EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0558

Besluit van de Raad van 12 maart 2010 betreffende de ondertekening, namens de Unie, en voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Faeröer betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) van de Unie

PB L 245 van 17.9.2010, p. 1–1 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/558/oj

Related international agreement

17.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 maart 2010

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Faeröer betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) van de Unie

(2010/558/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 5, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Unie met de regering van de Faeröer onderhandeld over een overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische (hierna „de overeenkomst” genoemd), die voorziet in voorlopige toepassing met ingang van 1 januari 2010. Dankzij deze voorlopige toepassing kunnen entiteiten uit de Faeröer deelnemen aan de voorstellen tot het indienen van voorstellen op grond van het zevende kaderprogramma van de Unie die men voornemens is in januari 2010 te lanceren.

(2)

De onderhandelingen hebben geresulteerd in de overeenkomst, die op 13 juli 2009 is geparafeerd.

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Faeröer betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking, waarbij de Faeröer geassocieerd worden met het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) van de Unie (hierna „de overeenkomst” genoemd), wordt namens de Europese Unie goedgekeurd onder voorbehoud van sluiting.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De overeenkomst wordt vanaf 1 januari 2010 voorlopig toegepast in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 maart 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BLANCO


Top

17.9.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/2


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de regering van de Faeröer betreffende wetenschappelijke en technologische samenwerking

DE EUROPESE UNIE,

hierna „de Unie” genoemd,

enerzijds,

alsmede

DE REGERING VAN DE FAERÖER

hierna „de Faeröer” genoemd,

anderzijds,

hierna de „partijen” te noemen,

OVERWEGENDE het belang van de huidige wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Faeröer en de Unie en hun wederzijds belang bij de versterking ervan in verband met de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte;

OVERWEGENDE dat reeds onderzoekers van de Faeröer succesvol aan door de Unie gefinancierde projecten hebben deelgenomen;

OVERWEGENDE het belang dat beide partijen erbij hebben de wederzijdse toegang van hun onderzoekinstituten tot onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten op de Faeröer enerzijds en de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoek en technologische ontwikkeling anderzijds aan te moedigen;

OVERWEGENDE dat de Faeröer en de Unie er belang bij hebben in deze programma’s tot wederzijds voordeel samen te werken;

OVERWEGENDE dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie bij Besluit nr. 1982/2006/EG (1) van 18 december 2006 het zevende kaderprogramma van de Europese Unie voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (hierna het „kaderprogramma” genoemd) hebben aangenomen;

OVERWEGENDE dat de regering van de Faeröer deze overeenkomst namens het Koninkrijk Denemarken sluit ingevolge de wet betreffende de sluiting van overeenkomsten krachtens internationaal recht door de regering van de Faeröer;

OVERWEGENDE dat, onverminderd de toepasselijke bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna „het VWEU” genoemd), deze overeenkomst en alle daarin vermelde activiteiten op generlei wijze afbreuk zullen doen aan de bevoegdheden van de lidstaten om met de Faeröer bilaterale activiteiten op het gebied van wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling uit te voeren en in voorkomend geval daartoe overeenkomsten te sluiten,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Onder de in deze overeenkomst en de bijlagen ervan vastgestelde of bedoelde voorwaarden worden de Faeröer geassocieerd met het kaderprogramma, zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG, Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) (2), en bij de Beschikkingen 2006/971/EG (3), 2006/972/EG (4), 2006/973/EG (5), 2006/974/EG (6) en 2006/975/EG (7) van de Raad betreffende de diverse specifieke programma’s uit hoofde van het kaderprogramma.

2.   Alle besluiten die uit de in lid 1 genoemde besluiten voortvloeien, daaronder begrepen de besluiten tot oprichting van de structuren die nodig zijn voor de uitvoering van het kaderprogramma via onderzoeksactiviteiten op grond van de artikelen 185 en 187 van het VWEU zijn op de Faeröer van toepassing.

3.   Behalve de in lid 1 bedoelde associatie kan de samenwerking bovendien de volgende vormen aannemen:

a)

regelmatige discussies over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning van de Faeröer en de Europese Unie;

b)

discussies over de vooruitzichten en ontwikkeling van de samenwerking;

c)

tijdige verschaffing van informatie over de tenuitvoerlegging van programma’s en onderzoeksprojecten van de Faeröer en de Unie en over de resultaten van de in het kader van deze overeenkomst verrichte werkzaamheden;

d)

gezamenlijke vergaderingen;

e)

bezoeken en uitwisselingen van onderzoekers, ingenieurs en technici;

f)

geregelde en permanente contacten tussen programma- of projectbeheerders van de Faeröer en de Unie;

g)

deelname van deskundigen aan seminars, symposia en workshops.

