EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0937

2006/937/EG: Beschikking van de Commissie van 5 juli 2005 betreffende de staatssteun nr. C 20/04 (ex NN 25/04) ten gunste van Huta Częstochowa S.A. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1962) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 366 van 21.12.2006, p. 1–31 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/937/oj

21.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 366/1


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 juli 2005

betreffende de staatssteun Nr. C 20/04 (ex NN 25/04) ten gunste van Huta Częstochowa S.A.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1962)

(Slechts de tekst in de Poolse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/937/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op Protocol nr. 8 bij de Toetredingsakte betreffende de herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie  (1) (hierna „Protocol nr. 8”),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde bepalingen (2) te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij schrijven van 4 augustus 2003 verzocht de Commissie om informatie betreffende de controle van staatssteun in Polen, waaronder eventueel steun voor de herstructurering van de begunstigde. Deze kwestie werd nadien tijdens allerlei technische bijeenkomsten besproken door de diensten van de Commissie en de Poolse autoriteiten en vormde het onderwerp van een intensieve briefwisseling tussen de Commissie en Polen.

(2)

Op 23 januari 2004 diende de consulent die was belast met de onafhankelijke evaluatie van het herstructureringsprogramma in Polen overeenkomstig Protocol nr. 8, bij de Commissie zijn standpunt over deze zaak in.

(3)

Bij brief van 19 mei 2004 heeft de Commissie Polen in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van deze steunmaatregel en verzocht om bepaalde informatie.

(4)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de steunmaatregel kenbaar te maken.

(5)

Bij brief van 26 juni 2004 antwoordde Polen op de gestelde vragen. Polen verzocht de Commissie tevens om een beschikking krachtens punt 10 van het Protocol nr. 8 met het oog op de goedkeuring van de wijziging van het herstructureringsprogramma voor de ijzer- en staalindustrie in Polen.

(6)

De Commissie heeft van de belangstellenden opmerkingen ontvangen en deze aan Polen doorgezonden bij brief van 27 september 2004.

(7)

Bij brief van 22 november 2004 antwoordde Polen op de opmerkingen van de belangstellenden. Vervolgens hebben de diensten van de Commissie herhaaldelijk de Poolse autoriteiten ontmoet. Uiteindelijk werden aanvullende gegevens verstrekt bij brief van 8 juni 2005.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

1.   Inleiding

(8)

De begunstigde, de staalproducent Huta Częstochowa S.A. (hierna „HCz”, zie punt 2, onder a)), is een onderneming in moeilijkheden. In oktober 2002 leasde HCz zijn productieactiva aan een nieuwe onderneming, Huta Stali Częstochowa Sp. z o.o. (hierna „HSCz”, zie punt 2, onder b)).

(9)

Het gaat om twee types steun: de financiële herstructurering van HCz (zie punt 3) en enkele andere directe steunmaatregelen (zie punt 4).

(10)

De „herstructurering” verliep in drie fasen, waarvan enkele de laatste van belang is vanuit het oogpunt van het toezicht op staatssteun. Een eerste poging tot herstructurering, die plaatsvond in november 2001 in het kader van een gerechtelijk akkoord, eindigde op een fiasco. Ten gevolge hiervan moest HCz in oktober 2002 een aanvraag indienen tot inleiding van een faillissementsprocedure. In februari 2003 kreeg HCz krachtens een nieuwe wet toelating voor een herstructurering, wat leidde tot de opschorting van de faillissementsprocedure. Het herstructureringsplan voorziet in de opdeling van de activa over verschillende ondernemingen en in de verkoop van de ondernemingen of de activa. Eén onderneming ontvangt de activa met betrekking tot de staalproductie met het oog op de afbetaling van de schulden aan bedrijven (banken en openbare dienstverleners); een andere ontvangt hoofdzakelijk gronden met het oog op de afbetaling van de schulden aan overheidsinstellingen, zoals de belastingdienst. Bovendien zullen de overblijvende filialen van HCz worden verkocht ten behoeve van de vorderingen van bedrijven en overheidsinstellingen, waarop de herstructurering geen betrekking heeft.

2.   De begunstigde

a)   Huta Częstochowa

(11)

HCz is de op één na grootste staalproducent in Polen. Het maakt vooral kwartoplaat (3), een eindproduct van staal, dat meer dan 60 % van de verkoop van de onderneming vertegenwoordigt. Dit product wordt gebruikt bij de scheepsbouw en in de bouwsector.

(12)

De eerste fabriek van HCz werd opgericht tussen 1896 en 1902. Momenteel bestaat HCz uit een relatief moderne staalfabriek en een plaatwalserij, die een vlamboogoven, een continugietinstallatie en een plaatwals met veredelingsfaciliteiten omvat. De nominale productiecapaciteit van de staalfabriek (die halfafgewerkte producten produceert, d.i. plakken) bedraagt 700 000 ton, en die van de walserij (die halfafgewerkte producten verwerkt tot eindproducten) ongeveer 780 000 ton.

(13)

HCz bezit 14 dochterondernemingen die het moederbedrijf extra diensten verlenen. Hieronder zijn de buizenproducent Rurexpol Sp. z o.o. (4), de cokesfabriek Koksownia Sp. z o.o. en het elektriciteitsbedrijf Elsen Sp. z o.o. In 2002 omvatte het personeelsbestand van HCz en zijn dochterondernemingen ongeveer 5 000 personen.

(14)

HCz is voor 100 % eigendom van het Poolse ministerie van Financiën. Het aandelenkapitaal van de onderneming bedraagt 370 miljoen PLN (ongeveer 70 miljoen EUR (5). De boekhoudkundige waarde van de activa van de onderneming beliep op 31 december 2003768,5 miljoen PLN (ongeveer 160 miljoen EUR).

(15)

Vanaf 2001 bevindt HCz zich in financiële moeilijkheden. Omdat het niet in staat was zijn schulden af te lossen (einde 2003 beliepen die ongeveer 1,4 miljard PLN of ongeveer 310 miljoen EUR) is het overgrote deel van zijn vermogen, waaronder alle staalactiva, in pand gegeven ten gunste van de belangrijkste crediteuren.

