EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1099

Verordening (EG) nr. 1099/2007 van de Raad van 18 september 2007 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren

PB L 248 van 22.9.2007, p. 11–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1099/oj

22.9.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 248/11


VERORDENING (EG) Nr. 1099/2007 VAN DE RAAD

van 18 september 2007

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 601/2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Met Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad (2) worden bepaalde instandhoudingsmaatregelen van de Commissie voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren, hierna „CCAMLR” genoemd, ten uitvoer gelegd.

(2)

Op haar 23e, 24e en 25e jaarvergadering in november 2004, 2005 en 2006 heeft de CCAMLR een aantal wijzigingen van de instandhoudingsmaatregelen vastgesteld, onder meer om de vergunningsvereisten te verbeteren, het milieu te beschermen, het wetenschappelijke onderzoek naar Dissostichus spp. te versterken en illegale visserijactiviteiten te bestrijden.

(3)

Verordening (EG) nr. 601/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 601/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten delen de Commissie, per elektronische gegevensuitwisseling, binnen drie dagen na de datum van afgifte van het in lid 1 genoemde visdocument de volgende gegevens betreffende het vaartuig waarvoor het visdocument is afgegeven, mee:

a)

naam van het betrokken vaartuig;

b)

type vaartuig;

c)

lengte;

d)

IMO-nummer van het vaartuig (indien afgegeven);

e)

bouwplaats en bouwjaar;

f)

vroegere vlag (indien van toepassing);

g)

internationale radio-roepnaam van het vaartuig;

h)

naam en adres van de eigenaar(s) en eventuele aandeelhouder(s), indien bekend;

i)

kleurenfoto’s van het vaartuig, bestaande uit:

i)

een foto van minimaal 12 × 7 cm van de stuurboordzijde van het vaartuig over de gehele lengte en met alle structurele kenmerken;

ii)

een foto van minimaal 12 × 7 cm van de bakboordzijde van het vaartuig over de gehele lengte en met alle structurele kenmerken;

iii)

een foto van minimaal 12 × 7 cm van de achterzijde van het vaartuig, recht van achteren gefotografeerd;

j)

de periode waarin het vaartuig in het verdragsgebied mag vissen, met vermelding van de data voor het begin en het einde van de activiteiten;

k)

het vangstgebied of de vangstgebieden;

l)

de doelsoort of doelsoorten;

m)

de gebruikte vistuigen;

n)

maatregelen om ervoor te zorgen dat het satellietvolgsysteem aan boord fraudebestendig functioneert.

Voor alle vaartuigen met een vergunning om in het CCAMLR-gebied te vissen, delen de lidstaten de Commissie ook, voor zover mogelijk, de volgende gegevens mee:

a)

naam en adres van de exploitant, indien verschillend van de eigenaar(s);

b)

naam en nationaliteit van de kapitein en, indien van toepassing, van de vangstkapitein;

c)

type vismethode(n);

d)

boom (m);

e)

brutotonnage;

f)

communicatiemiddelen en -nummers van het vaartuig (INMARSAT A, B en C nummers);

g)

reguliere bemanning;

h)

vermogen van de hoofdmotor(en) (kW);

i)

totale vervoerscapaciteit (tonnen), aantal visruimen en capaciteit (m3);

j)

overige nuttig geachte gegevens (bv. ijswaardigheid).

De Commissie zendt deze gegevens onverwijld door naar het secretariaat van de CCAMLR.”.

2)

Artikel 4, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Elke lidstaat verifieert de in lid 2 bedoelde gegevens aan de hand van de gegevens die zij hebben verkregen via de VMS-systemen aan boord van communautaire vissersvaartuigen die onder zijn vlag varen. Hij deelt de VMS-gegevens via elektronische gegevensuitwisseling binnen twee dagen na de datum van ontvangst aan het secretariaat van de CCAMLR mee, zulks op vertrouwelijke wijze volgens de door de vastgestelde regels inzake vertrouwelijkheid.”.