Artikel 2

Voorwaarden met betrekking tot de associatievan de Faeröer met het kaderprogramma

1.   Juridische entiteiten uit de Faeröer nemen deel aan acties onder contract en activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek met betrekking tot het kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten uit de lidstaten van de Unie, met inachtneming van de voorwaarden als bepaald of bedoeld in de bijlagen I en II. Voor onderzoeksentiteiten uit de Faeröer gelden, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Unie en de Faeröer, voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van subsidieovereenkomsten en/of contracten op grond van programma’s van de Unie dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op subsidieovereenkomsten en/of contracten die op grond van dezelfde programma’s met in de Unie gevestigde onderzoekentiteiten worden gesloten.

Juridische entiteiten uit de Unie nemen deel aan onderzoekprogramma’s en -projecten op de Faeröer wat betreft onderwerpen die overeenstemmen met die van het kaderprogramma onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten van de Faeröer, met inachtneming van de in de bijlagen I en II vastgestelde of bedoelde voorwaarden. Een juridische entiteit die gevestigd is in een ander land dat met het kaderprogramma is geassocieerd, heeft krachtens deze overeenkomst dezelfde rechten en verplichtingen als in een lidstaat gevestigde juridische entiteiten, mits het geassocieerde land waar de entiteit is gevestigd, is overeengekomen om juridische entiteiten uit de Faeröer dezelfde rechten en verplichtingen te verlenen.

2.   De Faeröer betalen vanaf de datum van toepassing van deze overeenkomst voor elk jaar van de looptijd van het kaderprogramma een financiële bijdrage in de jaarlijkse begroting van de Unie. De financiële bijdrage van de Faeröer wordt toegevoegd aan het bedrag dat jaarlijks op de jaarlijkse begroting van de Unie is uitgetrokken voor vastleggingskredieten om te voldoen aan de financiële verplichtingen in verband met de verschillende soorten maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering, het beheer en het functioneren van het kaderprogramma. De regels voor de berekening en de betaling van de financiële bijdrage van de Faeröer zijn in bijlage III uiteengezet.

3.   Vertegenwoordigers van de Faeröer nemen als waarnemer deel aan de comités van het kaderprogramma als ingesteld bij Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8). De vertegenwoordigers van de Faeröer mogen echter niet aanwezig zijn bij de stemmingen in de comités. De Faeröer worden in kennis gesteld van het resultaat. De in dit lid bedoelde deelname heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten.

4.   Vertegenwoordigers van de Faeröer nemen als waarnemer deel aan de raad van bestuur van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek. De in dit lid bedoelde deelname heeft dezelfde vorm, met inbegrip van de procedures voor het ontvangen van informatie en documentatie, als de deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten.

5.   Reis- en verblijfkosten van vertegenwoordigers van de Faeröer die deelnemen aan vergaderingen van de in dit artikel genoemde comités en instanties of aan vergaderingen in verband met de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma die door de Unie worden georganiseerd, worden door de Unie op dezelfde grondslag als de vertegenwoordigers van de lidstaten vergoed, en zulks volgens de momenteel geldende procedures.

Artikel 3

Bevordering van de samenwerking

1.   De partijen stellen alles in het werk om in het kader van hun toepasselijke wetgeving het vrije verkeer en het verblijf van onderzoekers die aan onder deze overeenkomst vallende activiteiten deelnemen en het grensoverschrijdende verkeer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt, te vergemakkelijken.

2.   De partijen zorgen ervoor dat geen belasting wordt geheven over geldoverdrachten tussen de Unie en de Faeröer, voor zover dit geld benodigd is voor de uitvoering van onder deze overeenkomst vallende activiteiten.

