EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0204

2007/204/EG: Beschikking van de Commissie van 26 september 2006 betreffende staatssteun C 42/2005 (ex NN 66/2005; ex N 195/2005) van de Slowaakse Republiek ten gunste van Konas, s. r. o. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4205) (Voor de EER relevante tekst )

PB L 91 van 31.3.2007, p. 37–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/204/oj

31.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 91/37


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 26 september 2006

betreffende staatssteun C 42/2005 (ex NN 66/2005; ex N 195/2005) van de Slowaakse Republiek ten gunste van Konas, s. r. o.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4205)

(Slechts de tekst in de Slowaakse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/204/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig voornoemd artikel (1) te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij brief van 11 april 2005, die werd ingeschreven op 19 april 2005, heeft Slowakije de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen om herstructureringssteun te verlenen aan de onderneming Konas, s. r. o. Slowakije heeft aanvullende gegevens verstrekt bij de brieven van 30 juni 2005, die werd ingeschreven op 12 juli 2005, en van 5 september 2005, die werd ingeschreven op 8 september 2005, waarin Slowakije antwoordde op de brieven van de Commissie van 31 mei 2005 resp. 28 juli 2005.

(2)

In de loop van deze briefwisseling kwam duidelijk naar voren dat de tenuitvoerlegging van de betrokken steun in strijd was met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag. De steun werd derhalve als onrechtmatige steun geclassificeerd en ook kreeg de steun een nieuw nummer: NN 66/2005.

(3)

Bij brief van 9 november 2005 heeft de Commissie Slowakije in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze steun.

(4)

Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden die is vastgesteld in artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). Daarin verzocht de Commissie alle belanghebbenden hun opmerkingen kenbaar te maken.

(5)

Slowakije heeft zijn opmerkingen kenbaar gemaakt bij brief van 13 december 2005, die werd ingeschreven op 20 december 2005. Slowakije heeft bij brief van 3 januari 2006, die werd ingeschreven op 10 januari 2006, aanvullende informatie verstrekt. De Commissie heeft van één belanghebbende (de begunstigde) opmerkingen ontvangen bij brief van 30 november 2005, die werd ingeschreven op 6 december 2005. Zij heeft deze doorgezonden aan Slowakije, dat de gelegenheid kreeg te reageren en zijn opmerkingen heeft toegezonden bij brief van 9 maart 2006, die werd ingeschreven op 15 maart 2006.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

1.   Betrokken onderneming

(6)

De begunstigde van de financiële steun is Konas, s. r. o. (hierna „Konas” genoemd). Konas produceert machines en apparatuur en is hoofdzakelijk actief in vier segmenten: vorm- en persapparatuur, gespecialiseerde machines, beschermingsschilden en andere werktuigen. De onderneming is gevestigd in een regio die in aanmerking komt voor regionale steun overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

(7)

Volgens de informatie van de Slowaakse autoriteiten zijn diverse binnenlandse concurrenten en concurrenten elders in de Europese Unie actief in al deze segmenten. De onderneming ziet mogelijkheden voor uitvoer in het segment vorm- en persapparatuur.

(8)

Konas heeft 37 werknemers. De omzet bedroeg 19 miljoen SKK (500 000 EUR) (3) in 2004 en 15 miljoen SKK (395 000 EUR) in de eerste drie kwartalen van 2005. Volgens de Slowaakse autoriteiten voldoet de begunstigde aan de criteria voor een kleine onderneming.

2.   Toepasselijke nationale wetgeving

(9)

De maatregel in kwestie omvat de kwijtschelding van een belastingschuld door het belastingkantoor van Lučenec (hierna „het belastingkantoor” genoemd), in het kader van een zogeheten crediteurenakkoord. Deze procedure valt onder Wet nr. 328/91 inzake faillissement en akkoorden met crediteuren (de zogeheten „faillissementswet”).

(10)

Een crediteurenakkoord (hierna ook „akkoord” genoemd) is een procedure die onder toezicht staat van een rechtbank en die net als de faillissementsprocedure gericht is op het regelen van de financiële situatie van ondernemingen met een schuldenlast (4). In een faillissementsprocedure houdt de onderneming op te bestaan en worden haar activa verkocht aan een nieuwe eigenaar of wordt zij geliquideerd. Wanneer er een crediteurenakkoord wordt getroffen, zet de schuldplichtige onderneming haar bedrijfsactiviteiten voort en verandert zij niet van eigenaar.

(11)

De schuldplichtige onderneming geeft zelf de eerste aanzet tot het akkoord. Het doel is tot overeenstemming (een „akkoord”) te komen met de crediteuren, waarbij de schuldplichtige onderneming een deel van haar schuld afbetaalt en de rest wordt kwijtgescholden. Het akkoord moet door de toezichthoudende rechtbank worden goedgekeurd.

(12)

Crediteuren wier vorderingen gedekt zijn, bijvoorbeeld door middel van een hypotheek, treden afzonderlijk op. Een voorstel voor een crediteurenakkoord wordt pas aanvaard als alle afzonderlijke crediteuren het daarover eens zijn; voor de overige crediteuren is een gekwalificeerde meerderheid voldoende. Afzonderlijke crediteuren stemmen individueel en kunnen hun veto uitspreken over het voorstel.

(13)

Ook in de faillissementsprocedure hebben afzonderlijke crediteuren een geprivilegieerde positie. De opbrengsten van de verkoop van zekergestelde activa in een faillissementsprocedure zijn uitsluitend bedoeld om te worden gebruikt voor de betaling van de vorderingen van de afzonderlijke crediteuren. Indien de vorderingen van de afzonderlijke crediteuren niet allemaal van de opbrengsten van die verkoop kunnen worden betaald, worden de resterende bedragen met de vorderingen van de overige crediteuren in de tweede groep opgenomen. In de tweede groep worden de vorderingen van crediteuren proportioneel voldaan.

