EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007E0677

Gemeenschappelijk Optreden 2007/677/GBVB van de Raad van 15 oktober 2007 inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek

PB L 279 van 23.10.2007, p. 21–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/10/2009; opgeheven door 32009E0795

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2007/677/oj

23.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 279/21


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2007/677/GBVB VAN DE RAAD

van 15 oktober 2007

inzake de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Resolutie 1706 (2006) over de situatie in de regio Darfur in Sudan heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties opnieuw de vrees uitgesproken dat het aanhoudende geweld in Darfur de toestand in de rest van Sudan en in de regio, in het bijzonder in Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse republiek, nog meer zal schaden, en benadrukt dat de regionale veiligheidsaspecten moeten worden aangepakt om in Darfur een duurzame vrede te bereiken. In zijn Resolutie 1769 (2007), waarbij hij toestemming heeft gegeven voor een hybride operatie in Darfur van de Afrikaanse Unie (AU) en de Verenigde Naties (VN) (UNAMID), heeft de Veiligheidsraad zijn steun toegezegd voor voorstellen van de secretaris-generaal van de VN voor een mogelijke multidimensionale aanwezigheid van de VN in Oost-Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met als doel de veiligheid van de burgerbevolking in die gebieden te verhogen.

(2)

In zijn conclusies van 23 juli 2007 heeft de Raad herhaald dat hij zich inzet voor blijvende steun aan de inspanningen van de AU en de VN om het conflict in de regio Darfur in Sudan op te lossen, zowel wat betreft het politieke proces dat moet leiden tot een alomvattende en duurzame regeling tussen de betrokken partijen in het conflict als wat betreft de inspanningen ter handhaving van de vrede die de AU en de VN zich getroosten middels de hybride AU/VN-operatie in Darfur. De Raad heeft benadrukt dat hij de inspanningen die thans worden geleverd om de humanitaire activiteiten in Darfur mogelijk te maken, steunt en dat hij bereid is om, met name in VN-verband, verdere maatregelen te overwegen waarmee humanitaire hulp kan worden geleverd en de burgerbevolking kan worden beschermd.

(3)

Voorts heeft de Raad de regionale dimensie van de crisis in Darfur benadrukt evenals de dringende noodzaak de destabiliserende invloed van de crisis op de humanitaire en veiligheidssituatie in de buurlanden aan te pakken, herhaald dat hij achter de inzet van een multidimensionale aanwezigheid van de VN in Oost-Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek staat, en nogmaals verklaard bereid te zijn een militaire overbruggingsoperatie van de Europese Unie te overwegen ter ondersteuning van zo’n multidimensionale aanwezigheid van de VN, met als doel de veiligheid in die gebieden te verhogen.

(4)

De secretaris-generaal van de VN heeft in zijn verslag van 10 augustus 2007 voorgesteld om in Oost-Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek een multidimensionale aanwezigheid, eventueel met inbegrip van een militaire EU-component, tot stand te brengen, die er onder meer op gericht zal zijn de veiligheid van de vluchtelingen en binnenlandse ontheemden te verbeteren, de verlening van humanitaire bijstand te vergemakkelijken en gunstige voorwaarden voor de wederopbouw- en ontwikkelingsinspanningen in deze regio’s te creëren.

(5)

Op 27 augustus 2007 heeft de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad namens de Veiligheidsraad een verklaring afgelegd waarin hij zich ingenomen toonde met de voorstellen van de secretaris-generaal van de VN voor een multidimensionale aanwezigheid in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek, met inbegrip van een mogelijke militaire inzet van de EU.

(6)

Op 12 september 2007 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een algemeen concept voor een mogelijke militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

(7)

Bij brief van 17 september 2007 heeft de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) de secretaris-generaal van de VN in kennis gesteld van het besluit van de Raad.

(8)

De autoriteiten van Tsjaad en van de Centraal-Afrikaanse Republiek reageren positief op een mogelijke militaire aanwezigheid van de Europese Unie in hun land.