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Kennisgeving van het voornemen om aan de visserij op krielgarnaal deel te nemen

Alle verdragsluitende partijen die voornemens zijn om in het verdragsgebied de visserij op krielgarnaal te beoefenen stellen het secretariaat van de CCAMLR daarvan minstens vier (4) maanden vóór de gewone jaarlijkse vergadering van de CCAMLR onmiddellijk voorafgaand aan het seizoen waarin zij voornemens zijn de visserij te beoefenen, in kennis.”.

4)

Artikel 6, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   De vlaggenlidstaat meldt de Commissie uiterlijk vier maanden voor de jaarvergadering van de CCAMLR het voornemen van een communautair vissersvaartuig om in het verdragsgebied een nieuwe visserijactiviteit te ontwikkelen. De lidstaat begint geen nieuwe visserijactiviteit in afwachting van de voltooiing van het door de CCAMLR vastgestelde proces voor de bestudering van deze visserij.

Tezamen met deze melding verstrekt de lidstaat alle informatie waarover hij beschikt, over:

a)

de aard van de nieuwe visserijactiviteit en, met name, de doelsoorten, visserijmethoden, het voorgestelde visserijgebied en het met het oog op levensvatbaarheid van de activiteit vereiste minimale vangstpeil;

b)

via uitvoerige onderzoekingen en bestandsopnamen verzamelde biologische informatie over, onder meer, verspreiding, omvang van de betrokken bestanden, populatieontwikkeling en informatie over de identiteit van het bestand;

c)

nadere bijzonderheden over afhankelijke en verwante soorten, en over de kans dat die soorten door de voorgenomen visserijactiviteit worden getroffen;

d)

gegevens over andere visserijactiviteiten in het gebied of over soortgelijke visserijactiviteiten in andere gebieden, die van nut kunnen zijn voor de bepaling van de waarde van de potentiële opbrengst;

e)

indien de voorgestelde visserijactiviteit plaatsvindt met gebruikmaking van bodemtrawls, informatie over de bekende en verwachte gevolgen van dit vistuig voor kwetsbare mariene ecosystemen, waaronder benthos en benthische gemeenschappen.”.

5)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 7 bis

Bijzondere vereisten met betrekking tot de experimentele visserij

Voor vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij, gelden de volgende extra vereisten:

a)

het is de vaartuigen niet toegestaan het volgende op zee te lozen:

i)

olie, olieproducten of residuen van olie, tenzij toegestaan op grond van bijlage I bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL 73/78);

ii)

afval;

iii)

voedselresten die niet door een rooster met een maaswijdte van maximaal 25 mm kunnen;

iv)

pluimvee of delen daarvan (met inbegrip van eierschalen);

v)

afvalwater binnen 12 zeemijlen van land of ijs of terwijl het vaartuig een snelheid van minder dan vier knopen heeft, of

vi)

verbrandingsresten;

b)

levend pluimvee en andere levende vogels mogen deelgebieden 88.1 en 88.2 niet worden binnengebracht en niet-geconsumeerd bereid gevogelte moet uit deelgebieden 88.1 en 88.2 worden verwijderd;

c)

de visserij op Dissostichus spp. in deelgebieden 88.1 en 88.2 is verboden binnen 10 zeemijlen van de kust van de Balleny Islands.