(14)

Overeenkomstig de faillissementswet moet een onderneming die een verzoek indient voor een crediteurenakkoord de toezichthoudende rechtbank een lijst van maatregelen voorleggen voor de reorganisatie van de onderneming en de lopende financiering van haar activiteiten na het akkoord.

(15)

Wet nr. 511/92 inzake de administratie van belastingen en heffingen en de veranderingen in het stelsel van plaatselijke financiële autoriteiten („wet op de belastingadministratie”) geldt ook voor fiscaal beslag, dat tot doel heeft de belastingvorderingen van de overheid te dekken door de directe verkoop van onroerend goed, roerend goed of de onderneming als geheel.

3.   Omstreden maatregel

(16)

Konas heeft de toezichthoudende rechtbank op 15 juli 2003 verzocht de procedure voor een crediteurenakkoord in te leiden. De rechtbank deed dit bij besluit van 25 maart 2004. De crediteuren zijn op 8 juni 2004 bijeengekomen en hebben overeenstemming bereikt over de herstructurering van hun vorderingen als voorgesteld door Konas. De rechtbank heeft het crediteurenakkoord bekrachtigd bij besluit van 25 juni 2004, dat op 2 augustus 2004 in werking is getreden. De rechtbank heeft het crediteurenakkoord formeel beëindigd bij besluit van 20 oktober 2004. Er zij echter op gewezen dat het belastingkantoor de kwijtschelding van de schuld heeft opgeschort in afwachting van de procedure die bij de Commissie loopt.

(17)

De crediteuren zijn met Konas het volgende akkoord overeengekomen: 13,3 % van de schuld wordt door Konas binnen 90 dagen vanaf de inwerkingtreding van het akkoord terugbetaald, de resterende 86,7 % van de schuld wordt door de crediteuren kwijtgescholden. De vorderingen van alle crediteuren zijn gelijk behandeld. De in het akkoord opgenomen vorderingen van het belastingkantoor bedroegen in totaal 11 223 459 SKK (295 000 EUR) en omvatten geaccumuleerde btw van het derde kwartaal van 1995 tot eind 1997 en van enkele maanden in 1998 en 1999. Het belastingkantoor, de enige publieke crediteur, ging akkoord met het kwijtschelden van een bedrag van 9 730 739 SKK (256 000 EUR). De feitelijke bedragen per crediteur zijn in de onderstaande tabel opgenomen:

Tabel 1

Crediteurenakkoord Konas [in SKK]

Crediteur

Schuld voor het akkoord

Schuld na het akkoord (5)

Kwijtgescholden bedrag

Publiek

Belastingkantoor

11 223 459

1 492 720

9 730 739

Overig

4 crediteuren

827 437

110 049

717 388

Totaal

 

12 050 896

1 602 769

10 448 127

(18)

De Slowaakse autoriteiten hebben bevestigd dat Konas, in het kader van het akkoord met de publieke en particuliere crediteuren, aan zijn verplichtingen heeft voldaan binnen de termijn die in het crediteurenakkoord was vastgesteld.

(19)

In het kader van het crediteurenakkoord trad het belastingkantoor op als afzonderlijke crediteur en sprak het kantoor ook afzonderlijk zijn stem uit voor het akkoord. De geprivilegieerde positie van het belastingkantoor had ermee te maken dat zijn in het crediteurenakkoord opgenomen vorderingen, in totaal een bedrag van 10 147 939 SKK (267 051 EUR), gedekt waren door middel van een hypotheek op de activa van Konas. Alle andere crediteuren stemden voor het voorgestelde akkoord. Hun vorderingen waren gewone handelsvorderingen die niet op een of andere manier zekergesteld waren.

4.   Herstructurering

(20)

Samen met zijn verzoek om een crediteurenakkoord heeft Konas de toezichthoudende rechtbank een tweeledig plan voorgelegd, omvattende: a) een financiële analyse van de onderneming en organisatorische maatregelen, en b) maatregelen om de financiële stabiliteit van de onderneming te herstellen.

(21)

In het plan heeft de onderneming eerst haar financiële situatie beschreven, waarbij zij stelde dat de onderneming weliswaar nog steeds schulden had, maar dat de financiële situatie was gestabiliseerd in de jaren vóór het verzoek om een akkoord. Vervolgens concludeerde zij dat haar kortetermijnvorderingen en contanten voldoende waren om de na het akkoord resterende schulden af te betalen. De onderneming beschreef haar organisatorische maatregelen als volgt: creëren van reserves voor een bedrag dat even groot was als de schuld die in het kader van het akkoord nog moest worden betaald; beheer van de kasstroom gedurende de procedure voor het akkoord, om inefficiënte uitgaven te voorkomen, met name voor energie en materialen; regelmatige betaling van belastingen en andere publieke verplichtingen; intensivering van marketingactiviteiten; verhogen van de verkoop aan de meest winstgevende klanten; analyse van de arbeidskrachten; analyse van het tewerkstellingsniveau; beperking van de uitgaven voor sociale doeleinden gedurende de procedure voor het akkoord; beter gebruik van de bestaande fabriek; en vermindering van het energieverbruik en de energiekosten.

(22)

De kosten van de financiële herstructurering bedroegen 12 050 896 SKK (317 000 EUR), het totaalbedrag van de schuld die Konas in het kader van het akkoord heeft geherstructureerd. In zijn plan heeft Konas voorgesteld om de resterende schuld van 1 602 769 SKK (42 000 EUR) te herstructureren door middel van kortetermijnvorderingen (1 323 259 SKK of 35 000 EUR) en beschikbare contanten (2 246 419 SKK of 59 000 EUR).

(23)

Volgens de Slowaakse autoriteiten heeft het belastingkantoor in de periode tussen 1998 en 2000, in uitoefening van zijn bevoegdheden op grond van de wet op de belastingadministratie, acht maal opdracht gegeven tot fiscaal beslag. In april 2004 heeft het belastingkantoor een overzicht opgesteld van de schuld van Konas ten tijde van de procedure voor het crediteurenakkoord.

