EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0427

2010/427/EU: Besluit van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden

PB L 201 van 3.8.2010, p. 30–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/427/oj

3.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/30


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden

(2010/427/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 27, lid 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”),

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien de instemming van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Doel van dit besluit is de organisatie en werking vast te stellen van de Europese dienst voor extern optreden („EDEO”), een functioneel autonoom orgaan van de Unie dat onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger staat en is ingesteld bij artikel 27, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie („VEU”), als gewijzigd bij het Verdrag van Lissabon. Dit besluit, met name wanneer daarin wordt verwezen naar de „hoge vertegenwoordiger”, wordt geïnterpreteerd overeenkomstig de taakomschrijving van de hoge vertegenwoordiger in artikel 18 VEU.

(2)

Overeenkomstig artikel 21, lid 3, tweede alinea, VEU ziet de Unie toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar extern optreden en tussen het extern optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen. De Raad en de Commissie, hierin bijgestaan door de hoge vertegenwoordiger, dragen zorg voor deze samenhang en werken daartoe samen.

(3)

De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger, die tevens vicevoorzitter van de Commissie en voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken is, ondersteunen bij de uitoefening van zijn mandaat om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid („GBVB”) van de Unie uit te voeren en zorg te dragen voor de samenhang van het extern optreden van de Unie, zoals met name beschreven in de artikelen 18 en 27 VEU. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger ondersteunen in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken, onverminderd de normale taken van het secretariaat-generaal van de Raad. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger tevens ondersteunen in zijn hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie bij de uitoefening, in de Commissie, van de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en bij de coördinatie van de overige aspecten van het extern optreden van de Unie, onverminderd de normale taken van de Commissiediensten.

(4)

De bijdrage die de EDEO aan de externe samenwerkingsprogramma's van de Unie levert, dient erin te bestaan dat de dienst tracht ervoor te zorgen dat de programma's beantwoorden aan de doelstellingen van het extern optreden als vermeld in artikel 21 VEU, en meer bepaald in lid 2, onder d), alsook aan de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie conform artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”). In dit verband moet de EDEO tevens bevorderen dat de doelstellingen van de Europese consensus inzake ontwikkeling (1) en de Europese consensus over humanitaire hulp (2) worden verwezenlijkt.

(5)

Uit het Verdrag van Lissabon vloeit voort dat, ter uitvoering van de bepalingen ervan, de EDEO zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van het Verdrag operationeel moet worden.

(6)

Het Europees Parlement zal ten volle zijn rol vervullen in het extern optreden van de Unie, met name wat de in artikel 14, lid 1, VEU bedoelde politieke controle betreft, alsmede in wetgevings- en begrotingsaangelegenheden overeenkomstig de Verdragen. De hoge vertegenwoordiger zal voorts, overeenkomstig artikel 36 VEU, het Europees Parlement regelmatig raadplegen over de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen op het gebied van het GBVB en erop toezien dat de opvattingen van het Europees Parlement naar behoren in aanmerking worden genomen. De EDEO zal de hoge vertegenwoordiger daarin bijstaan. Er dient een specifieke regeling te worden vastgesteld met betrekking tot de toegang van leden van het Europees Parlement tot gerubriceerde documenten en informatie op het gebied van het GBVB. Tot de goedkeuring van die regeling blijven de bestaande bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 20 november 2002 tussen het Europees Parlement en de Raad over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid (3) van toepassing.

(7)

De hoge vertegenwoordiger, of zijn vertegenwoordiger, moet de verantwoordelijkheden uitoefenen waarin de respectieve oprichtingsakten van het Europees Defensieagentschap (4), het Satellietcentrum van de Europese Unie (5), het Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie (6) en de Europese Veiligheids- en defensieacademie (7) voorzien. De EDEO moet deze instanties de ondersteuning verlenen die thans door het secretariaat-generaal van de Raad wordt verleend.

(8)

Er moeten bepalingen worden aangenomen inzake de personeelsleden van de EDEO en hun aanwerving, waar dit noodzakelijk is voor de vaststelling van de organisatie en werking van de EDEO. Overeenkomstig artikel 336 VWEU dienen tegelijkertijd, onverminderd artikel 298 VWEU, de nodige wijzigingen te worden aangebracht in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen („Statuut”) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van die Gemeenschappen (8) („RAP”). In personeelsaangelegenheden moet de EDEO worden beschouwd als een instelling in de zin van het Statuut en de RAP. De hoge vertegenwoordiger zal het tot aanstelling bevoegde gezag zijn voor ambtenaren die vallen onder het Statuut, alsook voor functionarissen die vallen onder de RAP. Het aantal ambtenaren en andere personeelsleden van de EDEO zal jaarlijks worden vastgesteld in het kader van de begrotingsprocedure en zal worden opgenomen in de personeelsformatie.

(9)

De personeelsleden van de EDEO moeten bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en bij het bepalen van hun gedrag uitsluitend de belangen van de Unie voor ogen houden.

(10)

De aanwerving moet plaatsvinden op basis van verdienste, met inachtneming van een passend geografisch en genderevenwicht. In het EDEO-personeel is een adequate vertegenwoordiging van onderdanen van alle lidstaten gewaarborgd. In de voor 2013 geplande evaluatie dient ook deze kwestie aan de orde te komen en dienen, waar nodig, voorstellen te worden gedaan voor bijkomende specifieke maatregelen om eventuele onevenwichtigheden te corrigeren.

