Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0266

    Verordening (EG) nr. 266/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 tot instelling van begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling van de Europese Unie

    PB L 50 van 21.2.2006, p. 1–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/266/oj

    21.2.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 50/1


    VERORDENING (EG) nr. 266/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 15 februari 2006

    tot instelling van begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling van de Europese Unie

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 179,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Handelend volgens de procedure van artikel 251van het Verdrag (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2) (hierna genoemd de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst) heeft de Europese Gemeenschap zich ertoe verbonden de ACS-landen te helpen bij hun streven naar armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling; zij erkent het belang van de basisproductsectoren en de daarbij behorende protocollen.

    (2)

    De bepalingen inzake de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (3), zullen worden herzien, rekening houdend met de wetgevingsvoorstellen van de Commissie aan de Raad.

    (3)

    Uit hoofde van het suikerprotocol, dat aan bijlage V bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst is gehecht, hangen sommige ACS-landen van de EU-markt af om hun suiker te exporteren. De hervorming zal voor hen tot een aanzienlijke verandering van hun marktvoorwaarden leiden.

    (4)

    De aanpassing van de landen van het suikerprotocol aan deze nieuwe marktvoorwaarden zal een complex proces zijn, gezien het sociaaleconomische belang en de multifunctionele rol van de suikersector en, voor een aantal van deze landen, de grote afhankelijkheid van de EU-markt.

    (5)

    De Commissie heeft zich er in haar mededeling aan het Europees Parlement en de Raad over de totstandbrenging van een duurzaam landbouwmodel voor Europa via het hervormde GLB — hervorming van de suikersector toe verbonden het aanpassingsproces van de landen van het suikerprotocol te steunen; zij heeft de principes van haar steunvoorstellen neergelegd in het werkdocument van de diensten van de Commissie betreffende een actieplan inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling. Dit werkdocument werd met de landen van het suikerprotocol besproken.

    (6)

    Het is van essentieel belang dat de landen van het suikerprotocol zo spoedig mogelijk steun ontvangen, zodat zij maximale kansen hebben om zich aan de nieuwe marktvoorwaarden aan te passen, zulks volledig complementair met bestaande vormen van bijstand.

    (7)

    Het is derhalve noodzakelijk dat de landen van het suikerprotocol, ter aanvulling op de bijstand in het kader van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, financiële en technische bijstand wordt geboden, waar nodig met inbegrip van begrotingssteun, om deze landen in staat te stellen zich aan de nieuwe marktvoorwaarden aan te passen; er moet een breed spectrum aan steun worden aangeboden, rekening houdende met de uiteenlopende situaties in verschillende landen en binnen eenzelfde land. De steun moet betrekking hebben op verbetering van het concurrentievermogen van hun suikerrietsector, ontwikkeling van alternatieve economische activiteiten, toereikende middelen voor aanpassing aan de ernstige bredere sociale, economische en milieugevolgen van de vermindering van de bijdrage van de suikersector aan hun economieën, of een combinatie hiervan.

    (8)

    Aangezien de bijstand in overeenstemming dient te zijn met de specifieke aanpassingsinspanningen die in elk van deze ACS-leverancierslanden vereist zijn als gevolg van de hervorming, moeten objectieve criteria worden vastgesteld om de omvang van de steun te bepalen.

    (9)

    De bijstand dient te worden verleend voor een periode van één jaar, waarna de steun tot 2013 wordt voortgezet door middel van het ontwikkelingsgedeelte van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking.

    (10)

    Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk begeleiding van het proces van aanpassing van de landen van het suikerprotocol die getroffen worden door de hervorming van de suikersector in de Europese Unie niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de voorgestelde maatregel beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    (11)

    De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4),

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp

    1.   Er wordt een regeling ingesteld voor financiële en technische bijstand, waar nodig met inbegrip van begrotingssteun, ter begeleiding van het proces van aanpassing van de landen van het suikerprotocol die zich geconfronteerd zien met nieuwe condities op de suikermarkt als gevolg van de komende hervorming van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker.

    2.   Deze regeling wordt ten uitvoer gelegd voor het jaar 2006, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 11, lid 3.

    Artikel 2

    Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    1.

    „landen van het suikerprotocol”: de ACS-landen die zijn opgesomd in de bijlage;

    2.

