EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0436

Verordening (EG) nr. 436/2007 van de Commissie van 20 april 2007 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

PB L 104 van 21.4.2007, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 56M van 29.2.2008, p. 311–312 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/436/oj

21.4.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 104/14


VERORDENING (EG) Nr. 436/2007 VAN DE COMMISSIE

van 20 april 2007

betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor de landbouwproducten (1), en met name op artikel 16, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (2) is bepaald dat de uitvoerrestituties voor producten van de suikersector kunnen worden gedifferentieerd naar gelang van de bestemming indien dit wegens de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(2)

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 958/2006 van de Commissie van 28 juni 2006 betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2006/2007 voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker (3) is voorzien in een dergelijke differentiëring door het uitsluiten van bepaalde bestemmingen.

(3)

In artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is bepaald dat, in het geval van toepassing van een gedifferentieerde restitutie naar gelang van de bestemming, de restitutie slechts wordt betaald indien de in de artikelen 15 en 16 vastgestelde bijkomende voorwaarden zijn vervuld.

(4)

In artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is bepaald dat het product in ongewijzigde staat moet zijn ingevoerd in het derde land of in één van de derde landen waarvoor de restitutie is vastgesteld.

(5)

In artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 zijn de verschillende documenten genoemd die, in geval van differentiatie van de restitutie naar bestemming, kunnen dienen als bewijs dat de douaneformaliteiten bij invoer in een derde land zijn vervuld. Volgens dat artikel kan de Commissie bepalen dat in nader vast te stellen bijzondere gevallen het in dat artikel bedoelde bewijs door overlegging van een bijzonder document of anderszins kan worden geleverd.

(6)

In de sector suiker komen uitvoertransacties normaliter tot stand via op de termijnmarkt in Londen afgesloten f.o.b.-contracten. Hierdoor nemen de kopers in dat f.o.b.-stadium alle contractverplichtingen, inclusief het leveren van het bewijs dat de douaneformaliteiten zijn vervuld, over zonder rechtstreeks de begunstigde te zijn van de restitutie waarop dat bewijs recht geeft. Het verkrijgen van dat bewijs voor alle uitgevoerde hoeveelheden kan in sommige landen gepaard gaan met belangrijke administratieve moeilijkheden, wat de uitbetaling van de restitutie voor alle daadwerkelijk uitgevoerde hoeveelheden aanzienlijk kan vertragen of onmogelijk kan maken.

(7)

Om de impact op het evenwicht op de suikermarkt te beperken, is in Verordening (EG) nr. 2255/2004 van de Commissie van 27 december 2004 betreffende het in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bewijs dat de douaneformaliteiten voor de invoer van suiker in een derde land zijn vervuld (4) bepaald welke alternatieve bewijzen de nodige garanties bieden om het betrokken product als ingevoerd in het derde land te beschouwen.

(8)

Aangezien de toepassingsperiode van Verordening (EG) nr. 2255/2004 op 31 december 2006 verstrijkt en de administratieve problemen en de gevolgen daarvan voor de markt aanhouden, moet nogmaals worden bepaald welke alternatieve bewijzen voor de aankomst ter bestemming mogen worden overgelegd voor de uitvoertransacties die met ingang van 1 januari 2007 plaatsvinden of hebben plaatsgevonden, en moet derhalve worden voorzien in de toepassing van de onderhavige verordening met terugwerkende kracht.

(9)

Aangezien het om een afwijkende maatregel gaat, dient de geldigheidsduur ervan te worden beperkt.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 verrichte uitvoer wordt het product als ingevoerd in een derde land beschouwd wanneer de volgende drie documenten worden overgelegd:

a)

een kopie van het vervoersdocument;

b)

een verklaring van lossing van het product, afgegeven door een officiële dienst van het betrokken derde land, door een in het land van bestemming gevestigde officiële dienst van een lidstaat of door een op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma die overeenkomstig de artikelen 16 bis tot en met 16 septies van Verordening (EG) nr. 819/1999 is erkend, waaruit blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het product, voor zover de dienst of firma die de verklaring afgeeft bekend is, niet opnieuw is verladen met het oog op wederuitvoer;

c)

een door een in de Gemeenschap gevestigde erkende tussenpersoon afgegeven bankdocument waaruit blijkt dat het bedrag voor de betrokken uitvoer is gecrediteerd op de rekening die de exporteur bij deze tussenpersoon heeft lopen, of het betalingsbewijs.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari tot en met 31 december 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 april 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.11.2006, blz. 52).

(2)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).

(3)  PB L 175 van 29.6.2006, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 203/2007 (PB L 61 van 28.2.2007, blz. 3).

(4)  PB L 385 van 29.12.2004, blz. 22. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2121/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 24).


Top