(11)

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, VEU zal de EDEO bestaan uit ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie, alsmede personeelsleden die afkomstig zijn van de diplomatieke diensten van de lidstaten. Daartoe worden de relevante diensten en functies in het secretariaat-generaal van de Raad en in de Commissie naar de EDEO overgebracht, samen met de ambtenaren en tijdelijke functionarissen die een ambt in die diensten of functies bekleden. Vóór 1 juli 2013 werft de EDEO uitsluitend ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie aan, alsmede personeelsleden van de diplomatieke diensten van de lidstaten. Na die datum kunnen alle ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie op openstaande ambten van de EDEO solliciteren.

(12)

De EDEO kan in specifieke gevallen de hulp inroepen van gespecialiseerde gedetacheerde nationale deskundigen („GND's”), die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger staan. GND's die bij de EDEO een ambt bekleden, zullen niet meetellen in het derde deel van het EDEO-personeel op het niveau van administrateur („AD”) dat uit nationale personeelsleden moet bestaan zodra de EDEO op volle sterkte zal zijn. Gedurende de oprichtingsfase zullen zij niet automatisch maar louter met toestemming van de autoriteiten van hun lidstaat van herkomst worden overgeplaatst. Op de datum van het verstrijken van het contract van een GND die uit hoofde van artikel 7 naar de EDEO was overgeplaatst, wordt de betrokken functie omgezet in een betrekking van tijdelijk ambtenaar wanneer de door de GND uitgevoerde functie overeenstemt met een normaliter door ambtenaren op AD-niveau uitgevoerde functie, op voorwaarde dat de benodigde betrekking beschikbaar is in de personeelsformatie.

(13)

De Commissie en de EDEO zullen in overleg een gedetailleerde praktische regeling voor de instructies van de Commissie aan de delegaties uitwerken. Hierin moet met name worden bepaald dat wanneer de Commissie instructies aan de delegaties toezendt, zij tegelijkertijd een afschrift hiervan toezendt aan het hoofd van de delegatie en aan de centrale administratie van de EDEO.

(14)

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (9) (het „Financieel Reglement”) moet zodanig worden gewijzigd dat de EDEO wordt opgenomen in artikel 1 daarvan, met een specifieke afdeling in de begroting van de Unie. Overeenkomstig de toepasselijke voorschriften en naar analogie van de overige instellingen zal een deel van het jaarverslag van de Rekenkamer worden gewijd aan de EDEO en zal de EDEO op dit verslag reageren. Voor de EDEO zullen de kwijtingsprocedures gelden die zijn bepaald in artikel 319 VWEU en in de artikelen 145 tot en met 147 van het Financieel Reglement. De hoge vertegenwoordiger verleent het Europees Parlement alle steun die het nodig heeft om zijn recht als kwijtingsautoriteit te kunnen uitoefenen. De uitvoering van de operationele begroting zal overeenkomstig artikel 317 VWEU onder de verantwoordelijkheid van de Commissie vallen. Bij besluiten met financiële gevolgen zullen met name de in titel IV van het Financieel Reglement bepaalde verantwoordelijkheden in acht worden genomen, in het bijzonder de artikelen 64 tot en met 68 inzake de verantwoordelijkheid van de financiële actoren en artikel 75 inzake uitgaven.

(15)

Op begrotingsneutraliteit gerichte kosteneffectiviteit moet het beginsel zijn dat aan de oprichting van de EDEO ten grondslag ligt. Hiertoe zal gebruik moeten worden gemaakt van overgangsregelingen en geleidelijke capaciteitsopbouw. Onnodig dupliceren van taken, functies en middelen met andere instanties moet worden vermeden. Alle mogelijkheden om te rationaliseren moeten worden benut.

Voorts zal er behoefte zijn aan een aantal ambten voor tijdelijk personeel uit de lidstaten, die in het kader van het lopende meerjarig financieel kader zullen moeten worden gefinancierd.

(16)

Er moeten voorschriften worden vastgesteld die de activiteiten van de EDEO en zijn personeelsleden regelen op het gebied van beveiliging, de bescherming van gerubriceerde gegevens en transparantie.

(17)

Er zij aan herinnerd dat het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie van toepassing is op de EDEO, alsmede op zijn ambtenaren en andere personeelsleden, die vallen onder het Statuut dan wel onder de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.

(18)

De Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie blijven over één enkel institutioneel kader beschikken. Derhalve is het essentieel te zorgen voor samenhang tussen beider externe betrekkingen, en de delegaties van de Unie in staat te stellen de vertegenwoordiging van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie op zich te nemen in derde landen en in internationale organisaties.

(19)

De hoge vertegenwoordiger dient uiterlijk medio 2013 de organisatie en de werking van de EDEO te evalueren en daarbij, zo nodig, voorstellen te doen voor een herziening van dit besluit. Deze herziening dient uiterlijk begin 2014 te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aard en werkingssfeer

1.   Bij dit besluit worden de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden („EDEO”) vastgesteld.

2.   De EDEO, met hoofdzetel te Brussel, is een functioneel autonoom orgaan van de Europese Unie, naast het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie, dat over de juridische bevoegdheid beschikt om zijn taken te kunnen uitvoeren en zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

3.   De EDEO staat onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („hoge vertegenwoordiger”).

4.   De EDEO bestaat uit een centrale administratie en uit de delegaties van de Unie in derde landen en bij internationale organisaties.

Artikel 2

Taken

1.   De EDEO ondersteunt de hoge vertegenwoordiger bij de uitoefening van zijn mandaat, zoals met name beschreven in de artikelen 18 en 27 VEU:

bij de uitoefening van zijn mandaat, omvattende het voeren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid („GBVB”) van de Europese Unie, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid („GVDB”), het met voorstellen bijdragen aan de ontwikkeling van dat beleid en het zorg dragen voor de samenhang van het extern optreden van de Unie;

in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken, onverminderd de normale taken van het secretariaat-generaal van de Raad;

in zijn hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie, bij de uitoefening, in de Commissie, van de taken van de Commissie op het gebied van de externe betrekkingen en bij de coördinatie van de overige aspecten van het extern optreden van de Unie, onverminderd de normale taken van de Commissiediensten.

