanolaminecapaciteiten worden gecreëerd en de prijzen onder druk komen te staan;

    de ontwikkeling van de vraag naar ethanolamine in de VS zal naar schatting lager liggen dan in andere delen van de wereld, waaronder de Unie;

    de gemiddelde groei van de vraag in de Unie zal naar verwachting hoger liggen dan die in de VS, hetgeen een extra stimulans is voor de producenten-exporteurs in de VS om hun export op de Unie te richten;

    de beschikbare informatie over één niet-medewerkende producent in de VS leidt tot de conclusie dat zelfs ondernemingen die niet aan het onderzoek meewerkten en hun export naar de Unie hebben geminimaliseerd, nog steeds zeer veel interesse hebben om op de markt van de Unie actief te blijven en hun exportactiviteiten te vergroten.

    (82)

    Gelet op het voorgaande moeten de producenten in de VS nieuwe afnemers vinden en de meest haalbare optie is voor hen om zich op de markt van de Unie te richten.

    (83)

    Tijdens het TNO deed de bedrijfstak van de Unie het goed. De reden hiervoor ligt in de sterke vraag naar het betrokken product, die groter was dan het aanbod. Niettemin zou een vergroting van de invoer met dumping van ethanolamine uit de VS de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijk onder druk zetten en zijn resultaten ondermijnen.

    (84)

    Ook moet worden opgemerkt dat ethanolamine een basisproduct is, d.w.z. dat de verschillende producttypen volgens bepaalde technische standaarden worden geproduceerd en producten uit één bron gemakkelijk kunnen worden vervangen door producten uit een andere bron. In een markt die wordt gekenmerkt door overaanbod zal de concurrentie dus voornamelijk gebaseerd zijn op de prijs.

    (85)

    Tegen deze achtergrond kan de combinatie van de hierboven beschreven factoren in relatief korte tijd de sterke vraag naar ethanolamine in gevaar brengen en tot een situatie van overaanbod in de markt van de Unie leiden. Een stijging van de invoer met dumping zou neerwaartse druk uitoefenen op de verkoopprijzen en zou tegelijkertijd een negatief effect hebben op de prestatiegerelateerde indicatoren van de bedrijfstak van de Unie, met name op de winstgevendheid. Als de dumping zou toenemen, zou er sprake zijn van onderbieding.

    (86)

    Herhaling van schade zoals beschreven in het vorige deel wordt des te waarschijnlijker doordat de ethanolaminemarkt na de economische crisis die in het najaar van 2008 begon, is veranderd. Veel belangrijke parameters zijn aanzienlijk veranderd, zowel wat de export als de situatie van de bedrijfstak van de Unie betreft. Zoals hierboven uitgelegd, blijkt uit de beschikbare informatie dat de invoer met dumping na het TNO sterk is gestegen doordat de prijzen voor twee productsoorten in de VS hoger liggen dan in Europa, terwijl het prijsverschil voor het derde producttype snel aan het verdwijnen is. Tevens blijkt uit Eurostat-gegevens dat in het tweede kwartaal van 2009 de invoer uit de VS (15 052 ton) 20 % goedkoper de Unie in kwam dan tijdens het TNO.

    (87)

    Zonder maatregelen zou de aanmerkelijk verzwakte bedrijfstak van de Unie worden geconfronteerd met een stijging van de invoer met dumping. De openbaar beschikbare informatie die in het onderzoek is verzameld, duidt op een afname van de vraag, de verkoop en de schaalvoordelen, ongebruikte productiecapaciteit, afnemende financiële resultaten enz. (21). Als gevolg van de huidige economische crisis kreeg de communautaire ethanolaminemarkt te maken met een zwakke vraag. De producenten van de Unie waren daarom gedwongen hun productie te verlagen.

