Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0290

    Verordening (EG) nr. 290/2009 van de Europese Centrale Bank van 31 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen (ECB/2009/7)

    PB L 94 van 8.4.2009, p. 75–96 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2014; opgeheven door 32013R1072

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/290/oj

    8.4.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 94/75


    VERORDENING (EG) Nr. 290/2009 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 31 maart 2009

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito's en leningen

    (ECB/2009/7)

    DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid op artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) van de Europese Centrale bank van 20 december 2001 met betrekking tot statistieken van door monetaire financiële instellingen ten aanzien van huishoudens en niet-financiële vennootschappen gehanteerde rentetarieven op deposito’s en leningen (2), werd een aantal verbeteringen geïdentificeerd aangaande het rapportagekader voor nieuwe leningen aan huishoudens en aan niet-financiële vennootschappen. De bestaande rapportageverplichtingen dienen daarom te worden gewijzigd.

    (2)

    De opname van een algemene uitsplitsing van nieuwe leningen, met een aparte identificatie van toegepaste rentevoeten en de volumen van de leningen met onderpand en/of garanties, dient bij te dragen tot de meer geharmoniseerde gegevens op het niveau van het eurogebied en dient vergelijkingen tussen landen te vereenvoudigen.

    (3)

    De opname van een uitsplitsing naar omvang van de nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen zou meer inzicht dienen te verlenen in de financiering van kleine en middelgrote ondernemingen.

    (4)

    De opname van een uitsplitsing naar initiële periode met vaste rente voor nieuwe leningen zou homogenere informatie aangaande rentevoeten dienen te verschaffen door de toename van het aantal categorieën van perioden met vaste rente, waardoor de homogeniteit van elke categorie toeneemt.

    (5)

    De separate rapportage van op schulden op kredietkaart (ook „kredietkaartschulden” genoemd) aangerekende rentevoeten zal het mogelijk maken deze rentevoeten te bewaken en de gelijke behandeling van dit instrument in alle landen van het eurogebied te garanderen.

    (6)

    De aanvullende categorie van nieuwe leningen aan eenmanszaken binnen „leningen voor andere doeleinden aan huishoudens” zal verdere informatie verstrekken aangaande de financiering van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid en zal de interpretatie van de algemene ontwikkelingen van leningen aan huishoudens vereenvoudigen.

    (7)

    Door de aanvullende rapportage van nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen naar looptijd zou het makkelijker worden te onderscheiden tussen toegepaste tarieven op korte- en langetermijnfinanciering.

    (8)

    Aangaande doorlopende leningen en rekening-courantkredieten is een verduidelijking, een herdefiniëring en een meer directe link met Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2008/32) van 19 december 2008 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (3) vereist.

    (9)

    Eveneens dienen duidelijkere regels aangenomen te worden betreffende de stratificatie en selectie van informatieplichtigen door de nationale centrale banken (NCB’s) en met het oog op de verduidelijking van het recht van de Raad van bestuur dergelijke procedures te verifiëren,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 2, lid 3, wordt als volgt vervangen:

    „3.   De Raad van bestuur heeft het recht de naleving van bijlage I te controleren.”.

    2.

    Bijlage I wordt overeenkomstig bijlage I bij deze verordening gewijzigd.

    3.

    Bijlage II wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening.

    4.

    Bijlage IV wordt vervangen door bijlage III bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 1, lid 3, is met ingang van 1 juni 2010 van toepassing.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 31 maart 2009.

    Voor de Raad van bestuur van de ECB

    De president van de ECB

    Jean-Claude TRICHET


    (1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

    (2)  PB L 10 van 12.1.2002, blz. 24.

    (3)  PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14.


    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 63/2002 (ECB/2001/18) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel 1, onderafdeling III, paragraaf 7, wordt als volgt vervangen:

    „7.

    De NCB's stellen stratificatiecriteria op waarmee de potentiële populatie van informatieplichtigen in homogene strata kan worden onderverdeeld. Strata worden geacht homogeen te zijn indien de som van de variantie binnen het stratum van de steekproefvariabelen aanzienlijk lager is dan de totale variantie in de volledige werkelijke populatie van informatieplichtigen (1). De stratificatiecriteria zijn gekoppeld aan MFI-rentestatistieken, d.w.z. er bestaat een relatie tussen de stratificatiecriteria en de rentetarieven en rentebedragen die vanuit de steekproef dienen te worden geschat.”.

    2)

    Deel 1, onderafdeling V, paragraaf 16, wordt als volgt vervangen:

    „16.

    Iedere NCB kiest de meest geschikte verdeling van de nationale steekproefgrootte n over de strata. Hiertoe bepaalt iedere NCB hoeveel informatieplichtigen nh genomen worden van het totale aantal kredietinstellingen en andere instellingen Nh in ieder stratum. De steekproeffractie nh/Nh voor elk stratum maakt de raming van de variantie van elk stratum mogelijk. Dit houdt in dat minstens twee informatieplichtigen uit elk stratum geselecteerd worden.”.

    3)

    Deel 1, onderafdeling V, paragraaf 20, wordt als volgt vervangen:

    „20.

    Indien een NCB opteert voor een volledige telling van alle kredietinstellingen en andere instellingen in één stratum, dan kan de NCB in dat stratum op het niveau van bijkantoren steekproeven nemen. De voorwaarde is dat de NCB over een complete lijst van bijkantoren beschikt die alle contracten van de krediet- en andere instellingen in het stratum omvat, en over relevante gegevens voor de vaststellingen van de variantie van de rentetarieven voor nieuwe contracten ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen binnen alle bijkantoren. Op de selectie en het onderhoud van de bijkantoren zijn alle in deze bijlage vastgelegde vereisten van toepassing. De geselecteerde bijkantoren worden fictieve aan alle in bijlage II vastgelegde rapportageverplichtingen onderworpen informatieplichtigen. Deze procedure laat de verplichting van kredietinstellingen of andere instellingen, waartoe de bijkantoren behoren, als informatieplichtige onverlet.”.


    (1)  Dat wil zeggen de som van de variantie binnen het stratum gedefinieerd als Formuladient aanzienlijk lager te zijn dan de totale variantie van de populatie van rapportageplichtigen gedefinieerd als Formula, waarbij h elke stratum aanduidt, xi de rente voor instelling i,Formulade enkelvoudige gemiddelde rente van stratum h, n het totaal aantal instellingen in de steekproef en Formulahet enkelvoudige gemiddelde van de rente van alle instellingen in de steekproef.


    BIJLAGE II

    BIJLAGE II

    RAPPORTAGEKADER VAN RENTESTATISTIEKEN VOOR MONETAIRE FINANCIËLE INSTELLINGEN

    AFDELING 1

    SOORT TARIEF

    I.   Overeengekomen rente uitgedrukt in procenten per jaar

    Algemeen principe

    1.

    Het rentetype waarover informatieplichtigen voor alle categorieën deposito's en leningen die betrekking hebben op nieuwe contracten en op uitstaande bedragen, informatie dienen te verschaffen is de overeengekomen rente uitgedrukt in procenten per jaar (AAR, annualised agreed rate). Het is gedefinieerd als het rentetarief dat afzonderlijk tussen de informatieplichtige en het huishouden of de niet-financiële vennootschap is overeengekomen voor een deposito of lening, omgerekend op jaarbasis en uitgedrukt in procenten per jaar. De AAR omvat alle rentebetalingen op deposito's en leningen, maar geen andere mogelijk van toepassing zijnde kosten. Disagio, gedefinieerd als het verschil tussen het nominale bedrag van de lening en het door de klant ontvangen bedrag, wordt beschouwd als een rentebetaling bij aanvang van het contract (tijd t0) en wordt daarom meegenomen in de AAR.

    2.

    Indien tussen de informatieplichtige en het huishouden of de niet-financiële vennootschap overeengekomen rentebetalingen op gezette tijden in een jaar worden gekapitaliseerd, bijvoorbeeld per maand of per kwartaal in de plaats van per jaar, wordt het overeengekomen tarief met behulp van de volgende formule omgerekend om de AAR af te leiden:

    Formula

    met:

    x

    als de AAR,

    rag

    als het rentetarief op jaarbasis dat is overeengekomen tussen de informatieplichtigen en het huishouden of de niet-financiële vennootschap voor een deposito of lening waarbij de rente op het deposito en alle betalingen en aflossingen van de lening op gezette tijden binnen een jaar worden gekapitaliseerd, en

    n

    het aantal kapitalisatieperioden voor de depositorente en betalings-/aflossingsperioden van de lening per jaar, d.w.z. 1 bij jaarlijkse betalingen, 2 bij halfjaarlijkse betalingen, 4 bij betalingen per kwartaal, en 12 bij maandelijkse betalingen.

    3.

    Nationale Centrale Banken (NCB’s) kunnen ook verlangen dat hun informatieplichtigen voor alle of voor sommige deposito- en leninginstrumenten die betrekking hebben op nieuwe contracten en uitstaande bedragen, het eng gedefinieerde rentetarief (NDER) rapporteren, in plaats van de AAR. Het eng gedefinieerde rentetarief is gedefinieerd als het door de informatieplichtigen en het huishouden of de niet-financiële vennootschap overeengekomen rentetarief op jaarbasis dat gelijk is aan de contante waarde van alle actuele of toekomstige verplichtingen, met uitzondering van kosten (deposito's of leningen, betalingen of aflossingen of rentebetalingen). Het NDER is gelijk aan de rentecomponent van het jaarlijkse kostenpercentage (APRC) zoals gedefinieerd in artikel 3, onder i) van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (1). Het enige verschil tussen het eng gedefinieerde rentetarief en de AAR is de onderliggende methode voor het op jaarbasis berekenen van rentebetalingen. Het NDER gebruikt een iteratieve benadering van het rentetarief op jaarbasis en kan daarom op elk type deposito of lening worden toegepast, terwijl de AAR de in paragraaf 2 gedefinieerde algebraïsche formule gebruikt en daarom alleen toegepast kan worden op deposito's en leningen met regelmatige kapitalisatie van rentebetalingen. Alle andere vereisten zijn hetzelfde, hetgeen inhoudt dat overal waar in het navolgende van deze bijlage sprake is van de AAR, dit ook van toepassing is op het NDER.