Artikel 4

Comité onderzoek EU-Faeröer

1.   Er wordt een gemeenschappelijk comité opgericht, het „Comité onderzoek EU-Faeröer”, dat onder meer de volgende taken heeft:

a)

de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst bewerkstelligen, evalueren en aan een onderzoek onderwerpen;

b)

alle maatregelen die de samenwerking zouden kunnen verbeteren en uitbreiden, bestuderen;

c)

regelmatige discussies houden over de hoofdlijnen en prioriteiten van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksplanning op de Faeröer en de Unie en over de vooruitzichten voor toekomstige samenwerking;

d)

aanbrengen, behoudens de binnenlandse goedkeuringsprocedures van elke partij, van technische wijzigingen van deze overeenkomst naarmate dit vereist kan zijn.

2.   Het Comité onderzoek EU-Faeröer kan op verzoek van de Faeröer de regio’s van de Faeröer aanwijzen die voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (9) en derhalve in aanmerking komen voor deelname aan onderzoeksacties op grond van het werkprogramma „Onderzoekspotentieel” op grond van het specifiek programma „Capaciteiten”.

3.   Het Comité onderzoek EU-Faeröer, dat wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van de Faeröer, stelt zijn reglement van orde vast.

4.   Het Comité onderzoek EU-Faeröer komt ten minste om de twee jaar bijeen. Buitengewone vergaderingen worden op verzoek van een van beide partijen gehouden.

Artikel 5

Slotbepalingen

1.   De bijlagen I, II, III en IV maken integrerend deel uit van deze overeenkomst.

2.   Deze overeenkomst wordt hierbij gesloten voor de overblijvende duur van het kaderprogramma. Zij treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. Zij wordt met ingang van 1 januari 2010 voorlopig toegepast.

Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met instemming van beide partijen. Voor de vankrachtwording van de wijzigingen geldt dezelfde procedure als voor de overeenkomst zelf, namelijk langs diplomatieke weg. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst te allen tijde beëindigen door daarvan zes maanden tevoren langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen. Projecten en activiteiten die lopen op het ogenblik waarop deze overeenkomst wordt beëindigd en/of afloopt, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid. De partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de beëindiging.

3.   Indien een partij de andere partij meedeelt dat zij deze overeenkomst niet zal sluiten, wordt hierbij onderling overeengekomen dat:

de Unie de Faeröer hun bijdrage in de jaarlijkse begroting van de Europese Unie, als bedoeld in artikel 2, lid 2, zal terugbetalen;

bedragen die door de Unie zijn vastgelegd in verband met de deelname van juridische entiteiten van de Faeröer aan acties onder contract, met inbegrip van in artikel 2, lid 5, bedoelde vergoedingen, evenwel door de Unie worden afgetrokken van die terugbetaling;

projecten en activiteiten die in het kader van deze voorlopige toepassing zijn opgezet en die op het ogenblik van de in lid 2 genoemde mededeling gaande zijn, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

4.   Indien de Unie besluit het kaderprogramma te herzien, stelt zij binnen één week na de vaststelling van deze herzieningen door de Unie de Faeröer in kennis van de juiste inhoud ervan. Als de onderzoeksprogramma’s worden herzien of uitgebreid, kunnen de Faeröer de onderhavige overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van zes maanden. Deze kennisgeving van het voornemen om deze overeenkomst op te zeggen of uit te breiden, wordt binnen drie maanden na de vaststelling van het besluit van de Unie gedaan.

5.   Wanneer de Unie een nieuw meerjarig kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie vaststelt, kan deze overeenkomst op verzoek van een van de partijen onder onderling overeen te komen voorwaarden worden herzien of hernieuwd.

6.   Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op ieder grondgebied waar het VWEU van toepassing is, onder de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Faeröer.

7.   Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Faeröerse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на трети юни две хиляди и десета година.

Hecho en Bruselas, el tres de junio de dos mil diez.

V Bruselu dne třetího června dva tisíce deset.

Udfærdiget i Bruxelles den tredje juni to tusind og ti.

Geschehen zu Brüssel am dritten Juni zweitausendzehn.

Kahe tuhande kümnenda aasta juunikuu kolmandal päeval Brüsselis.

'Εγινε στις Βρυξέλλες, στις τρεις Ιουνίου δύο χιλιάδες δέκα.

Done at Brussels on the third day of June in the year two thousand and ten.

Fait à Bruxelles, le trois juin deux mille dix.

Fatto a Bruxelles, addì tre giugno duemiladieci.

Briselē, divi tūkstoši desmitā gada trešajā jūnijā

Priimta du tūkstančiai dešimtų metų birželio trečią dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizedik év június harmadik napján.

Magħmul fi Brussell, it-tielet jum ta' Ġunju tas-sena elfejn u għaxra.