(16)

Op 11 november 2001 diende HCz een aanvraag in tot inleiding van een procedure voor een gerechtelijk akkoord, waardoor de verplichting van HCZ tot aflossing van schulden werd opgeschort. Met deze procedure werd beoogd de onderneming te herstructureren door een gedeeltelijke afschrijving van de schulden bij de crediteuren. In oktober 2002 verklaarde de rechter de akkoordprocedure ongeldig, omdat de crediteuren het niet eens waren geworden over een herstructureringspakket. Volgens de Poolse autoriteiten kwam de akkoordprocedure niet tot een gunstig einde omdat de crediteuren eisten dat HCz al zijn schulden zou betalen met behulp van door de staat verleende steun.

(17)

Op 28 oktober 2002 diende HCz een aanvraag in tot de inleiding van een faillissementsprocedure. Volgens de Poolse wet moest HCz na de beëindiging van de akkoordprocedure verzoeken om een faillissementsprocedure, omdat het niet in staat was zijn schulden te betalen, die vervielen zodra de akkoordprocedure werd stopgezet. Vanaf toen leasde HCz zijn productieactiva aan een andere onderneming; het beëindigde de staalproductie en trad enkel op als holdingfirma voor de twee dochterondernemingen. Momenteel bestaat het enkel uit een beheersorgaan van ongeveer 40 personen.

b)   Huta Stali Częstochowa

(18)

Ten gevolge van de faillissementsprocedure ten aanzien van HCz en met het oog op het behoud van de continuïteit van de bedrijfsproductie zonder risico op stopzetting van de activiteiten door de curator in de loop van de procedure, werd de nieuwe onderneming HSCz opgericht onder toezicht van Towarzystwo Finansowe Silesia Sp. z o.o. (hierna „TFS”; het gaat om een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in de sector staalproducten, waarin het ministerie van Financiën een meerderheidsaandeel heeft).

(19)

Op 28 oktober 2002 leasde HSCz van HCz de voor de productie van staal benodigde installaties (waaronder de staalfabriek, de plaatwalserij, de cokesfabriek en enkele onontbeerlijke diensten). In de lease-overeenkomst is bepaald dat HSCz maandelijks [...] (6) miljoen PLN voor de leasing moet betalen en 2 057 werknemers van HCz overneemt (momenteel 1 950).

(20)

Bij de lease-overeenkomst werd HSCz gedurende 14 maanden uitstel van betaling van de leasevergoeding gegeven. Hoewel in de overeenkomst niet ondubbelzinnig is bepaald dat rente moet worden betaald voor dat uitstel, werd op 30 november 2004 de wettelijke achterstandsrente aangerekend ten bedrage van [...] PLN. HSCz heeft dit bedrag aan HCz betaald.

(21)

TFS bezorgde HSCz slechts het minimaal vereiste kapitaal ten belope van 50 000 PLN. Om zonder bedrijfskapitaal op de markt te kunnen optreden, verkortte HSCz de betalingstermijn voor vorderingen tot ongeveer 15 dagen en verlengde het de betalingstermijn voor verplichtingen tot meer dan 50 dagen. Dit was mogelijk doordat alle belangrijke leveranciers (met één uitzondering) zich bereid verklaarden deze betalingstermijn voor hun vorderingen te aanvaarden om HSCz te behouden als hun belangrijkste cliënt. In werkelijkheid sloten vele leveranciers een zogenaamde barterovereenkomst, waarbij grondstoffen, hoofdzakelijk schroot, werden betaald met afgewerkte producten, zoals staalplaten, die waren bestemd voor specifieke eindafnemers. Deze ondernemingen zagen nauwgezet toe op de productie en de boekhouding van HSCz en in ruil voor het genomen risico eisten zij een aanzienlijke winstmarge bij deze verrichtingen.

(22)

Er werd enkel een bijkomende zekerheid geëist voor verplichtingen vanwege de levering van energie door Polskie Sieci Energetyczne S.A. (hierna „PSE”) in de vorm van drie door TFS ondertekende garantieovereenkomsten, telkens ten bedrage van [...] miljoen PLN. Deze omvatten enerzijds een zekerheid, bestaande uit drie wissels waarin telkens de betaling van [...] miljoen PLN wordt gewaarborgd, en anderzijds drie verklaringen waarin wordt ingestemd met de onverwijlde tenuitvoerlegging overeenkomstig het Poolse burgerlijk wetboek (art. 777). Op die manier verkreeg PSE garanties voor een bedrag van [...] PLN. Op 28 november 2002 werden twee wissels/garanties gegeven, telkens voor een bedrag van [...] PLN en geldig tot 30 juni 2003 en op 30 december 2002 werd een volgende, tot 31 maart 2005 geldende garantie gegeven voor een bedrag van [...] miljoen PLN. Voor al deze wissels en garanties betaalde HSCz een vaste provisie ten belope van [...] PLN, maar voor de garantie voor een bedrag van [...] PLN betaalde het een som die overeenstemt met ongeveer 0,8 %. De achterstallige elektriciteitsrekeningen overstegen evenwel nooit het bedrag van [...] miljoen PLN, omdat een in de garantieovereenkomst opgenomen mechanisme HSCz verplichtte achterstallige bedragen binnen vijf weken te betalen.

3.   Herstructurering van Huta Częstochowa

a)   Herstructurering van de Poolse staalsector

(23)

In juni 1998 keurde de Poolse raad van ministers een eerste herstructureringsprogramma voor de ijzer- en staalindustrie in Polen goed. Dit werd in 2001 geactualiseerd en de wet van 24 augustus 2001 betreffende de herstructurering van de ijzer- en staalindustrie (7) werd eraan toegevoegd. Deze wet vormde de rechtsgrond voor de herstructurering van de Poolse staalindustrie.

(24)

Op 5 november 2002 hechtte de Poolse regering haar goedkeuring aan een wijziging van het eerste herstructureringsprogramma, dat sindsdien „Program Restrukturyzacji i Rozwoju Hutnictwa Żelaza i Stali w Polsce do 2006 r.” (herstructurerings- en ontwikkelingsprogramma voor de ijzer- en staalindustrie in Polen tot 2006) wordt genoemd (hierna „nationaal herstructureringsprogramma” of „NHP”). Dit programma houdt hoofdzakelijk in dat in de periode van 1997 tot 2006 staatssteun voor een maximaal bedrag van 3,387 miljard PLN (713 miljoen EUR) kan worden verleend aan de Poolse ijzer- en staalindustrie met het oog op haar herstructurering.