    Behandeling van belastingen, subsidies en regulerende maatregelen

    4.

    De rentebetalingen die worden bestreken door de AAR, reflecteren wat de informatieplichtige betaalt op deposito's en ontvangt op leningen. Indien het door de ene partij betaalde bedrag verschilt van het door de andere partij ontvangen bedrag, is de opvatting van de informatieplichtige inzake het tarief bepalend voor de rentebetaling die gerapporteerd wordt voor doeleinden van rentestatistieken van monetaire financiële instellingen (MFI’s).

    5.

    Op grond van dit principe dienen rentetarieven op een brutobasis vóór belastingen te worden geregistreerd, aangezien de rentetarieven vóór belastingen weergeven wat informatieplichtigen op deposito's betalen en op leningen ontvangen.

    6.

    Voorts worden door derden aan huishoudens of niet-financiële vennootschappen toegekende subsidies niet meegenomen bij het bepalen van de rentebetaling, aangezien de subsidies niet betaald of ontvangen worden door de informatieplichtige.

    7.

    Gunstige tarieven die informatieplichtigen berekenen voor hun werknemers, worden meegenomen in MFI-rentestatistieken.

    8.

    Indien regulerende maatregelen rentebetalingen beïnvloeden, bijvoorbeeld renteplafonds of het verbod op vergoeding voor girale deposito's, wordt dit in MFI-rentestatistieken tot uitdrukking gebracht. Een wijziging in de regulerende maatregelen, bijvoorbeeld het niveau van toegepaste rentetarieven of renteplafonds, wordt in MFI-rentestatistieken weergegeven als een wijziging in het rentetarief.

    II.   Jaarlijks kostenpercentage

    9.

    Naast AAR verstrekken de informatieplichtigen met betrekking tot nieuwe contracten voor consumptief krediet en leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis het jaarlijkse kostenpercentage, d.w.z.:

    één jaarlijks kostenpercentage voor nieuw consumptief krediet (zie indicator 30 in appendix 2, en

    één jaarlijks kostenpercentage voor nieuwe leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis (zie indicator 31 in appendix 2) (2).

    10.

    In het jaarlijkse kostenpercentage zijn de „totale kosten van het aan de consument verleende krediet” opgenomen, zoals gedefinieerd in artikel 3, onder g), van Richtlijn 2008/48/EG. Deze totale kosten omvatten een rentecomponent en een component overige (ermee samenhangende) kosten, zoals de onderzoeks- en administratiekosten, kosten voor het opstellen van de documenten, garanties, kredietverzekering, enz.

    11.

    De samenstelling van de component overige kosten kan van land tot land verschillen, aangezien de definities in Richtlijn 2008/48/EG op verschillende manieren worden toegepast en omdat de nationale financiële systemen en de procedures voor het verstrekken van onderpand voor krediet verschillen.

    III.   Conventies

    12.

    Informatieplichtigen gaan bij het samenstellen van het AAR uit van een standaardjaar van 365 dagen, d.w.z. het effect van een bijkomende dag in schrikkeljaren wordt genegeerd.

    AFDELING 2

    TE RAPPORTEREN ACTIVITEITEN

    13.

    Informatieplichtigen verstrekken MFI-rentestatistieken met betrekking tot uitstaande bedragen en nieuwe contracten.

    IV.   Rentetarieven op uitstaande bedragen

    14.

    Uitstaande bedragen worden gedefinieerd als de stand van alle deposito's die door huishoudens en niet-financiële vennootschappen bij de informatieplichtige worden geplaatst en de stand van alle leningen die door de informatieplichtige aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen worden verstrekt.

    15.

    Een rentetarief op uitstaande bedragen weerspiegelt het gewogen gemiddelde renteniveau dat van toepassing is op de stand van deposito's of leningen in de betreffende categorie instrumenten op het referentietijdstip zoals gedefinieerd in paragraaf 26. De gewogen gemiddelde rentetarieven is de som van de AAR vermenigvuldigd met de corresponderende uitstaande bedragen en gedeeld door de totale uitstaande bedragen. Het omvat alle uitstaande contracten die werden toegestaan gedurende alle perioden vóór de referentiedatum.

    16.

    Dubieuze leningen maken geen deel uit van de gewogen gemiddelde rentetarieven. Dubieuze leningen worden gedefinieerd overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2008/32) van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (herschikking) (3). Het totale bedrag van een volledig of gedeeltelijk als een dubieuze lening ingedeelde lening maakt geen deel uit van de rentestatistieken. Leningen voor schuldherstructurering tegen onder de op de markt gangbare tarieven, d.w.z. schuldherstructurering aangaande debiteurs met financiële problemen, zijn eveneens uitgesloten uit de rentestatistieken.

    V.   Nieuwe contracten met betrekking tot girale deposito's, deposito’s met opzegtermijn, schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

    17.

    In het geval van girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, schulden op kredietkaart (verruimd krediet en faciliteitskrediet) (ook „kredietkaartschulden” genoemd), alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten zoals gedefinieerd in de paragrafen 42 tot en met 45 en 51, wordt het begrip nieuwe contracten uitgebreid tot het gehele uitstaande bedrag. Het debet- of creditsaldo, d.w.z. het uitstaande bedrag, op het referentietijdstip zoals gedefinieerd in paragraaf 29, wordt daarom gebruikt als een indicator voor de nieuwe contracten in girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten.

    18.

    Het rentetarief voor girale deposito’s, deposito’s met een opzegtermijn, schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten reflecteert het gewogen gemiddelde renteniveau dat van toepassing is op het uitstaande bedrag op deze rekeningen op het referentietijdstip zoals gedefinieerd in paragraaf 29. Het omvat de actuele balanspositie van alle gedurende alle perioden vóór de referentiedatum overeengekomen uitstaande contracten.

    19.

    Om de MFI-rentetarieven te berekenen op rekeningen die afhankelijk van het saldo deposito's of leningen kunnen zijn, maken informatieplichtigen een onderscheid tussen de perioden met een creditsaldo en de perioden met een debetsaldo. De informatieplichtigen rapporteren gewogen gemiddelde rentetarieven waarbij de creditsaldi als girale deposito's worden aangeduid, en gewogen gemiddelde rentetarieven waarbij de debetsaldi als rekening-courantkredieten worden aangeduid. Ze rapporteren geen gewogen gemiddelde rentetarieven waarin (lage) tarieven voor girale deposito's en (hoge) tarieven voor rekening-courantkredieten worden gecombineerd.

    VI.   Nieuwe contracten in instrumentcategorieën met uitzondering van girale deposito's, deposito’s met opzegtermijn, schulden op kredietkaart en doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

    20.

    De volgende paragrafen 21 tot en met 25 hebben betrekking op termijndeposito’s, repo's, en alle leningen met uitzondering van doorlopende leningen en rekening-courantkredieten en kredietkaartschulden zoals gedefinieerd in de paragrafen 42 tot 45 en 51.

    21.

    Nieuwe contracten worden gedefinieerd als elke nieuwe overeenkomst tussen het huishouden of de niet-financiële vennootschap en de informatieplichtige. Nieuwe contracten omvatten:

    alle financiële contracten die voor de eerste keer het rentetarief van het deposito of de lening vermelden, en

    alle nieuwe onderhandelingen inzake bestaande deposito's en leningen.

    Bestaande deposito- en leencontracten die automatisch worden verlengd, d.w.z. zonder enigerlei actieve betrokkenheid van het huishouden of de niet-financiële vennootschap, en waarbij geen nieuwe onderhandelingen worden gevoerd over de voorwaarden van het contract, met inbegrip van het rentetarief, worden niet als nieuwe contracten beschouwd.

    22.

    Het rentetarief voor nieuwe contracten weerspiegelt het toepasselijke gewogen gemiddelde renteniveau op de deposito's en leningen in de betreffende categorie instrumenten met betrekking tot nieuwe afgesloten overeenkomsten tussen huishoudens en niet-financiële vennootschappen en de informatieplichtige in de referentieperiode zoals gedefinieerd in paragraaf 32

    23.

    Wijzigingen in variabele rentetarieven in de zin van automatische aanpassingen van het rentetarief door de informatieplichtige zijn geen nieuwe overeenkomsten en worden daarom niet beschouwd als nieuwe contracten. Voor bestaande contracten worden deze wijzigingen in variabele tarieven derhalve niet meegenomen in tarieven voor nieuwe contracten, maar alleen in de gemiddelde tarieven op uitstaande bedragen.

    24.

    Een wijziging van een vast in een variabel rentetarief of omgekeerd (op tijdstip t1) in de loop van het contract op een bij aanvang van het contract (tijdstip t0) afgesproken tijdstip, is geen nieuwe overeenkomst, maar onderdeel van de voorwaarden van de lening zoals vastgelegd op tijdstip t0. Dergelijke wijzigingen worden derhalve niet beschouwd als nieuwe contracten.

    25.

    Een huishouden of niet-financiële vennootschap neemt bij het afsluiten van een lening, buiten een doorlopende lening of een rekening-courantkrediet normaliter het volledige bedrag bij aanvang van het contract op. Het kan een lening echter in tranches opnemen op de tijdstippen t1, t2, t3, enz. in plaats van het volledige bedrag bij aanvang van het contract (tijdstip t0). Het feit dat de lening in tranches wordt opgenomen is irrelevant voor MFI-rentestatistieken. De overeenkomst tussen het huishouden of de niet-financiële vennootschap en de informatieplichtige op tijdstip t0, met het rentetarief en het totale bedrag van de lening, wordt opgenomen in MFI-rentestatistieken met betrekking tot nieuw afgesloten contracten.