Gedaan te Brussel, de derde juni tweeduizend tien.

Sporządzono w Brukseli dnia trzeciego czerwca dwa tysiące dziesiątego roku.

Feito em Bruxelas, em três de Junho de dois mil e dez.

Întocmit la Bruxelles, la trei iunie două mii zece.

V Bruseli tretieho júna dvetisícdesať.

V Bruslju, dne tretjega junija leta dva tisoč deset.

Tehty Brysselissä kolmantena päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattakymmenen.

Som skedde i Bryssel den tredje juni tjugohundratio.

Gjørdur í Brússel triðja juni tvey túsund og tíggju.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savieníbas vārdā

Europos Sajungos vardu

Az Európai Unió részéről

Ghall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Fyri Evropeiska Somveldið

Image

Image

За правителството на Фарьорските острови

Por el Gobierno de las Islas Feroe

Za vládu Faerských ostrovů

For Færøernes landsstyre

Für die Regierung der Färöer

Fääri saarte valitsuse nimel

Για την Κυβέρνηση των Νήσων Φερόες

For the Government of the Faroes

Pour le gouvernement des îles Féroé

Per il governo delle isole Færøer

Fēru salu valdības vārdā

Farerų Vyriausybės vardu

A Feröer szigetek kormánya részéről

Għall-Gvern tal-Gżejjer Faeroe.

Voor de regering van de Faeröer

W imieniu rządu Wysp Owczych

Pelo Governo das IIhas Faroé

Pentru Guvernul Insulelor Feroe

Za vládu Faerských ostrovov

Za Vlado Ferskih otokov

Färsaarten hallituksen puolesta

För Färöarnas landsstyre

Fyri Føroya landsslýri

Image


(1)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 391 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 86.

(4)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 243.

(5)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 271.

(6)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 300.

(7)  PB L 400 van 30.12.2006, blz. 369.

(8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(9)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.


BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN JURIDISCHE ENTITEITEN UIT DE LIDSTATEN VAN DE UNIE EN UIT DE FAERÖER

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder juridische entiteit verstaan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die overeenkomstig het nationale recht van zijn vestigingsplaats of het recht van de Unie is opgericht en die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam ongeacht welke rechten en verplichtingen kan hebben.

I.   Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit de Faeröer aan acties onder contract van het kaderprogramma

1.

Op de deelname en de financiering van op de Faeröer gevestigde juridische entiteiten aan acties onder contract van het kaderprogramma zijn de voorwaarden van toepassing die voor „geassocieerde landen” zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1906/2006. Indien de Unie voorziet in de tenuitvoerlegging van de artikelen 185 en 187 van het VWEU, zullen de Faeröer in staat worden gesteld deel te nemen aan de krachtens deze bepalingen tot stand gebrachte juridische structuren, behoudens de regels tot oprichting van dergelijke juridische structuren.

Op de Faeröer gevestigde juridische entiteiten komen voor deelname aan acties onder contract overeenkomstig de artikelen 185 en 187 van het VWEU onder dezelfde voorwaarden in aanmerking als juridische entiteiten die in de lidstaten zijn gevestigd.

Op de Faeröer gevestigde juridische entiteiten komen onder dezelfde voorwaarden als juridische entiteiten die in de lidstaten zijn gevestigd, in aanmerking voor leningen van de Europese Investeringsbank ter ondersteuning van onderzoeksdoelstellingen die onder het kaderprogramma (risicodelende financieringsfaciliteit) ressorteren.

2.

Juridische entiteiten uit de Faeröer worden evenals juridische entiteiten uit de Unie in aanmerking genomen voor de selectie van een relevant aantal onafhankelijke deskundigen voor de taken en onder de voorwaarden zoals bedoeld in de artikelen 17 en 27 van Verordening (EG) nr. 1906/2006, en voor deelname aan diverse werkgroepen en raadgevende comités van het kaderprogramma, rekening houdend met de voor de hun toegewezen taken vereiste vaardigheden en kennis.

3.

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1906/2006 en Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1) (hierna „Financieel Reglement” genoemd) dienen subsidieovereenkomsten en/of -contracten die door de Unie worden gesloten met een juridische entiteit uit de Faeröer met het oog op de uitvoering van acties onder contract, te voorzien in controles en audits die door of op gezag van de Commissie of de Rekenkamer van de Unie worden uitgevoerd. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Faeröerse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

II.   Voorwaarden voor de deelname van juridische entiteiten uit de lidstaten aan Faeröerse onderzoekprogramma’s en -projecten

1.

