Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0330

    2010/330/GBVB: Besluit 2010/330/GBVB van de Raad van 14 juni 2010 inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX-IRAQ

    PB L 149 van 15.6.2010, p. 12–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2012

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/330/oj

    15.6.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 149/12


    BESLUIT 2010/330/GBVB VAN DE RAAD

    van 14 juni 2010

    inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX-IRAQ

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28 en artikel 43, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 7 maart 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX (1) vastgesteld. Dit gemeenschappelijk optreden, dat naderhand is gewijzigd en verlengd, is op 30 juni 2009 vervallen.

    (2)

    Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) kwam op 24 maart 2009 overeen dat EUJUST LEX met nog eens twaalf maanden moest worden verlengd, tot en met 30 juni 2010. Gedurende die periode moest EUJUST LEX niet alleen haar kerntaak voortzetten, maar ook een proeffase met activiteiten in Irak leiden.

    (3)

    Het Politiek en Veiligheidscomité kwam op 21 mei 2010 overeen dat EUJUST LEX-IRAQ met 24 maanden, tot en met 30 juni 2012, moet worden verlengd. In die periode is een geleidelijke operationele en structurele verschuiving naar Irak nodig, waarbij de nadruk op gespecialiseerde opleiding komt te liggen, maar de missie ook activiteiten voert buiten het land.

    (4)

    Het mandaat van de missie wordt vervuld in een veiligheidscontext die kan verslechteren en de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals gedefinieerd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kan schaden.

    (5)

    De bevel- en controlestructuur van de missie dient onverlet te laten dat het hoofd van de missie jegens de Commissie contractueel aansprakelijk is voor de uitvoering van de begroting van de missie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    1.   De geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB („EUJUST LEX-IRAQ” of „de missie”), wordt met ingang van 1 juli 2010 voortgezet.

    2.   EUJUST LEX-IRAQ treedt op in overeenstemming met de doelstellingen en andere bepalingen vervat in de taakstelling in artikel 2.

    Artikel 2

    Taakstelling

    1.   EUJUST LEX-IRAQ blijft voorzien in de behoeften van het Irakese strafrechtsysteem, door middel van opleiding van het hogere en het middenkader op het gebied van leiding geven en recherche. Deze opleiding beoogt een grotere bekwaamheid van de verschillende onderdelen van het Irakese strafrechtsysteem, en betere onderlinge coördinatie en samenwerking te bewerkstelligen.

    2.   EUJUST LEX-IRAQ bevordert nauwere samenwerking tussen de verschillende actoren in het Irakese strafrechtsysteem, ontwikkelt de bestuursbekwaamheid van hoge en veelbelovende functionarissen, vooral bij de politie en de rechterlijke macht en in het gevangeniswezen, en leidt tot betere vaardigheden en procedures op het gebied van recherche, onder volledige eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten.

    3.   Voor zover de veiligheidssituatie en de middelen het toelaten, blijft EUJUST LEX-IRAQ voorzien in strategische begeleiding en advies, uitgaande van geconstateerde Irakese behoeften en rekening houdend met verdere internationale aanwezigheid en met de meerwaarde van de Unie op dit vlak.

    4.   De opleidingen vinden plaats in Irak en in de regio alsmede in de Unie. EUJUST LEX-IRAQ heeft bureaus in Brussel en Bagdad, inclusief een steunpunt in Basra, met het oog op de eventuele opening van een bureau en onder voorbehoud van een passend besluit daartoe. EUJUST LEX-IRAQ heeft ook een bureau in Erbil (regio Koerdistan). Naargelang de evolutie van de situatie in Irak tijdens de uitvoering van dit nieuw mandaat, zullen het hoofd van de missie en het gros van het personeel zodra de situatie het toelaat, van Brussel naar Irak worden overgeplaatst en in Bagdad worden gestationeerd.

    5.   Rekening houdend met de verdere ontwikkeling van de veiligheidssituatie in Irak en met de resultaten van de activiteiten van de missie in Irak, onderzoekt de Raad de resultaten van dit nieuwe mandaat en neemt hij een besluit over de missie voor de periode na 30 juni 2012.