(25)

Uit het NHP blijkt dat er in Polen 17 staalfabrieken zijn, die in drie groepen kunnen worden verdeeld. De eerste groep omvat acht ondernemingen die staatssteun ontvangen in het kader van het NHP. Het grootste deel van de steun werd verleend voor de consolidering van de vier belangrijkste staalfabrieken in Polen, die samengesmolten zijn tot de grootste staalproducent in het land, Polskie Huty Stali S.A (hierna „PHS”). Momenteel heet dit bedrijf Mittal Steel Poland (hierna „MSP”) ten gevolge van de verkoop aan de holding LNM (8), die onlangs is omgevormd tot Mittal Steel (9). De tweede groep omvat zes ondernemingen die niet werden opgenomen in het herstructureringsprogramma omdat de staalproductie niet hun hoofdactiviteit was, of omdat ze geen steun ontvingen. De derde groep bestaat uit drie ondernemingen die steun hebben ontvangen, maar waarvoor ondertussen een faillissementsprocedure was ingeleid.

(26)

HCz bevond zich in de derde groep. Gelet op het feit dat HCz een aanvraag tot inleiding van een faillissementsprocedure had ingediend, is in het NHP over HCz geschreven dat de verdere herstructurering van de fabriek zal worden doorgevoerd via het faillissement (punt 3.1.2 en 5.1). In feite wordt HCz in punt 3.1.3.3 genoemd als een van de bedrijven waartegen faillissementsprocedures zijn ingeleid; voorts wordt hier vermeld dat het bedrijf momenteel wordt beheerd door een curator. In punt 5.4.2 van het NHP wordt verklaard dat HCz ongeveer 1 miljoen PLN overheidssteun nodig zou hebben om een herstructurering uit te voeren. Dit zou evenwel niet leiden tot de gewenste resultaten. Om deze redenen zou HCz via een faillissement worden geherstructureerd en zijn productieactiva zouden worden beheerd door de nieuwe onderneming HSCz. Deze nieuwe economische eenheid zou de productieactiviteit van HCz voortzetten zonder herstructureringssteun van de overheid. De activa van HCz zouden niet worden overgenomen door een onderneming die begunstigde is van overheidssteun (punt 3.1.3.1).

(27)

Het NHP werd voorgelegd aan de EU. Op 25 maart 2003 werd het afgerond na een intensieve dialoog met de Commissie. Na de voltooiing van een analyse diende de Commissie een voorstel in voor een besluit van de Raad betreffende de verlenging van de overgangstijd voor het verlenen van overheidssteun in de Poolse staalsector in het kader van de Europaovereenkomst (die aanvankelijk slechts tot 1997 gold) tot einde 2003, op voorwaarde dat de levensvatbaarheid van de sector tegen 2006 wordt bereikt. De Raad keurde dit besluit in juli 2003 goed (10).

(28)

Ten gevolge hiervan stond de EU in afwijking van haar eigen regels Polen toe herstructureringssteun aan de staalindustrie te verlenen (11). De belangrijkste bepalingen van NHP zijn opgenomen in een protocol bij de Toetredingsakte, Protocol nr. 8 betreffende de herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie. In Protocol nr. 8 wordt het verlenen van staatssteun aan de acht vermelde ondernemingen (HCz hoorde daar niet bij) toegestaan voor een maximaal bedrag van 3,387 miljard PLN. Anderzijds is in dit protocol bepaald dat geen enkele bijkomende steun mag worden verleend met het oog op de herstructurering van de Poolse staalindustrie.

b)   De wet van 30 oktober 2002

(29)

Op 30 oktober 2002, onmiddellijk nadat HCz een aanvraag tot faillietverklaring had ingediend, werd een wet aangenomen betreffende overheidssteun aan ondernemingen met bijzonder belang voor de arbeidsmarkt (gewijzigd in november 2003 (12); hierna „wet van 30.10.2002”) (13). De wet staat ondernemingen toe een herstructureringsprocedure uit te voeren om de sluiting te voorkomen. Hiertoe voerde de wet een nieuwe aanpak van herstructurering in, die een herstructurering (d.w.z. gedeeltelijke afschrijving) van de overheidsschuld inhield. Voorheen was het enkel mogelijk het afbetalingsschema van die schuld te wijzigen of te verlengen.

(30)

Krachtens art. 7, lid 1, van de wet van 30.10.2002 verkrijgt een ondernemer die een herstructurering uitvoert, het recht op bescherming tegen faillissement vanaf de dag waarop de herstructureringsprocedure begint tot de dag waarop deze voltooid of stopgezet wordt. De herstructureringsprocedure moet worden afgerond binnen 24 maanden nadat het besluit tot herstructurering is genomen (art. 19, lid 2, van de wet van 30.10.2002).

(31)

De wet van 30.10.2002 voorziet in de financiële herstructurering van verplichtingen aan bedrijven die voor juli 2002 zijn ontstaan, en van verplichtingen tegenover overheidsinstellingen die voor juni 2002 zijn ontstaan (art.3 van de wet van 30.10.2002, waarbij de tweede termijn met een jaar werd verlengd). Terwijl de particuliere financiële herstructurering van verplichtingen aan bedrijven plaatsvindt op grond van een herstructureringsovereenkomst waarmee minstens 50 % van de crediteuren moeten instemmen (overeenkomstig hoofdstuk 4 van de wet van de 30.10.2002), kunnen verplichtingen tegenover overheidsinstellingen gedeeltelijk worden afgeschreven op grond van een besluit van de voorzitter van het Poolse agentschap voor industriële ontwikkeling (Agencja Rozwoju Przemysłu S.A., hierna „ARP”), het orgaan dat krachtens de wet van 30.10.2002 (overeenkomstig hoofdstuk 5) belast is met het toezicht op de herstructurering van ondernemingen.

(32)

Bovendien is bij de op 14 november 2003 in werking getreden wijziging op de wet van 30.10.2002, in hoofdstuk 5a van die wet de mogelijkheid ingevoerd tot het terugwinnen van een bepaald geldbedrag aan overheidsvorderingen op grond van een speciale herstructurering waarbij de begunstigde het eigenaarschap van het deel van zijn activa dat niet als zekerheden dient en dat een waarde vertegenwoordigt van minstens 25 % van de totale schuld, overdraagt aan een van ARP (hierna „Operator”) afhankelijk bedrijf. Deze activa worden vervolgens verkocht om de openbare crediteuren te betalen (art. 32, onder d), van de wet van 30.10.2002). De openbare crediteuren moeten evenwel hun goedkeuring hechten aan de speciale herstructurering (art. 32, onder h), van de wet van 30.10.2002).