(24)

De Slowaakse autoriteiten hebben bevestigd dat zij de kwijtschelding van de schuld als overeengekomen in het kader van het akkoord hadden opgeschort in afwachting van de procedure die bij de Commissie liep.

III.   BESLUIT TOT INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET EG-VERDRAG

(25)

In haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag uitte de Commissie het vermoeden dat de omstreden kwijtschelding staatssteun zou kunnen zijn. Met name meende zij dat het optreden van het belastingkantoor in het kader van het akkoord niet voldeed aan het beginsel van de crediteur in een markteconomie. Ook was zij van mening dat het belastingkantoor juridisch in een andere positie zat dan de overige crediteuren, aangezien het zekergestelde vorderingen had en over de mogelijkheid beschikte om de procedure voor fiscaal beslag in te leiden. Zij betwijfelde sterk of het akkoord voor de overheid als crediteur van Konas tot het best mogelijke resultaat leidde, vergeleken met de faillissementsprocedure en fiscaal beslag.

(26)

Daarop betwijfelde de Commissie of de omstreden steun als herstructureringssteun verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt. Zij betwijfelde of aan de twee hoofdvoorwaarden was voldaan: het bestaan van een herstructureringsplan dat het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn binnen een redelijk tijdsbestek garandeert en de beperking van de steun tot het absoluut noodzakelijke minimum.

IV.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(27)

Wat betreft de feiten van de zaak, verklaarde de begunstigde dat de boekwaarde van de aan het belastingkantoor in pand gegeven activa op 31 december 20033 254 000 SKK bedroeg en op 31 december 20043 001 000 SKK. Deze activa waren het enige vastgoed dat de begunstigde bezat. De volledige productie geschiedde in dit gebouw.

(28)

In zijn opmerkingen verklaarde de begunstigde dat de maatregel, volgens de Slowaakse wetgeving die van kracht was ten tijde van het akkoord, geen staatssteun vormde, maar een vrijwillige overeenkomst was met de crediteuren. Indien de Commissie anders zou besluiten, zou Konas worden gediscrimineerd vergeleken met andere ondernemingen die vóór de toetreding van Slowakije tot de EU een verzoek hebben ingediend voor een akkoord en wier kwijtgescholden schuld niet is beschouwd als staatssteun. De begunstigde voegde hier nog aan toe dat de nationale wetgeving zelfs na de toetreding niet in overeenstemming was met de EU-wetgeving en hij dus, hoe zorgvuldig hij ook was geweest, niet kon weten dat hij bij een akkoord met crediteuren aan enkele extra voorwaarden moest voldoen.

(29)

De begunstigde verklaarde voorts dat de geaccumuleerde belastingschuld voornamelijk het gevolg was van onduidelijke wetgeving.

(30)

De begunstigde beweerde dat de evaluatie van de situatie van Konas door het belastingkantoor verder ging dan het plan dat in het kader van het akkoord was voorgelegd aan de rechtbank.

V.   OPMERKINGEN VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK

(31)

In hun antwoord op het inleiden van het formele onderzoek hebben de Slowaakse autoriteiten verklaard dat er alleen staatssteun zou zijn verleend als de belastingvordering was afgeboekt.

(32)

De Slowaakse autoriteiten hebben verklaard dat het belastingkantoor, toen het instemde met het door Konas voorgestelde akkoord, rekening had gehouden met de volgende factoren, die naar zijn zeggen voor een deel ook in acht zouden zijn genomen door een crediteur in een markteconomie. Ten eerste, de boekwaarde van het in pand gegeven vastgoed bedroeg ten tijde van het akkoord slechts 3,2 miljoen SKK, terwijl de gedekte vorderingen 10,1 miljoen SKK beliepen. Ten tweede, een faillissementsprocedure neemt gewoonlijk nogal veel tijd in beslag en de verkoop van activa in de betrokken regio is zeer problematisch. Wat betreft de statistieken, de opbrengsten van de belastingautoriteiten uit faillissement bedroegen in de periode van 1997 tot 2005 gemiddeld slechts 7 %. Ten derde heeft het belastingkantoor rekening gehouden met het effect van de liquidatie van Konas op de regionale werkloosheid (ongeveer 40 % ten tijde van het akkoord), in de vorm van afvloeiingen bij Konas en een andere onderneming in de regio die afhankelijk is van Konas en circa 400 werknemers telt. Tot slot heeft het belastingkantoor rekening gehouden met de verwachte toekomstige belastingopbrengst.

(33)

Wat betreft de procedure voor fiscaal beslag, de Slowaakse autoriteiten hebben bevestigd dat het belastingkantoor in de periode tussen 1998 en 2000 acht maal opdracht heeft gegeven tot fiscaal beslag jegens Konas en de belastingschuld van de onderneming met 8 106 672,42 SKK heeft verlaagd tot 11 223 459 SKK, als voorzien bij het akkoord van 2004. Sinds 2001 voldoet Konas al zijn belastingen regelmatig en tijdig.

(34)

De Slowaakse autoriteiten vechten niet aan dat de omstreden maatregel staatssteun vormt. Zij beweren dat deze steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt als herstructureringssteun.

(35)

De Slowaakse autoriteiten gaan niet in tegen de conclusie van de Commissie dat voor de kwijtschelding van de schuld in het kader van het crediteurenakkoord als voorwaarde had moeten worden gesteld dat het plan zou worden uitgevoerd dat door Konas overeenkomstig de faillissementswet is voorgelegd aan de toezichthoudende rechtbank. Zij hebben de Commissie echter een document van januari 2005 doen toekomen, getiteld „Beoordeling van de onderneming op de datum van het akkoord” („de beoordeling”), dat is opgesteld door Konas en is voorgelegd aan het belastingkantoor. De Slowaakse autoriteiten beweren dat deze beoordeling van de onderneming de Commissie in staat stelt te beoordelen of de steun beperkt is gebleven tot het strikt noodzakelijke minimum.

(36)

De beoordeling beschrijft eerst de activiteiten van Konas sinds de oprichting in 1992 en bevat tevens informatie over de omzet en bedrijfsresultaten in de periode tussen 1993 en 2003.