    (88)

    De bedrijfstak van de Unie werkt momenteel met een bezettingsgraad van 70 %, ver onder het niveau tijdens het TNO toen op vrijwel volledige capaciteit werd gewerkt. Bovendien is het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie met ongeveer 30 % afgenomen en zijn tegelijkertijd de verkoopprijzen na het TNO met 35-40 % gedaald. Tegelijkertijd blijkt uit de ontwikkeling van de productiekosten en de winstgevendheid na het TNO dat de kosten van grondstoffen en de ethanolamineprijzen schijnbaar sterk uit balans zijn, hetgeen de financiële resultaten van de bedrijfstak van de Unie negatief beïnvloedt. De kosten van de twee belangrijkste grondstoffen voor de productie van ethanolamine (ethyleen en ammoniak) zijn na het TNO aanzienlijk minder sterk gedaald dan de ethanolamineprijzen. Dit heeft geleid tot een sterke daling van de winstmarges van de bedrijfstak van de Unie, die momenteel hetzij verlies lijdt hetzij winsten van minder dan 10 % boekt.

    (89)

    Met andere woorden, de bedrijfstak van de Unie bevindt zich niet meer in een schijnbaar sterke situatie, maar in een situatie waarin de druk van invoer met dumping naar alle waarschijnlijkheid een gevaarlijke neerwaartse spiraal in gang zet, die veel ernstiger zal zijn dan die welke op basis van de gegevens van het TNO is geconstateerd.

    (90)

    Deze economische situatie heeft de commerciële mogelijkheden van de bedrijfstak van de Unie verslechterd. Enerzijds zou de bedrijfstak van de Unie niet in staat zijn meer afnemers in de Unie te werven, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat de belangrijkste concurrenten in de markt van de Unie (nl. de producenten in de VS) gestopt zijn met exporteren naar de Unie. Anderzijds lijkt het niet mogelijk de druk op de bedrijfstak van de Unie te verminderen door de productie voor eigen gebruik te verhogen, omdat er geen indicatie is dat de economische perspectieven voor stroomafwaartse producten (zoals ethyleenamine, herbiciden en katalysatoren) tegenwicht zouden kunnen bieden tegen de druk op de ethanolaminemarkt.

    (91)

    Als de maatregelen zouden worden ingetrokken, is het zeer waarschijnlijk dat de invoer met dumping uit de VS naar de Unie aanzienlijk toeneemt, hetgeen alleen kan leiden tot herhaling van schade. De producenten in de VS verliezen hun traditionele markten, terwijl het overaanbod aan MEG zou leiden tot een vergroting van de ethanolamineproductie die in andere markten dan de VS zouden moeten worden verkocht. Bovendien heeft de economische crisis de bedrijfstak van de Unie geraakt en ondervindt deze druk van de huidige invoer met dumping uit de VS, zonder dat hij een andere haalbare oplossing heeft om de schadelijke dumping het hoofd te bieden dan de handhaving van de antidumpingrechten. Er zijn geen indicaties om te concluderen dat deze situatie niet zal verergeren als de maatregelen worden opgeheven.

    G.   BELANG VAN DE UNIE

    1.   Opmerking vooraf

    (92)

    Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of de handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd is met het algemene belang van de Unie. Om het belang van de Unie in haar geheel na te gaan, werd het belang beoordeeld van de diverse partijen, namelijk de bedrijfstak van de Unie, de importeurs, handelaren, groothandelaren en de industriële gebruikers van het betrokken product.

    (93)

    In de vorige onderzoeken werd het niet in strijd geacht met het belang van de Unie om antidumpingmaatregelen op te leggen. Omdat het bij het huidige onderzoek gaat om een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen, wordt een situatie geanalyseerd waarin er al antidumpingmaatregelen zijn.

    (94)

    Onderzocht werd of er, ondanks de conclusie inzake de waarschijnlijkheid van een voortzetting van dumping en van terugkerende schade, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie is de maatregelen te handhaven.

    2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

    (95)

    Er zij aan herinnerd dat tijdens het TNO nog steeds sprake was van dumping, en dat het waarschijnlijk is dat de dumping van het betrokken uit de VS afkomstige product voortgezet zal worden en de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal lijden.