Artikel 7 ter

Merkprogramma

1.   Vissersvaartuigen die deelnemen aan de experimentele visserij, moeten het volgende merkprogramma uitvoeren:

a)

vissen van de soort Dissostichus spp. worden voorzien van een merk en teruggezet overeenkomstig de bepalingen van het CCAMLR-merkprogramma en het protocol betreffende de experimentele visserij op Dissostichus spp. Het merken mag pas worden gestaakt zodra het vaartuig 500 exemplaren heeft gemerkt of wanneer de visgrond wordt verlaten en het gespecificeerde percentage Dissostichus spp. is gemerkt;

b)

het programma moet worden gericht op exemplaren van verschillende grootte om aan de vereiste van het merken te voldoen, alleen ijsheken in goede conditie worden gemerkt. Alle teruggezette exemplaren moeten worden voorzien van twee merktekens en over een zo groot mogelijk geografisch gebied gespreid worden vrijgelaten; in gebieden waar beide soorten Dissostichus voorkomen, moet het percentage gemerkte exemplaren, voor zover mogelijk, in verhouding staan tot de soort en de grootte van de Dissostichos spp. die wordt gevangen;

c)

alle merktekens moeten duidelijk zijn bedrukt met een uniek serienummer en een retouradres zodat de oorsprong van de merktekens kan worden bepaald ingeval een exemplaar opnieuw wordt gevangen; met ingang van 1 september 2007 zijn alle voor gebruik in de experimentele visserij bedoelde merktekens afkomstig van het secretariaat;

d)

opnieuw gevangen exemplaren (d.w.z. vissen met een eerder aangebracht merkteken) mogen niet worden vrijgelaten, zelfs niet als zij na het merken slechts korte tijd in vrijheid zijn geweest;

e)

alle opnieuw gevangen exemplaren moeten biologisch worden beschreven (lengte, gewicht, geslacht, toestand van de gonaden) en digitaal worden gefotografeerd met een tijdsaanduiding, en hun otolieten en merktekens moeten worden verwijderd;

f)

alle gegevens van de merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch aan de CCAMLR worden gemeld uiterlijk drie maanden nadat het vaartuig de visserij in het betrokken gebied heeft beëindigd;

g)

alle gegevens betreffende merktekens en gegevens over opnieuw gevangen gemerkte exemplaren moeten in het CCAMLR-formaat elektronisch worden gemeld aan het betrokken regionale meldpunt overeenkomstig het merkprotocol van de CCAMLR.

2.   Gemerkte en vrijgelaten ijsheken worden niet in mindering gebracht op de toegestane vangsten.”.

6)

Artikel 9, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De lidstaten delen de vangst- en inspanningsrapporten die zij hebben ontvangen van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, uiterlijk drie dagen na de laatste dag van elke rapportperiode langs elektronische weg aan de CCAMLR mee, met een kopie aan de Commissie. Daarbij dient duidelijk te worden vermeld om welke rapportperiode het gaat.”.

7)

Artikel 9, lid 5 wordt geschrapt.

8)

Artikel 13, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De lidstaten delen de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gegevens aan het einde van elke kalendermaand mee aan de CCAMLR, met een kopie aan de Commissie.”.

9)

Artikel 14, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De lidstaten delen de ontvangen gegevens aan het einde van elke maand mee aan de CCAMLR.”.

10)

Artikel 16, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 stellen de lidstaten uiterlijk op 31 juli van elk jaar de CCAMLR in kennis van de totale vangsten in het voorgaande jaar, per vaartuig, van de communautaire vissersvaartuigen die hun vlag voeren, met een kopie aan de Commissie.”.

11)

Artikel 17, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten voegen de gedetailleerde vangst- en inspanningsgegevens samen per vak van 10 × 10 zeemijl en per periode van tien dagen en zij delen deze gegevens uiterlijk op 1 maart van elk jaar mee aan de CCAMLR, met een kopie aan de Commissie.”.

12)

Artikel 18, leden 1 en 2, worden vervangen door:

„1.   De communautaire vissersvaartuigen die in statistisch deelgebied 48.3 van de FAO op krab vissen, delen de CCAMLR uiterlijk op 25 september van elk jaar de gegevens betreffende het verloop van de visserijactiviteiten en de vóór 31 augustus van dat jaar verrichte krabvangsten mee, met een kopie aan de Commissie.