    6.   Tijdens de gehele missie wordt een doeltreffend strategisch en technisch partnerschap met de Irakese ambtgenoten ontwikkeld, vooral met betrekking tot het opstellen van de opleidingsprogramma's in de planningsfase. Het optreden van EUJUST LEX-IRAQ moet gekenmerkt blijven door een evenwichtige vertegenwoordiging van de Irakese bevolking, gebaseerd op mensenrechten en gendergelijkheid. De deelnemers blijven deelnemen aan relevante binnenlandse activiteiten, ongeacht waar deze plaatsvinden. Voorts is coördinatie vereist op het gebied van selectie, veiligheidsonderzoek, evaluatie, follow-up en samenwerking met betrekking tot de personeelsleden die de opleiding volgen, met het oog op een verdere overname door de Irakezen. Tijdens de plannings- en de uitvoeringsfase is tevens nauwe coördinatie vereist tussen EUJUST LEX-IRAQ en de lidstaten die opleidingen verstrekken. Dit betekent dat ook de diplomatieke missies van de betrokken lidstaten in Irak moeten worden ingeschakeld en dat er contacten moeten worden onderhouden met lidstaten die actuele ervaring hebben met het verstrekken van voor de missie relevante opleidingen.

    7.   EUJUST LEX-IRAQ is onafhankelijk en zelfstandig, maar vormt een aanvulling op, en geeft een meerwaarde aan de inspanningen van de Irakese regering en de internationale gemeenschap, met name van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten van Amerika, en ontwikkelt synergieën met de relevante activiteiten van de Unie en de lidstaten. In dit verband onderhoudt EUJUST LEX-IRAQ contacten met de bevoegde Irakese autoriteiten en werkt nauw samen met de reeds in het land aanwezige internationale actoren en met de lidstaten die al opleidingsprojecten in Irak uitvoeren, en vermijdt overlapping in dit verband.

    Artikel 3

    Structuur

    EUJUST LEX-IRAQ heeft bureaus in Brussel en Irak, en is in beginsel als volgt gestructureerd:

    a)

    het hoofd van de missie;

    b)

    een coördinatiebureau in Brussel;

    c)

    een bureau in Bagdad, met een steunpunt in Basra;

    d)

    een bureau in Erbil (regio Koerdistan);

    e)

    opleidingsfaciliteiten, opleiders en deskundigen die door de lidstaten worden geleverd en door EUJUST LEX-IRAQ worden gecoördineerd.

    Deze elementen worden in het operationeel concept (CONOPS) en het operatieplan (OPLAN) uitgewerkt.

    Artikel 4

    Civiele operationele commandant

    1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen is de civiele operationele commandant van EUJUST LEX-IRAQ.

    2.   De civiele operationele commandant is, onder de politieke controle en strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder het algemeen gezag van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), belast met de strategische bevelvoering en controle over EUJUST LEX-IRAQ.

    3.   De civiele operationele commandant zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad en de besluiten van het PVC, in voorkomend geval door het hoofd van de missie instructies op strategisch niveau te geven.

    4.   Het bevel over de gedetacheerde personeelsleden blijft geheel in handen van de nationale zendstaatautoriteiten of de instelling van de Unie. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

    5.   Op de civiele operationele commandant rust de algemene verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

    Artikel 5

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie is belast met de bevelvoering en de controle over de missie in het operatiegebied.

    2.   Het hoofd van de missie voert het bevel en heeft de controle over het personeel, de teams en de eenheden van de zendstaten die de civiele operationele commandant aan de missie heeft toegewezen, en draagt zorg voor de administratie en de logistiek, met name ten aanzien van de aan de missie ter beschikking gestelde goederen, middelen en informatie.

    3   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, met inbegrip van het coördinatiebureau in Brussel, het bureau in Erbil en het bureau in Bagdad en het steunpunt in Basra, met het oog op een efficiënte uitvoering van EUJUST LEX-IRAQ, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding ervan, volgens de instructies die op strategisch niveau door de civiele operationele commandant worden gegeven.

    4.   Het hoofd van de missie voert de begroting van de missie uit, en sluit daartoe een contract met de Commissie.

    5.   Het hoofd van de missie heeft het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Gedetacheerde personeelsleden vallen tuchtrechtelijk onder de bevoegdheid van de betrokken nationale autoriteit of instelling van de Unie.

    6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUJUST LEX-IRAQ en geeft de missie passende zichtbaarheid.

    Artikel 6

    Personeel

    1.   Het aantal personeelsleden van EUJUST LEX-IRAQ en hun competentie zijn in overeenstemming met de in artikel 2 bepaalde taakstelling en met de in artikel 3 bepaalde structuur.

    2.   EUJUST LEX-IRAQ bestaat voornamelijk uit personeel dat door de lidstaten of door de instellingen van de Unie is gedetacheerd.