(33)

Hoofdstuk 5a en de speciale herstructurering breiden tevens de periode en de reikwijdte uit van de vordering waarop de herstructurering betrekking heeft. Vorderingen komen in een jaar langer in aanmerking voor herstructurering (tot 30 juni 2003) en in overeenstemming met art. 32, onder a), punt 1, van de wet van 30.10.2002 kunnen meer soorten van openbare schuld hieronder vallen (14).

c)   Het herstructureringproces van Huta Częstochowa

(34)

Op 21 januari 2003 verzocht HCz ARP zijn herstructurering over te nemen in het kader van de wet van 30.10.2002. Op 21 februari 2003 keurde de voorzitter van ZRP de aanvraag goed en gelastte het begin van de herstructureringsprocedure overeenkomstig art. 10, lid 1, van de wet van 30.10.2002. Ten gevolge hiervan verkreeg HCz bescherming tegen een faillissement.

(35)

Op 18 april 2003 legde HCz een herstructureringsplan voor aan ARP. De basisgedachte van het plan bestond in de verdeling van de activa van HCz in productie- en andere activa en in de verkoop van de productieactiva in het kader van de overdracht van het concern aan een particuliere investeerder met het oog op de voortzetting van de activiteiten. Op 2 juli 2003 keurde ARP het herstructureringsplan goed. Vervolgens werd het plan ingediend bij de dienst ter bescherming van de mededinging en de consumentenbelangen (Urząd Ochrony Konkurencji i Konsumentów, hierna „UOKiK”), die het plan op 25 juli 2003 aanvaardde op voorwaarde dat geen overheidssteun zou worden verleend (15).

(36)

Op 7 augustus 2003 nam de voorzitter van ARP een besluit betreffende de herstructurering overeenkomstig art.10, lid 4, van de wet van 30.10.2002. Gelet op de door de UOKiK bepaalde vereisten werd het herstructureringsplan in oktober 2003 gewijzigd. Op 1 december 2003 werd dit aanvaard door ARP, dat het eerste herstructureringsbesluit wijzigde.

(37)

Op 30 april 2004 nam de voorzitter van ARP nog een besluit tot wijziging van het herstructureringsbesluit. Dit was gebaseerd op het geactualiseerde businessplan van 26 april 2004. De wijziging van het plan was noodzakelijk vanwege de wijziging van de wet van 30.10.2002 en houdt een meer gedetailleerde beschrijving van de verdeling van de activa in (16).

d)   De crediteuren van Huta Częstochowa

(38)

In het herstructureringsplan zijn enkele groepen van crediteuren bepaald op grond van het rechtskarakter van de verplichtingen.

(39)

De eerste groep bestaat uit overheidsinstellingen. Het gaat om de volgende verplichtingen (bedragen op 30 juni 2003):

sociale zekerheidsbijdragen (aan de dienst voor sociale zekerheid Zakład Ubezpieczeń Społecznych, hierna „ZUS”) ten bedrage van ongeveer [...] miljoen PLN (waarvan [...] miljoen PLN in aanmerking komen voor herstructurering en [...] miljoen PLN niet);

belasting op onroerend goed (aan de stad Częstochowa) ten bedrage van [...] miljoen PLN;

milieubijdrage (aan de województwo [territoriale indeling: „provincie”] Silezië) ten bedrage van [...] miljoen PLN;

lening van het Poolse fonds voor gegarandeerde werknemersbijdragen (Fundusz Gwarantowanych Świadczeń Pracowniczych, hierna „FGŚP”) ten bedrage van [...] miljoen PLN;

betalingen aan het Poolse staatsfonds voor de reïntegratie van gehandicapten (Państwowy Fundusz Rehabilitacji Osób Niepełnosprawnych, hierna „PFRON”) ten bedrage van [...] miljoen PLN;

verplichtingen tegenover het stadsbestuur van Częstochowa ten bedrage van [...] miljoen PLN;

BTW en andere belastingen (aan het ministerie van Financiën) ten bedrage van [...] miljoen PLN.

De eerste groep van crediteuren bestaat derhalve uit de overheidsinstellingen ZUS, FGSP en PFRON, die afhangen van het ministerie voor economie en werkgelegenheid, de stad Częstochowa, het ministerie van Financiën, het stadsbestuur en de provincie Silezië. Voorts hebben nog verscheidene andere gemeenten, zoals Poraj, kleinere vorderingen.

(40)

De tweede groep van crediteuren bestaat uit bedrijven (bedragen op 30 september 20032), die verder kunnen worden verdeeld in overheidsbedrijven en particuliere crediteuren. De eerste subgroep (hierna „overheidsbedrijven”) bestaat uit:

PSE ([...] miljoen PLN);

Zakład Energetyczny Częstochowa S.A. (hierna „Zakład Energetyczny”, [...] miljoen PLN);

ARP ([...] miljoen PLN);

PKP Dyrekcja Generalna S.A. (de Poolse staatsspoorwegen, hierna „PKP”, [...] miljoen PLN);

Polskie Górnictwo Naftowe i Gazownictwo S.A. (de Poolse maatschappij voor olie- en gasdelving, hierna „PGNiG”, [...] miljoen PLN);

Centrala Zbytu Węgla Węglozbyt S.A. (de Poolse kolenhandelsmaatschappij, hierna „CZW Węglozbyt”, [...] miljoen PLN);

Kompania Węglowa Sp. z o.o. ([...] miljoen PLN);

(41)

De tweede subgroep en tegelijkertijd de derde groep bestaat uit de volgende particuliere crediteuren (bedragen op 30 september 2003):

Kredyt Bank S.A. ([...] miljoen PLN);

ING Bank Śląski S.A. (hierna „ING BSK”, [...] miljoen PLN);

BPK Logo ([...] miljoen PLN);

Bank Przemysłowo Handlowy S.A. (hierna „BPH”, [...] miljoen PLN);

Citybank Handlowy S.A. ([...] miljoen PLN);

Bank Millenium S.A. ([...] miljoen PLN).

e)   Regelingen met betrekking tot de financiële herstructurering

(42)

Het herstructureringsplan voorziet in de financiële herstructurering van de hierboven vermelde verplichtingen, waarbij de activa worden verdeeld over drie ondernemingen.

(1)

De onderneming Majątek Hutniczy Sp. z o.o. (hierna „MH”) verkrijgt de staalactiva. In ruil voor de verplichtingen aan bedrijven worden aandelen in de onderneming uitgegeven, die vervolgens door de crediteuren worden verkocht aan een strategische investeerder (eventueel samen met de verkoop van HSCz door TFS).