    AFDELING 3

    REFERENTIETIJDSTIP

    VII.   Referentietijdstip voor MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen

    26.

    NCB's bepalen of de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen, d.w.z. de in appendix 1 beschreven indicatoren 1 tot en met 14, op nationaal niveau worden samengesteld als een momentopname op de laatste dag van de periode of als impliciete rentetarieven die betrekking hebben op periodegemiddelden. De bestreken periode is één maand.

    27.

    Rentetarieven op uitstaande bedragen die samengesteld worden als een momentopname op het einde van de maand, worden berekend als gewogen gemiddelden van de rentetarieven die van toepassing zijn op de deposito- en leningenstanden op een bepaald tijdstip op de laatste dag van de maand. Op dat tijdstip verzamelt de informatieplichtige de toepasselijke rentetarieven en de betreffende bedragen voor alle uitstaande deposito's en leningen ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen, en stelt voor iedere categorie instrumenten een gewogen gemiddeld rentetarief samen. In tegenstelling tot maandgemiddelden, bestrijken MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen die samengesteld zijn als momentopnamen aan het einde van de maand, alleen die contracten die nog uitstaan op het tijdstip waarop de gegevens worden verzameld.

    28.

    Rentetarieven op uitstaande bedragen die samengesteld worden als impliciete op maandgemiddelden betrekking hebbende rentetarieven, worden berekend als quotiënten, met als teller de gecumuleerde rentestroom in de referentiemaand, d.w.z. het gecumuleerde bedrag aan rente dat op deposito's is verschuldigd en op leningen te ontvangen, en als noemer de gemiddelde maandstand. Aan het einde van de referentiemaand rapporteert de informatieplichtige voor iedere categorie instrumenten het gecumuleerde bedrag aan verschuldigde of te ontvangen rente in de loop van de maand en de gemiddelde deposito- en leningenstand in dezelfde maand. In tegenstelling tot waarnemingen op het einde van de maand omvatten de als maandgemiddelden samengestelde MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen ook contracten die op enigerlei moment gedurende de maand uitstonden, maar niet meer uitstaan op het einde van de maand. De gemiddelde deposito- en leningenstanden in de referentiemaand worden idealiter samengesteld als het gemiddelde van de dagstanden in de maand. Als een minimumnorm wordt de gemiddelde maandstand afgeleid uit de dagsaldi voor categorieën volatiele instrumenten, d.w.z. ten minste girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten. Voor alle andere categorieën instrumenten wordt de gemiddelde maandstand afgeleid uit weeksaldi of frequenter vastgestelde saldi. Gedurende een overgangsperiode van niet meer dan twee jaar worden voor leningen met een vaste looptijd van meer dan vijf jaar de waarnemingen aan het einde van de maand geaccepteerd.

    VIII.   Referentietijdstip voor nieuw afgesloten contracten inzake girale deposito's, deposito’s met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

    29.

    NCB's bepalen of de MFI-rentetarieven op girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, d.w.z. de in appendix 2 beschreven indicatoren 5, 6, 7, 12, 23, 32 en 36, op nationaal niveau worden samengesteld als een momentopname op het einde van de periode of als impliciete op periodegemiddelden betrekking hebbende rentetarieven. De bestreken periode is één maand.

    30.

    Analoog aan de samenstelling van rente op uitstaande bedragen in appendix 1 worden de rentetarieven op girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten samengesteld op een van de volgende manieren:

    a)

    een momentopname op het einde van de maand wordt berekend, d.w.z. gewogen gemiddelden van de rentetarieven die van toepassing zijn op deze deposito- en leningenstanden op een bepaald tijdstip op de laatste dag van de maand. Op dat tijdstip verzamelt de informatieplichtige de rentetarieven en de betreffende bedragen voor alle girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten ten opzichte van huishoudens en niet-financiële vennootschappen en stelt voor iedere categorie instrumenten een gewogen gemiddeld rentetarief vast. In tegenstelling tot maandgemiddelden, bestrijken MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen die samengesteld zijn als momentopnamen aan het einde van de maand, alleen die contracten die nog uitstaan op het tijdstip waarop de gegevens worden verzameld;

    b)

    impliciete rentetarieven die betrekking hebben op het maandgemiddelde, worden berekend, d.w.z. quotiënten met als teller het gecumuleerd bedrag aan verschuldigde rente op deposito's en te ontvangen op leningen, en als noemer het daggemiddelde van de standen. Aan het einde van de maand rapporteert de informatieplichtige voor girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten het gedurende de maand gecumuleerde bedrag aan verschuldigde of te ontvangen rente en de gemiddelde deposito- en leningenstand gedurende dezelfde maand. Voor girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten wordt de gemiddelde maandstand afgeleid uit de dagsaldi. In tegenstelling tot waarnemingen op het einde van de maand omvatten de als maandgemiddelden samengestelde MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen ook contracten die op enigerlei moment gedurende de maand uitstonden, maar niet meer uitstaan op het einde van de maand.

    31.

    Betreffende bankrekeningen die een deposito of een lening kunnen zijn, afhankelijk van het saldo, indien MFI-rentetarieven worden samengesteld als een momentopname op het einde van de maand, bepaalt alleen het saldo op een bepaald tijdstip op de laatste dag van de maand of de rekening in deze maand als een giraal deposito of als een rekening-courantkrediet wordt beschouwd. Indien MFI-rentetarieven worden berekend als impliciete rentetarieven die betrekking hebben op het gemiddelde van de maand, wordt iedere dag vastgesteld of de rekening een deposito of een lening is. Vervolgens wordt het gemiddelde berekend van de dagelijkse creditsaldi en de dagelijkse debetsaldi om de gemiddelde maandstanden te berekenen voor de noemer van het impliciete rentetarief. Verder maken de stromen in de teller onderscheid tussen gecumuleerde verschuldigde rente op deposito's en te ontvangen rente op leningen. Informatieplichtigen rapporteren geen gewogen gemiddelde rentetarieven waarin (lage) tarieven voor girale deposito's en (hoge) tarieven voor rekening-courantkredieten worden gecombineerd.

    IX.   Referentietijdstip voor nieuwe contracten (met uitzondering van girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten)

    32.

    MFI-rentetarieven voor nieuwe contracten met uitzondering van girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, d.w.z. alle in appendix 2 beschreven indicatoren met uitzondering van de indicatoren 1, 5, 6, 7, 12, 23, 32 en 36, worden berekend als periodegemiddelden. De bestreken periode is één (hele) maand.

    33.

    Voor iedere categorie instrumenten berekenen de informatieplichtigen het tarief voor nieuwe contracten als een gewogen gemiddelde van alle rentetarieven voor nieuwe transacties in de categorie instrumenten in de referentiemaand. Deze rentetarieven met betrekking tot het maandgemiddelde worden doorgegeven aan de NCB van de deelnemende lidstaat waarvan de informatieplichtige ingezetene is, samen met de gewichten van het bedrag van de nieuwe contracten die in de rapportagemaand voor iedere categorie instrumenten zijn afgesloten. Informatieplichtigen nemen de in de hele maand afgesloten nieuwe transacties in aanmerking.

    AFDELING 4

    CATEGORIEËN INSTRUMENTEN

    X.   Algemene bepalingen

    34.

    Informatieplichtigen verschaffen MFI-rentestatistieken met betrekking tot uitstaande bedragen voor de in appendix 1 aangegeven categorieën instrumenten en met betrekking tot nieuwe contracten voor de categorieën instrumenten in appendix 2. Zoals vastgelegd in paragraaf 17 zijn rentetarieven op girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten rentetarieven op nieuwe contracten en worden derhalve opgenomen in appendix 2 met betrekking tot nieuwe contracten. Omdat de methode van samenstelling en het referentietijdstip voor de tarieven op girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten echter dezelfde zijn als voor de andere indicatoren voor uitstaande bedragen, worden de indicatoren 1, 5, 6, 7, 12, 23, 32 en 36 van appendix 2 in appendix 1 herhaald.

    35.

    Een categorie instrumenten zoals omschreven in de appendices 1 en 2 is op nationaal niveau niet van toepassing in bepaalde deelnemende lidstaten en worden daarom buiten beschouwing gelaten indien ingezeten kredietinstellingen en andere instellingen producten die tot deze categorie behoren, helemaal niet aanbieden aan in de deelnemende lidstaat ingezeten huishoudens en niet-financiële instellingen. Gegevens dienen te worden verschaft indien enige zakelijke activiteit bestaat, hoe gering die activiteit ook moge zijn.

    36.

    Voor iedere in appendix 1 en appendix 2 gedefinieerde categorie instrumenten, en toegepast op de bankzaken die door ingezeten kredietinstellingen en andere instellingen worden gedaan met in de deelnemende lidstaten ingezeten huishoudens en niet-financiële vennootschappen, worden de MFI-rentestatistieken samengesteld op basis van alle rentetarieven die van toepassing zijn op alle producten die binnen deze categorie instrumenten vallen. Dit houdt in dat NCB's niet binnen elke categorie instrumenten een pakket binnenlandse producten mogen vaststellen waarvoor MFI-rentestatistieken worden verzameld; integendeel, de tarieven op alle door elk van de informatieplichtigen aangeboden producten moeten worden meegenomen. Zoals aangegeven in bijlage I, paragraaf 28, hoeven NCB's niet ieder product dat op nationaal niveau bestaat, in de steekproef mee te nemen. Ze mogen echter geen hele categorie instrumenten uitsluiten op de grond dat de betrokken bedragen erg klein zijn. Dus indien een categorie instrumenten slechts door één instelling wordt aangeboden, wordt deze instelling opgenomen in de steekproef. Indien een categorie instrumenten ten tijde van de eerste steekproeftrekking niet bestaat in een deelnemende lidstaat, maar een nieuw product dat tot deze categorie behoort daarna door een instelling wordt geïntroduceerd, wordt deze instelling bij de eerstvolgende controle van de representativiteit opgenomen in de steekproef. Indien binnen een bestaande instrumentcategorie een nieuw product wordt gecreëerd, rapporteren de instellingen in de steekproef hierover in hun eerstvolgende verslag, zoals van alle informatieplichtigen wordt vereist dat ze over al hun producten rapporteren.