(9)

Bij Resolutie 1778 (2007) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 25 september 2007 is de totstandbrenging van een VN-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT) goedgekeurd, en is aan de Europese Unie toegestaan in deze landen troepen in te zetten gedurende een periode van twaalf maanden, ingaande vanaf de verklaring van initieel operationeel vermogen. De resolutie voorziet er tevens in dat de Europese Unie en de VN binnen zes maanden na die datum de behoeften evalueren met het oog op vervolgregelingen, daaronder begrepen een mogelijke VN-operatie.

(10)

Volgens Gemeenschappelijk Optreden 2007/108/GBVB van de Raad (1) wordt in de beleidsdoelstellingen voor het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan passende aandacht besteed aan de regionale uitlopers van het conflict in Darfur naar de Republiek Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek. Aan de SVEU voor Sudan dient derhalve te worden opgedragen de commandant van de troepen van de Europese Unie politieke richtsnoeren te geven, onder meer om de algehele samenhang met het optreden van de Europese Unie ten aanzien van Sudan/Darfur te waarborgen.

(11)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dient politieke controle uit te oefenen op en strategische leiding te geven aan de militaire operatie van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek, en dient de desbetreffende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(12)

Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dienen de beleidsuitgaven die voortvloeien uit dit gemeenschappelijk optreden, dat gevolgen heeft op militair of defensiegebied, ten laste te komen van de lidstaten overeenkomstig Besluit 2007/384/GBVB van de Raad van 14 mei 2007 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (2) (hierna „Athena” genoemd).

(13)

Artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven die de Europese Unie ter beschikking zullen staan. Het financiële referentiebedrag voor een periode van twaalf maanden voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie is voor het moment de meest accurate raming, waarmee echter niet vooruitgelopen wordt op de uiteindelijke bedragen in de begroting die moet worden goedgekeurd overeenkomstig de in Athena vastgestelde regels.

(14)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en derhalve evenmin aan de financiering van de operatie,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De Europese Unie voert overeenkomstig het mandaat van Resolutie 1778 (2007) van de VN-Veiligheidsraad een militaire overbruggingsoperatie uit in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek, EUFOR/Tsjaad/CAR genaamd.

2.   De hiertoe ingezette troepenmacht opereert overeenkomstig de op 12 september 2007 door de Raad aangenomen politieke en strategische doelstellingen.

Artikel 2

Benoeming van de operationeel commandant van de EU

Luitenant-generaal Patrick NASH wordt benoemd tot operationeel commandant van de EU.

Artikel 3

Aanwijzing van het operationeel hoofdkwartier van de EU

Het operationeel hoofdkwartier van de Europese Unie wordt gevestigd te Mont Valérien.

Artikel 4

Benoeming van de commandant van de troepen van de EU

Brigadier-generaal Jean-Philippe GANASCIA wordt benoemd tot commandant van de troepen van de EU.

Artikel 5

Planning en aanvang van de operatie

Het besluit over de aanvang van de militaire operatie van de Europese Unie wordt door de Raad aangenomen na goedkeuring van het operatieplan (OPLAN) en de inzetregels („rules of engagement”).

Artikel 6

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het operatieplan, de commandostructuur en de inzetregels („rules of engagement”) te wijzigen. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om verdere besluiten te nemen over de benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie. De beslissingsbevoegdheden met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire operatie van de Europese Unie blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (CEUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire operatie van de Europese Unie. Het PVC kan, naar gelang van het geval, de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 7

Militaire leiding

1.   Het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) controleert of de militaire operatie van de Europese Unie, onder verantwoordelijkheid van de operationeel commandant van de Europese Unie, correct wordt uitgevoerd.

2.   Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de operationeel commandant van de Europese Unie. Het kan zo nodig de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie op zijn vergaderingen uitnodigen.

3.   De CEUMC treedt op als eerste contactpunt met de operationeel commandant van de EU.

Artikel 8

Samenhang van de EU-reactie

1.   Het voorzitterschap, de SG/HV, de SVEU, de operationeel commandant van de Europese Unie en de commandant van de troepen van de Europese Unie zorgen voor nauwe coördinatie van hun respectieve activiteiten in verband met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden.

2.   Zonder afbreuk te doen aan de commandostructuur pleegt de commandant van de troepen van de Europese Unie overleg met de SVEU en houdt hij rekening met diens politieke richtsnoeren, met name over aangelegenheden met een regionale politieke dimensie, tenzij er dringend besluiten moeten worden genomen of wanneer de operationele veiligheid van cruciaal belang is.