Een voorwaarde voor de deelname van in de Unie gevestigde juridische entiteiten die krachtens het nationale recht van een van de lidstaten van de Unie of het Gemeenschapsrecht zijn opgericht, aan projecten van Faeröerse programma’s voor onderzoek en ontwikkeling kan zijn dat hieraan tevens wordt deelgenomen door ten minste één Faeröerse juridische entiteit. Voorstellen voor deze deelname moeten, indien nodig, gezamenlijk met de Faeröerse juridische entiteit(en) worden ingediend.

2.

Rekening houdend met de aard van de samenwerking tussen de Faeröer en de Unie op dit gebied zijn, met inachtneming van het bepaalde in punt 1 en bijlage II, de rechten en verplichtingen van in de Unie gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Faeröerse programma’s voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen en de voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van subsidieovereenkomsten en/of -contracten in dergelijke projecten, onderworpen aan de Faeröerse wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma’s voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die ook voor Faeröerse juridische entiteiten gelden, zodat gelijke behandeling gewaarborgd is.

Financiering van in de Unie gevestigde juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Faeröerse programma’s voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen, is onderworpen aan de Faeröerse wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen die de tenuitvoerlegging van programma’s voor onderzoek en ontwikkeling regelen en in voorkomend geval de voorschriften inzake de nationale veiligheid, die gelden voor niet-Faeröerse juridische entiteiten die aan onderzoekprojecten van Faeröerse programma’s voor onderzoek en ontwikkeling deelnemen. Indien niet in financiering voor niet-Faeröerse juridische entiteiten wordt voorzien, dragen juridische entiteiten van de Unie hun eigen kosten, met inbegrip van hun relatieve aandeel in de kosten van algemeen beheer en administratie van het project.

3.

Voorstellen voor onderzoek op alle gebieden moeten bij de Faeröerse Raad voor Onderzoek (Granskingarráðið) worden ingediend.

4.

De Faeröer houden de Unie regelmatig op de hoogte van de lopende Faeröerse programma’s en de mogelijkheden voor in de Unie gevestigde juridische entiteiten om daaraan deel te nemen.


(1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.


BIJLAGE II

BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

I.   Toepassing

Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft „intellectuele eigendom” de betekenis zoals gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, ondertekend te Stockholm op 14 juli 1967, en wordt onder „kennis” verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

II.   Intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de partijen

1.

Elke partij zorgt ervoor dat de intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan activiteiten die overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, en aanverwante rechten en verplichtingen die uit een dergelijke deelname voortvloeien, worden behandeld in overeenstemming met de ter zake geldende internationale overeenkomsten die op partijen van toepassing zijn, met inbegrip van de TRIPS-overeenkomst (overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die door de Wereldhandelsorganisatie wordt beheerd), de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).

2.

Juridische entiteiten uit de Faeröer die aan acties onder contract van het kaderprogramma deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom rechten en verplichtingen onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1906/2006 en in de dienovereenkomstig met de Unie gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1. Daar waar juridische entiteiten van de Faeröer deelnemen aan acties onder contract van het kaderprogramma die op grond van artikel 185 van het VWEU ten uitvoer worden gelegd, hebben de Faeröer dezelfde rechten en verplichtingen met betrekking tot intellectuele eigendom als de deelnemende lidstaten, zoals vastgelegd in de desbetreffende verordening van het Europees Parlement en de Raad en in het dienovereenkomstig met de Unie gesloten contract, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

3.

Juridische entiteiten uit de Unie die aan Faeröerse onderzoekprojecten of programma’s deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom dezelfde rechten en verplichtingen als op de Faeröer gevestigde juridische entiteiten die aan deze onderzoekprojecten of programma’s deelnemen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

III.   Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen

1.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders is overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is verkregen in het kader van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van deze overeenkomst:

a)

de partij die dergelijke kennis genereert, is eigenaar van die kennis. Indien het respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis de gezamenlijke eigendom van de partijen;

b)

de partij die eigenaar is van die kennis, verleent de andere partij toegangsrechten daartoe voor de uitvoering van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van deze overeenkomst. Dergelijke toegangsrechten worden verleend vrij van royalty’s.