    37.

    Uitzonderingen op het beginsel dat alle rentetarieven moeten worden meegenomen die op alle producten van toepassing zijn, zijn rentetarieven op dubieuze leningen en leningen voor schuldherstructurering. Zoals aangegeven in paragraaf 16, worden dubieuze leningen en leningen voor schuldherstructurering tegen tarieven die lager liggen dan de in de markt gangbare tarieven, d.w.z. toegepast op debiteurs met financiële problemen, niet meegenomen in MFI-rentestatistieken.

    XI.   Uitsplitsing naar munteenheid

    38.

    MFI-rentestatistieken bestrijken de rentetarieven die worden toegepast door de populatie van informatieplichtigen. Gegevens over deposito's en leningen in andere valuta's dan de euro zijn niet vereist voor alle deelnemende lidstaten. Dit wordt weerspiegeld in de appendices 1 en 2 waar alle indicatoren betrekking hebben op in euro luidende deposito's en leningen.

    XII.   Uitsplitsing naar sector

    39.

    Met uitzondering van repo's, worden alle deposito's en leningen die vereist zijn voor MFI-rentestatistieken uitgesplitst naar sector. Appendices 1 en 2 maken daarom onderscheid tussen indicatoren ten opzichte van huishoudens (waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) (4) en ten opzichte van niet-financiële vennootschappen (5). Bovendien worden aparte gegevens gerapporteerd voor eenmanszaken/personenvennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid als een deel van huishoudens, maar uitsluitend aangaande nieuw afgesloten contracten voor „andere doeleinden”. NCB's kunnen afzien van het vereiste van afzonderlijke identificatie van leningen aan eenmanszaken indien dergelijke leningen minder dan 5 % uitmaken van de totale kredietverlening aan huishoudens in de deelnemende lidstaat in termen van uitstaande bedragen zoals berekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32).

    40.

    Indicator 5 in appendix 1 en indicator 11 in appendix 2 hebben betrekking op repo's. Ofschoon de vergoeding voor repo's niet in alle deelnemende lidstaten onafhankelijk is van de sector van de houder, is voor repo's geen uitsplitsing vereist naar de sectoren huishoudens en niet-financiële vennootschappen op het niveau van alle deelnemende lidstaten. Voorts is geen uitsplitsing naar looptijd vereist op het niveau van alle deelnemende lidstaten, omdat wordt aangenomen dat repo's hoofdzakelijk van zeer korte termijn zijn. Het MFI-rentetarief op repo's heeft zonder differentiatie betrekking op beide sectoren.

    41.

    De indicatoren 5 en 6 in appendix 2 hebben betrekking op door huishoudens aangehouden deposito's met opzegtermijn. Het rentetarief en het gewicht voor deposito's met opzegtermijn hebben op het niveau van alle deelnemende lidstaten echter betrekking op zowel door huishoudens als door niet-financiële vennootschappen aangehouden deposito's met opzegtermijn, d.w.z. beide sectoren worden samengenomen, maar ze worden toegerekend aan huishoudens. Op het niveau van alle deelnemende lidstaten is geen uitsplitsing naar sector vereist.

    XIII.   Uitsplitsing naar type instrument

    42.

    Tenzij in de hiernavolgende paragrafen 43 tot 52 anders wordt vermeld, zijn de uitsplitsing naar instrument voor MFI-rentetarieven en de definities van de verschillende soorten instrumenten overeenkomstig de categorieën activa en passiva zoals uiteengezet in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32).

    43.

    MFI-rentetarieven op girale deposito's, d.w.z. de indicatoren 1 en 7 in appendix 2, bestrijken alle girale deposito's, ongeacht of zij rentedragend zijn of niet. Renteloze girale deposito's worden dus meegenomen in MFI-rentestatistieken.

    44.

    In het kader van MFI-rentestatistieken hebben doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, d.w.z. de indicatoren 12 en 23 in appendix 2, dezelfde betekenis als in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32), ongeacht de initiële periode met vaste rente. Boetes op rekening-courantkredieten die worden opgelegd als een component van andere kosten, bijvoorbeeld in de vorm van speciale vergoedingen, worden niet verdisconteerd in het AAR zoals gedefinieerd in paragraaf 1, omdat dit tarief alleen de rentecomponent van leningen omvat. Onder deze categorie gerapporteerde leningen worden niet gerapporteerd onder een categorie nieuw afgesloten contracten.

    45.

    In het kader van MFI-rentestatistieken hebben schulden op kredietkaart dezelfde betekenis als gedefinieerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32). Gegevens betreffende rente worden uitsluitend gerapporteerd aangaande verruimde schulden op kredietkaart, in de indicatoren 32 en 36. De rente op faciliteitskrediet wordt niet apart gerapporteerd, aangezien de rente per definitie 0 % bedraagt. De uitstaande faciliteitsschulden op kredietkaart zijn echter opgenomen als een deel van MFI-rentestatistieken op uitstaande bedragen, samen met de uitstaande verruimde schulden op kredietkaart. Noch de faciliteitsschulden op kredietkaart, noch de verruimde schulden op kredietkaart worden onder enige andere indicator voor nieuw afgesloten contracten gerapporteerd.

    46.

    In het kader van MFI-rentestatistieken omvatten nieuwe leningen aan niet-financiële vennootschappen (behoudens doorlopende leningen en rekening-courantkredieten en schulden op kredietkaart), d.w.z. de indicatoren 37 tot 54 in appendix 2, alle leningen, behoudens (verruimd krediet en faciliteitskrediet) schulden op kredietkaart en doorlopende leningen en rekening-courantkredieten aan vennootschappen ongeacht de hoogte ervan, terwijl de indicatoren 62 tot 85 gedekte leningen betreffen zoals omschreven in paragraaf 60. Leningen aan niet-financiële vennootschappen in appendix 1 inzake uitstaande bedragen, hebben dezelfde betekenis als omschreven in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) en omvatten doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsook schulden op kredietkaart (verruimd krediet en faciliteitskrediet).

    47.

    In het kader van MFI-rentestatistieken worden nieuwe leningen aan huishoudens voor consumptie, d.w.z. de indicatoren 13 tot 15, 30 en 55 tot 57 in appendix 2 omschreven als leningen, m.u.v. schulden op kredietkaart (verruimd krediet en faciliteitskrediet), alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten die worden verstrekt voor de aanschaf van goederen en diensten voor persoonlijk gebruik, terwijl de indicatoren 55 tot 57 gedekte leningen betreffen zoals omschreven in paragraaf 60. Leningen voor consumptie in appendix 1 die betrekking hebben op uitstaande bedragen, hebben dezelfde betekenis als omschreven in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) en omvatten doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsook verruimde schulden op kredietkaart.

    48.

    Leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis, d.w.z. de indicatoren 6 tot en met 8 in appendix 1 en de indicatoren 16 tot en met 19 en 31 in appendix 2, kunnen gedekt of ongedekt zijn, terwijl de indicatoren 58 tot 61 gedekte leningen betreft zoals omschreven in paragraaf 60. MFI-rentestatistieken bestrijken zonder differentiatie in de indicatoren 16 tot 19 en 31 gedekte en ongedekte leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis. Voor MFI-rentestatistieken worden nieuwe leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis, d.w.z. de indicatoren 16 tot en met 19, 31 en 58 tot 61 in appendix 2, gedefinieerd als een krediet, met uitzondering van doorlopende leningen en rekening-courantkredieten of schulden op kredietkaart, dat wordt verlengd voor investering in huisvesting, met inbegrip van bouwen en het aanbrengen van verbeteringen aan het huis (herinrichting). Leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis in appendix 1 die betrekking hebben op uitstaande bedragen, hebben dezelfde betekenis als omschreven in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) en omvatten doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsook schulden op kredietkaart.

    49.

    In het kader van MFI-rentestatistieken worden nieuwe leningen aan huishoudens voor andere doeleinden, d.w.z. de indicatoren 20 tot 22 en 33 tot 35 in appendix 2, gedefinieerd als leningen met uitzondering van doorlopende leningen, rekening-courantkredieten of schulden op kredietkaart, die worden verstrekt voor bijvoorbeeld zakelijke doeleinden, schuldconsolidatie, opleiding, enz. De definitie van overige leningen aan huishoudens in appendix 1 die betrekking hebben op uitstaande bedragen, heeft dezelfde betekenis als de definitie in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) en omvat doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsook schulden op kredietkaart.

    50.

    Ten behoeve van MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen omvatten leningen voor consumptie, leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis en overige leningen aan huishoudens voor andere doeleinden tezamen alle leningen die aan huishoudens worden verstrekt door ingezeten kredietinstellingen en andere instellingen, met inbegrip van doorlopende leningen en rekening-courantkrediet, alsook schulden op kredietkaart (verruimd krediet en faciliteitskrediet).

    51.

    Ten behoeve van MFI-rentetarieven op nieuw afgesloten contracten omvatten verruimde schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, leningen aan huishoudens voor consumptie, voor de aankoop van een huis en voor andere doeleinden alle leningen die aan huishoudens worden verstrekt door ingezeten kredietinstellingen en andere instellingen. Faciliteitsschulden op kredietkaart worden niet apart gerapporteerd in MFI-rentestatistieken inzake nieuw afgesloten contracten, maar worden opgenomen als een deel van de respectieve posten uitstaande bedragen.

    XIV.   Uitsplitsing naar bedragcategorie

    52.