    (96)

    De bedrijfstak van de Unie heeft bewezen levensvatbaar en concurrerend te zijn, wat wordt bevestigd door de positieve ontwikkeling van een meerderheid van de economische indicatoren. De eerder ingestelde antidumpingmaatregelen hebben bijgedragen tot herstel van de winstgevendheid en een voldoende rendement van investeringen mogelijk gemaakt. Dit zou nieuwe investeringen in 2010 kunnen stimuleren. Het is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Unie om de maatregelen tegen invoer met dumping uit de VS te handhaven.

    3.   Belang van importeurs en van handelaren/groothandelaren

    (97)

    Aangezien geen enkele handelaar of groothandelaar medewerking verleende, werd geconcludeerd dat de intrekking dan wel de voortzetting van de maatregelen de belangen van deze partijen kennelijk niet in aanzienlijke mate raakt. Bovendien bleek uit het onderzoek niet dat er niet-verbonden importeurs bestaan, aangezien alle invoer in de Unie van het betrokken product van oorsprong uit de VS plaatsvindt via importeurs die verbonden zijn aan de producenten-exporteurs in de VS.

    (98)

    De voortzetting van de maatregelen zal geen verandering brengen in de situatie van deze verbonden importeurs, die naar bleek tijdens het TNO een winstmarge konden realiseren die overeenkwam met de marktcondities. In ieder geval, en tenminste in een situatie als deze, vormen de belangen van de verbonden importeurs een integraal onderdeel van de belangen van de producenten-exporteurs, aangezien deze laatsten het commerciële beleid van hun verbonden importeurs kunnen bepalen. Er zij aan herinnerd dat de belangen van de producenten-exporteurs geen onderwerp vormen van de analyse van het belang van de Unie.

    4.   Belang van de industriële gebruikers

    (99)

    Overwegende dat de voortzetting van de maatregelen een derde verlenging van de antidumpingmaatregelen zou betekenen, is bijzondere aandacht besteed aan de belangen van de industriële gebruikers.

    (100)

    Slechts één verwerkend bedrijf dat esterquats voor wasverzachters produceert, werkte mee met het onderzoek. Esterquats worden geproduceerd op basis van TEA en worden gebruikt in wasverzachters die in de handel worden gebracht door ondernemingen als Unilever, Henkel, Colgate Palmolive, Procter & Gamble en Benckiser/Reckitt. De industriële gebruiker in kwestie betrok gedurende het TNO ethanolamine van zowel producenten in de VS als van de bedrijfstak van de Unie. De invoer ten behoeve van deze industriële gebruiker vertegenwoordigde slechts een klein deel van de totale invoer uit de VS (ergens tussen de 15 en de 25 % — het precieze cijfer is vertrouwelijke informatie).

    (101)

    De enige medewerkende industriële gebruiker voerde aan dat de gebruikers in de Unie te lijden hebben onder de antidumpingmaatregelen, omdat invoer van ethanolamine noodzakelijk is om de vraag in de Unie te kunnen dekken. Deze gebruiker stelde ook dat de gebruikers in de Unie opereren in zeer competitieve en prijsgevoelige markten, en onder druk worden gezet door de afnemers van hun producten. Ook moeten zij hun grondstoffen tegen de laagst mogelijke prijzen inkopen om hun kosten laag te kunnen houden. Daarom betekent volgens deze industriële gebruiker iedere stijging van de prijs van ethanolamine een bedreiging van de activiteiten en een ondermijning van de winstgevendheid. Deze ondernemer concludeerde dan ook dat voortzetting van de maatregelen niet in het belang van de Unie is, overwegende dat de genoemde problemen verlicht zouden worden bij afschaffing van de antidumpingmaatregelen.

