EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006H0143

Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs

PB L 64 van 4.3.2006, p. 60–62 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2006/143(1)/oj

4.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/60


AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 februari 2006

over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs

(2006/143/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 149, lid 4, en artikel 150, lid 4,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De uitvoering van de Aanbeveling 98/561/EG van de Raad van 24 september 1998 betreffende Europese samenwerking ter waarborging van de kwaliteit in het hoger onderwijs is (3), zoals uit het verslag van de Commissie van 30 september 2004 blijkt, een doorslaand succes. Om het Europees hoger onderwijs voor de Europese burgers en studenten en academici uit andere werelddelen transparanter en vertrouwenwekkender te maken, moet evenwel nog meer verbetering in de prestaties van het Europees hoger onderwijs worden gebracht, met name op het punt van kwaliteit.

(2)

In Aanbeveling 98/561/EG is om ondersteuning voor en, indien nodig, om de ontwikkeling van transparante kwaliteitsborgingssystemen verzocht. Bijna alle lidstaten hebben nationale kwaliteitsborgingssystemen opgezet en de oprichting van een of meer organisaties voor kwaliteitsborging of accreditatie geïnitieerd of mogelijk gemaakt.

(3)

In Aanbeveling 98/561/EG is om de opname van een reeks belangrijke elementen in de kwaliteitsborgingssystemen verzocht, waaronder een interne kwaliteitsbeoordeling van de programma's of instellingen, een externe review, betrokkenheid van de studenten, publicatie van de bevindingen en internationale deelname. De resultaten van de kwaliteitsborgingsbeoordelingen vervullen een belangrijke rol doordat zij de instellingen voor hoger onderwijs helpen hun prestaties te verbeteren.

(4)

De belangrijke elementen bedoeld in overweging 3 hebben in het algemeen in alle kwaliteitsborgingssystemen gestalte gekregen. De Europese ministers van onderwijs hebben deze elementen, in het kader van het Bologna-proces en het totstandbrengen van een Europese ruimte voor hoger onderwijs, in september 2003 in Berlijn nog eens bevestigd.

(5)

In 2000 is de European Association for Quality Assurance in Higher Education (ENQA) in het leven geroepen. Steeds meer organisaties voor kwaliteitsborging of accreditatie uit alle lidstaten sluiten zich hierbij aan.

(6)

Tijdens hun vergadering op 19-20 mei 2005 in Bergen, in vervolg op hun vergadering te Berlijn in september 2003, hebben de ministers van onderwijs van 45 landen in het kader van het Bologna-proces de door ENQA voorgestelde standaards en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs goedgekeurd. Ze stemden ook in met het principe van een Europees register van organisaties voor kwaliteitsborging, dat op een nationale evaluatie is gebaseerd, en verzochten ENQA, in samenwerking met de European University Association (EUA), de European Association for Institutions of Higher Education (EURASHE) en de National Unions of Students in Europe (ESIB), de praktische aspecten voor de invoering van het register verder uit te werken en via de werkgroep voor de follow-up verslag uit te brengen aan de ministers. Zij onderstreepten verder ook het belang van samenwerking tussen nationaal erkende organisaties om zodoende de wederzijdse erkenning van beslissingen inzake accreditatie of kwaliteitsborging te versterken.

(7)

Het optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van kwaliteitsborging dient te worden ontwikkeld in samenhang met activiteiten die in het kader van het Bologna-proces worden ondernomen.

(8)

Ter ondersteuning van de transparantie in het hoger onderwijs en om een bijdrage te leveren aan de erkenning van kwalificaties en in het buitenland doorgebrachte studieperioden, is het wenselijk dat een register van in Europa werkzame, onafhankelijke en betrouwbare organisaties voor kwaliteitsborging tot stand wordt gebracht, ongeacht of het daarbij om regionale of nationale, algemene of gespecialiseerde, publieke of private organisaties gaat.