    Voor overige leningen aan niet-financiële vennootschappen, d.w.z. de indicatoren 37 tot 54 en 62 tot 85 in appendix 2, worden drie categorieën bedragen onderscheiden, d.w.z. a) „tot en met 0,25 miljoen EUR”, b) „meer dan 0,25 miljoen tot en met 1 miljoen EUR” en c) „meer dan 1 miljoen EUR”. Het bedrag heeft enkel betrekking op de als een nieuw contract beschouwde enkele krediettransactie, en niet op alle contracten tussen de niet-financiële vennootschap en de informatieplichtige.

    XV.   Uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn of initiële rentebepaling

    53.

    Afhankelijk van het soort instrument en of het MFI-rentetarief betrekking heeft op uitstaande bedragen of op nieuwe contracten, geven de statistieken een uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, of initiële periode met vaste rente. Deze uitsplitsingen verwijzen naar tijdsperioden of termijnen, bijvoorbeeld een rentetarief op deposito's met een vaste looptijd tot twee jaar heeft betrekking op een gemiddeld tarief voor alle deposito's met een vaste oorspronkelijke looptijd die ligt tussen twee dagen en twee jaar, gewogen op basis van de omvang van het deposito.

    54.

    De definities van de uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd en opzegtermijn zijn overeenkomstig de definities in deel 2 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32). Zoals uiteengezet in appendix 1, worden alle depositocategorieën op uitstaande bedragen met uitzondering van repo's en alle kredietcategorieën op uitstaande bedragen uitgesplitst naar oorspronkelijke looptijd. Zoals uiteengezet in appendix 2, worden nieuwe contracten op deposito's met vaste looptijd eveneens uitgesplitst naar oorspronkelijke looptijd en worden nieuwe contracten deposito's met opzegtermijn uitgesplitst naar opzegtermijn. Aparte gegevens betreffende leningen aan niet financiële ondernemingen met een initiële periode met vaste rente tot één jaar in combinatie met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar worden gerapporteerd voor elke omvang leningcategorie van paragraaf 52, zoals omschreven in appendix 2.

    55.

    De krediettarieven op nieuwe contracten in appendix 2 worden uitgesplitst naar de in het contract opgenomen initiële periode met vaste rente. In het kader van MFI-rentestatistieken wordt de initiële periode met vaste rente gedefinieerd als een bij de aanvang van het contract vastgestelde periode waarin de hoogte van het rentetarief niet kan wijzigen. De initiële rentevaste periode kan korter zijn dan of gelijk aan de oorspronkelijke looptijd van de lening. De hoogte van het rentetarief wordt alleen geacht vast te zijn indien het op een exact niveau is vastgesteld, bijvoorbeeld 10 % of als een differentieel percentage ten opzichte van een referentietarief op een vast moment in de tijd, bijvoorbeeld het zesmaandelijkse EURIBOR-tarief plus 2 procent op een bepaalde vooraf bepaalde dag en tijd. Indien bij aanvang van een contract voor een bepaalde periode een procedure wordt overeengekomen tussen het huishouden of de niet-financiële instelling en de informatieplichtige om het krediettarief te berekenen, bijvoorbeeld het zesmaandelijkse EURIBOR-tarief plus 2 procent gedurende drie jaar, dan wordt dit niet beschouwd als een initiële rentebepaling, omdat de hoogte van het rentetarief in de drie jaar kan veranderen. De MFI-rentestatistieken inzake nieuwe kredietcontracten geven alleen het rentetarief weer dat voor de initiële periode met vaste rente bij de aanvang van een contract of na heronderhandeling van de lening wordt overeengekomen. Indien na deze initiële periode met vaste rente het rentetarief automatisch gewijzigd wordt in een variabel tarief, wordt dit niet weergegeven in de MFI-rentetarieven voor nieuwe contracten, maar alleen in de tarieven op uitstaande bedragen.

    56.

    De volgende initiële perioden met vaste rente worden onderscheiden voor leningen aan huishoudens

    Voor leningen aan huishoudens voor consumptie en andere doeleinden

    variabel tarief en een initiële perioden met vaste rente tot (en met) één jaar,

    meer dan een jaar en tot (en met) vijf jaar initiële periode met vaste rente, en

    een initiële periode met vaste rente van meer dan vijf jaar.

    Voor leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis:

    variabel tarief en een initiële periode met vaste rente tot (en met) één jaar,

    een initiële periode met vaste rente van meer dan één jaar en tot (en met) vijf jaar,

    een initiële periode met vaste rente van meer dan vijf jaar en tot (en met) tien jaar, en

    een initiële periode met vaste rente van meer dan tien jaar.

    57.

    De volgende initiële perioden met vaste rente worden onderscheiden voor leningen aan niet financiële ondernemingen tot 0,25 miljoen EUR, meer dan 0,25 miljoen tot 1 miljoen EUR en meer dan 1 miljoen EUR:

    variabel tarief en een initiële periode met vaste rente tot (en met) drie maanden,

    initiële periode met vaste rente van meer dan drie maanden en tot (en met) één jaar,

    initiële periode met vaste rente van meer dan een jaar en tot (en met) drie jaar,

    initiële periode met vaste rente van meer dan drie jaar tot (en met) vijf jaar,

    een initiële periode met vaste rente langer dan vijf jaar en tot (en met) tien jaar, en

    een initiële periode met vaste rente langer dan tien jaar.

    58.

    Voor MFI-rentestatistieken wordt „variabel rentetarief” omschreven als de rente die continu (d.w.z. elke dag) of naar goeddunken van de MFI onderworpen is aan herzieningen van de rentevoet.

    XVI.   Uitsplitsing naar gedekte lening met onderpand en/of garanties

    59.

    Leningen aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen gedekt door een onderpand en/of garanties worden bovendien separaat gerapporteerd voor alle categorieën nieuw afgesloten contracten van MFI-rentestatistieken, behoudens schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, alsook kredietverleningen voor andere doeleinden.

    60.

    Voor de MFI-rentestatistieken omvat de uitsplitsing van leningen naar onderpand/garanties de totale bedragen aan nieuwe bedrijfsleningen die door een zakelijke zekerheid gedekt werden via de „volgestorte” kredietprotectietechniek zoals omschreven in artikel 4, lid 31 en bijlage VIII, deel 1, afdelingen 6 tot en met 25 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) en/of gegarandeerd middels de „niet-volgestorte kredietprotectietechniek”, zoals omschreven in artikel 4, lid 32, en bijlage VIII, deel 1, afdelingen 26 tot en met 29 van Richtlijn 2006/48/EG, waardoor de waarde van het onderpand en/of de garantie hoger is dan of gelijk is aan het totale bedrag van de lening. Indien een MFI de „gestandaardiseerde benadering” zoals omschreven in Richtlijn 2006/48/EG niet toepast voor het toezicht, mag zij dezelfde behandeling toepassen bij de rapportage van lening onder deze uitsplitsing.

    61.

    De NCB’s kunnen de volgende derogaties verlenen aangaande de rapportage van zowel de toegepaste rente op en het transactievolume van leningen op onderpand/garantie aan niet financiële vennootschappen, indicatoren 62 tot 85, als het nationale geaggregeerde transactievolume van de respectieve post (indicatoren 37 tot 54) van alle leningen minder bedraagt dan 10 % van het nationale geaggregeerde transactievolume van de som van alle leningen van dezelfde bedragcategorie en minder dan 2 % van het transactievolume voor dezelfde omvang en de categorie initiële periode met vaste rente op het niveau van het eurogebied. In geval van derogaties dienen deze drempels op jaarbasis te worden gecontroleerd.

    DEEL 5

    RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

    62.

    Om de geaggregeerde bedragen met betrekking tot alle deelnemende lidstaten af te leiden, worden voor elk van de in de appendices 1 en 2 opgenomen categorieën instrumenten drie niveaus van samenvoeging toegepast.

    XVII.   Statistische informatie op het niveau van informatieplichtigen

    63.

    Zoals vastgelegd in paragrafen 64 tot en met 69 wordt op het eerste niveau de samenvoeging uitgevoerd door de informatieplichtigen. De NCB's kunnen ook van de informatieplichtigen gegevens op het niveau van de individuele deposito's en leningen opvragen. De gegevens worden gerapporteerd aan de NCB van de deelnemende lidstaat waarvan de informatieplichtige ingezetene is.

    64.

    Indien de rentetarieven inzake uitstaande bedragen, d.w.z. de indicatoren 1 tot en met 14 in appendix 1, worden samengesteld als een momentopname aan het einde van de maand, verschaffen informatieplichtigen voor ieder van de categorieën instrumenten een gewogen gemiddeld rentetarief dat betrekking heeft op de laatste dag van de maand.

    65.

    Indien de rentetarieven inzake uitstaande bedragen, d.w.z. de indicatoren 1 tot en met 14 in appendix 1, worden samengesteld als impliciete rentetarieven die betrekking hebben op maandgemiddelden, verschaffen informatieplichtigen voor ieder van de categorieën instrumenten de gecumuleerde verschuldigde en te ontvangen rente in de maand en de gemiddelde deposito- en leningenstand in dezelfde maand.

    66.

    Indien de rentetarieven inzake girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, d.w.z. de indicatoren 1, 5, 6, 7, 12, 23, 32 en 36 in appendix 2, worden samengesteld als een momentopname aan het einde van de maand, verschaffen informatieplichtigen voor ieder van de categorieën instrumenten een gewogen gemiddeld rentetarief dat betrekking heeft op de laatste dag van de maand.

    67.

    Indien rentetarieven op girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten d.w.z. de indicatoren 1, 5, 6, 7, 12, 23, 32 en 36 in appendix 2, worden samengesteld als impliciete rentetarieven met betrekking tot maandelijkse gemiddelden, verschaffen de informatieplichtigen voor ieder van de categorieën instrumenten de in de loop van de maand gecumuleerde verschuldigde en te ontvangen rente en de gemiddelde deposito- en leningenstand in dezelfde maand.