(37)

Volgens de beoordeling was de reden voor de moeilijkheden van Konas het hoge kredietrisico in connectie met de start van de productie in 1993, dat niet kon worden gedekt door het volume van de productie. In de periode tussen 1994 en 1996 accumuleerde Konas schuld, met name aan het belastingkantoor. De schuld werd vervolgens gedeeltelijk geïnd door middel van fiscaal beslag en gedeeltelijk overgedragen tot de uiteindelijke gedeeltelijke terugbetaling en gedeeltelijke kwijtschelding in het kader van het crediteurenakkoord.

(38)

De beoordeling omvat ook een korte marktanalyse waarin het mededingingsklimaat wordt onderzocht in alle segmenten waarin Konas actief is (6). Daarin worden de positie en de vooruitzichten van Konas in elk van deze segmenten beschreven en wordt geconcludeerd dat er bijzonder groeipotentieel is op het gebied van de productie van machines, beschermingsschilden en andere werktuigen. Daarentegen wordt voorgesteld de productie van gespecialiseerde machines en de verwerking van kleinschalige bestellingen op verzoek terug te schroeven (productie van niet-beschikbare reserveonderdelen, noodreparaties). De vooruitzichten voor een grotere vraag naar producten van de onderneming liggen in de ontwikkeling van de auto-industrie in Slowakije en in de duidelijke tekenen van grotere belangstelling van EU-ondernemingen dankzij de toetreding van Slowakije tot de EU. Konas beschouwt zichzelf als concurrerend omdat het over kennis beschikt van technologieën met ontwikkelingspotentieel.

(39)

Volgens de beoordeling wordt de capaciteit van Konas onvoldoende benut, een probleem dat moet worden aangepakt door te investeren in een computergestuurde freesmachine. De maatregelen die moeten worden genomen in de periode tussen 2004 en 2008, zijn opgenomen in de volgende tabel, samen met de ondernomen financiële herstructurering.

Tabel 2

Herstructureringsmaatregelen volgens de beoordeling [in SKK]

Maatregel

Implementatie

Kosten

Financiering

Marketing

 

2005

500 000

Konas

Ontwikkeling van technologieën

Draadsnijden

2004

1 500 000

Konas

NC frezen

2006

4 000 000

Lening

Vonkverspanen

2007

2 500 000

Lening

NC draaien

2008

1 500 000

Lening

Organisatie

IT-systeem voor het beheer van opdrachten

2005

500 000

Konas

Opleiding van jonge werknemers

 

2007

500 000

Konas

Financiële herstructurering

Terugbetaling van schuld

2004

1 602 769

Konas, contanten

Kwijtschelding

2004

 

 

door overheid

 

9 730 739

Overheidsmiddelen

door andere crediteuren

 

717 388

Externe middelen

Totaal

 

 

23 050 896

 

(40)

Tot slot bevat de beoordeling een prognose van de bedrijfsresultaten van Konas voor de periode 2005-2009, waaruit moet blijken dat de bovengenoemde maatregelen tot meer winst zullen leiden. De omzet zou vanaf 2005 met 10 % per jaar groeien.

(41)

Volgens de Slowaakse autoriteiten dateert de beoordeling uit januari 2005. Duidelijk is dat de beoordeling werd opgesteld om de situatie waarin Konas voor het akkoord verkeerde te evalueren en de vooruitzichten na het akkoord te analyseren.

(42)

Wat betreft de vraag of de steun zich beperkte tot het strikt noodzakelijke minimum, hebben de Slowaakse autoriteiten bevestigd dat Konas op 31 maart 2004 over 3,9 miljoen SKK aan contanten beschikte, nodig voor de betaling van de lonen (730 000 SKK) en om te voldoen aan verplichtingen jegens de crediteuren die betrokken waren bij het akkoord (1 602 769 SKK) en voor de betaling van de heffingen in verband met het akkoord (140 000 SKK).

VI.   BEOORDELING

1.   Bevoegdheid van de Commissie

(43)

Aangezien enkele van de relevante gebeurtenissen in deze zaak plaatsvonden voor de toetreding van de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie op 1 mei 2004, zal de Commissie eerst moeten nagaan of zij bevoegd is op te treden met betrekking tot de omstreden maatregel.

(44)

Maatregelen die voor de toetreding van kracht geworden zijn en na de toetreding niet meer van toepassing zijn, kunnen niet door de Commissie worden onderzocht in het kader van de procedure van het interimmechanisme, als bedoeld in bijlage IV, punt 3, van het Toetredingsverdrag, of in het kader van de procedures bedoeld in artikel 88 van het EG-Verdrag. De Commissie heeft overeenkomstig het Toetredingsverdrag en het EG-Verdrag niet de verplichting deze maatregelen te onderzoeken en ook niet de bevoegdheid dat te doen.

(45)

Maatregelen die na de toetreding van kracht worden, vallen volgens het EG-Verdrag daarentegen wel onder de bevoegdheid van de Commissie. Om het tijdstip te bepalen waarop een maatregel van kracht is geworden, is het relevante criterium het juridisch bindende besluit dat de bevoegde nationale autoriteit neemt om de steun te verlenen (7).

(46)

Het besluit van de bevoegde autoriteit om enkele van haar vorderingen kwijt te schelden, werd op 8 juni 2004 genomen, toen het belastingkantoor instemde met het door Konas voorgestelde akkoord, dus na de toetreding.

(47)

De vraag of de maatregel na de toetreding van toepassing is, is dan ook niet aan de orde.

(48)

De Commissie concludeert derhalve dat zij bevoegd is om de omstreden maatregel te beoordelen overeenkomstig artikel 88 van het EG-Verdrag.

2.   Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

(49)

Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(50)

Bij de kwijtschelding van een schuld aan een publieke autoriteit, zoals een belastingkantoor, zijn staatsmiddelen betrokken. Aangezien een individueel bedrijf hiervan profiteert, is de maatregel selectief. De onderneming is actief op het gebied van de productie van industriële machines en apparatuur, een sector waarin sprake is van handel tussen lidstaten.