    (102)

    Het bleek dat TEA gedurende het TNO een belangrijk deel (variërend tussen 20 en 30 %) uitmaakte van de totale productiekosten van esterquats voor de enige medewerkende industriële gebruiker. Het is duidelijk dat intrekking van de antidumpingmaatregelen de belasting van deze onderneming door de kosten van TEA als grondstof zou verlichten, althans op korte termijn. Desalniettemin valt niet aan te nemen, gelet op het feit dat deze onderneming zeer aanzienlijke hoeveelheden TEA betrekt van de bedrijfstak van de Unie, dat wijzigingen van de antidumpingmaatregelen significante financiële gevolgen zouden hebben voor deze industriële gebruiker. In dit verband heeft de Commissie het effect onderzocht van de huidige antidumpingmaatregelen op de omzet van de onderneming voor wat betreft de productie van en handel in esterquats met gebruikmaking van uit de VS geïmporteerde ethanolamine. De beschikbare gegevens wijzen erop dat het totale effect van het antidumpingrecht op de omzet van deze onderneming niet overmatig is (tussen 1 en 5 %, het precieze cijfer is vertrouwelijk). Dit verklaart hoe de onderneming in staat was haar activiteiten in deze sector voort te zetten ondanks een sterke stijging van de ethanolamineprijzen voorafgaande aan het TNO en de instelling van antidumpingmaatregelen. Er zij ook op gewezen dat esterquats slechts een beperkt deel van de activiteiten van deze industriële gebruiker vertegenwoordigen.

    (103)

    De ontwikkeling van de prijzen van TEA na het TNO en het effect daarvan op de productiekosten van de enige medewerkende industriële gebruiker zijn eveneens onderzocht. Er zij in dit verband aan herinnerd dat de prijs van ethanolamine aanzienlijk gedaald is sinds het TNO. Gezien de geconstateerde ontwikkeling van de prijs van TEA en de kostenstructuur van de productie van en de handel in esterquats concludeert de Commissie dat het aandeel van de kosten van TEA in de totale kosten van het eindproduct is gedaald sinds het TNO. Op basis van de beschikbare gegevens valt aan te nemen dat voor deze specifieke gebruiker de daling van de prijs van TEA zou kunnen leiden tot een daling van de kosten van TEA in de orde van grootte van 20 à 25 %. Een overeenkomstig effect op de totale productiekosten van het eindproduct zou een daling van ongeveer 15 à 20 % betekenen.

    (104)

    Het effect van verlenging van de antidumpingmaatregelen op de enige medewerkende industriële gebruiker is eveneens geanalyseerd op basis van een onderzoek van zijn economische prestaties in het verleden, met name ten aanzien van winstgevendheid en verkoopcijfers. Wat de winstgevendheid betreft, bleek dat gedurende de onderzochte periode, en ondanks de geldende maatregelen, de enige medewerkende industriële gebruiker een marginale winstgevendheid kon bereiken voor producten die ethanolamine bevatten. Wat de verkoopcijfers betreft, bleek dat de enige medewerkende industriële gebruiker zijn exportverkoop van producten die ethanolamine bevatten aanzienlijk had opgevoerd, terwijl de verkoop binnen de Unie licht gedaald was. Deze trends golden in gelijke mate voor producten met ethanolamine van oorsprong uit de VS en voor producten met ethanolamine van oorsprong uit de Unie. Daaruit blijkt duidelijk dat het bestaan van antidumpingmaatregelen geen effect had op het besluitvormingsproces van de onderneming met betrekking tot de verkoop, hetgeen bevestigt dat de onderneming in staat was met succes zaken te blijven doen, zonder wezenlijke problemen ten aanzien van verkoop en winstgevendheid. Er zijn geen overtuigende aanwijzingen dat daar verandering in zou komen als de antidumpingmaatregelen worden verlengd.

    (105)

    Ten slotte zijn er ook geen overtuigende bewijzen gevonden voor de bewering dat de krappe markt voor industriële gebruikers rechtstreeks toe te schrijven is aan een ontoereikende productie van ethanolamine door de bedrijfstak van de Unie.