    3.   Elke lidstaat en instelling van de Unie bekostigt de eigen gedetacheerde personeelsleden, met inbegrip van de kosten betreffende het vervoer van en naar de plaats van detachering, de salarissen, medische verzorging, de vergoedingen, met uitzondering van dagvergoedingen en de ongemakken- en gevarentoeslagen.

    4.   Naargelang de behoeften kan EUJUST LEX-IRAQ voorts op contractbasis internationaal personeel en lokaal personeel aanwerven, indien de vereiste functies niet vervuld kunnen worden door het personeel dat de lidstaten detacheren.

    5.   Alle personeelsleden vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Zij nemen de beveiligingsbeginselen en minimumnormen in acht, vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2).

    Artikel 7

    Status van het personeel

    1.   In voorkomende gevallen wordt de status van het personeel van EUJUST LEX-IRAQ, inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de vlotte werking van EUJUST LEX-IRAQ, vastgesteld volgens de procedure die in artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is bepaald.

    2.   De staat of de instelling van de Unie die personeel heeft gedetacheerd is verantwoordelijk voor de beantwoording van vorderingen in verband met de detachering die uitgaan van of betrekking hebben op een gedetacheerd personeelslid. Vorderingen tegen het gedetacheerde personeelslid worden door de lidstaat of instelling van de Unie ingesteld.

    Artikel 8

    Bevelsstructuur

    1.   EUJUST LEX-IRAQ heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een geünificeerde bevelsstructuur.

    2.   Het PVC heeft, onder verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, de politieke controle en strategische leiding van EUJUST LEX-IRAQ.

    3.   De civiele operationele commandant voert, onder de politieke controle en strategische leiding van het PVC en onder het algemene gezag van de HV, op strategisch niveau het bevel over EUJUST LEX-IRAQ, en geeft in die hoedanigheid instructies, advies en technische ondersteuning aan het hoofd van de missie.

    4.   De civiele operationele commandant brengt via de HV verslag uit aan de Raad.

    5.   Het hoofd van de missie is belast met de bevelvoering en de controle over EUJUST LEX-IRAQ in het operatiegebied en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

    Artikel 9

    Politieke controle en strategische leiding

    1.   Het PVC is, onder verantwoordelijkheid van de Raad en de HV, belast met de politieke controle en strategische leiding van de missie. Het PVC wordt, overeenkomstig artikel 38, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierbij gemachtigd de daartoe passende besluiten te nemen.

    2.   De machtiging omvat de bevoegdheid om het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. Zij omvat tevens de bevoegdheid om besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven bij de Raad berusten.

    3.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    4.   De civiele operationele commandant en het hoofd van de missie brengen, op geregelde tijdstippen en naargelang van de behoefte, aan het PVC verslag uit over de aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen.

    Artikel 10

    Beveiliging

    1.   De civiele operationele commandant heeft de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie, en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan, in overeenstemming met de artikelen 4 en 8 en in overleg met de Dienst beveiliging van de Raad.

    2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de missie en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvoorschriften die op de missie van toepassing zijn, overeenkomstig het beleid van de Europese Unie, en de bijbehorende teksten, inzake de beveiliging van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie in een operationele hoedanigheid buiten de Unie wordt ingezet.

    3.   Ten aanzien van de onderdelen van de missie die in de lidstaten worden uitgevoerd, neemt de gastlidstaat alle nodige maatregelen voor de beveiliging van de deelnemers en opleiders op zijn grondgebied.

    4.   Ten aanzien van het coördinatiebureau in Brussel worden de nodige maatregelen getroffen door de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad (SGR), in samenwerking met de autoriteiten van de gastlidstaat.

    5.   Wordt de opleiding in een derde staat gegeven, dan verzoekt de Unie, samen met de betrokken lidstaten, de autoriteiten van de derde staat een passende regeling te treffen voor de beveiliging van de deelnemers en de opleiders of deskundigen op zijn grondgebied.

    6.   EUJUST LEX-IRAQ beschikt over een speciaal voor de missie aangestelde beveiligingsfunctionaris, die verslag uitbrengt aan het hoofd van de missie.

    7.   Het hoofd van de missie overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die te maken hebben met de inzet van de missie, overeenkomstig de door de HV verstrekte richtsnoeren.

    8.   De personeelsleden, opleiders en deskundigen van EUJUST LEX-IRAQ volgen een verplichte, door de Dienst beveiliging van het SGR georganiseerde beveiligingsopleiding en worden indien nodig medisch onderzocht voordat zij naar Irak reizen of aldaar worden ingezet.