(2)

De onderneming Operator Sp. z o.o. (hierna „Operator”) verkrijgt bepaalde activa die niet met de productie te maken hebben (d.w.z. geen staalactiva) voor de betaling van voor herstructurering in aanmerking komende verplichtingen aan overheidsinstellingen.

(3)

De onderneming Regionalny Fundusz Gospodarczy (regionaal economisch fonds, hierna „RFG”) wordt de opvolger van HCz onder een nieuwe naam. Zij zal de meeste dochterondernemingen en de productie van buizen en cokes aan een strategische investeerder verkopen om de overblijvende schulden te betalen (vooral verplichtingen die niet in aanmerking komen voor herstructurering).

(1)   MH en het nakomen van verplichtingen aan bedrijven

(43)

In het herstructureringsplan is bepaald dat bedrijven met vorderingen in ruil voor deze vorderingen in het bezit kunnen komen van activa die te maken hebben met de staalproductie. Dit kan gebeuren door de omzetting van kredieten in aandelen in een nieuwe dochteronderneming, MH. MH zou de eigenaar zijn van alle installaties voor de productie van staal, inclusief de volledige uitrusting, de plaatswalserij en het gebouw voor de administratie.

(44)

De waarde van de activa is vastgesteld overeenkomstig de Poolse wet betreffende overheidsbedrijven, die vereist dat de activa worden gewaardeerd vóór de verkoop ervan. In dit verband waardeerde de firma ATEST (17) in augustus 2003 de waarde van de grote gietoven op [...] miljoen PLN. Vervolgens waardeerde de firma PROFCEN van Częstochowa de plaatwalserij op [...] miljoen PLN. Aangezien de bedrijven met vorderingen deze waarderingen in twijfel trokken, omdat ze door de gebruikte methode te optimistisch zouden zijn, heeft de firma ATEST evenwel nog een waardering uitgevoerd op basis van de contante waarde van de plaatwalserij en de gietoven samen, met als resultaat een bedrag van [...] PLN. Nadien werden waarderingen uitgevoerd volgens de Zwitserse methode (2/3 contante waarde, 1/3 waardering activa) met een resultaat van [...] miljoen PLN. Deze waarde werd min of meer bevestigd door het aanbod van LNM in december 2003, waarbij deze activa werden gewaardeerd op [...] miljoen PLN, wat einde 2003 werd gecorrigeerd tot [...] miljoen PLN (in maart 2005 was deze waarde echter bijna verdubbeld tot […tussen 600 en 650] miljoen PLN door de aanzienlijke stijging van de staalprijzen).

(45)

Op 13 oktober 2003 ondertekenden de bedrijven met vorderingen een akkoord over de herstructurering van de schulden van vóór juni 2002 (hierna „herstructureringsakkoord”), dat op 9 december 2003 in werking trad. Op basis van de boekhoudkundige waarde van de activa van de onderneming MH, d.i. 320 miljoen PLN, werd in het akkoord op de eerste plaats vastgesteld dat de op 30 juni 2002 bestaande vorderingen van die bedrijven zouden worden geregeld door de gedeeltelijke omzetting in 80,44 % van de aandelen in MH. 72,47 % van dit aandelenpakket werd betaald in verhouding tot de bestaande vorderingen van de crediteuren, en 7,97 % werd verdeeld in verhouding tot de bestaande zekerheden van de crediteuren. Dit resulteerde in een afschrijving van ongeveer 60 % van de schuld in 2003 en ongeveer 30 % in 2005.

(46)

Op de tweede plaats is in het herstructureringsakkoord bepaald dat RFG de resterende 19,56 % van de aandelen in MH zou gebruiken voor de volledige afbetaling van de rente op de verplichtingen die bestonden vóór juni 2002 tot de dag waarop het akkoord in werking zou treden, d.i. 9 december 2003, alsmede van de verplichtingen die na juni 2002 zouden ontstaan en de hierop verschuldigde rente.

(47)

Het herstructureringsakkoord werd nadien herhaaldelijk gewijzigd om de uiterste termijn waarop de crediteuren de aandelen van MH moeten ontvangen en het tijdsschema voor een bod van strategische investeerders op MH te veranderen.

(48)

Het herstructureringsakkoord werd aanvankelijk gesloten door crediteuren die 54 % van de verschuldigde bedragen vertegenwoordigden. Het gaat daarbij om de overheidsbedrijven PSE, Zakład Energetyczny, ARP, PKP en PGNiG en de particuliere bedrijven BPH Bank en BPK Logo. Kredyt Bank, ING BSK, Citibank Handlowy en Bank Millenium, alsmede CZW Węglozbyt en Kompania Węglowa stemden er aanvankelijk niet mee in. Overeenkomstig art. 23, lid 2, van de wet van 30.10.2002 is het akkoord evenwel verbindend voor alle bedrijven met vorderingen.

(49)

In maart 2004 sloten Bank Millenium, CZW Węglozbyt en Kompania Węglowa zich aan bij het herstructureringsakkoord. Nadien hebben ook Kredyt Bank, ING BSK en Citibank Handlowy aangegeven dat zij ondertussen instemmen met de economische uitgangspunten van het herstructureringsakkoord.

(50)

De Commissie neemt aan dat MH samen met de resterende zekerheden op de activa van de onderneming zal worden verkocht, aangezien de middelen uit de verkoop zullen worden gebruikt om alle overblijvende schulden, die niet voor herstructurering in aanmerking komen, te betalen, waarna de zekerheden zullen worden opgeheven.

(2)   Operator en het voldoen aan voor herstructurering in aanmerking komende verplichtingen ten aanzien van overheidsinstellingen

(51)

Het bij het herstructureringsbesluit goedgekeurde herstructureringsplan bepaalt dat Operator de aansprakelijkheid aanvaardt voor alle voor herstructurering in aanmerking komende verplichtingen ten aanzien van overheidsinstellingen, die zijn ontstaan voor 30 juni 2003.

(52)

Overeenkomstig art. 32, onder d), van de wet van 30.10.2002 zal HCz in ruil het eigenaarschap van het deel van zijn activa die niet als zekerheden dienen en die een waarde vertegenwoordigen van minstens 25 % van de aan Operator overgedragen vorderingen, aan Operator afstaan. Deze activa zijn omschreven in het herstructureringsplan en omvatten gronden, op een deel waarvan een bedrijfspark zal worden opgericht, het elektriciteitsbedrijf Elsen en 10 miljoen PLN aan vorderingen. Operator zal zoveel mogelijk financiële middelen uit deze activa trachten te halen. Verwacht wordt dat de verkoop van de meeste onderdelen van deze activa niet vóór december 2005 zal zijn voltooid.