    (106)

    Samengevat: gedurende het TNO was het effect van het antidumpingrecht op de productiekosten van het eindproduct voor de medewerkende industriële gebruiker relatief gering, en opheffing van de antidumpingmaatregelen zou slechts een geringe kostenverlichting betekenen. Bovendien heeft de ontwikkeling van de prijs van TEA sinds het TNO al een positief effect op de kostenstructuur van de onderneming. De conclusie was dan ook dat voortzetting van de maatregelen geen wezenlijke gevolgen zou hebben voor de enige medewerkende industriële gebruiker. Gezien het feit dat geen enkele ander gebruiker meewerkte aan het onderzoek, en dat geen enkele betrokken partij verdere relevante informatie over deze kwestie heeft verstrekt, kan worden besloten dat deze analyse ook geldt voor alle andere industriële gebruikers die zich op de ethanolaminemarkt begeven.

    5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

    (107)

    Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande antidumpingmaatregelen bijgedragen hebben tot het herstel van de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie zou profiteren van een verlenging van de maatregelen, waardoor de huidige winstgevende prijsniveaus gehandhaafd zouden blijven en aanvullende investeringen mogelijk zouden zijn. Als de maatregelen worden ingetrokken, zou dat het herstelproces in gevaar brengen, zoals hierboven onder deel F beschreven. De voortzetting van de maatregelen is derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Unie.

    (108)

    Er bestaan kennelijk geen niet-verbonden importeurs, en niet-verbonden handelaren/groothandelaren hebben zich evenmin gemanifesteerd. Alle invoer afkomstig uit de VS vindt plaats via verbonden handelaren, die naar gebleken is in staat waren om tijdens het TNO en onder de geldende maatregelen marktconforme winstmarges te realiseren.

    (109)

    Bovendien blijken de geldende maatregelen in het verleden geen noemenswaardige negatieve gevolgen te hebben gehad voor de economische situatie van de afnemers. Op basis van de tijdens dit onderzoek verzamelde informatie lijken eventuele prijsstijgingen als gevolg van de oplegging van antidumpingrechten, als die al mochten optreden, niet disproportioneel, vergeleken met de voordelen voor de bedrijfstak van de Unie door het opheffen van de handelsverstoring als gevolg van de invoer met dumping.

    (110)

    Wat het belang van de Unie betreft, wordt derhalve geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van ethanolamine uit de VS niet te verlengen.

    (111)

    Het wordt derhalve passend geacht de huidige antidumpingmaatregelen ten aanzien van ethanolamine uit de VS te handhaven.

    H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    (112)

    Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wilde aanbevelen de bestaande maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken en argumenten naar voren brengen. De ingediende relevante opmerkingen zijn onderzocht, maar waren geen aanleiding tot herziening van de centrale gegevens en overwegingen op basis waarvan geconcludeerd is dat de huidige antidumpingmaatregelen gehandhaafd dienen te worden.

    (113)

    Uit het onderzoek bleek dat het bij intrekking van de maatregelen waarschijnlijk is dat de dumping hervat zal worden (en dat de omvang van de gedumpte export zal toenemen) en dat de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zal lijden.

    (114)

    Zelfs in aanmerking genomen dat een van de twee medewerkende producenten-exporteurs geen dumping bedreef, en aangenomen dat het aandeel van deze onderneming in de invoer vanuit de VS ook in de toekomst niet gedumpt zal worden, wordt toch nog steeds voldaan aan de voorwaarden voor handhaving van de rechten op basis van artikel 11, lid 2.

    (115)

    Uit het voorgaande vloeit voort dat de antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1583/2006 werden ingesteld op de invoer van ethanolamine van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, moeten worden gehandhaafd.

    (116)

    Verder wordt het passend geacht de maatregelen te handhaven voor een aanvullende periode van slechts twee jaar. Dit voorstel is gebaseerd op een aantal redenen, waaronder: de waarschijnlijkheid van hervatting van schadelijke dumping, aangezien i) de dumping door producenten-exporteurs in de VS voortduurt, ondanks de maatregelen die nu van kracht zijn, en ii) de invoer in de Unie naar verwachting zal stijgen als gevolg van de bestaande productieovercapaciteit van 60 000 ton in de VS en het ontbreken van een corresponderende binnenlandse vraag die de overproductie zou kunnen absorberen. Daarnaast is een van de niet-medewerkende producenten in de VS momenteel onderworpen aan het hoogste antidumpingrecht, en heeft daarom ook het grootste belang bij een terugkeer op de markt van de Unie als de maatregelen worden afgeschaft. Deze producent beschikt ook over het noodzakelijke distributienetwerk, aangezien hij ook andere chemische producten verkoopt op de markt van de Unie en te kennen heeft gegeven dat hij de Unie als een belangrijke exportmarkt beschouwt.