2.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

a)

indien een partij in tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma’s wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die het resultaat zijn van en betrekking hebben op in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden, wordt de andere partij een wereldwijd geldend, niet-exclusief, onherroepelijk recht met vrijstelling van royalty’s verleend om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken;

b)

op alle voor publicatie bestemde exemplaren van gegevens en informatie die door het auteursrecht worden beschermd en die in het kader van dit punt tot stand zijn gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur uitdrukkelijk daarvan wenst af te zien. Tevens moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.

3.

Behalve indien door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op geheimgehouden informatie van de partijen:

a)

wanneer aan de andere partij informatie betreffende in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde werkzaamheden wordt meegedeeld, stelt elke partij vast welke informatie zij niet openbaar wenst te maken;

b)

de ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid speciaal ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst niet openbaar te maken informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen;

c)

met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die geheime informatie verstrekt, kan de ontvangende partij deze geheime informatie op grotere schaal verspreiden dan anders was toegestaan krachtens punt b). De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor die verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voor zover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is;

d)

niet-documentaire geheimgehouden of andere vertrouwelijke informatie die wordt verstrekt tijdens seminars en andere bijeenkomsten tussen vertegenwoordigers van de partijen welke in het kader van deze overeenkomst zijn georganiseerd, of informatie die voortkomt uit de detachering van personeel, het gebruik van voorzieningen of acties onder contract, blijft vertrouwelijk wanneer de ontvanger van deze geheimgehouden of andere vertrouwelijke of bevoorrechte informatie overeenkomstig punt a) op het moment van de mededeling op de hoogte is gebracht van het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie;

e)

elke partij tracht ervoor te zorgen dat geheimgehouden informatie die zij krachtens de punten a) en c) ontvangt, wordt beheerd zoals in die punten is bepaald. Indien een van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of naar verwachting redelijkerwijs mogelijk niet in staat zal zijn de in de punten a) en c) vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daar onmiddellijk van in kennis. De partijen overleggen vervolgens om een passende gedragslijn te bepalen.


BIJLAGE III

REGELS VOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE FAERÖER IN HET KADERPROGRAMMA

I.   Berekening van de financiële bijdrage van de Faeröer

1.

Overeenkomstig het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de jaarlijkse begroting van de Europese Gemeenschappen (1) wordt de financiële bijdrage van de Faeröer in het kaderprogramma elk jaar vastgesteld in evenredigheid met en als aanvulling op het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Unie beschikbaar is voor vastleggingskredieten die benodigd zijn voor de tenuitvoerlegging, het beheer en het functioneren van het kaderprogramma.

2.

De evenredigheidsfactor voor het bepalen van de Faeröerse bijdrage wordt bepaald door de verhouding tussen het bruto binnenlands product van de Faeröer tegen marktprijzen en de som van de bruto binnenlandse producten van de lidstaten van de Europese Unie en de Faeröer samen tegen marktprijzen. Deze verhoudingen worden voor de lidstaten berekend op basis van de voor datzelfde jaar meest recente statistische gegevens van de Commissie (Eurostat) die op het tijdstip waarop het voorontwerp van algemene begroting van de Unie wordt bekendgemaakt beschikbaar zijn, en voor de Faeröer op basis van de meest recente statistische gegevens van de Nationale Statistische Autoriteit van de Faeröer (Hagstova Føroya) voor datzelfde jaar die op het tijdstip waarop het voorontwerp van jaarlijkse begroting van de Unie wordt bekendgemaakt beschikbaar zijn.

3.

Zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van het jaar vóór elk begrotingsjaar deelt de Commissie de Faeröer, samen met de nodige achtergrondinformatie, het volgende mee:

de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van begroting van de Unie die betrekking hebben op het kaderprogramma;

het op basis van het voorontwerp van begroting van de Unie geraamde bedrag van de bijdrage van de Faeröer in verband met hun deelname aan het kaderprogramma overeenkomstig de punten 1, 2 en 3.

Zodra de algemene begroting van de Unie definitief is vastgesteld, deelt de Commissie de Faeröer de in de eerste alinea bedoelde met de deelname van de Faeröer corresponderende definitieve bedragen op de staat van uitgaven mee.

II.   Betaling van de financiële bijdrage van de Faeröer

1.