2.   De EDEO staat de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie, en de Commissie bij bij de uitoefening van hun respectieve taken op het gebied van de externe betrekkingen.

Artikel 3

Samenwerking

1.   De EDEO verleent steun aan en werkt samen met de diplomatieke diensten van de lidstaten alsook met het secretariaat-generaal van de Raad en de diensten van de Commissie, teneinde de samenhang tussen de diverse onderdelen van het extern optreden van de Unie en tussen het extern optreden en het beleid van de Unie op andere terreinen te verzekeren.

2.   De EDEO en de diensten van de Commissie raadplegen elkaar bij de uitoefening van hun respectieve taken over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het extern optreden van de Unie, uitgezonderd GVDB-aangelegenheden. De EDEO neemt deel aan de voorbereidende werkzaamheden en procedures betreffende handelingen die de Commissie op dit gebied dient op te stellen.

Dit lid wordt uitgevoerd overeenkomstig titel V, hoofdstuk 1, VEU en artikel 205 VWEU.

3.   De EDEO kan overeenkomsten op dienstniveau sluiten met de betrokken diensten van het secretariaat-generaal van de Raad, de Commissie, dan wel andere instanties of interinstitutionele organen van de Unie.

4.   De EDEO verleent passende steun en medewerking aan de andere instellingen en organen van de Unie, in het bijzonder aan het Europees Parlement. De EDEO kan een beroep doen op de steun en medewerking van deze instellingen en organen, met inbegrip, waar nodig, van de agentschappen. De interne controleur van de EDEO werkt met de interne controleur van de Commissie samen om voor een samenhangend controlebeleid te zorgen, met name waar het de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de beleidsuitgaven betreft. Voorts werkt de EDEO overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1073/1999 (10) samen met het Europees Bureau voor fraudebestrijding („OLAF”). Met name keurt de EDEO onverwijld het op grond van die verordening vereiste besluit inzake de voorwaarden voor interne onderzoeken goed. Zoals in die verordening bepaald, verlenen zowel de lidstaten, overeenkomstig de nationale regelgeving, als de instellingen de nodige steun om de OLAF-medewerkers in staat te stellen hun taken uit te voeren.

Artikel 4

Centrale administratie van de EDEO

De   EDEO wordt beheerd door een uitvoerend secretaris-generaal die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger functioneert. De uitvoerend secretaris-generaal neemt alle maatregelen die nodig zijn voor de vlotte werking van de EDEO, ook met betrekking tot het administratief en budgettair beheer van de dienst. De uitvoerend secretaris-generaal zorgt voor de effectieve coördinatie tussen alle afdelingen van de centrale administratie en met de delegaties van de Unie.

2.   De uitvoerend secretaris-generaal wordt bijgestaan door twee plaatsvervangende secretarissen-generaal.

3.   De centrale administratie van de EDEO wordt ingedeeld in directoraten-generaal.

a)

De centrale administratie omvat met name onder meer:

een aantal directoraten-generaal met geografische directies die alle landen en regio's ter wereld bestrijken, alsmede met multilaterale en thematische directies. Deze afdelingen zullen, waar nodig, hun werkzaamheden coördineren met het secretariaat-generaal van de Raad en met de bevoegde diensten van de Commissie;

een directoraat-generaal administratie, personeel, begroting, beveiliging en communicatie- en informatiesystemen, dat fungeert in het EDEO-kader dat wordt beheerd door de uitvoerend secretaris-generaal. De hoge vertegenwoordiger benoemt volgens de normale aanwervingsvoorschriften een directeur-generaal begroting en administratie, die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger werkt. Deze legt aan de hoge vertegenwoordiger verantwoording af voor het administratieve en interne begrotingsbeheer van de EDEO. Hij hanteert dezelfde begrotingslijnen en volgt dezelfde administratieve voorschriften als gelden voor het gedeelte van afdeling III van de begroting van de Unie dat in rubriek 5 van het meerjarig financieel kader valt;

het directoraat crisisbeheersing en planning, het civiel plannings- en uitvoeringsvermogen, de militaire staf van de Europese Unie en het situatiecentrum van de Europese Unie, onder het rechtstreekse gezag en de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger, en die hem bijstand verlenen bij het overeenkomstig de Verdragsbepalingen uitvoeren van het GBVB van de Unie, met inachtneming, overeenkomstig artikel 40 VEU, van de overige bevoegdheden van de Unie.

Er wordt recht gedaan aan de specifieke kenmerken van deze diensten, alsook aan de bijzonderheden van hun taken, het aan te werven personeel en de status van dat personeel.

Er wordt ingestaan voor volledige coördinatie tussen alle EDEO-diensten.

b)

De centrale administratie van de EDEO omvat tevens:

een afdeling strategische beleidsplanning;

een afdeling juridische zaken, die onder het administratieve gezag van de uitvoerend secretaris-generaal staat en nauw samenwerkt met de juridische diensten van de Raad en van de Commissie;

afdelingen voor interinstitutionele betrekkingen, voorlichting en open diplomatie, interne controle en inspecties, en persoonsgegevensbescherming.

4.   De hoge vertegenwoordiger wijst de voorzitters aan van de voorbereidende instanties van de Raad die worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger, daaronder begrepen de voorzitter van het Politiek en Veiligheidscomité, overeenkomstig de gedetailleerde voorschriften van bijlage II bij Besluit 2009/908/EU van de Raad van 1 december 2009 tot vaststelling van de voorschriften tot toepassing van het besluit van de Europese Raad betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad en betreffende het voorzitterschap van de voorbereidende instanties van de Raad (11).