(53)

Een onafhankelijk auditeur heeft de waarde van de gronden die Operator zal ontvangen, geschat op 120,6 miljoen PLN. Samen met de aandelen in de firma Elsen, die op ongeveer 25,4 miljoen PLN zijn gewaardeerd, en de vorderingen ten bedrage van 10 miljoen PLN zouden de activa van Operator 156 miljoen PLN moeten belopen (18). Deze waardering werd namens ARP uitgevoerd door BRE Corporate Finance, de investeringsafdeling van Commerzbank in Polen (19).

(54)

De overdracht van de vorderingen aan Operator leidt automatisch tot de vrijgave van de zekerheden voor deze verplichtingen. Omdat bepaalde vorderingen niet in aanmerking komen voor herstructurering, zullen sommige openbare crediteuren evenwel zekerheden behouden, die pas kunnen worden opgeheven wanneer Hcz/RFH in staat zal zijn te voldoen aan zijn verplichtingen na de verkoop van MH.

(55)

ZUS, het stadsbestuur van Częstochowa, PFRON en de provincie Silezië hebben te kennen gegeven dat zij instemmen met de speciale herstructurering. Polen heeft daarentegen medegedeeld dat het belastingkantoor van Częstochowa, FGŚP en de gemeente Poraj begin juni 2005 deze vorm van herstructurering hebben verworpen, omdat zij vonden dat een faillissement tot betere resultaten leidt. Om die reden worden hun schulden geacht niet in aanmerking te komen voor herstructurering en zal HCz/RFG deze moeten betalen. De Poolse autoriteiten hebben verzekerd dat deze vorderingen volledig zullen worden betaald.

(3)   RFG — nakomen van verplichtingen die niet voor herstructurering in aanmerking komen

(56)

De naam van HCz verandert in RFG. RFG zal enkele van de overblijvende activa bezitten, in het bijzonder de meeste dochterondernemingen van HCz, zoals Rurexpol en de cokesfabriek, die grotendeels zal worden verkocht aan een strategische investeerder. Bovendien zullen sommige activa die waren geleasd door HSCz, worden overgedragen aan een andere dochteronderneming van HCz, namelijk Majątek Hutniczy Plus (hierna „MH Plus”) met het oog op de doorverkoop aan de strategische investeerder ten behoeve van RFG.

(57)

Consultants die voor de firma PROFCEN in Częstochowa werkten, waardeerden einde 2003 voor de eerste keer de activa van RFG. Deze waardering werd verwerkt in de latere waarderingen van dochterondernemingen, die door de firma ATEST werden uitgevoerd. De waarde van MH en MH Plus werd voorts gestaafd door het bod van strategische investeerders. De tweede basis voor de schatting van de waarde werd begin 2005 vastgesteld na de ontvangst van een bod voor de aankoop van aandelen in verscheidene dochterondernemingen (zie punt 62), waaruit de aanzienlijke hausse op de staalmarkt blijkt. De waarde van de dochterondernemingen is als volgt:

Tabel 1

Geschatte waarde van de dochterondernemingen die aan RFG zullen worden verkocht

miljoen PLN

Onderneming

2003

2005

19,6 % MH

[...]

[...]

MH Plus

[...]

[...]

Koksownia Częstochowa Sp. z o.o.

[...]

[...]

Overige dochterondernemingen van Huta Częstochowa (20)

[...]

[...]

Totaal

[...]

[...]

(58)

RFG zal alle niet voor herstructurering in aanmerking komende verplichtingen aan overheidsinstellingen (ongeveer [...] miljoen PLN) (21) moeten betalen. Voorts zal het de rente op de vorderingen van bedrijven, die zijn geherstructureerd in de vorm van de omzetting hiervan in aandelen van MH, dienen te betalen voor de periode van 1 juli 2002 tot 9 december 2003 ([...] miljoen PLN), alsmede eender welke nieuwe vorderingen van bedrijven, inclusief de na juni 2002 aangerekende rente (geraamd op [...] miljoen PLN) (22). Derhalve ontvangt RFG voor de verkoop van de dochterondernemingen [...] miljoen PLN, waarvan [...] miljoen PLN wordt bestemd voor de betaling van uitstaande schulden, [...] miljoen PLN voor de dekking van herstructureringskosten en ongeveer [...] miljoen PLN in de handen van RFG blijft.

(4)   De verkoop van de bedrijven van Huta Częstochowa aan een strategische investeerder

(59)

HCz en TFS nemen zich voor om samen met de crediteuren van HCz en onder het toezicht van het ministerie van Financiën aandelen in MH, MH Plus, de cokesfabriek, Rurexpol en enkele andere dochterondernemingen samen met aandelen in HSCz te verkopen aan een strategische investeerder. Op dit proces moet worden toegezien door een onderhandelingscomité waarin vertegenwoordigers van HCz, TFS en de 9 crediteuren van HCz (BPH, Citibank Bank Handlowy, Bank Millennium, Kredyt Bank, ING BSK, PSE, PKP, PGNiG en ARP) zitting hebben.

(60)

Op grond van een eerste aanbestedingsprocedure werden de holding LNM N.V. (momenteel samengesmolten onder de naam Mittal Steel, maar hierna „LNM” genoemd) en Związek Przemysłowy Donbasu (industriële unie van Donbass, hierna „Donbass”) door TFS en HCz exclusief geselecteerd voor onderhandelingen. Op 31 maart 2004 werd een voorakkoord geparafeerd, maar dit werd later geannuleerd. In de herfst van 2004 werd de aanbesteding opnieuw begonnen met deelname van de geselecteerde kandidaten.

(61)

In februari 2005 werd LMN exclusiviteit verleend op basis van de prijsofferte. Wegens de hausse op de markt voor cokes en staal was de prijs aanzienlijk gestegen. Op 15 april 2005 werd de overeenkomst met LNM geparafeerd. Na de mislukking van het overleg van LNM met de vakbonden werden evenwel op 16 mei 2005 onderhandelingen met Donbass begonnen. Volgens de Poolse autoriteiten is Donbass nu ook bereid de door LMN voorgestelde prijs te betalen, en dus werd op 16 juni 2005 een overeenkomst geparafeerd, die de basis vormt voor een definitief akkoord over de verkoop van de ondernemingen aan Donbass.