(51)

In haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag, in te leiden plaatste de Commissie kanttekeningen bij de vraag of de maatregel de mededinging vervalste of dreigde te vervalsen doordat voor de begunstigde sprake was van een voordeel waarover deze normaal gezien in een marktsituatie niet zou hebben beschikt. De Commissie twijfelde met andere woorden aan de vraag of de overheid ten aanzien van Konas was opgetreden als crediteur in een markteconomie.

(52)

Vastgesteld werd dat in het kader van het akkoord voor particuliere crediteuren dezelfde schuldregelingsvoorwaarden golden als voor het belastingkantoor. De crediteuren zouden 13,3 % van de schuld terugkrijgen binnen een voorgeschreven periode, een voorwaarde waaraan de begunstigde voldeed. De resterende 86,7 % werd kwijtgescholden.

(53)

Voorafgaand aan het akkoord bevond het belastingkantoor zich juridisch en economisch echter in een gunstigere positie dan de particuliere crediteuren. Derhalve moet in detail worden onderzocht of het belastingkantoor alle middelen heeft gebruikt waarover het beschikte om tot een zo hoog mogelijke terugbetaling te komen van al zijn vorderingen, zoals een crediteur in een markteconomie zou doen.

(54)

De Slowaakse autoriteiten verklaren dat de maatregel volgens hen staatssteun vormt. Zij erkennen dat de vraag of er al dan niet sprake was van staatssteun, op het moment dat de steun werd verleend eenvoudigweg geen rol speelde. De begunstigde beweert op zijn beurt dat de maatregel een vrijwillige overeenkomst tussen crediteuren en geen staatssteun betreft.

(55)

De Commissie is het niet eens met het argument dat het crediteurenakkoord en de procedure voor de verlening van staatssteun elkaar niet kunnen overlappen (8). Het is niet het doel of de vorm van de maatregel van de overheid, maar het resultaat dat bepaalt of een gegeven maatregel onder gebruikmaking van staatsmiddelen een onderneming een voordeel verleent waarover deze normaal gezien in een marktsituatie niet zou hebben beschikt.

(56)

Evenzo is de Commissie het niet eens met het argument van de begunstigde dat de onderneming, hoe zorgvuldig zij ook was geweest, niet had kunnen weten dat de kwijtschelding staatssteun zou kunnen vormen. De EU-regels inzake staatssteun waren in Slowakije van toepassing in de vorm van Wet nr. 231/1999 inzake staatssteun. In hun antwoord op de opmerkingen van de begunstigde hebben de Slowaakse autoriteiten er terecht op gewezen dat niet het belastingkantoor moest uitzoeken of de maatregel in kwestie staatssteun vormde, maar dat dit vóór de toetreding onder de bevoegdheid van het Bureau staatssteun en na de toetreding onder de bevoegdheid van de Commissie viel.

(57)

De twijfel die de Commissie in het besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag had geuit over de vraag of aan het beginsel van de crediteur in een markteconomie was voldaan, is niet weggenomen.

(58)

Ten eerste had het belastingkantoor, in tegenstelling tot de particuliere crediteuren, het recht om op eigen initiatief fiscaal beslag in te leiden door de verkoop van vastgoed, machines of de onderneming als geheel.

(59)

In feite is het belastingkantoor diverse malen teruggevallen op dit rechtsinstrument om zijn vorderingen jegens Konas op te eisen (zie overweging 33), en de schuld van Konas aan het belastingkantoor is in de periode tussen 1998 en 2000 fors afgenomen. In hun antwoord op het besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden hebben de Slowaakse autoriteiten verklaard dat het belastingkantoor na 2001 geen opdracht meer heeft gegeven tot fiscaal beslag, aangezien Konas regelmatig en tijdig zijn fiscale verplichtingen voldeed. Niet duidelijk is echter om welke reden het belastingkantoor het fiscaal beslag heeft geschorst voor de schuld van Konas die betrekking heeft op de periode vóór 2001. Deze schuld uit voorgaande jaren werd uiteindelijk in 2003 in het crediteurenakkoord opgenomen.

(60)

Voorts merkt de Commissie op dat, volgens de informatie die de Slowaakse autoriteiten hebben verstrekt in hun opmerkingen op het besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden, de boekwaarde van het in pand gegeven vastgoed (3,2 miljoen SKK) niet overeenkomt met het volume van de vorderingen die door deze verpanding worden gedekt (10,1 miljoen SKK). Dit betekent dat de zekerheden die de overheid verlangde ontoereikend waren.

(61)

Volgens de vaste rechtspraak kan het herhaaldelijk niet-opeisen van overheidswege van vorderingen die voortvloeien uit de fiscale of sociale wetgeving op zich reeds een voordeel creëren, aangezien de last die de begunstigde normaal gezien te dragen heeft daardoor wordt verlicht (9). Het lijkt er derhalve op dat het niet-opeisen door het belastingkantoor van zijn belastingvorderingen jegens Konas, gecombineerd met de duidelijk ontoereikende dekking voor de vorderingen van de overheid gedurende een periode van twee jaar (2001-2002), staatssteun vormde. Aangezien deze gebeurtenissen plaatshadden voor de datum van toetreding en deze zich na die datum niet voordeden, is de Commissie niet bevoegd om te beoordelen of de betrokken maatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Indien de eerdere gevallen waarin sprake was van het niet-opeisen van vorderingen een vorm van staatssteun zijn, mag niet meer worden verwezen naar het beginsel van de crediteur in een markteconomie wanneer de schuld later (deels) is kwijtgescholden.

(62)

Bij fiscaal beslag kan het belastingkantoor de activa van de schuldenaar (vorderingen en andere vlottende activa, roerend goed, vastgoed) direct verkopen. Ten tijde van het crediteurenakkoord beschikte de begunstigde over contanten voor een bedrag van 3,9 miljoen SKK (10). De waarde van de contanten van de begunstigde was op zich reeds groter dan de opbrengst voor het belastingkantoor van het crediteurenakkoord (1,5 miljoen SKK). Verder had de begunstigde kortetermijnvorderingen met een boekwaarde van 1,4 miljoen SKK en vastgoed met een boekwaarde van 3 miljoen SKK.