    „suiker”: ruwe of witte rietsuiker.

    Artikel 3

    Begunstigden van de bijstand en procedure

    1.   De landen van het suikerprotocol komen in aanmerking voor financiële en technische bijstand, waar nodig met inbegrip van begrotingssteun.

    2.   Financiële en technische bijstand wordt verleend op verzoek van een land van het suikerprotocol. Verzoeken om financiële en technische bijstand dienen tegen 29 april 2006 te worden ingediend.

    3.   De verzoeken worden gebaseerd op een brede meerjarige aanpassingsstrategie die door het betrokken land is opgezet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, in samenspraak met alle belanghebbenden. De meerjarige aanpassingsstrategie kan acties omvatten waarvan de uitvoering al in gang is gezet, evenals huidige en toekomstige financiële gevolgen van al verwezenlijkte sociale plannen, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze acties en sociale plannen duidelijk gericht zijn op de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1.

    4.   Landen van het suikerprotocol die een verzoek indienen dat niet gebaseerd is op een brede meerjarige aanpassingsstrategie, komen in 2006 uitsluitend in aanmerking voor financiële en technische bijstand die erop gericht is bij te dragen tot de uitwerking van een dergelijke strategie.

    Artikel 4

    Meerjarige aanpassingsstrategie

    1.   De meerjarige aanpassingsstrategie dient gericht te zijn op een of meer van de volgende doelstellingen:

    a)

    verbetering van het concurrentievermogen van de suiker- en suikerrietsector, wanneer dit een duurzaam proces is, met name wat betreft de economische levensvatbaarheid van de sector op de lange termijn, rekening houdende met de situatie van de verschillende belanghebbenden in de keten;

    b)

    bevordering van de economische diversifiëring van gebieden die van suiker afhankelijk zijn, bijvoorbeeld door de huidige suikerproductie om te stellen op de productie van bio-ethanol en andere niet voor voeding bestemde toepassingen van suiker;

    c)

    aanpak van de bredere gevolgen van het aanpassingsproces, zoals bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, op het gebied van werkgelegenheid en sociale dienstverlening, grondgebruik en milieuherstel, de energiesector, onderzoek en innovatie en macro-economische stabiliteit.

    2.   In de strategie dienen in ieder geval de nagestreefde doelen, de gekozen benadering en de middelen om deze te bereiken, de taken van de verschillende belanghebbenden en het financiële plan om de strategie uit te voeren, te worden vastgelegd.

    Er dient een beoordeling te worden gegeven van de duurzaamheid ervan bij de huidige en de toekomstige marktvoorwaarden en van de duurzaamheid op sociaal en milieugebied. De samenhang met de algemene ontwikkelingsstrategieën van het betrokken land dient te worden aangetoond, evenals de mate waarin de strategie is gericht op bestrijding van de armoede.

    3.   Binnen de meerjarige strategie dient een specifiek bijstandsplan voor 2006 te worden vastgesteld. Bij het opzetten van dit plan wordt bijzondere aandacht geschonken aan:

    a)

    het bereiken van kosteneffectiviteit en een duurzaam effect;

    b)

    de duidelijke definitie en monitoring van doelstellingen en prestatie-indicatoren.

    Artikel 5

    Maatregelen van de Commissie

    1.   Na overleg met het betrokken land van het suikerprotocol wordt de meerjarige aanpassingsstrategie goedgekeurd volgens de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2, en in overeenstemming met artikel 4.

    2.   Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de afzonderlijke situatie van elk land van het suikerprotocol. In het geval van landen die in een politieke crisis verkeren die geen verband houdt met de ontwikkeling van de suikersector, zal de verlening van bijstand uit hoofde van deze verordening per geval door de Commissie worden beoordeeld.

    3.   De bijstand aan landen van het suikerprotocol die geen meerjarige aanpassingsstrategie hebben vastgesteld, wordt in 2006 verleend op basis van een jaarlijks werkprogramma dat wordt vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2.

    4.   De bijstand waarin deze verordening voorziet, is complementair maar ook aanvullend ten aanzien van de bijstand die wordt verleend uit hoofde van andere instrumenten van de ontwikkelingssamenwerking.