(9)

In het kader van de in Lissabon geformuleerde strategie heeft de Europese Raad in maart 2002 in Barcelona geconcludeerd dat de Europese onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels een „referentiepunt voor wereldkwaliteit” moeten worden,

BEVELEN DE LIDSTATEN AAN:

1.

bij alle op hun grondgebied werkzame instellingen voor hoger onderwijs de invoering of ontwikkeling van stringente interne kwaliteitsborgingssystemen aan te moedigen, in overeenstemming met de standaards en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese ruimte voor hoger onderwijs die in Bergen in het kader van het Bologna-proces zijn goedgekeurd;

2.

alle op hun grondgebied werkzame organisaties voor kwaliteitsborging of accreditatie aan te moedigen zich bij hun beoordelingen onafhankelijk op te stellen, met de elementen van de kwaliteitsborging te werken die in Aanbeveling 98/561/EG zijn vastgelegd, en gebruik te maken van de gemeenschappelijke reeks standaards en richtsnoeren voor de kwaliteitsbeoordelingen, die in Bergen zijn goedgekeurd. Deze standaards moeten in samenwerking met vertegenwoordigers van de hogeronderwijsgemeenschap nader worden uitgewerkt. Zij moeten zodanig worden toegepast dat verscheidenheid en innovatie worden beschermd en gestimuleerd;

3.

vertegenwoordigers van de nationale autoriteiten, de hogeronderwijssector en de organisaties voor kwaliteitsborging en accreditatie alsmede de sociale partners aan te sporen om een „Europees register van organisaties voor kwaliteitsborging”(hierna „Europees register”genoemd) in te richten op basis van een nationale evaluatie en uitgaande van de in de bijlage beschreven beginselen, en de voorwaarden voor registratie en de regels voor het beheer van het register vast te leggen;

4.

op hun grondgebied werkzame instellingen voor hoger onderwijs de mogelijkheid te geven om uit de organisaties voor kwaliteitsborging of accreditatie in het Europees register een organisatie te kiezen die aan hun behoeften en profiel voldoet, voorzover dit zich met hun nationale wetgeving verdraagt of door hun nationale autoriteiten is toegestaan;

5.

de instellingen voor hoger onderwijs in staat te stellen een aanvullende beoordeling door een andere organisatie uit het Europees register te doen plaatsvinden, bijvoorbeeld om hun internationale reputatie te versterken;

6.

de samenwerking tussen de organisaties te bevorderen om het wederzijds vertrouwen en de erkenning van kwaliteitsborging en accreditatiebeoordelingen aan te moedigen en daardoor bij te dragen aan de erkenning van diploma's met het oog op studie of werk in een ander land;

7.

de beoordelingen door organisaties voor kwaliteitsborging of accreditatie die in het Europees register zijn opgenomen, voor het publiek toegankelijk te maken;

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

1.

in nauwe samenwerking met de lidstaten steun te blijven verlenen aan de samenwerking tussen de instellingen voor hoger onderwijs, organisaties voor kwaliteitsborging en accreditatie, de bevoegde autoriteiten en andere op dit gebied werkzame instanties;

2.

elke drie jaar verslag uit te brengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de geboekte vooruitgang bij de ontwikkeling van de kwaliteitsborgingssystemen in de verschillende lidstaten, met inbegrip van de vooruitgang ten aanzien van de hierboven genoemde doelstellingen, en over de samenwerking op Europees niveau.

Gedaan te Straatsburg, 15 februari 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

H. WINKLER


(1)  PB C 255 van 14.10.2005, blz. 72.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 13 oktober 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 30 januari 2006.

(3)  PB L 270 van 7.10.1998, blz. 56.


BIJLAGE

„Europees register van organisaties voor kwaliteitsborging”

Het register moet een lijst van betrouwbare organisaties worden, in wier kwaliteitsbeoordelingen de lidstaten (en overheidsinstanties in de lidstaten) vertrouwen kunnen hebben. De voornaamste uitgangspunten voor het register zijn als volgt:

1.

De lijst van organisaties moet door vertegenwoordigers van de nationale autoriteiten, het hoger onderwijs (instellingen voor hoger onderwijs, studenten, docenten en onderzoekers) en in de lidstaten werkzame organisaties voor kwaliteitsborging en accreditatie, in samenwerking met de sociale partners, worden opgesteld.

2.

De registratievoorwaarden kunnen onder andere het volgende behelzen:

i)

de toezegging dat bij het beoordelen volledige onafhankelijkheid wordt betracht,

ii)

erkenning door ten minste de lidstaat (of overheidsinstanties in die lidstaat), waar zij werkzaam zijn,

iii)

uitvoering van de werkzaamheden aan de hand van de gemeenschappelijke reeks standaards en richtsnoeren als bedoeld in de aan de lidstaten gerichte aanbevelingen 1 en 2,

iv)

een regelmatig terugkerende externe review door peers en andere deskundigen, met inbegrip van de publicatie van de criteria, methoden en bevindingen daarvan.

3.

In geval van een eerste afwijzing van registratie is een nieuwe evaluatie na het aanbrengen van verbeteringen mogelijk.


Top