Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0065

    2010/65/: Besluit van de Commissie van 5 februari 2010 tot wijziging van Beschikking 2005/880/EG tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 606)

    PB L 35 van 6.2.2010, p. 18–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/65(1)/oj

    6.2.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 35/18


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 5 februari 2010

    tot wijziging van Beschikking 2005/880/EG tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 606)

    (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

    (2010/65/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (1), en met name op bijlage III, punt 2, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Wanneer een lidstaat voornemens is per hectare jaarlijks een andere hoeveelheid dierlijke mest op of in de bodem te brengen dan is bepaald in punt 2, tweede alinea, eerste zin en onder a), van bijlage III bij Richtlijn 91/676/EEG, moet deze hoeveelheid zodanig worden vastgesteld dat geen afbreuk wordt gedaan aan het bereiken van de in artikel 1 van die richtlijn genoemde doelstellingen, en moet deze hoeveelheid worden gemotiveerd aan de hand van objectieve criteria, zoals, in het onderhavige geval, lange groeiperioden en gewassen met een hoge stikstofopname. Op 8 december 2005 heeft de Commissie Beschikking 2005/880/EG (2) vastgesteld, waarbij Nederland toestemming kreeg om 250 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar op of in de bodem te brengen op landbouwbedrijven met ten minste 70 % grasland.

    (2)

    De aldus verleende derogatie heeft betrekking op ongeveer 25 000 bedrijven in Nederland en ongeveer 900 000 hectare land en is van toepassing voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009. De derogatie is verleend omdat:

    a)

    de Nederlandse wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG gebruiksnormen voor zowel stikstof als fosfaat bevat en er met de gebruiksnormen voor fosfaat naar wordt gestreefd uiterlijk in 2015 een evenwicht in de fosfaatbemesting te bereiken;

    b)

    Nederland de problematiek van het nutriëntenoverschot van dierlijke en minerale meststoffen met verscheidene beleidsinstrumenten heeft aangepakt en in de periode 1992-2002 de veestapel met 17 % voor runderen, 14 % voor varkens en 21 % voor schapen en geiten heeft teruggebracht. De hoeveelheden stikstof en fosfor in dierlijke mest zijn in de periode 1985-2002 met respectievelijk 29 % en 34 % teruggebracht. Het stikstof- en fosforoverschot is in de periode 1992-2002 met respectievelijk 25 % en 37 % verminderd;

    c)

    uit beschikbare gegevens over de waterkwaliteit blijkt dat de nitraatconcentratie in het grondwater en de nutriëntenconcentratie (fosfor inbegrepen) in het oppervlaktewater een dalende tendens vertonen;

    d)

    uit de technische en wetenschappelijke documentatie bij de Nederlandse kennisgeving blijkt dat bij een voorgestelde hoeveelheid van 250 kg stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest op landbouwbedrijven met ten minste 70 % grasland het niveau van 11,3 mg N/l (dat overeenkomt met 50 mg NO3/l) in water bij alle bodemtypen kan worden bereikt en het fosforoverschot onder optimale beheersomstandigheden bij benadering nul is;

    e)

    uit de ingediende technische en wetenschappelijke documentatie blijkt dat de voorgestelde hoeveelheid van 250 kg stikstof per hectare per jaar uit dierlijke mest op bedrijven met ten minste 70 % grasland gerechtvaardigd is op grond van objectieve criteria, zoals lange groeiperioden en gewassen met een hoge stikstofopname.

    (3)

    De Commissie was derhalve van oordeel dat de door Nederland voorgestelde hoeveelheid mest geen afbreuk doet aan het bereiken van de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG, mits aan bepaalde strenge voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden behelsden het opstellen van een bemestingsplan voor elk afzonderlijk bedrijf, de registratie van bemestingspraktijken door het registreren van meststoffen, periodieke bodemanalyses, groenbedekking in de winter na maïs, specifieke bepalingen inzake het vernietigen van de graszode, een bemestingsverbod vóór het vernietigen van de graszode en de aanpassing van de bemesting om met de bijdrage van vlinderbloemigen rekening te houden. Deze voorwaarden moesten de bemesting in overeenstemming met de gewasbehoeften brengen en de stikstofuitspoeling verminderen of voorkomen.

    (4)

    Teneinde te voorkomen dat door de toepassing van de bij Beschikking 2005/880/EG voor 2006-2009 verleende derogatie intensivering zou optreden, moesten de bevoegde instanties ervoor zorgen dat de mestproductie wat zowel stikstof als fosfor betreft het niveau van het jaar 2002 niet zou overschrijden, overeenkomstig het Nederlandse derde nationale actieprogramma.

    (5)

    Nederland heeft de in artikel 8 en artikel 10 van Beschikking 2005/880/EG bedoelde kaarten en verslagen tijdig ingediend.