(62)

Voor het geheel bestaande uit MH ([… (tussen 600 en 650)] miljoen PLN), MH Plus (ongeveer [...] miljoen PLN), de cokesfabriek (ongeveer [...] miljoen PLN), Rurexpol en 8 andere dochterondernemingen van HCz (samen ongeveer [...] miljoen PLN), alsmede HSCz (ongeveer [...] miljoen PLN, bedrag bestemd voor TFS) wordt een prijs betaald van ongeveer [...] miljoen PLN. De verkopers hadden minimumprijzen bepaald, maar gelet op de geboden prijs voor alle verkochte goederen werden deze prijzen proportioneel verhoogd (omdat anders het risico bestond dat andere kandidaten een beter bod zouden doen voor afzonderlijke delen).

(63)

In oktober 2004 stelde TFS een geactualiseerd individueel businessplan (hierna „IBP”) voor HSCz voor de periode 2004-2006 voor. Hierin werd er van uitgegaan dat de activiteit en de activa van HSCz in één onderneming (waarvan MH, MH Plus en HSCz deel uitmaken) zouden worden samengevoegd. Het IBP voorziet in investeringen ten bedrage van 252,6 miljoen PLN in de bestaande onderneming. Bovendien zijn nog enkele andere herstructureringsmaatregelen gepland, zoals kostenreductie en een milieubeschermingsprogramma. Volgens het IBP wordt verwacht dat de investering dankzij deze maatregelen meer dan 10 % winst zal opleveren en dat de kapitaalopbrengst meer dan 5 % zal belopen.

(64)

Bij de aanbesteding werd geëist dat de investeerder het investeringsprogramma zou verwezenlijken binnen 24 maanden na het verkrijgen van de controle over HSCz, MH en MH Plus. Voorts verplicht de verkoopsovereenkomst de investeerder de productiecapaciteit voor afgewerkte producten tot 31 december 2006 niet uit te breiden, wat in het bijzonder het geval zou zijn bij een investering in een nieuwe productielijn voor gewalste platen voor de mijnbouw.

f)   Overzicht van de vorderingen en de overdracht hiervan

(65)

Om de effecten van de herstructurering vast te stellen voerde de firma PriceWaterhouseCoopers namens Polen een gedetailleerde economische analyse (hierna „PWC-analyse”) uit, waarbij werd vergeleken in welk mate aan de vorderingen is voldaan bij uitvoering van de herstructurering en bij een faillissement. De regeling bij herstructurering is overgenomen uit de herstructureringsovereenkomst van oktober 2003 en het herstructureringsbesluit van augustus/december 2003. De regeling in geval van een faillissementsprocedure is gebaseerd op een hypothetische toepassing van het faillissementsrecht (23) en gaat uit van het best mogelijke scenario voor overheidsinstellingen met vorderingen.

(66)

In de analyse is ervan uitgegaan dat het faillissement zou zijn ingegaan op 31 december 2003 (zie tabel 2) en dat de herstructurering op 31 maart 2005 zou zijn uitgevoerd (zie tabel 3) Het bedrag van de vorderingen en de waarde van de activa worden berekend op basis van de feitelijke toenmalige waarde (zo beliep de waarde van MH in 2003 […(tussen 325 en 375)] miljoen PLN en in 2005 al […(tussen 600 en 650)] miljoen PLN). De analyse werd uitgevoerd voor twee verschillende periodes omdat de ondernemingen met vorderingen eerder hadden ingestemd met de herstructurering overeenkomstig tabel 2, terwijl de overheidsinstellingen dit niet deden in 2003, maar pas later, op grond van het scenario van maart 2005. In die tijd waren de cijfers evenwel ingrijpend gewijzigd, omdat de vorderingen van de crediteuren toenamen door de gecumuleerde rente en omdat de inkomsten bij beide scenario's stegen ten gevolge van de waardestijging van de betrokken activa.

Tabel 2

Vergelijking van de inkomsten in december 2003

miljoen PLN

Analyse 2003

Vorderingen op 31.12.2003

31.12.2003Ontvangsten bij faillissement (analyse PWC 2003)

Ontvangsten bij herstructurering

Verschil ontvangsten bij herstructurering en bij faillissement

Percentage ontvangsten bij herstructurering i.v.m. faillissement

Percentage ontvangsten bij herstructurering i.v.m. faillissement

Percentage voldane vorderingen bij herstructurering

Totaal

van Majątek Hutniczy sp. z o.o.

van RFG

van Operator Sp. z o.o. ARP

Openbare crediteuren

875,7

405,1

531,0

[…]

[…]

[…]

125,9

131

46

61

Overheidsinstellingen

470,1

234,9

315,4

[…]

[…]

[…]

80,5

134

50

67

Zakład Ubezpieczeń Społecznych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

136

53

72

Gemeente Częstochowa

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

148

39

58

Ministerie van financiën

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

67

100

67

Fundusz Gwarantowanych Świadczeń Pracowniczych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

53

100

53

Państwowy Fundusz Rehabilitacji Osób Niepełnosprawnych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

178

30

53

Provincie Silezië

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

210

25

53

Gemeente Poraj en andere gemeenten

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

165

42

69

Overheidsbedrijven

405,6

170,2

215,6

[…]

[…]

45,4

127

42

53

Polskie Sieci Elektroenergetyczne S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

139

38

54

Zakład Energetyczny Częstochowa S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

97

69

67

Agencja Rozwoju Przemysłu S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

116

42

49

PKP S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

174

26

46

PGNiG S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

104

51

53

Kompania Węglowa S.A

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

198

23

45

Centrala Zbytu Węgla Węglozbyt S.A

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

169

28

47

Belangrijkste particuliere crediteuren

520,5

312,3

265,91

[…]

[…]

46,4

85

60

51

Kredyt Bank

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

80

70

56

ING Bank Śląski S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

91

63

57

Bank BPH S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

62

81

50

Citibank Handlowy

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

99

46

46

Millenium Big Bank Gdanski S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

65

78

50

Andere

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

111

41

45

TOTAAL

 

717,41

796,91

[…]

[…]

 

 

 

 

 

Tabel 3

Vergelijking van de inkomsten in maart 2005

miljoen PLN

Analyse 2005

Vorderingen op 31.3.2005

Ontvangsten bij faillissement (analyse PWC 2005)