    68.

    Voor elk van de categorieën instrumenten inzake nieuwe contracten, d.w.z. de indicatoren 2 tot en met 4, 8 tot en met 11, 13 tot en met 22 en 30 tot en met 31, 33 tot een met 35 en 37 tot en met 85 in appendix 2, verschaffen informatieplichtigen een gewogen gemiddeld rentetarief. Daarnaast verschaffen informatieplichtigen voor elk van de indicatoren 2 tot en met 4, 8 tot en met 11, 13 tot en met 22 en 33 tot en met 35 en 37 tot en met 85 in appendix 2 het bedrag aan nieuwe contracten die in elke categorie instrumenten in de loop van de maand zijn afgesloten.

    69.

    Kredietinstellingen en andere instellingen, waaraan door een NCB toestemming is verleend MFI-rentestatistieken samen als een groep te rapporteren, worden beschouwd als één informatieplichtige en verschaffen de in de paragrafen 64 tot en met 66 bepaalde gegevens die betrekking hebben op de groep als geheel. Bovendien verschaft de informatieplichtige elk jaar voor elke categorie instrumenten het aantal rapporterende instellingen en de variantie in rentetarieven voor deze instellingen binnen de groep. Het aantal informatieplichtige instellingen binnen de groep en de variantie hebben betrekking op de maand oktober en worden met de gegevens voor oktober ingediend.

    XVIII.   Nationale gewogen gemiddelde rentetarieven

    70.

    Op het tweede niveau wordt de samenvoeging uitgevoerd door de NCB's. Zij voegen de rentetarieven en de daarmee samenhangende bedragen aan contracten voor al hun nationale informatieplichtigen samen tot een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief voor elke categorie instrumenten De gegevens worden aan de Europese Centrale bank (ECB) gerapporteerd.

    71.

    Voor elk van de categorieën instrumenten inzake uitstaande bedragen, d.w.z. de indicatoren 1 tot en met 14 in appendix 1, verschaffen de NCB's een nationaal gewogen gemiddeld rentetarief.

    72.

    Voor elk van de categorieën instrumenten inzake nieuwe contracten, d.w.z. de indicatoren 1 tot en met 23 en 30 tot 85 van appendix 2, verschaffen de NCB's een nationaal gewogen gemiddelde rentetarief. Daarnaast verschaffen de NCB's voor elk van de indicatoren 2 tot en met 4 en 8 tot en met 23, 33 tot 35 en 37 tot 85 in appendix 2 het bedrag aan nieuwe contracten dat in elke categorie instrumenten in de referentiemaand is afgesloten. Deze bedragen aan nieuwe contracten hebben betrekking op de totale populatie Ŷ, d.w.z. op de gehele potentiële populatie van informatieplichtigen. Indien gekozen is voor een steekproefbenadering om de informatieplichtigen te selecteren, worden daarom op nationaal niveau ophogingsfactoren gebruikt om de totale populatie af te leiden (6). De ophogingsfactoren zijn het omgekeerde van de trekkingskansen πi, d.w.z. 1/πi. Het geschatte bedrag nieuwe contracten voor de totale populatie Ŷ wordt dan berekend met behulp van de volgende generieke formule:

    Formula

    met:

    yi

    het bedrag aan nieuwe contracten van instelling i, en

    πi

    de waarschijnlijkheid dat instelling i wordt geselecteerd.

    73.

    De NCB's verschaffen de gegevens betreffende MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen en op nieuwe contracten aan de ECB tot op vier decimalen nauwkeurig. Dit is ongeacht een eventueel door de NCB's te nemen besluit inzake de nauwkeurigheid waarmee zij de gegevens willen verzamelen. De gepubliceerde resultaten hebben niet meer dan twee decimalen.

    74.

    In de met de nationale gegevens verstrekte methodologische notities, verstrekken de NCB's informatie over eventuele (wijzigingen van) regulerende maatregelen die MFI-rentestatistieken beïnvloeden.

    75.

    De NCB's die kiezen voor een steekproefbenadering om de informatieplichtigen te selecteren, geven een schatting van de steekproeffout voor de aanvankelijke steekproef. Na ieder onderhoud van de steekproef wordt een nieuwe schatting verschaft.

    XIX.   Geaggregeerde resultaten voor de deelnemende lidstaten

    76.

    De laatste samenvoeging van de categorieën instrumenten voor elke deelnemende lidstaat tot het niveau van alle deelnemende lidstaten wordt uitgevoerd door de ECB.

    AFDELING 6

    BEHANDELING VAN SPECIFIEKE PRODUCTEN

    77.

    De behandeling van de in de paragrafen 78 tot en met 86 gedefinieerde producten wordt gebruikt als referentie voor producten met soortgelijke kenmerkende eigenschappen.

    78.

    Een deposito of lening met afnemende (toenemende) rente is een deposito of een lening met een vaste looptijd waarvoor een rentetarief geldt dat van jaar tot jaar toeneemt (afneemt) met een van tevoren vastgesteld aantal procenten. Deposito's en leningen met afnemende (toenemende) rente zijn instrumenten met vaste rentetarieven gedurende de gehele looptijd. Het rentetarief voor de gehele looptijd van het deposito of de lening en de andere voorwaarden worden van tevoren overeengekomen op tijdstip t0 wanneer het contract wordt ondertekend. Een voorbeeld van een deposito met toenemende rente is een deposito met een vaste looptijd van vier jaar waarop in het eerste jaar 5 % rente wordt ontvangen, in het tweede jaar 7 %, in het derde jaar 9 % en in het vierde jaar 13 %. Het AAR op nieuw afgesloten contracten, dat op tijdstip t0 in MFI-rentestatistieken moet worden opgenomen, is het meetkundige gemiddelde van de factoren „1 + rentetarief”. Conform paragraaf 3, kunnen de NCB's informatieplichtigen ook verzoeken het eng gedefinieerde rentetarief voor dit type product te hanteren. Het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op uitstaande bedragen, dat van tijdstip t0 tot t3 moet worden opgenomen, is het tarief dat door de informatieplichtige wordt toegepast op het tijdstip waarop het MFI-rentetarief wordt berekend, d.w.z. in het voorbeeld van het deposito met een vaste looptijd van vier jaar is dat 5 % op tijdstip t0, 7 % op tijdstip t1, 9 % op tijdstip t2 en 13 % op tijdstip t3.

    79.

    In het kader van MFI-rentestatistieken heeft leningen als deel van „kredietlijnen” dezelfde betekenis zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) en worden zij op dezelfde wijze ingedeeld. Uitsluitend uitstaande bedragen, d.w.z. opgenomen en nog niet terugbetaalde bedragen in de context van een kredietlijn, vallen onder nieuw afgesloten contracten en worden opgenomen in de MFI-rentestatistieken overeenkomstig paragraaf 17. Bedragen die via een kredietlijn beschikbaar zijn en niet zijn opgenomen of al zijn terugbetaald, worden niet in aanmerking genomen, noch als nieuw afgesloten contracten, noch als uitstaande bedragen.

    80.

    Middels een „raamcontract” kan een klant leningen opnemen van verschillende leningsrekeningen met een voor alle leningsrekeningen geldend maximum. Ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst inzake het raamcontract worden de leningsvorm en/of het tijdstip van kredietopname en/of het rentetarief niet gespecificeerd, maar wordt een aantal mogelijkheden overeengekomen. Deze raamcontracten worden niet door MFI-rentestatistieken bestreken. Vanaf het tijdstip van een uit hoofde van een raamcontract overeengekomen opname van de lening, valt deze echter onder de respectieve post in MFI-rentestatistieken, zowel onder nieuw afgesloten contracten als uitstaande bedragen.

    81.

    Er kunnen gereguleerde spaardeposito's bestaan met een basisrente plus een loyaliteits- en/of groeipremie. Op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst, is het niet zeker of de premie zal worden betaald. De betaling hangt af van het toekomstige onbekende spaargedrag van het huishouden of de niet-financiële vennootschap. Als regel worden dergelijke loyaliteits- of groeipremies niet opgenomen in de overeengekomen rente uitgedrukt in procenten per jaar op nieuw afgesloten contracten. In het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op uitstaande bedragen worden altijd de tarieven opgenomen die door de informatieplichtige worden toegepast op het tijdstip waarop MFI-rentetarieven worden berekend. In het geval dat een dergelijke loyaliteits- of groeipremie door de informatieplichtige wordt toegekend, wordt deze derhalve meegenomen in de statistieken van uitstaande bedragen.

    82.

    Leningen kunnen aan huishoudens of niet-financiële vennootschappen worden aangeboden met gekoppelde derivatencontracten, d.w.z. een renteswap/cap/floor, enz. Als regel worden dergelijke gekoppelde derivatencontracten niet opgenomen in het AAR op nieuwe contracten. In het AAR op uitstaande bedragen worden altijd de tarieven opgenomen die door de informatieplichtige worden toegepast op het tijdstip waarop MFI-rentetarieven worden berekend. Indien derhalve een dergelijk derivatencontract wordt uitgeoefend en de informatieplichtige het rentetarief aanpast dat aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap in rekening wordt gebracht, wordt dit derhalve meegenomen in de statistieken van uitstaande bedragen.

    83.