    (6)

    Op 14 juli 2009 heeft Nederland bij de Commissie een verzoek om verlenging van de derogatie ingediend. In dit verzoek werd verwezen naar een gedetailleerde motivering en de goedkeuring van het vierde actieprogramma nitraatrichtlijn (2010-2013) door de Nederlandse Tweede Kamer. Dit vierde actieprogramma vermeldt de (aanzienlijke) vorderingen die overeenkomstig de voorwaarden van de derogatie voor 2006-2009 zijn geboekt en de uitdagingen voor de toekomst. Het borduurt voort op het derde actieprogramma en bevat aangescherpte maatregelen, zoals strengere normen voor het stikstofgebruik in zandgebieden, strengere normen voor het fosfaatgebruik op basis van de fosfaattoestand van de bodem en langere perioden waarin geen mest mag worden uitgereden (3). Deze wettelijke maatregelen zijn gericht op een verdere verlaging van het nutriëntenoverschot en een verdere verbetering van de waterkwaliteit, zo nodig door verder aangescherpte maatregelen na de periode 2010-2013.

    (7)

    De waterkwaliteit geeft een verder dalende tendens bij de nitraatconcentratie in het grondwater en de nutriëntenconcentratie (inclusief fosfor) in het oppervlaktewater te zien, terwijl de grootste effecten van het derde actieprogramma de komende jaren nog verwacht worden.

    (8)

    Uit de resultaten van monitoring en controles is gebleken dat in de periode 2006-2009 ongeveer 24 000 graslandbedrijven onder de derogatie vielen, hetgeen neerkomt op ongeveer 830 000 ha bebouwde grond.

    (9)

    Teneinde te voorkomen dat door de toepassing van de gevraagde derogatie intensivering optreedt, moeten de bevoegde instanties ervoor blijven zorgen dat de mestproductie wat zowel stikstof als fosfor betreft het niveau van het jaar 2002 niet overschrijdt.

    (10)

    De tot op heden door Nederland geboekte resultaten zijn in overeenstemming met de in Beschikking 2005/880/EG vermelde voorwaarden.

    (11)

    Het benodigde rechtskader voor de uitvoering van Richtlijn 91/676/EEG en de uitvoering van het vierde actieprogramma is vastgesteld en is eveneens van toepassing op de gevraagde derogatie.

    (12)

    Gezien de maatregelen waarop Nederland zich in het actieprogramma voor de periode 2010-2013 heeft vastgelegd, is de Commissie van mening dat de door Nederland voor de periode 2010-2013 voorgestelde hoeveelheid mest geen afbreuk doet aan het bereiken van de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG, als aan dezelfde in Beschikking 2005/880/EG vastgestelde strenge voorwaarden wordt voldaan.

    (13)

    Beschikking 2005/880/EG verstrijkt op 31 december 2009.

    (14)

    Om ervoor te zorgen dat de betrokken veehouderijen van een derogatie gebruik kunnen blijven maken, dient de geldigheidsduur van Beschikking 2005/880/EG onder dezelfde voorwaarden als in de artikelen 4 tot en met 10 van Beschikking 2005/880/EG worden vermeld, tot 31 december 2013 te worden verlengd.

    (15)

    De in artikel 10 van Beschikking 2005/880/EG vastgestelde termijn om verslag uit te brengen aan de Commissie dient echter te worden aangepast en in overeenstemming te worden gebracht met de termijn voor rapportageverplichtingen krachtens artikel 8 van Beschikking 2005/880/EG.

    (16)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 9 van Richtlijn 91/676/EEG ingestelde Nitraatcomité,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Beschikking 2005/880/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 1 wordt vervangen door:

    „Artikel 1

    De door Nederland bij schrijven van 8 april 2005 gevraagde derogatie en de bij schrijven van 14 juli 2009 gevraagde verlenging waarmee wordt beoogd een grotere hoeveelheid dierlijke mest toe te staan dan bepaald in punt 2, tweede alinea, eerste zin en onder a), van bijlage III bij Richtlijn 91/676/EEG, worden verleend.”.

    2)

    Artikel 10, lid 1, tweede alinea, wordt vervangen door:

    „Het verslag wordt jaarlijks bij de Commissie ingediend in het tweede kwartaal van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft.”.

    3)

    Artikel 11 wordt vervangen door:

    „Artikel 11

    Toepassing

    Dit besluit is tot en met 31 december 2013 van toepassing in the context van het vierde Nederlandse actieprogramma nitraatrichtlijn.”.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

    Gedaan te Brussel, 5 februari 2010.

    Voor de Commissie

    Stavros DIMAS

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1.

    (2)  PB L 324 van 10.12.2005, blz. 89.

    (3)  Wet van 26 november 2009 tot wijziging van de Meststoffenwet (Staatsblad Koninkrijk der Nederlanden 2009, 551); Besluit van 9 november 2009, houdende wijziging van het Besluit gebruik meststoffen en het Besluit glastuinbouw (Staatsblad Koninkrijk der Nederlanden 2009, 477); Besluit van 14 december 2009, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (Staatsblad Koninkrijk der Nederlanden 2009, 601); Regeling van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2009, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Staatscourant Koninkrijk der Nederlanden, 30 december 2009, 20342).


    Top