5.   De hoge vertegenwoordiger en de EDEO worden in voorkomend geval bijgestaan door het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten. Daartoe kunnen overeenkomsten op dienstniveau worden gesloten door de EDEO, het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten.

Artikel 5

Delegaties van de Unie

1.   Het besluit tot opening of sluiting van een delegatie wordt genomen door de hoge vertegenwoordiger, in overleg met de Raad en de Commissie.

2.   Elke delegatie van de Unie staat onder het gezag van een delegatiehoofd.

Het delegatiehoofd oefent gezag uit over alle personeelsleden van de delegatie, ongeacht hun statuut, alsook over al hun activiteiten. Het hoofd legt aan de hoge vertegenwoordiger verantwoording af voor het algehele beheer van de werkzaamheden van de delegatie en voor het verzekeren van de coördinatie van alle acties van de Unie.

Het personeel van de delegaties bestaat uit EDEO-personeel en, waar dit dienstig is voor de uitvoering van de begroting van de Unie en andere uniale beleidsterreinen die niet onder de bevoegdheid van de EDEO vallen, uit Commissiepersoneel.

3.   Het delegatiehoofd ontvangt instructies van de hoge vertegenwoordiger en de EDEO, en is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.

Op gebieden waarop de Commissie haar bij de Verdragen verleende bevoegdheden uitoefent, kan zij, overeenkomstig artikel 221, lid 2, VWEU, ook instructies aan de delegaties verstrekken, die onder de algemene verantwoordelijkheid van het delegatiehoofd worden uitgevoerd.

4.   Het delegatiehoofd voert, met de volmacht van de Commissie, overeenkomstig het Financieel Reglement, operationele kredieten uit met betrekking tot de projecten van de Unie in het betrokken derde land.

5.   De werking van elke delegatie wordt op gezette tijden geëvalueerd door de uitvoerend secretaris-generaal van de EDEO; deze evaluatie omvat een financiële en administratieve controle. De uitvoerend secretaris-generaal van de EDEO kan daartoe de bevoegde Commissiediensten om bijstand verzoeken. Naast de interne maatregelen van de EDEO maakt OLAF van zijn bevoegdheden gebruik, met name door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1073/1999 antifraudemaatregelen uit te voeren.

6.   De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met het gastland, de internationale organisatie of het betrokken derde land. De hoge vertegenwoordiger neemt met name de nodige maatregelen opdat de gastlanden de delegaties van de Unie, hun personeel en hun eigendommen voorrechten en immuniteiten verlenen die gelijkwaardig zijn aan die welke worden bedoeld in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961.

7.   De delegaties van de Unie hebben de bevoegdheid om de belangen te behartigen van andere instellingen van de Unie, met name het Europees Parlement, in hun contacten met de internationale organisaties of derde landen waar de delegaties geaccrediteerd zijn.

8.   Het delegatiehoofd heeft de bevoegdheid om de Unie te vertegenwoordigen in het land waar de delegatie is geaccrediteerd, met name om contracten te sluiten en in rechte op te treden.

9.   De delegaties van de Unie werken nauw samen en delen informatie met de diplomatieke diensten van de lidstaten.

10.   De delegaties van de Unie ondersteunen overeenkomstig artikel 35, derde alinea, VEU de lidstaten op hun verzoek in hun diplomatieke betrekkingen en in hun taak burgers van de Unie in derde landen consulaire bescherming te bieden.

Artikel 6

Personeel

1.   Dit artikel, met uitzondering van lid 3, is van toepassing onverminderd het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen („Statuut”) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van die Gemeenschappen („RAP”), met inbegrip van de wijzigingen die overeenkomstig artikel 336 VWEU in deze voorschriften worden aangebracht om ze aan te passen aan de behoeften van de EDEO.

2.   De EDEO omvat ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, met inbegrip van personeelsleden van diplomatieke diensten van de lidstaten die als tijdelijke ambtenaren zijn aangesteld.

Het Statuut en de RAP zijn van toepassing op deze personeelsleden.

3.   Indien nodig kan de EDEO in specifieke gevallen een beroep doen op een beperkt aantal gespecialiseerde gedetacheerde nationale deskundigen (GND's).

De hoge vertegenwoordiger stelt regels vast, gelijkwaardig aan die van Besluit 2003/479/EG van de Raad van 16 juni 2003 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd (12), uit hoofde waarvan GND's ter beschikking van de EDEO worden gesteld met het oog op het verstrekken van gespecialiseerde expertise.

4.   De personeelsleden van de EDEO houden bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en bij het bepalen van hun gedrag uitsluitend de belangen van de Unie voor ogen. Onverminderd artikel 2, lid 1, derde streepje, artikel 2, lid 2, en artikel 5, lid 3, vragen noch aanvaarden zij instructies van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten de EDEO dan wel van enige andere instantie of persoon dan de hoge vertegenwoordiger. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van het Statuut aanvaarden de personeelsleden van de EDEO generlei betalingen van enige bron buiten de EDEO.

5.   De bevoegdheden die bij het Statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag en bij de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden aan het tot aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag zijn toegekend, zullen door de hoge vertegenwoordiger worden uitgeoefend, die deze bevoegdheden binnen de EDEO kan delegeren.

6.   De aanwerving bij de EDEO stoelt op verdienste en waarborgt een passend geografisch en genderevenwicht. In het EDEO-personeel moeten de onderdanen van alle lidstaten adequaat vertegenwoordigd zijn. De in artikel 13, lid 3, bepaalde evaluatie bestrijkt ook deze kwestie, waarbij in voorkomend geval voorstellen gedaan worden voor aanvullende specifieke maatregelen om eventuele onevenwichtige situaties te corrigeren.