(63)

Tot slot, in tegenstelling tot de faillissementsprocedure zijn er bij fiscaal beslag geen administratieve heffingen. Aangezien deze procedure wordt ingeleid en gecontroleerd door het belastingkantoor zelf, mag worden aangenomen dat een en ander redelijk snel kan worden afgehandeld.

(64)

De Commissie beschikt niet over voldoende informatie om te beoordelen wat de opbrengst van de verkoop van de activa zou zijn geweest bij faillissement, wanneer de onderneming dus zou zijn geliquideerd. Volgens de Commissie heeft Konas en ook het belastingkantoor nooit de optie van faillissement overwogen. Om die reden zijn er in dat verband ook geen verdere berekeningen gemaakt.

(65)

De Commissie concludeert derhalve dat fiscaal beslag op de activa van de begunstigde in ieder geval tot een hogere opbrengst zou hebben geleid dan het crediteurenakkoord.

(66)

Tot slot merkt de Commissie op dat het vaste rechtspraak (11) is om sociaaleconomische factoren, zoals regionale werkgelegenheid en verwachte toekomstige belastingopbrengsten, uit te sluiten van het beginsel van de crediteur in een markteconomie. Het belastingkantoor kan niet worden vergeleken met een handelspartner, zoals een leverancier die crediteur is van de begunstigde. Het is belangrijk om op te merken dat de vorderingen van een leverancier en die van de overheid fundamenteel verschillend van aard zijn. Aangezien de relatie van de leverancier met de insolvente onderneming een contractuele basis heeft, kan hij in uitzonderlijke gevallen werkelijk te lijden hebben onder het verlies van zijn handelspartner. Indien de insolvente onderneming wordt geliquideerd, moet de leverancier een nieuwe cliënt zoeken of een contract sluiten met de nieuwe eigenaar. Hoe groter zijn afhankelijkheid van de insolvente onderneming, des te groter het risico. Daarentegen is de relatie van de overheid met de insolvente onderneming gebaseerd op het publiekrecht en derhalve niet afhankelijk van de wil van de partijen. Een nieuwe eigenaar die de activa van de geliquideerde onderneming overneemt, is automatisch ook verplicht de belasting te voldoen. Verder is de overheid nooit afhankelijk van één belastingbetaler. Tot slot, en misschien het belangrijkst, wanneer de overheid belasting heft, is zij niet gericht op winst of doet zij dat niet op commerciële basis of uitgaande van commerciële overwegingen. De analogie met een handelspartner is derhalve niet gegrond.

(67)

De Commissie concludeert derhalve dat het verlies van toekomstige belastingen niet in aanmerking mag worden genomen bij de toepassing van het beginsel van de crediteur in een markteconomie.

(68)

Op basis van bovenstaand bewijs concludeert de Commissie dat in dit geval niet is voldaan aan het beginsel van de crediteur in een markteconomie en dat de begunstigde dankzij de overheid een voordeel heeft genoten dat hij in een marktsituatie niet had gehad.

(69)

Bijgevolg luidt de conclusie van de Commissie dat de omstreden maatregel staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

(70)

De staatssteun die is verleend aan de begunstigde, omvat het bedrag van de schuld dat door het belastingkantoor is kwijtgescholden in het kader van het crediteurenakkoord, namelijk 9 730 739 SKK (256 000 EUR).

3.   Verenigbaarheid van de steun: Afwijking uit hoofde van artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag

(71)

Het voornaamste doel van de maatregel is steun te verlenen aan een onderneming in moeilijkheden. In dergelijke gevallen kan de afwijking van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag worden toegepast, mits aan alle voorwaarden wordt voldaan. In het kader van die afwijking mag staatssteun worden verleend wanneer die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkt, op voorwaarde dat het handelsverkeer niet zodanig wordt veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(72)

Voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden gelden momenteel de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden („nieuwe richtsnoeren”) (12), die in de plaats zijn getreden van de voorgaande, in 1999 goedgekeurde, tekst („richtsnoeren van 1999”) (13).

(73)

De overgangsbepalingen van de nieuwe richtsnoeren stellen dat deze van toepassing zijn voor de beoordeling van reddings- of herstructureringssteun die wordt toegekend zonder de instemming van de Commissie (onrechtmatige steun), indien de steun gedeeltelijk of geheel is toegekend na 1 oktober 2004, datum van de bekendmaking van de nieuwe richtsnoeren in het Publicatieblad van de Europese Unie (punt 104, eerste alinea). Indien de steun onrechtmatig is toegekend voor 1 oktober 2004, wordt het onderzoek verricht op basis van de op het tijdstip van de toekenning van de steun geldende richtsnoeren (punt 104, tweede alinea).

(74)

De Commissie merkt op dat de instemming van het belastingkantoor met het akkoord op 8 juni 2004 werd afgegeven en van kracht werd vanaf 2 augustus 2004. De steun werd derhalve onrechtmatig toegekend voor 1 oktober 2004. Dit betekent dat de geldende richtsnoeren die van 1999 zijn aangezien die op het tijdstip van de toekenning van de steun golden.

(75)

De Commissie merkt op dat de begunstigde een kleine onderneming is in de zin van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (14).

3.1.   Kwalificatie van de onderneming

(76)

Overeenkomstig punt 5, onder c), van de richtsnoeren van 1999, wordt een onderneming beschouwd als een onderneming in moeilijkheden wanneer zij volgens het nationale recht voldoet aan de voorwaarden om aan een collectieve procedure wegens insolventie te worden onderworpen.

(77)

De begunstigde was partij bij een crediteurenakkoord, één van de opties voor insolvente ondernemingen op grond van de faillissementswet. De begunstigde komt derhalve in aanmerking voor herstructureringssteun.