    Deposito's kunnen bestaan uit twee componenten: een deposito met vaste looptijd waarvoor een vast rentetarief geldt, en een daarin besloten derivaat met een rendement dat is gekoppeld aan het resultaat van een bepaalde beursindex of een bilaterale wisselkoers, op voorwaarde van een gegarandeerd minimumrendement van 0 %. De looptijd van beide componenten kan gelijk of verschillend zijn. De overeengekomen rente uitgedrukt in procenten per jaar op nieuw afgesloten contracten bestrijkt de rente voor de deposito met vaste looptijd, aangezien het de overeenkomst weergeeft tussen de deposant en de informatieplichtige en het bekend is wanneer het geld geplaatst is. Het rendement op de andere component van het deposito dat gekoppeld is aan het resultaat van een beursindex of een bilaterale wisselkoers, is alleen ex post bekend wanneer het product vervalt en kan derhalve niet meegenomen worden in het tarief voor nieuwe contracten. Derhalve wordt slechts het gegarandeerde minimumrendement (gebruikelijk 0 %) bestreken. In het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op uitstaande bedragen worden altijd de rentetarieven opgenomen die door de informatieplichtige worden toegepast op het tijdstip waarop MFI-rentetarieven worden berekend. Tot de vervaldag wordt het tarief op het deposito met vaste looptijd daarom meegenomen, alsook het gegarandeerde minimumrendement op het deposito met inbegrip van het geïntegreerde derivaat. Pas op de vervaldag geven de MFI-rentetarieven op uitstaande bedragen het op jaarbasis berekende rentetarief weer dat door de informatieplichtige wordt betaald.

    84.

    Tot deposito's met een looptijd van meer dan twee jaar zoals gedefinieerd in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) kunnen pensioenspaarrekeningen behoren. Het grootste deel van pensioenspaarrekeningen mag belegd worden in effecten en het rentetarief hangt dan af van de opbrengst van de onderliggende effecten. Het resterende deel van pensioenspaarrekeningen wordt aangehouden in liquide middelen en het rentetarief daarop wordt door de kredietinstelling of andere instelling op dezelfde manier bepaald als voor andere deposito's. Op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst, is het totale rendement van de pensioenspaarrekening aan het huishouden niet bekend en kan zelfs negatief zijn. Op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst, wordt bovendien een rentetarief overeengekomen tussen het huishouden en de kredietinstelling of andere instelling dat uitsluitend geldt voor het depositogedeelte; het geldt niet voor het in effecten belegde gedeelte. Vandaar dat alleen het depositogedeelte dat niet in effecten wordt belegd, wordt meegenomen in MFI-rentestatistieken. Het te rapporteren overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op nieuwe contracten is het tarief dat tussen het huishouden en de informatieplichtige voor het depositogedeelte is overeengekomen op het tijdstip waarop het deposito wordt geplaatst. Het overeengekomen rentetarief uitgedrukt in procenten per jaar op uitstaande bedragen is het tarief dat door de informatieplichtige wordt toegepast op het depositogedeelte van de pensioenspaarrekeningen op het tijdstip waarop het MFI-rentetarief wordt berekend.

    85.

    Spaarplannen voor leningen voor de aankoop van een huis zijn langetermijnspaarregelingen met een mogelijks laag rendement die na een bepaalde periode van sparen het huishouden of de niet-financiële vennootschap het recht geven op een lening voor de aankoop van een huis tegen een verlaagd tarief. Overeenkomstig deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32), worden deze spaarplannen, zolang ze worden gebruikt als een deposito, ingedeeld onder deposito's met een vaste looptijd van langer dan twee jaar. Zodra ze worden omgezet in een lening, worden ze ingedeeld als leningen aan huishoudens voor de aankoop van een huis. Informatieplichtigen rapporteren het rentetarief dat wordt overeengekomen op het tijdstip waarop het aanvankelijke deposito wordt geplaatst, als een nieuw depositocontract. Het corresponderende bedrag van het nieuwe contract is het geplaatste geldbedrag. De toename van het op deposito geplaatste bedrag met de tijd wordt alleen opgenomen onder de uitstaande bedragen. Op het tijdstip waarop het deposito wordt omgezet in een lening, wordt deze nieuwe lening geregistreerd als een nieuw leencontract. Het rentetarief is het door de informatieplichtige aangeboden verlaagde tarief. Het gewicht is het totale bedrag van de lening dat aan het huishouden of de niet-financiële vennootschap wordt verstrekt.

    86.

    Overeenkomstig deel 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) geplaatste desposito's overeenkomstig het Franse gereglementeerde huisvestingsplan „plan d'épargne-logement” (PEL) geclassificeerd als een deposito met een vaste looptijd van meer dan twee jaar. De overheid bepaalt de voorwaarden voor deze PEL's en stelt het rentetarief vast, dat ongewijzigd blijft gedurende de gehele looptijd van het deposito, d.w.z. voor iedere „generatie” PEL's geldt hetzelfde rentetarief. PEL's worden ten minste vier jaar aangehouden en de klant dient ieder jaar het in de regeling vastgelegde minimumbedrag in het PEL in te leggen, maar het is te allen tijde tijdens de looptijd van het plan toegestaan de betalingen te verhogen. Informatieplichtigen rapporteren het eerste deposito bij de opening van een nieuw PEL als een nieuw contract. Het geldbedrag dat aanvankelijk in het PEL wordt ingelegd, kan zeer laag zijn, hetgeen betekent dat het aan het tarief voor nieuwe contracten toegekende gewicht eveneens relatief laag is. Deze benadering verzekert dat het tarief voor nieuwe contracten altijd de voorwaarden van de lopende generatie PEL's weerspiegelt. Wijzigingen in het op de nieuwe PEL's van toepassing zijnde rentetarief worden weerspiegeld in het tarief voor nieuwe contracten. De reactie van consumenten in de vorm van een portefeuilleherschikking van andere langetermijndeposito's naar reeds bestaande PEL's wordt niet meegenomen in de tarieven voor nieuwe contracten, maar alleen in de tarieven op uitstaande bedragen. Aan het einde van de periode van vier jaar kan de klant vragen om een lening tegen een verlaagd tarief of het contract verlengen. Omdat deze verlenging van het PEL automatisch gebeurt zonder enigerlei actieve betrokkenheid van de klant, en omdat over de voorwaarden van het contract met inbegrip van het rentetarief niet opnieuw wordt onderhandeld, wordt deze verlenging overeenkomstig paragraaf 20 niet beschouwd als een nieuw contract. Na verlenging van het contract is het de klant toegestaan extra bedragen te storten, mits het uitstaande bedrag een bepaald plafond niet te boven gaat en het contract een bepaalde maximale looptijd niet overschrijdt. Indien het plafond of de maximale looptijd wordt bereikt, wordt het contract bevroren. Het huishouden of de niet-financiële vennootschap behoudt het recht op de lening en krijgt nog steeds rente uitgekeerd overeenkomstig de voorwaarden die golden bij de opening van het PEL zo lang het geld bij de bank blijft staan. De overheid geeft subsidie op PEL's in de vorm van een rentebetaling bovenop het door de kredietinstelling of andere instelling geboden rentetarief. Overeenkomstig paragraaf 6 wordt alleen het gedeelte van de rentebetaling op grond van het door de kredietinstelling of andere instelling geboden tarief meegenomen in MFI-rentestatistieken. De overheidssubsidie die betaald wordt via maar niet door de kredietinstelling of andere instelling, wordt genegeerd.

    Appendix 1

    Categorieën instrumenten voor rente op uitstaande bedragen

    Een overeengekomen rente uitgedrukt in procenten per jaar of eng gedefinieerd rentetarief wordt op maandbasis gerapporteerd voor alle in tabel 1 opgenomen categorieën.

    Tabel 1

     

    Sector

    Type instrument

    Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële periode met vaste rente

    OA indicator

    Rapportageverplichting

    Deposito's in EUR

    Van huishoudens:

    Met vaste looptijd

    Tot twee jaar

    1

    AAR

    Langer dan twee jaar

    2

    AAR

    Van nietfinanciële ondernemingen

    Met vaste looptijd

    Tot twee jaar

    3

    AAR

    Langer dan twee jaar

    4

    AAR

    Repo's

    5

    AAR

    Leningen in EUR

    Aan huishoudens

    Voor de aankoop van een huis

    Tot één jaar

    6

    AAR

    Langer dan één en tot vijf jaar

    7

    AAR

    Langer dan vijf jaar

    8

    AAR

    Voor consumptie en andere doeleinden

    Tot één jaar

    9

    AAR

    Langer dan één en tot vijf jaar

    10

    AAR

    Langer dan vijf jaar

    11

    AAR

    Aan niet-financiële vennootschappen

    Tot één jaar

    12

    AAR

    Langer dan één en tot vijf jaar

    13

    AAR

    Langer dan vijf jaar

    14

    AAR

    Appendix 2

    Categorieën instrumenten voor rentetarieven op nieuwe contracten

    Een overeengekomen AAR of een NDER wordt op maandbasis gerapporteerd voor alle in de tabellen 2, 3, 4 en 5 opgenomen categorieën. De rapportage van de overeengekomen AAR gaat gepaard met het verband houdende transactievolume indien vermeld in de tabellen door het woord „bedrag”.

    Categorieën binnen tabellen 2 (behoudens de indicatoren 33 tot 35), 3 en 5 sluiten elkaar uit in elke tabel. Daarom wordt een onder een indicator in tabel 2 (behoudens de indicatoren 33 tot 35) en/of in tabel 3 en/of tabel 5 gerapporteerde lening niet opnieuw gerapporteerd onder een andere indicator in dezelfde tabel, behoudens voor de in de indicatoren 33 tot 35 gerapporteerde leningen, die eveneens dienen gerapporteerd te worden onder de indicatoren 20 tot 22. Alle onder een categorie in tabel 3 gerapporteerde leningen dienen eveneens in de overeenstemmende categorie van tabel 2 te staan. Wat indicatoren in tabel 4 betreft, deze zijn subindicatoren van tabel 2, en indien gedekt, van tabel 3; daarom moet een onder tabel 4 gerapporteerde lening ook vermeld staan in tabel 2 of 3, al naar gelang het geval.

    Tabel 5 verwijst uitsluitend naar het jaarlijkse kostenpercentage. In tabel 5 opgenomen leningen zijn eveneens opgenomen in de tabellen 2, 3 en 4 al naar gelang het geval, rekening houdend met de verschillende methodologie van het jaarlijkse kostenpercentage zoals omschreven in paragraaf 9.