7.   Ambtenaren van de Unie en tijdelijke ambtenaren uit de diplomatieke diensten van de lidstaten hebben dezelfde rechten en plichten, worden gelijk behandeld en komen met name op gelijke voorwaarden voor alle ambten in aanmerking. Bij het toewijzen van taken op alle door de EDEO bestreken activiteits- en beleidsgebieden wordt geen onderscheid gemaakt tussen uit nationale diplomatieke diensten afkomstige, tijdelijke ambtenaren en ambtenaren van de Unie. Overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement ondersteunen de lidstaten de Unie bij de uitvoering van financiële verplichtingen van uit diplomatieke diensten van de lidstaten afkomstige tijdelijke ambtenaren van de EDEO die voortvloeien uit een aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 66 van het Financieel Reglement.

8.   De hoge vertegenwoordiger stelt de selectieprocedures voor het EDEO-personeel vast, die worden afgewikkeld volgens een transparante, op verdienste gebaseerde procedure, teneinde personeel in dienst te nemen dat voldoet aan de hoogste normen inzake geschiktheid, efficiëntie en integriteit, onder waarborging van een passend geografisch en genderevenwicht, en van een adequate vertegenwoordiging van onderdanen uit alle lidstaten. Bij de aanwervingsprocedure voor openstaande ambten in de EDEO worden vertegenwoordigers van de lidstaten, het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie betrokken.

9.   Zodra de EDEO op volle sterkte is, moet ten minste een derde deel van het EDEO-personeel (AD-niveau) bestaan uit personeelsleden uit de lidstaten, als bedoeld in lid 2, eerste alinea. Tevens moet ten minste 60 % van het EDEO-personeel (AD-niveau) bestaan uit vaste ambtenaren van de Unie, met inbegrip van uit de diplomatieke diensten van de lidstaten afkomstige personeelsleden die vast ambtenaar van de Unie zijn geworden overeenkomstig de bepalingen van het Statuut. De hoge vertegenwoordiger dient elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de bezetting van de ambten in de EDEO.

10.   De hoge vertegenwoordiger stelt de mobiliteitsregels vast, om te waarborgen dat voor de personeelsleden van de EDEO een hoge mobiliteitsgraad geldt. Op de in artikel 4, lid 3, onder a), derde streepje, bedoelde personeelsleden is een specifieke en gedetailleerde regeling van toepassing. In het algemeen zijn alle EDEO-personeelsleden op gezette tijden in de Uniedelegaties werkzaam. De hoge vertegenwoordiger stelt de daartoe strekkende regels vast.

11.   Overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het nationale recht verstrekt elke lidstaat zijn ambtenaren die tijdelijk ambtenaar in de EDEO zijn geworden, de waarborg dat zij na afloop van hun dienstbetrekking bij de EDEO onmiddellijk weer in dienst worden genomen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 ter van de RAP mag deze dienstbetrekking niet meer dan acht jaar duren, tenzij zij in uitzonderlijke omstandigheden en in het belang van de dienst met een periode van ten hoogste twee jaar is verlengd.

Ambtenaren van de Unie die in de EDEO werken, hebben het recht zich kandidaat te stellen voor ambten in hun instelling van herkomst, en wel onder dezelfde voorwaarden als interne kandidaten.

12.   Er wordt gezorgd voor een adequate gezamenlijke opleiding voor het EDEO-personeel, waarbij met name wordt uitgegaan van bestaande praktijken en structuren op nationaal en Unieniveau. De hoge vertegenwoordiger stelt binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit passende maatregelen daartoe vast.

Artikel 7

Overgangsbepalingen inzake het personeel

1.   De in de bijlage vermelde betrokken diensten en functies in het secretariaat-generaal van de Raad en in de Commissie worden naar de EDEO overgeheveld. Ambtenaren en tijdelijke ambtenaren die een ambt in de in de bijlage vermelde diensten of functies bekleden, worden naar de EDEO overgeplaatst. Dat geldt mutatis mutandis voor contractueel en plaatselijk personeel voor die diensten en functies. GND's die in die diensten en functies werkzaam zijn, worden eveneens naar de EDEO overgeplaatst, mits de autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarmee instemmen.

Deze overplaatsingen worden op 1 januari 2011 van kracht.

Overeenkomstig het Statuut wijst de hoge vertegenwoordiger iedere ambtenaar bij overplaatsing naar de EDEO een ambt toe in een functiegroep die overeenkomt met de rang van die ambtenaar.

2.   De op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit lopende procedures voor de aanwerving van personeelsleden voor ambten die naar de EDEO zijn overgeheveld, blijven van kracht. Zij worden onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger voortgezet en voltooid in overeenstemming met de kennisgeving van de vacature en met de toepasselijke regels van het Statuut en de RAP.

Artikel 8

Begroting

1.   De taken van de ordonnateur voor de afdeling EDEO in de algemene begroting van de Europese Unie worden overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement gedelegeerd. De hoge vertegenwoordiger stelt de interne regels voor het beheer van de huishoudelijke begrotingsonderdelen vast. De beleidsuitgaven blijven binnen de afdeling Commissie van de begroting.

2.   De EDEO oefent zijn bevoegdheden uit overeenkomstig het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Unie, binnen de grenzen van de aan de EDEO toegekende kredieten.

3.   Bij de opstelling van ramingen voor de huishoudelijke uitgaven van de EDEO voert de hoge vertegenwoordiger overleg met het voor ontwikkelingsbeleid bevoegde Commissielid en het voor nabuurschapsbeleid bevoegde Commissielid met betrekking tot hun respectieve taakgebied.