Uiterlijk in januari en juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan de Faeröer een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van de Faeröer in het kader van deze overeenkomst. Dit verzoek tot storting betreft de betaling van respectievelijk:

zes twaalfden van de bijdrage van de Faeröer uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot storting. De uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het in januari gedane verzoek te betalen zes twaalfden worden evenwel berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van het voorontwerp van algemene begroting is opgenomen. Het aldus betaalde bedrag wordt geregulariseerd bij de betaling van de zes twaalfden, uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het uiterlijk in juni gedane verzoek tot storting.

Voor het eerste jaar van de uitvoering van deze overeenkomst doet de Commissie binnen 30 dagen na de voorlopige toepassing ervan een eerste verzoek tot storting. Indien dit verzoek na 15 juni wordt gedaan, dan betreft het de betaling, binnen 30 dagen, van twaalf twaalfden van de bijdrage van de Faeröer, berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van de begroting is opgenomen.

2.

De bijdrage van de Faeröer wordt uitgedrukt en betaald in euro. Betalingen van de Faeröer worden als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt voor de programma’s van de Unie onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de jaarlijkse begroting van de Unie. Het Financieel Reglement is van toepassing op het beheer van de kredieten.

3.

De Faeröer betalen hun bijdrage in het kader van deze overeenkomst volgens het in punt 1 vermelde tijdschema. Voor elke te late betaling van de bijdrage wordt door de Faeröer moratoire rente op het resterende bedrag vanaf de vervaldatum betaald. De rentevoet voor op de vervaldag niet voldane schuldvorderingen is het door de Europese Centrale Bank op haar basisherfinancieringsoperaties toegepaste percentage dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag en wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, vermeerderd met anderhalf procentpunt.

Ingeval de betaling van de bijdrage zo lang uitblijft dat de uitvoering en het beheer van het programma ernstig in gevaar komen, wordt de deelname van de Faeröer aan het programma voor het betreffende begrotingsjaar door de Commissie geschorst als na 20 werkdagen na verzending van een formele aanmaningsbrief aan de Faeröer de bijdrage nog steeds niet is betaald, onverminderd de verplichtingen van de Unie uit hoofde van reeds gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van geselecteerde acties onder contract.

4.

Uiterlijk op 31 mei van het jaar na een begrotingsjaar wordt de staat van de kredieten voor het kaderprogramma in verband met dat begrotingsjaar opgesteld en ter informatie aan de Faeröer toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.

5.

Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot regularisering van de rekeningen in verband met de deelname van de Faeröer. Bij deze regularisering wordt rekening gehouden met wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen, vrijgekomen kredieten of aanvullende en gewijzigde begrotingen. Deze regularisering vindt plaats ten tijde van de tweede betaling voor het volgende begrotingsjaar en voor het laatste begrotingsjaar in juli 2014. Verdere regulariseringen vinden ieder jaar plaats tot en met juli 2016.


(1)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.


BIJLAGE IV

FINANCIËLE CONTROLE VAN DE FAERÖERSE DEELNEMERS AAN DE PROGRAMMA’S VAN DE UNIE IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST

I.   Directe communicatie

De Commissie neemt rechtstreeks contact op met de op de Faeröer gevestigde deelnemers aan het programma en met hun subcontractanten. Deze kunnen alle dienstige informatie en documentatie die zij moeten verstrekken op grond van de in deze overeenkomst genoemde instrumenten en de ter uitvoering daarvan gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten, rechtstreeks aan de Commissie toezenden.

II.   Audits

1.

Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 en de andere regels waarnaar deze overeenkomst verwijst, kan in de met op de Faeröer gevestigde deelnemers aan het programma gesloten subsidieovereenkomsten en/of -contracten worden bepaald dat functionarissen van de Commissie of andere door haar gemachtigde personen, daaronder begrepen OLAF, bij hen en hun subcontractanten te allen tijde wetenschappelijke, financiële, technologische of andere audits kunnen uitvoeren.

2.

Aan de functionarissen van de Commissie, de Rekenkamer van de Europese Unie en andere door de Commissie gemachtigde personen daaronder begrepen OLAF wordt passende toegang geboden tot plaatsen, werken en documenten en tot alle nodige informatie, daaronder begrepen informatie in elektronische vorm, om deze audits uit te voeren, mits dit toegangsrecht uitdrukkelijk wordt vermeld in de subsidieovereenkomsten en/of -contracten die met deelnemers uit de Faeröer worden gesloten om de in deze overeenkomst vermelde instrumenten ten uitvoer te leggen.