2.   De gegevens betreffende de vangsten vanaf 31 augustus van elk jaar moeten aan de CCAMLR worden meegedeeld, met een kopie aan de Commissie, binnen twee maanden na de dag waarop de betrokken visserijtak wordt gesloten.”.

13)

Artikel 19, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De communautaire vissersvaartuigen die met de inktvisdreg op pijlinktvissen (Martialia hyadesi) vissen in statistisch deelgebied 48.3 van de FAO melden de CCAMLR uiterlijk op 25 september van elk jaar de gedetailleerde vangst- en inspanningsgegevens betreffende deze visserijtak, met een kopie aan de Commissie. Ook het aantal zeevogels en zeezoogdieren die zijn gevangen en opnieuw zijn vrijgelaten of zijn gedood, moet worden meegedeeld.”.

14)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 26 bis

Rapport over de waarneming van een vaartuig

1.   Wanneer de kapitein van een vissersvaartuig waaraan vergunning is verleend een vissersvaartuig in het gereglementeerd gebied waarneemt, documenteert hij de waarneming zoveel mogelijk aan de hand van de volgende gegevens:

a)

naam en beschrijving van het vaartuig;

b)

roepnaam van het vaartuig;

c)

registratienummer en Lloyds/IMO-nummer van het vaartuig;

d)

vlaggenstaat van het vaartuig;

e)

foto’s van het vaartuig tot staving van de waarneming;

f)

alle andere relevante informatie betreffende de waargenomen activiteiten van het waargenomen vaartuig.

2.   De kapitein zendt zo gauw mogelijk een bericht dat de in lid 1 bedoelde informatie bevat aan zijn vlaggenstaat. De vlaggenstaat zendt dergelijke berichten naar het secretariaat van de CCAMLR door als het waargenomen vaartuig volgens de normen van de CCAMLR IUU-activiteiten verricht.”.

15)

Artikel 28, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Voor de toepassing van dit deel kan een vaartuig van een verdragsluitende partij geacht worden IUU-activiteiten te hebben verricht die de doeltreffendheid van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR in gevaar brengen, wanneer het:

a)

visserijactiviteiten heeft verricht in het verdragsgebied zonder in het bezit te zijn van een speciaal visdocument zoals bedoeld in artikel 3 of, wanneer het een niet-communautair vissersvaartuig betreft, van een vergunning die is afgegeven overeenkomstig de relevante instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR, of dergelijke activiteiten heeft uitgeoefend in strijd met de bepalingen van dat document of die vergunning;

b)

zijn vangsten in het verdragsgebied niet heeft gerapporteerd of aangegeven overeenkomstig de rapporteringsregeling die geldt voor de visserijactiviteit die zij verrichten, dan wel valse verklaringen heeft afgelegd;

c)

heeft gevist in gesloten periodes of in gesloten gebieden, met overtreding van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR;

d)

verboden vistuig heeft gebruikt met overtreding van de geldende instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR;

e)

vangsten heeft overgeladen op, heeft deelgenomen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met dan wel heeft gezorgd voor steun aan of bevoorrading van vaartuigen die op de IUU-vaartuigenlijst van de CCAMLR voorkomen;

f)

geen geldig vangstdocument voor Dissostichus spp. heeft voorgelegd wanneer dit krachtens Verordening (EG) nr. 1035/2001 vereist is;

g)

visserijactiviteiten heeft verricht die strijdig zijn met andere instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR, op een wijze die het bereiken van de in artikel XXII van het verdrag genoemde doelstellingen van het verdrag in gevaar brengen, of

h)

in wateren die grenzen aan eilanden in het verdragsgebied ten aanzien waarvan alle verdragsluitende partijen het bestaan van een staatssoevereiniteit erkennen, op een zodanige wijze visserijactiviteiten heeft verricht dat het bereiken van de doelstellingen van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR in gevaar wordt gebracht.”.