    (117)

    Bovendien zal de overcapaciteit in de VS naar verwachting geleidelijk verdwijnen in de periode tot 2013, en in de Unie bestaan er plannen om de capaciteit uit te breiden tegen het einde van 2010. Gelet op deze laatste overwegingen, in combinatie met de onzekerheid betreffende het effect van de huidige wereldwijde economische crisis op de ethanolaminemarkt (op wereldniveau, maar ook en vooral op het niveau van de Unie), is het gerechtvaardigd de handhaving van de maatregelen te beperken tot twee jaar,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van ethanolamine die momenteel valt onder de GN-codes ex 2922 11 00 (monoëthanolamine) (Taric-code 2922110010), ex 2922 12 00 (diëthanolamine) (Taric-code 2922120010) en 2922 13 10 (triëthanolamine), van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika.

    2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de in lid 1 omschreven door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

    Onderneming

    Antidumpingrecht

    (EUR per ton)

    Aanvullende Taric-code

    The Dow Chemical

    Corporation

    2030 Dow Center

    Midland, Michigan 48674

    Verenigde Staten van Amerika

    59,25

    A115

    INEOS Americas LLC

    7770 Rangeline Road

    Theodore, Alabama 36582

    Verenigde Staten van Amerika

    69,40

    A145

    Huntsman Chemical

    Corporation

    3040 Post Oak Boulevard

    PO Box 27707

    Houston, Texas 77056

    111,25

    A116

    Alle andere ondernemingen

    111,25

    A999

    3.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen betreffende douanerechten van toepassing.

    4.   Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer werden gebracht en de douanewaarde daarom, overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93van de Commissie (22), verhoudingsgewijs wordt aangepast aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs, wordt het bedrag van het antidumpingrecht, berekend op grond van bovengenoemd bedrag, verminderd met het percentage dat met de aanpassing aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs overeenstemt.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en is twee jaar van kracht.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 19 januari 2010.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    E. SALGADO


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

    (3)  PB L 28 van 2.2.1994, blz. 40.

    (4)  PB L 294 van 25.10.2006, blz. 2.

    (5)  PB C 71 van 18.3.2008, blz. 13.

    (6)  PB C 270 van 25.10.2008, blz. 26.

    (7)  Ethylene Oxide & Glycol Market Outlook door PCI Xylenes & Polyesters Ltd (hierna PCI), uitgave oktober 2008.

    (8)  Chemical Economics Handbook Product Review-Ethanolamines-SRI Consulting, januari 2009, 642.5000 A, blz. 14-15.

    (9)  PCI, uitgave januari 2009.

    (10)  PCI, uitgave april 2009.

    (11)  Publicatie Tecnon OrbiChem, 17 maart 2009.

    (12)  Publicatie SRI, januari 2009.

    (13)  Publicatie Tecnon OrbiChem, 17 maart 2009.

    (14)  Publicatie Tecnon OrbiChem, 17 december 2008.

    (15)  PCI, uitgave april 2009.

    (16)  Gebaseerd op de gegevens voor het verbruik en de uitbreidingsplannen, publicatie SRI, januari 2009.

    (17)  PCI, uitgave april 2009; Publicaties Tecnon OrbiChem, 17 december 2008 en 17 maart 2009.

    (18)  PCI, uitgave april 2009.

    (19)  Publicaties Tecnon OrbiChem, 17 maart en 14 augustus 2009.

    (20)  Publicatie Tecnon OrbiChem, 17 maart 2009.

    (21)  Publicatie Tecnon OrbiChem, 14 augustus 2009; Publicaties ICIS, 15 april 2009 en 19 april 2009; PCI, uitgaven van november 2008 tot en met juli 2009.

    (22)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


    Top