    In het geval van girale deposito's, deposito's met opzegtermijn, verruimde schulden op kredietkaart, alsook doorlopende leningen en rekening-courantkredieten, d.w.z. indicatoren 1, 5, 6, 7, 12, 23, 32, 36, wordt het begrip nieuw afgesloten contracten uitgebreid tot het gehele uitstaande bedrag.

    Tabel 2

     

    Sector

    Type instrument

    Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële periode met vaste rente

    Nieuwecontracten indicator

    Rapportageverplichting

    Deposito's in EUR

    Van huishoudens:

    Onmiddellijk opvraagbaar

    1

    AAR

    Met vaste looptijd

    Met een looptijd tot één jaar

    2

    AAR, bedrag

    Met een looptijd langer dan één en tot twee jaar

    3

    AAR, bedrag

    Met een looptijd langer dan twee jaar

    4

    AAR, bedrag

    Met opzegtermijn (7)

    Opzegtermijn tot drie maanden

    5

    AAR

    Opzegtermijn langer dan drie maanden

    6

    AAR

    Van nietfinanciële ondernemingen

    Onmiddellijk opvraagbaar

    7

    AAR

    Met vaste looptijd

    Met een looptijd tot één jaar

    8

    AAR, bedrag

    Met een looptijd langer dan één en tot twee jaar

    9

    AAR, bedrag

    Met een looptijd langer dan twee jaar

    10

    AAR, bedrag

    Repo's

    11

    AAR, bedrag

    Leningen in EUR

    Aan huishoudens

    Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

    12

    AAR

    Verruimde schulden op kredietkaarten

    32

    AAR

    Voor consumptie

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    13

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    14

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    15

    AAR, bedrag

    Voor de aankoop van een huis

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    16

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    17

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    18

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    19

    AAR, bedrag

    Voor andere doeleinden

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    20

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    21

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    22

    AAR, bedrag

    Voor andere doeleinden, waarvan eenmanszaken

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    33

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    34

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    35

    AAR, bedrag

    Aan niet-financiële vennootschappen

    Doorlopende leningen en rekening-courantkredieten

    23

    AAR

    Verruimde schulden op kredietkaarten

    36

    AAR

    Leningen tot een bedrag van 0,25 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    37

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    38

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    39

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    40

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    41

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    42

    AAR, bedrag

    Leningen boven een bedrag van 0,25 miljoen EUR en tot 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    43

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    44

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    45

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    46

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    47

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    48

    AAR, bedrag

    Leningen voor een bedrag van meer dan 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    49

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    50

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    51

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    52

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    53

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    54

    AAR, bedrag


    Tabel 3

    Nieuwe bedrijfsleningen met onderpand en/of garanties

     

    Sector

    Type instrument

    Initiële periode met vaste rente

    NB indicator

    Rapportageverplichting

    Leningen in EUR

    Aan huishoudens

    Voor consumptie

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    55

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    56

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    57

    AAR, bedrag

    Voor de aankoop van een huis

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar

    58

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    59

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    60

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    61

    AAR, bedrag

    Aan niet-financiële vennootschappen

    Leningen tot een bedrag van 0,25 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    62

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    63

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    64

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    65

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    66

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    67

    AAR, bedrag

    Leningen boven een bedrag van 0,25 miljoen EUR en tot 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    68

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    69

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    70

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    71

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    72

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    73

    AAR, bedrag

    Leningen voor een bedrag van meer dan 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot 3 maanden

    74

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan 3 maanden en tot één jaar

    75

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan één en tot drie jaar

    76

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan drie en tot vijf jaar

    77

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan vijf en tot tien jaar

    78

    AAR, bedrag

    Periode van initiële rentebepaling voor meer dan tien jaar

    79

    AAR, bedrag


    Tabel 4

    Nieuw afgesloten leningen aan niet financiële ondernemingen met een initiële periode met vaste rente van minder dan een jaar en een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar

     

    Sector

    Type instrument

    Alle lening/leningen op onderpand/garantie naar oorspronkelijke looptijd

    NB indicator

    Rapportageverplichting

    Leningen in EUR

    Aan nietfinanciële vennootschappen

    Leningen tot een bedrag van 0,25 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar

    80

    AAR, bedrag

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar, uitsluitend leningen op onderpand/garantie

    81

    AAR, bedrag

    Leningen boven een bedrag van 0,25 miljoen EUR en tot 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar

    82

    AAR, bedrag

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar, uitsluitend leningen op onderpand/garantie

    83

    AAR, bedrag

    Leningen voor een bedrag van meer dan 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar

    84

    AAR, bedrag

    Variabel tarief en periode van initiële rentebepaling tot één jaar, met een oorspronkelijke looptijd van meer dan een jaar, uitsluitend leningen op onderpand/garantie

    85

    AAR, bedrag


    Tabel 5

    Nieuw afgesloten leningen aan huishoudens

     

    Sector

    Type instrument

    Alle leningen

    Nieuwe contracten indicator

    Rapportageverplichting

    Leningen in EUR

    Aan huishoudens

    Voor consumptie

    Jaarlijks kostenpercentage

    30

    Jaarlijks kostenpercentage

    Voor de aankoop van een huis

    Jaarlijks kostenpercentage

    31

    Jaarlijks kostenpercentage


    (1)  PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66.

    (2)  NCB's kunnen een derogatie toekennen voor consumentenkrediet en leningen aan huishoudens voor huisaankopen ten opzichte van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.

    (3)  PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14.

    (4)  S.14 en S.15 gecombineerd, zoals vastgelegd in het Europees systeem van rekeningen (ESR) 1995 opgenomen in bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1)

    (5)  S.11 zoals omschreven in ESA 1995.

    (6)  Ophogingsfactoren zijn niet vereist voor de gewogen gemiddelde rentetarieven, waarbij wordt aangenomen dat de schatting uit de steekproef de schatting voor de gehele potentiële populatie van informatieplichtigen is (bv. omdat alle werkzaamheden in het betreffende instrument worden uitgevoerd door de instellingen van de steekproef).

    (7)  Voor deze instrumentcategorie worden huishoudens en niet-financiële vennootschapen samengevoegd en toegewezen aan de sector huishoudens.


    BIJLAGE III

    „BIJLAGE IV

    OVERGANGSBEPALINGEN

    Tot en met de referentiemaand december 2010 luidt bijlage I, paragraaf 10, als volgt:

    „De minimumgrootte van de nationale steekproef dient zodanig te zijn dat:

    a)

    de maximale stochastische fout (1) voor rentetarieven op nieuw afgesloten contracten gemiddeld over alle categorieën instrumenten niet groter is dan 10 basispunten bij een betrouwbaarheidsniveau van 90 % (2), of

    b)

    deze omvat tenminste 30 % van de potentiële populatie van ingezeten informatieplichtigen; indien 30 % van de ingezeten informatieplichtigen meer dan 100 informatieplichtigen betreft kan de minimumgrootte van de nationale steekproef desalniettemin worden beperkt tot 100 informatieplichtigen, of

    c)

    de informatieplichtigen in de nationale steekproef ten minste 75 % omvatten van de stand aan in euro luidende deposito's en 75 % van de stand aan in euro luidende leningen die verstrekt worden aan huishoudens en niet-financiële vennootschappen die ingezetenen zijn van de deelnemende lidstaten.”.

    Tot en met de referentiemaand december 2010 luidt bijlage II, paragraaf 61, als volgt:

    „NCB’s mogen derogaties verlenen aangaande de rapportage van rentetarieven op en het transactievolume van leningen op onderpand of garantie aan niet-financiële vennootschappen, indicatoren 62 tot 85, indien:

    het nationale geaggregeerde transactievolume van de respectieve post (indicatoren 37 tot 54) die alle leningen beslaat minder bedraagt dan 10 % van het nationale geaggregeerde transactievolume van de som van alle leningen in dezelfde bedragcategorie en minder dan 2 % van het transactievolume voor dezelfde omvang leningen en de categorie initiële periode met vaste rente op het niveau van het eurogebied.

    het nationale geaggregeerde transactievolume van de respectieve post van alle (gedekte en ongedekte) leningen voor de respectieve omvang van de lening en de categorie initiële periode met vaste rente aangaande de indicatoren in de onderstaande tabel (vroegere nieuw afgesloten contracten (NB), indicatoren 24 tot 29 in tabel 2 van appendix 2 bij bijlage II) bedraagt minder dan 100 miljoen EUR in december 2008.

     

    Sector

    Type of instrument

    Oorspronkelijke looptijd, opzegtermijn, initiële periode met vaste rente

    Voorheen nieuwe-contracten indicator

    Leningen in EUR

    Aan niet-financiële vennootschappen

    Leningen tot (3) een bedrag van 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en initiële rentebepaling tot één jaar

    24

    Initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    25

    Initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    26

    Leningen voor een bedrag van meer dan 1 miljoen EUR

    Variabel tarief en initiële rentebepaling tot één jaar

    27

    Initiële rentebepaling voor meer dan één en tot vijf jaar

    28

    Initiële rentebepaling voor meer dan vijf jaar

    29

    If derogations are granted, the abovementioned thresholds are to be checked on an annual basis.””


    (1)  Formula ,waarbij D de maximale stochastische fout is, zα/2 de uit de normale verdeling of enig andere passende verdeling conform de gegevensstructuur (bv. t-verdeling), berekende factor onder aanname van een betrouwbaarheidsniveau van 1-α,var(Image) de variantie van de schatter van parameter var(Image), en var(Image) de geschatte variantie van de schatter van parameter var(Image).

    (2)  De NCB's kunnen de absolute maatstaf van 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % omzetten in een relatieve maatstaf als aanvaardbare maximale variatiecoëfficient van de schatter.

    (3)  In deze tabel betekent „tot”„tot en met”.


    Top