EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D1022

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 15 december 2009 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 167 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

PB L 351 van 30.12.2009, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2012

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2009/1022/oj

30.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 351/4


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 15 december 2009

waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 167 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2009/1022/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (1), en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2007/133/EG van de Raad (2) werd de Republiek Estland (hierna „Estland” genoemd) in afwijking van artikel 167 van Richtlijn 2006/112/EG gemachtigd om het ontstaan van het recht op aftrek van de btw uit te stellen tot het tijdstip waarop de btw aan de verrichters van een goederenlevering of een dienst is voldaan, voor belastingplichtigen die gebruikmaken van een optionele regeling (het zogenaamde kasstelsel) waarbij de btw voor hun prestaties overeenkomstig artikel 66, onder b), van voornoemde richtlijn pas verschuldigd wordt bij ontvangst van de vergoeding. Om voor die regeling in aanmerking te komen, moeten zij als eenmanszaak geregistreerd zijn.

(2)

Estland heeft per brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 4 september 2009, verzocht om deze derogatiemaatregel te mogen verlengen.

(3)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 1 oktober 2009 van het verzoek van Estland in kennis gesteld. Bij brief van 5 oktober 2009 heeft zij Estland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Het kasstelsel is een vereenvoudigde facultatieve regeling ten behoeve van kleine ondernemingen die niet in aanmerking komen voor vrijstelling. Onder deze regeling kunnen belastingplichtigen een eenvoudige regel hanteren, uitgaande van de datum van betaling van de door hen afgenomen en de door hen verrichte prestaties, om te bepalen wanneer zij het recht op aftrek van de btw moeten uitoefenen respectievelijk de btw aan de schatkist moeten afdragen. Deze regeling vormt voor die belastingplichtigen dus een vereenvoudigingsmaatregel en kan hen bovendien ook nog een cashflowvoordeel opleveren.

(5)

De Commissie heeft op 28 januari 2009 een voorstel voor een richtlijn ingediend tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat de factureringsregels betreft, waarin onder meer wordt bepaald dat de lidstaten het ontstaan van het recht op aftrek van de btw kunnen uitstellen tot het tijdstip waarop de btw aan verrichters van een goederenlevering of een dienst is voldaan, voor belastingplichtigen met een jaaromzet tot een plafond dat door de lidstaten kan worden vastgesteld op ten hoogste 2 000 000 EUR, waardoor deze belastingplichtigen een optionele regeling kunnen toepassen waarbij de op hun prestaties drukkende btw pas verschuldigd wordt bij ontvangst van de vergoeding.

(6)

De gevraagde derogatiemaatregel is niet van invloed op de btw-opbrengsten van Estland in het stadium van het eindverbruik en heeft bijgevolg geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Europese Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 167 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Estland gemachtigd het ontstaan van het recht op aftrek van de btw uit te stellen voor de in de tweede alinea bedoelde belastingplichtigen, totdat de btw aan de verrichters van de goederenleveringen of diensten is voldaan.

De belastingplichtigen in kwestie moeten voor een regeling hebben gekozen waarbij de btw voor hun prestaties verschuldigd wordt bij ontvangst van de vergoeding.

De in de tweede alinea bedoelde regeling is tot en met 31 december 2010 van toepassing op belastingplichtigen die als eenmanszaak geregistreerd zijn.

De in de tweede alinea bedoelde regeling is vanaf 1 januari 2011 van toepassing op belastingplichtigen met een jaaromzet tot een plafond dat door Estland wordt bepaald op ten hoogste de tegenwaarde van 200 000 EUR in de nationale munteenheid, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 399 en 400 van Richtlijn 2006/112/EG.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2010 tot de datum van inwerkingtreding van bepalingen van een richtlijn waarbij de lidstaten worden gemachtigd het ontstaan van het recht op aftrek van de btw uit te stellen tot het tijdstip waarop deze aan de verrichter van de goederenlevering of de dienst is voldaan, voor belastingplichtigen met een jaaromzet die een bepaald plafond niet overschrijdt, waardoor deze belastingplichtigen in aanmerking komen voor een optionele regeling waarbij de btw voor hun prestaties pas verschuldigd wordt bij ontvangst van de vergoeding. Dit besluit is hoe dan ook tot uiterlijk 31 december 2012 van toepassing.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Estland.

Gedaan te Brussel, 15 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ERLANDSSON


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 57 van 24.2.2007, blz. 12.


Top