4.   Overeenkomstig artikel 314, lid 1, VWEU maakt de EDEO een raming op van zijn uitgaven voor het volgende begrotingsjaar. De Commissie voegt deze ramingen samen in een ontwerp-begroting, die afwijkende ramingen kan bevatten. De Commissie kan de ontwerp-begroting op grond van artikel 314, lid 2, VWEU wijzigen.

5.   Om budgettaire transparantie op het gebied van het extern optreden van de Unie te waarborgen, zendt de Commissie de begrotingsautoriteit samen met de ontwerp-begroting van de Europese Unie een werkdocument toe met een volledig overzicht van alle uitgaven in verband met het extern optreden van de Unie.

6.   De EDEO is onderworpen aan de kwijtingsprocedures van artikel 319 VWEU en van de artikelen 145 tot en met 147 van het Financieel Reglement. De EDEO werkt in dit verband volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekt, waar nodig, de vereiste aanvullende informatie, onder meer in de vergaderingen van de relevante organen.

Artikel 9

Instrumenten voor extern optreden en programmering

1.   Het beheer van de externe samenwerkingsprogramma's van de Unie valt onder de verantwoordelijkheid van de Commissie, onverminderd de respectieve rol van de Commissie en de EDEO bij de programmering, zoals in de volgende leden omschreven.

2.   De hoge vertegenwoordiger zorgt voor de algemene politieke coördinatie van het extern optreden van de Unie en waarborgt de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van het extern optreden van de Unie, met name door middel van de volgende instrumenten voor externe bijstand:

het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (13),

het Europees Ontwikkelingsfonds (14),

het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (15),

het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (16),

het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen (17),

het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (18),

het stabiliteitsinstrument, voor wat betreft de bijstand bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1717/2006 (19).

3.   De EDEO draagt met name bij aan de programmerings- en beheerscyclus voor de in lid 2 bedoelde instrumenten op basis van de in deze instrumenten gestelde beleidsdoelen. De EDEO is belast met het opstellen van de onderstaande besluiten van de Commissie betreffende de strategische, over meerdere jaren gespreide maatregelen binnen de programmeringscyclus:

i)

landentoewijzingen voor het bepalen van de totale financiële middelen voor elk gebied, onder voorbehoud van de indicatieve verdeling van meerjarig financieel kader. Per regio zal een deel van de middelen worden gereserveerd voor regionale programma's;

ii)

landen- en regionalestrategiedocumenten;

iii)

nationale en regionale indicatieve programma's.

Onverminderd artikel 1, lid 3, werken de hoge vertegenwoordiger en de EDEO overeenkomstig artikel 3 gedurende de hele cyclus van programmering, planning en uitvoering van de in lid 2 bedoelde instrumenten samen met de bevoegde leden en diensten van de Commissie. Alle voorstellen worden volgens de Commissieprocedures voorbereid en worden ter fine van besluit aan de Commissie voorgelegd.

4.   Met betrekking tot het Europees Ontwikkelingsfonds en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking worden alle voorstellen, met inbegrip van voorstellen voor het wijzigen van de basisverordeningen en van de in lid 3 bedoelde programmeringsdocumenten, gezamenlijk opgesteld door de bevoegde diensten van de EDEO en van de Commissie, onder de verantwoordelijkheid van het Commissielid dat bevoegd is voor het ontwikkelingsbeleid; zij worden gezamenlijk met de hoge vertegenwoordiger ter fine van besluit aan de Commissie voorgelegd.

Andere thematische programma's dan het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, het instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid en het in lid 2, zevende streepje, vermelde gedeelte van het stabiliteitsinstrument, worden door de bevoegde dienst van de Commissie onder leiding van het Commissielid voor ontwikkelingsbeleid opgesteld en worden met instemming van de hoge vertegenwoordiger en andere betrokken Commissieleden aan het college van Commissieleden voorgelegd.

5.   Met betrekking tot het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument worden alle voorstellen, ook die voor het wijzigen van de basisverordeningen en van de in lid 3 bedoelde programmeringsdocumenten, gezamenlijk opgesteld door de bevoegde diensten van de EDEO en van de Commissie, onder de verantwoordelijkheid van het voor het nabuurschapsbeleid bevoegde Commissielid; zij worden gezamenlijk met de hoge vertegenwoordiger ter fine van besluit aan de Commissie voorgelegd.

6.   Maatregelen in het kader van: de GBVB-begroting; het stabiliteitsinstrument met uitzondering van het in lid 2, zevende streepje, bedoelde gedeelte; het financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen; acties met betrekking tot communicatie en open diplomatie, en de verkiezingswaarnemingsmissies, vallen onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger/de EDEO. De Commissie is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering ervan, onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger in zijn hoedanigheid van vicevoorzitter van de Commissie. De met deze uitvoering belaste Commissiedienst wordt op dezelfde locatie ondergebracht als de EDEO.

Artikel 10

Beveiliging

1.   De hoge vertegenwoordiger besluit, na raadpleging van het in deel II, afdeling I, punt 3, van de bijlage bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (20) bedoelde comité, over de beveiligingsvoorschriften voor de EDEO en treft de nodige maatregelen om te garanderen dat de EDEO de risico's voor zijn personeel, zijn materiële activa en zijn informatie doeltreffend beheert en dat de dienst desbetreffend zijn zorgplicht en andere verplichtingen in acht neemt. Die voorschriften gelden voor alle personeelsleden van de EDEO en van de delegaties van de Unie, ongeacht hun administratieve status of herkomst.