    9.   De lidstaten trachten EUJUST LEX-IRAQ, en met name de bureaus in Irak, de personeelsleden, opleiders en deskundigen die naar en door Irak reizen, te voorzien van beveiligde huisvesting, lichaamspantsering, gedegen bescherming, en in voorkomend geval in Irak ook andere beveiligingsmaatregelen te treffen. Het hoofd van de missie kan daartoe, indien nodig, passende regelingen treffen met de lidstaten of de lokale autoriteiten.

    Artikel 11

    Financiële regelingen

    1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven voor de missie van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 bedraagt 17 500 000 EUR.

    2.   Het financiële referentiebedrag voor de daaropvolgende perioden wordt door de Raad vastgesteld.

    3.   Alle uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

    4.   Gelet op de specifieke veiligheidssituatie in Irak, geschiedt de dienstverstrekking in Bagdad en Basra op grond van contracten gesloten door het Verenigd Koninkrijk of, naargelang het geval, door andere lidstaten, dan wel op grond van afspraken tussen de Irakese autoriteiten en de bedrijven die de diensten verstrekken en factureren. De desbetreffende uitgaven worden uit de middelen van EUJUST LEX-IRAQ betaald. Het Verenigd Koninkrijk of de andere betrokken lidstaten doen, in overleg met het hoofd van de missie, aan de Raad een verslag met de nodige informatie over deze uitgaven toekomen.

    5.   Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat voor bedoelde activiteiten.

    6.   De financiële regelingen voldoen aan de operationele vereisten van EUJUST LEX-IRAQ, met name wat de compatibiliteit van de uitrusting betreft.

    7.   De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit besluit in werking treedt.

    8.   De uitrusting en voorraden voor het coördinatiebureau in Brussel worden namens de Unie gekocht of gehuurd.

    Artikel 12

    Deelneming van derde staten

    1.   Onverminderd de beslissingsautonomie van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, kunnen kandidaat-lidstaten en derde staten worden uitgenodigd aan EUJUST LEX-IRAQ deel te nemen, met dien verstande dat zij zelf de door hen gedetacheerde politiedeskundigen en/of civiele personeels leden bekostigen, daaronder begrepen de salarissen, vergoedingen, medische verzorging, verzekering tegen grote risico's en het vervoer van en naar Irak, en dat zij op passende wijze mede de lopende uitgaven van de missie bekostigen.

    2.   Het PVC wordt hierbij gemachtigd de besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

    3.   Derde staten die bijdragen aan EUJUST LEX-IRAQ hebben bij de dagelijkse leiding van de missie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten.

    4.   Het PVC onderneemt passende actie voor de deelneming, en legt desgevraagd aan de Raad een voorstel voor, met name betreffende de mogelijke participatie in geld of natura van derde staten.

    5.   De deelneming van derde staten wordt nader vastgelegd in overeenkomsten in de zin van artikel 37 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en, indien nodig, in aanvullende technische regelingen. Indien de Unie en een derde staat een kaderovereenkomst betreffende de deelneming van die derde staat aan crisisbeheersingsmissies van de Unie hebben gesloten, zijn de bepalingen van die overeenkomst in het kader van de missie van toepassing.

    Artikel 13

    Coördinatie

    1.   Onverminderd de bevelsstructuur, handelt het hoofd van de missie in nauwe samenspraak met de delegatie van de Unie in Irak, teneinde de consistentie van het optreden van de Unie ter ondersteuning van Irak te verzekeren.

    2.   Het hoofd van de missie werkt in nauwe samenspraak met de hoofden van de diplomatieke missies van de betrokken lidstaten.

    3.   Het hoofd van de missie werkt samen met andere internationale actoren die in het land aanwezig zijn, in het bijzonder de VN.

    Artikel 14

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    De HV wordt gemachtigd om, naargelang het geval en overeenkomstig de operationele behoeften van de missie, met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, aan het gastland en aan de VN de beschikking te geven over de gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld. Met dit doel zullen plaatselijk regelingen worden getroffen.

    De HV wordt gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de Unie die betrekking hebben op de beraadslagingen van de Raad over de missie en die onderworpen zijn aan geheimhouding in de zin van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad, vrij te geven aan derde staten die bij dit besluit betrokken zijn (3).

    Artikel 15

    Wachtdienst

    Voor EUJUST LEX-IRAQ wordt het wachtdienstvermogen geactiveerd.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Het is van toepassing van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2012.

    Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2010.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    C. ASHTON


    (1)  PB L 62 van 9.3.2005, blz. 37.

    (2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

    (3)  Besluit 2009/937/EU van de Raad van 1 december 2009 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 325 van 11.12.2009, blz. 35).


    Top