    Artikel 6

    Tenuitvoerlegging van de maatregelen

    De uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig de algemene regels die zijn vastgesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5) (hierna genoemd het Financieel Reglement). Wat betreft de beheersprocedures wordt met name verwezen naar artikel 53, lid 1, onder a), en artikel 53, lid 2, van het Financieel Reglement en naar artikel 36 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 (6) tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement.

    Artikel 7

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het geografisch bevoegde comité voor ontwikkeling (hierna genoemd „het comité”).

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

    De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 30 dagen.

    Het recht van het Europees Parlement om regelmatig op de hoogte te worden gehouden, overeenkomstig artikel 7, lid 3 van dat besluit, moet ten volle worden gerespecteerd

    3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

    Artikel 8

    Totaalbedrag

    Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van deze verordening voor 2006 (hierna genoemd het totaalbedrag) bedraagt 40 000 000 EUR.

    Artikel 9

    Toewijzing van het totaalbedrag

    1.   Binnen het totaalbedrag dat beschikbaar is voor de periode waarin deze verordening geldig is, stelt de Commissie het maximumbedrag vast dat ter beschikking wordt gesteld aan elk land van het suikerprotocol voor het financieren van de maatregelen bedoeld in artikel 3, lid 3, en artikel 4, lid 3; daarbij wordt uitgegaan van de behoeften van elk land wat betreft met name de impact van de hervorming op de suikersector van het betrokken land en het belang van de suikersector voor de economie. De toewijzingscriteria worden vastgesteld aan de hand van de gegevens over de verkoopseizoenen vóór 2004.

    2.   Nadere instructies betreffende de verdeling van het totaalbedrag onder de landen van het suikerprotocol worden vastgesteld door de Commissie overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 7, lid 2

    3.   Het financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van de in artikel 3, lid 4, bedoelde financiële en technische bijstand ten behoeve van de uitwerking van een meerjarige strategie bedraagt 300 000 EUR.

    4.   Van het totaalbedrag is een indicatief percentage van 3 % bestemd voor het bekostigen van de personele en materiële middelen die vereist zijn voor effectieve administratie en supervisie van de bijstand.

    Artikel 10

    Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

    1.   In alle overeenkomsten die uit deze verordening voortvloeien, worden bepalingen opgenomen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, met name ten aanzien van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden, overeenkomstig het bepaalde in de Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (7), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (8) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9).

    2.   In die overeenkomsten wordt de Commissie en de Rekenkamer uitdrukkelijk het recht verleend op basis van documenten of ter plaatse controles uit te voeren bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschap hebben ontvangen. De overeenkomsten dienen de Commissie tevens expliciet te machtigen controles en verificatie ter plaatse te verrichten, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96.

    3.   Alle contracten in verband met de tenuitvoerlegging van de bijstand dienen het in lid 2 bedoelde recht van de Commissie en de Rekenkamer te waarborgen, gedurende en na de uitvoering van de contracten.

    Artikel 11

    Geldigheidsperiode

    1.   Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2.   Zij is van toepassing tot en met 31 december 2006. Zij blijft van toepassing op rechtsbesluiten en verbintenissen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van het begrotingsjaar 2006.

    3.   Mocht het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking op 1 januari 2007 nog niet in werking zijn getreden, wordt de geldigheidsperiode van deze verordening verlengd tot de inwerkingtreding van dat instrument.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Straatsburg, 15 februari 2006.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    J. BORRELL FONTELLES

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H.WINKLER


    (1)  Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2005 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 23 januari 2006.

    (2)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd door de Overeenkomst van 25 juni 2005 ( PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4).

    (3)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie ( PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

    (4)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (5)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (6)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1261/2005 ( PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).

    (7)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

    (8)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

    (9)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.


    BIJLAGE

    Landen van het suikerprotocol als bedoeld in artikel 2

    1.

    Barbados

    2.

    Belize

    3.

    Guyana

    4.

    Jamaica

    5.

    Saint Kitts en Nevis

    6.

    Trinidad en Tobago

    7.

    Fiji

    8.

    Republiek Congo

    9.

    Ivoorkust

    10.

    Kenia

    11.

    Madagaskar

    12.

    Malawi

    13.

    Mauritius

    14.

    Mozambique

    15.

    Swaziland

    16.

    Tanzania

    17.

    Zambia

    18.

    Zimbabwe


    Top