2.   In afwachting van het in lid 1 bedoelde besluit:

past de EDEO, wat de bescherming van gerubriceerde gegevens betreft, de veiligheidsmaatregelen in de bijlage bij Besluit 2001/264/EG toe;

past de EDEO, wat de overige veiligheidsaspecten betreft, de veiligheidsvoorschriften van de Commissie, als vermeld in de desbetreffende bijlage bij het reglement van orde van de Commissie (21) toe.

3.   De EDEO beschikt over een afdeling beveiliging, die door de bevoegde diensten van de lidstaten wordt bijgestaan.

4.   De hoge vertegenwoordiger stelt de maatregelen voor de toepassing van de beveiligingsvoorschriften in de EDEO vast, met name ten aanzien van de bescherming van gerubriceerde gegevens en de maatregelen die moeten worden genomen bij overtreding van de veiligheidsvoorschriften door een EDEO-personeelslid. Daartoe wint de EDEO advies in bij de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, bij de bevoegde diensten van de Commissie en bij de bevoegde diensten van de lidstaten.

Artikel 11

Toegang tot documenten, archief en gegevensbescherming

1.   De EDEO past de regels toe van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (22). De hoge vertegenwoordiger besluit over de uitvoeringsvoorschriften voor de EDEO.

2.   De uitvoerend secretaris-generaal van de EDEO is verantwoordelijk voor de organisatie van het archief van de dienst. De relevante archieven uit de diensten van het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie worden naar de EDEO overgebracht.

3.   De EDEO beschermt de natuurlijke personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (23) in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. De hoge vertegenwoordiger besluit over de uitvoeringsvoorschriften voor de EDEO.

Artikel 12

Onroerend goed

1.   Het secretariaat-generaal van de Raad en de bevoegde Commissiediensten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 7 bedoelde overbrenging en overplaatsing gepaard kunnen gaan met de voor de werking van de EDEO vereiste overdracht van Raads- en Commissiegebouwen.

2.   De voorwaarden waaronder onroerende goederen aan de centrale administratie van de EDEO en aan de delegaties van de Unie ter beschikking worden gesteld, worden, naar gelang van het geval, gezamenlijk door de hoge vertegenwoordiger, het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie vastgesteld.

Artikel 13

Slotbepalingen en algemene bepalingen

1.   De hoge vertegenwoordiger, de Raad, de Commissie en de lidstaten zijn belast met de uitvoering van dit besluit en stellen de nodige maatregelen daartoe vast.

2.   De hoge vertegenwoordiger dient uiterlijk eind 2011 bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de werking van de EDEO. Dit verslag belicht in het bijzonder de uitvoering van artikel 5, leden 3 en 10, en artikel 9.

3.   Uiterlijk medio 2013 voert de hoge vertegenwoordiger een evaluatie uit van de organisatie en de werking van de EDEO, waarin onder andere wordt ingegaan op de uitvoering van artikel 6, leden 6, 8 en 11. De evaluatie gaat, indien nodig, vergezeld van passende voorstellen tot herziening van dit besluit. In dat geval herziet de Raad overeenkomstig artikel 27, lid 3, VWEU dit besluit uiterlijk begin 2014 in het licht van de evaluatie.

4.   Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. De bepalingen inzake financieel beheer en aanwerving worden pas van kracht zodra de vereiste wijzigingen in het Statuut, de RAP en het Financieel Reglement alsmede de gewijzigde begroting zijn vastgesteld. Om een soepele overgang te garanderen treffen de hoge vertegenwoordiger, het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie een regeling en plegen zij overleg met de lidstaten.

5.   Binnen de maand na de inwerkingtreding van dit besluit dient de hoge vertegenwoordiger een raming van de inkomsten en uitgaven van de EDEO, inclusief een personeelsformatie, bij de Commissie in, zodat de Commissie een ontwerp van gewijzigde begroting kan voorleggen.

6.   Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

S. VANACKERE


(1)  PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een Europese consensus over humanitaire hulp (COM(2007) 317 definitief) (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB C 298 van 30.11.2002, blz. 1.

(4)  Gemeenschappelijk Optreden 2004/551/GBVB van de Raad van 12 juli 2004 betreffende de oprichting van het Europees Defensieagentschap (PB L 245 van 17.7.2004, blz. 17).

(5)  Gemeenschappelijk Optreden 2001/555/GBVB van de Raad van 20 juli 2001 betreffende de oprichting van een Satellietcentrum van de Europese Unie (PB L 200 van 25.7.2001, blz. 5).

(6)  Gemeenschappelijk Optreden 2001/554/GBVB van de Raad van 20 juli 2001 betreffende de oprichting van een Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie (PB L 200 van 25.7.2001, blz. 1).

(7)  Gemeenschappelijk Optreden 2008/550/GBVB van de Raad van 23 juni 2008 tot oprichting van een Europese Veiligheids- en defensieacademie (EVDA) (PB L 176 van 4.7.2008, blz. 20).

(8)  Verordening nr. 31 (EEG), 11 (EGA), tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB 45 van 14.6.1962, blz. 1387/62).

(9)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(10)  Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1).

(11)  PB L 322 van 9.12.2009, blz. 28.

(12)  PB L 160 van 28.6.2003, blz. 72.

(13)  Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41).

(14)  Verordening nr. 5 tot bepaling van de wijze waarop de financiële bijdragen worden afgeroepen en overgemaakt, de begroting wordt ingericht en de middelen van het Fonds voor de ontwikkeling van de landen en gebieden overzee worden beheerd (PB 33 van 31.12.1958, blz. 681/58).

(15)  Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (PB L 386 van 29.12.2006, blz. 1).