16)

Artikel 30, leden 1 en 2, worden vervangen door:

„1.   De lidstaten stellen, overeenkomstig het nationale en communautaire recht, de nodige maatregelen vast om te garanderen dat:

a)

aan communautaire vissersvaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen, geen speciaal visdocument zoals bedoeld in artikel 3 wordt afgegeven voor het uitoefenen van de visserij in het verdragsgebied;

b)

aan vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen, geen vergunning of speciaal visdocument wordt afgegeven voor wateren die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen;

c)

hun vlag niet wordt toegekend aan vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen;

d)

aan vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen geen toegang tot havens wordt verleend, tenzij om naleving af te dwingen, om redenen van overmacht of om bijstand te verlenen aan vaartuigen of personen op die vaartuigen die in gevaar of in nood zijn. Vaartuigen die toegang tot de haven krijgen moeten worden geïnspecteerd overeenkomstig artikel 27;

e)

wanneer aan dergelijke vaartuigen toegang tot de haven wordt verleend:

i)

documentatie en andere informatie, met inbegrip van vangstdocumenten betreffende Dissostichus, worden onderzocht teneinde na te gaan in welk gebied de vangst heeft plaatsgevonden, en wanneer de oorsprong niet adequaat kan worden geverifieerd, de vangst wordt vastgehouden en de aanlanding of overlading van de vangst wordt geweigerd en

ii)

indien mogelijk,

de vangst, indien wordt geconstateerd dat deze in strijd met instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR heeft plaatsgevonden, in beslag wordt genomen;

het verlenen van steun aan dergelijke vaartuigen, met inbegrip van niet-urgente brandstoflevering, bevoorrading en reparaties, is verboden;

f)

importeurs, vervoerders en andere betrokken sectoren worden aangemoedigd om geen vis te verhandelen of over te laden die door op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen gevangen is.

2.   De volgende activiteiten zijn verboden:

a)

in afwijking van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2847/93, voor communautaire vissersvaartuigen, hulpvaartuigen, bunkerschepen, moederschepen en vrachtschepen: deelname op welke wijze dan ook aan overlading op, gemeenschappelijke visserijactiviteiten met dan wel steun aan of bevoorrading van vaartuigen die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen;

b)

vaartuigen charteren die op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomen;

c)

Dissostichus spp. die afkomstig is van op de lijst van IUU-vaartuigen voorkomende vaartuigen invoeren, uitvoeren of wederuitvoeren.”.

17)

Artikel 31 wordt vervangen door:

„Artikel 31

Regeling om te bevorderen dat onderdanen de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR toepassen

1.   Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat nemen de lidstaten passende maatregelen, met inachtneming van en overeenkomstig hun geldende wet- en regelgeving:

a)

om na te gaan of onder hun rechtsmacht vallende natuurlijke of rechtspersonen IUU-activiteiten als omschreven in artikel 28 verrichten,

b)

treden zij op gepaste wijze op naar aanleiding van de eventuele constatering van in lid 1, onder i), bedoelde activiteiten, en

c)

werken zij samen met het oog op de uitvoering van de in lid 1, onder i), bedoelde maatregelen. Hiertoe moeten de desbetreffende instanties van de lidstaten samenwerken bij de uitvoering van de instandhoudingsmaatregelen van de CCAMLR en streven zij de medewerking na van de bedrijfstakken die onder hun rechtsmacht vallen.

2.   Ter ondersteuning van de uitvoering van deze instandhoudingsmaatregelen leggen de lidstaten met het oog op toepassing van de documentatieregeling voor de vangst van Dichostichus spp. tijdig aan het secretariaat van de CCAMLR alsmede aan de verdragsluitende partijen en de niet-verdragsluitende partijen die met de CCAMLR samenwerken, verslagen voor over de overeenkomstig lid 1 genomen maatregelen, met een kopie aan de Commissie.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 september 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PEREIRA


(1)  Advies uitgebracht op 10 juli 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16.


Top