Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0124

2010/124/: Besluit van de Raad van 25 februari 2010 betreffende de werkwijze van het comité bedoeld in artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

PB L 50 van 27.2.2010, p. 18–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/124(1)/oj

27.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/18


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 februari 2010

betreffende de werkwijze van het comité bedoeld in artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

(2010/124/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 255, tweede alinea,

Gezien het initiatief van de president van het Hof van Justitie van 11 januari 2010,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De rechters en advocaten-generaal van het Hof van Justitie en van het Gerecht worden in onderlinge overeenstemming benoemd door de regeringen van de lidstaten, na raadpleging van een comité dat advies geeft over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter en advocaat-generaal. Dit comité bestaat uit zeven personen, gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement.

(2)

De werkwijze van het comité dient te worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De werkwijze van het comité bedoeld in artikel 255 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is geregeld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2010.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

A. PÉREZ RUBALCABA


BIJLAGE

WERKWIJZE VAN HET COMITÉ BEDOELD IN ARTIKEL 255 VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE

1.   Opdracht

Het comité dient de lidstaten van advies over de geschiktheid van de kandidaten voor de uitoefening van de ambten van rechter in en advocaat-generaal bij het Hof van Justitie en het Gerecht, voordat de regeringen van de lidstaten overgaan tot de benoemingen overeenkomstig de artikelen 253 en 254 VWEU.

2.   Samenstelling

Het comité bestaat uit zeven personen, gekozen uit voormalige leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht, personen die de hoogste nationale rechterlijke ambten bekleden en personen die bekend staan als kundige rechtsgeleerden, waarvan er één wordt voorgedragen door het Europees Parlement.

3.   Duur van het mandaat

De leden van het comité worden aangewezen voor een termijn van vier jaar. De leden wier ambtsuitoefening vóór het verstrijken van deze termijn eindigt, worden voor de verdere duur van hun mandaat vervangen.

Het mandaat van de leden van het comité kan eenmaal worden verlengd.

4.   Voorzitterschap en secretariaat

Het comité wordt voorgezeten door een van de leden, dat daartoe door de Raad wordt aangewezen.

Het secretariaat-generaal van de Raad draagt zorg voor het secretariaat van het comité. Het verstrekt de nodige administratieve ondersteuning voor de werkzaamheden van het comité, ook ter zake van de vertaling van stukken.

5.   Quorum en beraadslagingen

Het comité houdt geldig zitting wanneer ten minste vijf leden aanwezig zijn. Het beraadslaagt met gesloten deuren.

6.   Voorlegging aan het comité en verzoek om aanvullende inlichtingen

Zodra de regering van een lidstaat een kandidaat voordraagt, zendt het secretariaat-generaal van de Raad de voordracht door naar de voorzitter van het comité.

Het comité kan de regering waarvan de voordracht afkomstig is, verzoeken om aanvullende inlichtingen of andere gegevens die het noodzakelijk acht voor zijn beraadslagingen.

7.   Hoorzitting

Tenzij een voordracht betrekking heeft op de verlenging van het mandaat van een rechter of advocaat-generaal, wordt de kandidaat tijdens een besloten zitting door het comité gehoord.

8.   Motivering en uitbrengen van het advies

Het advies van het comité wordt gemotiveerd. De motivering behelst de voornaamste gronden van het advies.

Het advies wordt toegezonden aan de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten. Op verzoek van het voorzitterschap legt de voorzitter van het comité dit advies tevens voor aan de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen.

9.   Financiële bepalingen

De leden van het comité die zich voor de uitoefening van hun ambt buiten hun woonplaats moeten begeven, genieten vergoeding van hun kosten en een toelage overeenkomstig artikel 6 van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de voorzitter en de leden van de Commissie, de president, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie, de president, de leden en de griffier van het Gerecht van eerste aanleg alsmede de president, de leden en de griffier van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (1).

De desbetreffende uitgaven komen ten laste van de Raad.


(1)  PB 187 van 8.8.1967, blz. 1.


Top