3.

De audits kunnen ook worden uitgevoerd na afloop van het kaderprogramma of deze overeenkomst, overeenkomstig de in de betrokken subsidieovereenkomsten en/of -contracten vastgestelde voorwaarden.

4.

De door de Faeröerse regering aangewezen bevoegde Faeröerse autoriteit wordt van tevoren in kennis gesteld van de audits die op het de Faeröerse grondgebied worden uitgevoerd. Deze kennisgeving is geen juridische voorwaarde voor de uitvoering van de audits.

III.   Controles ter plaatse

1.

In het kader van deze overeenkomst is de Commissie, daaronder begrepen OLAF, gemachtigd om overeenkomstig de regels en voorwaarden van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (1) in de gebouwen van de deelnemers en hun subcontractanten uit de Faeröer controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

2.

De controles en verificaties ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Nationale Auditbureau (Landsgrannskoðanin). Deze wordt een redelijke tijd van tevoren in kennis gesteld van het voorwerp, het doel en de juridische grondslag van de controles en verificaties, zodat zij bijstand kan verlenen. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Faeröerse autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.

3.

Wanneer de betrokken Faeröerse instanties dat verlangen, worden de controles en verificaties ter plaatse gezamenlijk door de Commissie en henzelf uitgevoerd.

4.

Wanneer de deelnemers aan het kaderprogramma zich verzetten tegen een controle of verificatie ter plaatse, verlenen de Faeröerse autoriteiten overeenkomstig de nationale voorschriften de controleurs van de Commissie de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun taken met betrekking tot de controle of verificatie ter plaatse uit te voeren.

5.

De Commissie stelt de bevoegde de Faeröerse autoriteit onverwijld in kennis van elk feit of elke verdenking in verband met een onregelmatigheid waarvan zij in verband met de uitvoering van de controle of verificatie ter plaatse kennis heeft gekregen. De Commissie stelt in ieder geval de bovengenoemde autoriteit van het resultaat van deze controles en verificaties in kennis.

IV.   Informatie en overleg

1.

Met het oog op een goede uitvoering van deze bijlage wisselen de bevoegde Faeröerse en instanties van de Unie regelmatig informatie uit, tenzij dat door de nationale voorschriften verboden of niet toegestaan is, en plegen zij op verzoek van een van hen overleg.

2.

De bevoegde de Faeröerse autoriteiten stellen de Commissie binnen een redelijke termijn in kennis van elk feit of elke verdenking waarvan zij kennis hebben gekregen betreffende onregelmatigheden in verband met de sluiting en uitvoering van de subsidieovereenkomsten en/of -contracten die worden gesloten ingevolge de in deze overeenkomst genoemde instrumenten.

V.   Vertrouwelijkheid

Ingevolge deze bijlage meegedeelde of verkregen informatie, in eender welke vorm, valt onder het beroepsgeheim en wordt beschermd op dezelfde wijze als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens het Faeröerse recht en de overeenkomstige bepalingen die gelden voor de instellingen van de Unie. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de Unie of in de lidstaten of op de Faeröer op grond van hun functie wettelijk verplicht zijn om daar kennis van te hebben, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

VI.   Administratieve maatregelen en sancties

Onverminderd de toepassing van het Faeröerse strafrecht kan de Commissie administratieve maatregelen en sancties opleggen in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en (EG, Euratom) nr. 2342/2002 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (2).

VII.   Invordering en tenuitvoerlegging

Besluiten die de Commissie ingevolge het kaderprogramma neemt binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst, welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen op de Faeröer executoriale titel via een burgerlijke rechtsvordering bij een Faeröerse rechtbank. De relevante uitvoeringsbepalingen worden opgenomen in de subsidieovereenkomsten met deelnemers uit de Faeröer. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aan de Faeröerse rechtbank voorgelegd door de autoriteiten die de regering van de Faeröer daartoe heeft aangewezen. Van de aanwijzing geven zij de Commissie kennis. De tenuitvoerlegging vindt plaats volgens de Faeröerse regels. De rechtsgeldigheid van het besluit dat executoriale titel vormt, is onderworpen aan de controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Arresten van het Hof van Justitie die worden gewezen ingevolge een arbitrageclausule in een subsidieovereenkomst en/of contract op grond van het kaderprogramma, vormen onder dezelfde voorwaarden executoriale titel.


(1)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(2)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

Top