3.2.   Herstructureringssteun

(78)

In haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag uitte de Commissie twijfel over de vraag of de steun verenigbaar was als herstructureringssteun in de zin van de richtsnoeren van 1999 op de gronden beschreven in deel III hierboven.

3.2.1.   Herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn

(79)

Overeenkomstig de richtsnoeren van 1999, moet de toekenning van herstructureringssteun gepaard gaan met een haalbaar en samenhangend herstructureringsplan om de levenvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te herstellen. De lidstaat verbindt zichzelf tot dit plan, dat door de Commissie moet worden goedgekeurd. Indien de onderneming het plan niet ten uitvoer legt, wordt dit beschouwd als misbruik van steun.

(80)

In wezen dient het herstructureringsplan de levensvatbaarheid op lange termijn van de begunstigde binnen een redelijk tijdsbestek te herstellen, en te zijn gebaseerd op realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige bedrijfsomstandigheden. Het moet de omstandigheden beschrijven die tot de moeilijkheden van de begunstigde hebben geleid en passende maatregelen identificeren om deze aan te pakken. De herstructureringsmaatregelen mogen zich niet beperken tot financiële steun om schulden en verliezen uit het verleden te compenseren zonder dat de onderliggende oorzaken van de problemen worden aangepakt.

(81)

In haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag uitte de Commissie twijfel over de vraag of het belastingkantoor voor het kwijtschelden van de schuld van Konas de voorwaarde had gesteld dat een herstructureringsplan werd opgesteld van het type bedoeld in overweging 80. Deze twijfel is niet weggenomen. Formeel gesproken had het belastingkantoor als steunverlenende autoriteit niet de verplichting of bevoegdheid om de lijst van maatregelen te beoordelen die Konas de toezichthoudende rechtbank in het kader van het crediteurenakkoord had voorgelegd (zie overweging 20 e.v. hierboven) of om als voorwaarde voor het kwijtschelden van zijn vorderingen te stellen dat er nauwlettend moest worden toegezien op de tenuitvoerlegging van deze maatregelen. Er is geen direct verband tussen de verlening van de steun door het belastingkantoor en de door de begunstigde voorgestelde maatregelen. De Commissie concludeert derhalve dat niet is voldaan aan de eerste formele voorwaarde.

(82)

Na het inleiden van de formele onderzoeksprocedure hebben de Slowaakse autoriteiten echter een beoordeling van de onderneming voorgelegd als beschreven in overweging 35 e.v. hierboven. In de beoordeling wordt uiteraard ingegaan op de situatie waarin Konas verkeerde ten tijde van het crediteurenakkoord. De beoordeling bevat een beschrijving van de omstandigheden die tot de moeilijkheden van de begunstigde hebben geleid en identificeert passende maatregelen om deze moeilijkheden aan te pakken.

(83)

De herstructurering beperkt zich niet tot een herstructurering van de schuld. De begunstigde is voornemens te investeren in nieuwe technologieën en IT en beoogt toekomstgerichte maatregelen ten uitvoer te leggen op het gebied van opleiding en marketing. De beoordeling analyseert de positie en vooruitzichten van Konas in de specifieke marktsegmenten waarin de onderneming actief is.

(84)

In tegenstelling tot de lijst van maatregelen die in het kader van het akkoord is voorgelegd aan de rechtbank, bevat de beoordeling de elementen die overeenkomstig de richtsnoeren van 1999 vereist zijn voor een herstructureringsplan. De Commissie ziet de beoordeling in essentie als een herstructureringsplan voor de periode 2004-2008: gericht op het herstel van de levensvatbaarheid van Konas op lange termijn en passend gezien de omvang van de begunstigde. De financiële herstructurering in de vorm van een crediteurenakkoord is de eerste stap van deze herstructurering. Het grootste probleem van Konas was de schuld die zich in de tweede helft van de jaren negentig had opgehoopt. Sinds 2001 betaalt Konas zijn lopende schulden volgens het publiekrecht correct en op tijd. De Commissie heeft geen enkele reden om te twijfelen aan het vermogen van Konas om zijn levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, nadat de maatregelen die in de beoordeling zijn opgenomen, met inbegrip van de herstructurering van de schuld, eenmaal zijn uitgevoerd.

(85)

De Commissie merkt op dat de beoordeling, formeel gesproken, pas werd opgesteld nadat het crediteurenakkoord tot stand was gekomen. Het is echter duidelijk dat de beoordeling direct verband houdt met het akkoord. De beoordeling werd voorgelegd aan het belastingkantoor voordat de maatregel bij de Commissie werd aangemeld, op een moment dat de Slowaakse autoriteiten meenden dat er alleen sprake zou zijn van staatssteun als de belastingvorderingen zouden worden afgeboekt. Het blijft echter een feit dat het belastingkantoor als steunverlenende autoriteit niet formeel de voorwaarde heeft gesteld dat het plan ten uitvoer moest worden gelegd.

(86)

De Commissie is van mening dat deze formele tekortkoming in dit concrete geval bij wijze van uitzondering kan worden verholpen. Die uitzondering is ten eerste gerechtvaardigd in overeenstemming met punt 55 van de richtsnoeren van 1999, die bepalen dat wat betreft de voorwaarden voor de verlening van herstructureringssteun een minder restrictieve houding kan worden aangenomen in het geval van kleine ondernemingen, zoals de begunstigde. Ten tweede is de uitzondering toelaatbaar omdat, zelfs al was de steun reeds verleend, deze nog niet was uitbetaald aan de begunstigde (voor het afboeken van de schuld is een extra administratieve handeling nodig van het belastingkantoor; zie overweging 16). Bijgevolg heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (15), besloten aan deze beschikking de volgende voorwaarden te verbinden.