Artikel 9

Betrekkingen met de Verenigde Naties, de Republiek Tsjaad, de Centraal-Afrikaanse Republiek en andere actoren

1.   De SG/HV, bijgestaan door de SVEU, treedt, in nauwe coördinatie met het voorzitterschap, op als eerste contactpunt met de Verenigde Naties, de autoriteiten van Tsjaad, de autoriteiten van de Centraal-Afrikaanse Republiek en de buurlanden, alsook met andere relevante actoren.

2.   De operationeel commandant van de Europese Unie houdt, in nauwe coördinatie met de SG/HV, contact met het Department of Peacekeeping Operations (DPKO) van de Verenigde Naties over alle zaken in verband met zijn missie.

3.   De commandant van de troepen van de Europese Unie onderhoudt nauwe contacten met MINURCAT, de plaatselijke autoriteiten en andere internationale actoren, naar gelang van het geval, over aangelegenheden die voor zijn missie van belang zijn.

4.   Onverminderd artikel 12 van Athena treffen de SG/HV en de commandanten van de Europese Unie de nodige regelingen met de Verenigde Naties betreffende de nadere regels inzake wederzijdse bijstand en samenwerking.

Artikel 10

Deelneming van derde staten

1.   Onverminderd de beslissingsautonomie van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad, mogen derde landen worden uitgenodigd aan de operatie deel te nemen.

2.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om derde landen uit te nodigen bijdragen te leveren en, op aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in overeenkomsten die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden gesloten. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke overeenkomsten onderhandelen. Wanneer de Europese Unie en een derde staat een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelname van deze derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, dan zijn de bepalingen van die overeenkomst van toepassing in het kader van deze operatie.

4.   Derde staten die belangrijke militaire bijdragen aan de militaire operatie van de Europese Unie leveren, hebben bij de dagelijkse aansturing van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

5.   De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten, indien derde landen aanzienlijke militaire bijdragen zouden leveren.

Artikel 11

Optreden van de Gemeenschap

1.   De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

2.   De regelingen voor de coördinatie van de activiteiten van de Europese Unie in de Republiek Tsjaad en in de Centraal-Afrikaanse Republiek worden naar gelang van het geval zowel ter plaatse als in Brussel getroffen.

Artikel 12

Status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht

Over de status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht, inclusief de voorrechten en immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van de missie, wordt overeenstemming bereikt volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen.

Artikel 13

Financiële regelingen

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie worden beheerd door Athena.

2.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie bedraagt 99 200 000 EUR. Het in artikel 33, lid 3, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 50 %.

Artikel 14

Vrijgave van gegevens aan de Verenigde Naties en andere derde partijen

1.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie die ten behoeve van de militaire operatie van de Europese Unie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn, met inachtneming van de respectieve rubriceringsniveaus.

2.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de operatie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (3) onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan de Verenigde Naties en aan andere derde partijen die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

Artikel 15

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

2.   De militaire operatie van de Europese Unie wordt beëindigd uiterlijk 12 maanden nadat initieel operationeel vermogen is bereikt. Na beëindiging van de militaire operatie van de Europese Unie zullen de EU-troepen de terugkeer aanvatten. Tijdens de terugkeerperiode mogen de Europese Unie troepen, binnen de grenzen van hun residueel vermogen, de hen overeenkomstig Resolutie 1778 (2007) van de VN-Veiligheidsraad toevertrouwde taken blijven uitvoeren; met name zal de commandostructuur voor de militaire operatie van de Europese Unie van toepassing blijven.

3.   Dit gemeenschappelijk optreden wordt ingetrokken nadat de EU-troepen zijn teruggekeerd, overeenkomstig een goedgekeurde planning voor de beëindiging van de militaire operatie van de Europese Unie, onverminderd de relevante bepalingen van Athena.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 15 oktober 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

L. AMADO


(1)  PB L 46 van 16.2.2007, blz. 63.

(2)  PB L 152 van 13.6.2007, blz. 14.

(3)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van het Reglement van orde van de Raad (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/34/EG, Euratom (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 32).


Top