(16)  Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 382/2001 van de Raad van 26 februari 2001 betreffende de tenuitvoerlegging van projecten ter bevordering van de samenwerking en de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de geïndustrialiseerde landen van Noord-Amerika, het Verre Oosten en Australazië (PB L 57 van 27.2.2001, blz. 10).

(18)  Verordening (Euratom) nr. 300/2007 van de Raad van 19 februari 2007 tot invoering van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid (PB L 81 van 22.3.2007, blz. 1).

(19)  Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1).

(20)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(21)  PB L 308 van 8.12.2000, blz. 26.

(22)  PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

(23)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE

DIENSTEN EN FUNCTIES DIE NAAR DE EDEO WORDEN OVERGEHEVELD  (1)

De onderstaande lijst geeft een overzicht van alle diensten die en bloc naar de EDEO worden overgeheveld. Hiermee wordt niet vooruitgelopen op andere behoeften en toe te wijzen middelen waarover een besluit zal worden genomen in het kader van de onderhandelingen over de begrotingstoewijzing betreffende de oprichting van de EDEO, noch op besluiten over de terbeschikkingstelling van het nodige personeel voor ondersteunende diensten, noch op de daarmee samenhangende behoefte aan overeenkomsten op dienstniveau tussen het secretariaat-generaal van de Raad, de Commissie en de EDEO.

1.   SECRETARIAAT-GENERAAL VAN DE RAAD

Al het personeel van de hieronder genoemde diensten en functies wordt en bloc overgeheveld naar de EDEO, met uitzondering van een zeer beperkt aantal personeelsleden die overeenkomstig artikel 2, lid 1, tweede streepje, de normale taken van het secretariaat-generaal van de Raad uitvoeren en van bepaalde hieronder vermelde specifieke functies:

Politieke Staf

GVDB en crisisbeheersingsstructuren

Directoraat Crisisbeheersing en planning (CMPD)

Civiel plannings- en uitvoeringsvermogen (CPCC)

Militaire Staf van de Europese Unie (EUMS)

Diensten die rechtstreeks ressorteren onder de DGEUMS

Directoraat Concepten en vermogens

Directoraat Inlichtingen

Directoraat Operaties

Directoraat Logistiek

Directoraat Communicatie- en informatiesystemen

Situatiecentrum van de EU (Sitcen)

Uitgezonderd:

Personeel van het Sitcen dat de werking van de instantie voor veiligheidsaccreditatie ondersteunt

Directoraat-generaal E

Diensten die rechtstreeks ressorteren onder de directeur-generaal

Directoraat Noord- en Zuid-Amerika en Verenigde Naties

Directoraat Westelijke Balkan, Oost-Europa en Centraal-Azië

Directoraat Non-proliferatie van massavernietigingswapens

Directoraat Parlementaire aangelegenheden op GBVB-gebied

Verbindingsbureau in New York

Verbindingsbureau in Genève

Ambtenaren van het secretariaat-generaal van de Raad gedetacheerd bij de missies van de speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie en bij GBVB-missies

2.   COMMISSIE (INCLUSIEF DELEGATIES)

Alle personeelsleden in de hieronder genoemde diensten en functies worden en bloc naar de EDEO overgeheveld, met uitzondering van een beperkt aantal personeelsleden die hieronder als uitzonderingen vermeld staan.

Directoraat-generaal Buitenlandse betrekkingen

Alle leidinggevende functies en het rechtstreeks daaraan toegevoegde ondersteunende personeel

Directoraat A (Crisisplatform en beleidscoördinatie van het GBVB)

Directoraat B (Multilaterale betrekkingen en mensenrechten)

Directoraat C (Noord-Amerika, Oost-Azië, Australië, Nieuw-Zeeland, EER, EVA, San Marino, Andorra, Monaco)

Directoraat D (Coördinatie Europees nabuurschapsbeleid)

Directoraat E (Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus, Centraal-Aziatische republieken)

Directoraat F (Midden-Oosten, zuidelijk Middellandse Zeegebied)

Directoraat G (Latijns-Amerika)

Directoraat H (Azië, uitgezonderd Japan en Korea)

Directoraat I (Middelen hoofdkwartieren, voorlichting, interinstitutionele betrekkingen)

Directoraat K (Externe dienst)

Directoraat L (Strategie, coördinatie en analyse)

Task force oostelijk partnerschap

Dienst Relex-01 (audit)

Uitgezonderd:

Personeel belast met het beheer van financiële instrumenten

Personeel belast met de betaling van salarissen en vergoedingen van personeelsleden van delegaties

Externe dienst

Alle hoofden en adjunct-hoofden van delegaties en het rechtstreeks aan hen toegevoegde ondersteunende personeel

Alle politieke diensten en hun personeelsleden

Alle diensten voor voorlichting en open diplomatie en hun personeelsleden

Alle administratieve diensten

Uitgezonderd:

Personeel belast met de uitvoering van financiële instrumenten

Directoraat-generaal Ontwikkeling

Directoraat D (ACS II — West- en Centraal-Afrika, Caribisch gebied en LGO), uitgezonderd de task force LGO

Directoraat E (Hoorn van Afrika, Oost- en zuidelijk Afrika, Indische Oceaan en Stille Oceaan)

Afdeling CI (ACS I: programmering en beheer van hulp): personeel belast met programmering

Afdeling C2 (pan-Afrikaanse vraagstukken en instellingen, governance en migratie): personeel belast met pan-Afrikaanse betrekkingen

Desbetreffende leidinggevende functies en het rechtstreeks daaraan toegevoegde ondersteunende personeel.


(1)  De financiering van de over te hevelen personele middelen valt volledig onder de uitgaven van rubriek 5 (Administratie) van het meerjarig financieel kader.


Top