(87)

Ten eerste dienen de Slowaakse autoriteiten erop toe te zien dat de beoordeling zorgvuldig wordt uitgevoerd. Ten tweede dienen zij de Commissie te melden op welke wijze zij erop toe zullen zien dat de beoordeling zorgvuldig wordt uitgevoerd. Tot slot mogen zij de steun pas uitbetalen (dat wil zeggen de vorderingen afboeken in de rekeningen van het belastingkantoor) nadat zij de Commissie hebben gemeld dat zij zich ertoe verbinden erop toe te zien dat de beoordeling wordt uitgevoerd en op welke wijze zij dat zullen doen.

3.2.2.   Steun beperkt tot het strikte minimum

(88)

Overeenkomstig punt 40 van de richtsnoeren van 1999, moet het steunbedrag en de steunintensiteit worden beperkt tot het voor de uitvoering van de herstructurering strikt noodzakelijke minimum, in samenhang met de voorhanden zijnde financiële mogelijkheden van de begunstigde. De begunstigde wordt geacht uit eigen middelen een aanzienlijke bijdrage aan de herstructurering te leveren.

(89)

In haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag uitte de Commissie twijfel over de vraag of aan dit criterium was voldaan. Deze twijfel is weggenomen gezien de in de boordeling opgenomen informatie over de herstructurering van de begunstigde.

(90)

Volgens de beoordeling bedragen de herstructureringskosten 23 050 896 SKK. De herstructurering is deels gefinancierd met een inbreng in contanten van Konas (betaling van de schuld van 1 602 769 SKK die resteerde na het akkoord) en deels met bankleningen zonder steunelement voor in totaal 8 miljoen SKK. Deze bijdragen vormen duidelijk eigen middelen van de begunstigde en externe middelen zonder steunelement en dekken circa 42 % van de herstructureringskosten. De Commissie hoeft niet te bepalen of de andere financieringsbronnen voor de herstructurering van Konas (beschreven als „financiële middelen van de onderneming Konas” in de beoordeling, zie tabel 2 in overweging 39) een reële en feitelijke bijdrage aan de herstructureringskosten vormen.

(91)

De richtsnoeren van 1999 bevatten geen drempels om aan te duiden wanneer de eigen bijdrage van de begunstigde beduidend wordt geacht.

(92)

Gezien de praktijk van de Commissie bij de toepassing van de richtsnoeren van 1999 en de trend van het Commissiebeleid, die in de richting gaat van invoering van drempels in het kader van de nieuwe richtsnoeren (16), is een bijdrage van 42 % volgens de Commissie beduidend en beperkte de steun zich tot het strikt noodzakelijke minimum.

3.2.3.   Beperking van ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging

(93)

Volledigheidshalve merkt de Commissie op dat de verlening van herstructureringssteun aan kleine ondernemingen, overeenkomstig punt 55 van de richtsnoeren van 1999, niet algemeen aan compenserende maatregelen wordt gebonden. De vervalsing van de mededinging als gevolg van de steun is beperkt en compenserende maatregelen zijn derhalve niet noodzakelijk.

VII.   CONCLUSIE

(94)

De Commissie stelt vast dat de Slowaakse Republiek in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, heeft gehandeld door de belastingschuld van Konas kwijt te schelden. Niettemin is de steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt als herstructureringssteun, mits aan de toekenning van de steun de voorwaarde is verbonden dat het herstructureringsplan ten uitvoer wordt gelegd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun van de Slowaakse Republiek ten gunste van Konas, ten bedrage van SKK 9 730 739, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, mits aan de in artikel 2 genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 2

1.   De Slowaakse Republiek dient alle nodige maatregelen te nemen om erop toe te zien dat het herstructureringsplan van Konas zorgvuldig wordt uitgevoerd.

2.   De Slowaakse autoriteiten dienen de Commissie te melden op welke wijze zij erop toe zullen zien dat het herstructureringsplan wordt uitgevoerd.

3.   De Slowaakse autoriteiten mogen de steun pas verlenen nadat zij de Commissie hebben gemeld dat zij zich ertoe verbinden erop toe te zien dat het herstructureringsplan wordt uitgevoerd en op welke wijze zij dat zullen doen.

Artikel 3

De Slowaakse Republiek stelt de Commissie binnen twee maanden na datum van de kennisgeving van deze beschikking in kennis van de maatregelen die zijn getroffen om aan deze beschikking te voldoen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Slowaakse Republiek.

Gedaan te Brussel, 26 september 2006.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 323 van 20.12.2005, blz. 25.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  De gebruikte wisselkoers is approximatief (1 EUR = 38 SKK). De cijfers in EUR zijn ter informatie opgenomen.

(4)  Een onderneming wordt schuldplichtig wanneer zij diverse crediteuren heeft en niet binnen dertig dagen gerekend vanaf de vervaldag aan haar verplichtingen kan voldoen.

(5)  Het bedrag dat Konas moet terugbetalen aan zijn crediteuren.

(6)  De Commissie had deze informatie reeds ontvangen van de Slowaakse autoriteiten voordat zij het besluit nam om de formele onderzoeksprocedure in te leiden (zie punt 4 van dat besluit).

(7)  Zaak T-109/01 Fleuren Compost/Commissie, Jurispr. 2004, blz. II-127, punt 74.

(8)  Zaak T-152/99 Hamsa/Commissie, blz. 158. Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag maakt geen onderscheid naar de oorzaken of doeleinden der bedoelde maatregelen, doch ziet naar hun gevolgen.

(9)  Zaak C-256/97, DM Transport.

(10)  Balans per 24 maart 2004, één dag voor de bekrachtiging van het crediteurenakkoord door de toezichthoudende rechtbank.

(11)  Zie mutatis mutandis de zaken C-278/92, C-279/92 en C-280/92 Spanje/Commissie, blz. 21 en 22; zaak T-198/01 Technische Glaswerke Ilmenau GmbH, blz.106-108.

(12)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(13)  PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2.

(14)  PB L 10 van 13.01.2001, blz. 33. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1976/2006 (PB L 368 van 23.12.2006, blz. 85).

(15)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(16)  De drempel voor kleine ondernemingen in het kader van de nieuwe richtsnoeren is ten minste 25 %.


Top