Ontvangsten bij herstructurering

Verschil ontvangsten bij herstructurering en bij faillissement

Percentage ontvangsten bij herstructurering i.v.m. faillissement

Percentage voldane vorderingen bij faillissemen

Percentage voldane vorderingen bij herstructurering

totaal

van Majątek Hutniczy sp. z o.o.

van RFG

van Operator Sp. z.o.o. ARP

Openbare crediteuren

950,6

659,7

664,4

[…]

[…]

[…]

 

 

 

 

Overheidsinstellingen

504,72

342,4

365,6

[…]

[…]

[…]

23,2

107

68

72

Zakład Ubezpieczeń Społecznych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

110

68

74

Gemeente Częstochowa

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

110

69

75

Ministerie van financiën

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

62

100

62

Fundusz Gwarantowanych Świadczeń Pracowniczych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

49

100

49

Państwowy Fundusz Rehabilitacji Osób Niepełnosprawnych

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

105

55

58

Provincie Silezië

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

122

47

57

Gemeente Poraj en andere gemeenten

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

53

73

39

Overheidsbedrijven

445,9

317,3

306,3

[…]

[…]

11,0

97

71

69

Polskie Sieci Elektroenergetyczne S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

96

69

66

Zakład Energetyczny Częstochowa S.A

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

90

85

76

Agencja Rozwoju Przemysłu S.A

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

74

100

74

PKP S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

142

47

67

PGNIG S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

92

72

66

Kompania Węglowa S.A.

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

146

43

63

Centrala Zbytu Węgla ęglozbyt S.A.

 

 

 

 

 

 

 

122

51

62

Belangrijkste particuliere crediteuren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Banken

411,4

346,2

295,9

[…]

[…]

50,3

85

84

72

Kredyt Bank

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

82

89

73

ING BSK

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

92

77

71

Bank BPH

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

84

82

69

Citibank Handlowy

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

84

83

70

Bank Millennium

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

90

90

81

Andere particuliere crediteuren

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

[…]

63

88

55

Kleine schuldeisers

 

 

[…]

[…]

[…]

 

 

 

 

 

TOTAAL

1 529,0

1 152,5

1 070,4

[…]

[…]

 

 

 

 

 

3.   Subsidies en andere steunmaatregelen

a)   Subsidies ten gunste van Huta Częstochowa

(67)

Van 1997 tot mei 2002 ontving HCz financiële staatssteun ten belope van 25 161 072,08 PLN (5,3 miljoen EUR).

(68)

19 699 452 PLN (4,15 miljoen EUR) werd verleend als exploitatiesteun en voor herstructurering van de werkgelegenheid;

Op 10 juni 1997 verstrekte het Wojewódzki Fundusz Ochrony Środowiska i Gospodarki Wodnej (provinciaal fonds voor milieubescherming en waterbeheer, hierna „Milieufonds”) een preferentiële lening ten bedrage van 900 000 PLN. Het verschil tussen het preferentieel tarief en het markttarief bedroeg 354 175,28 PLN (24).

Op 24 oktober 1997 schold de voorzitter van PFRON vorderingen ten bedrage van 1 019 436 PLN en 2 695 558 PLN kwijt (25).

Op 15 oktober 1998 schold het Milieufonds vorderingen ten bedrage van 50 000 PLN kwijt (26).

Op 21 december 1998 schold de provincie Częstochowa vorderingen ten bedrage van 2 116 260 PLN kwijt (27).

Vanaf 22 april 1999 vorderde FGŚP geen rente meer op de aan HCz verstrekte lening ten bedrage van 13 726 271,88 PLN. De kwijtgescholden rente bedraagt 3 369 111 PLN (28).

Op 22 april 1999 schold het belastingkantoor van Częstochowa vorderingen ten bedrage van 186 809 PLN kwijt (29).

Op 5 mei 1999 schold het belastingkantoor van Częstochowa vorderingen ten bedrage van 151 187 PLN kwijt (30).

Op 14 september 1999 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 3 556 808 PLN (31).

Op 15 november 1999 schold het stadsbestuur van Częstochowa achterstallige verplichtingen ten bedrage van 394 427 PLN en van 305 904 PLN kwijt (32).

Op 2 februari 2000 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 24 400,55 PLN (33).

Op 22 februari 2000 schold de burgemeester van Popów vorderingen ten bedrage van 13 494,40 PLN en 1 339,60 PLN kwijt (34).

Op 10 mei 2000 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 4 217 240,57 PLN (35).

Op 1 februari 2001 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 117 849,19 PLN (36).

Op 2 mei 2001 schold de burgemeester van Poraj een bedrag van 77 986,70 PLN kwijt (37).

Op 2 juli 2001 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 795 685,06 PLN (38).

Op 10 mei 2002 verleende de minister van economie een subsidie voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 251 780,73 PLN (39).

(69)

Bovendien heeft het Komitet Badań Naukowych (Comité voor wetenschappelijk onderzoek, hierna „KBN”) aan HCz een bedrag van 5 461 620 PLN (1,15 miljoen EUR) toegekend. Deze subsidies werden verleend op basis van overeenkomsten tussen HCz, KBN en het instituut voor staalmetallurgie te Gliwice ter ondersteuning en verwezenlijking van programma's inzake onderzoek en ontwikkeling (hierna „O&O”). Het gaat om de volgende subsidies:

Een subsidie van 20 juni 1997 ten bedrage van 394 420 PLN als bijdrage (16,5 %) in de totale kosten van 2 391 420 PLN voor industrieel onderzoek en activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling in het kader van de technische controle van de ontwikkeling van een systeem dat overeenkomstig de Poolse milieuwetgeving beantwoordt aan de norm ISO 14001 (40). Het hele project werd verwezenlijkt door een instituut van de Poolse Academie der wetenschappen (41). De Poolse autoriteiten bevestigen dat het doel van de steun de bevordering van O&O-activiteiten was, aangezien HCz dit soort onderzoek niet uitvoert en zelf niet de opdracht zou hebben gegeven om modellen op te stellen van ISO-documenten die kunnen worden gebruikt door een groot aantal industriële ondernemingen.

Een subsidie van 6 oktober 1997 ten bedrage van 2 450 000 PLN als bijdrage (31,9 %) in de totale kosten van 7 920 000 PLN voor industrieel onderzoek en activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling in het kader van een project voor de ontwikkeling van moderne technologische productieprocessen van gelegeerd staal voor platen en buizen (42). Het instituut voor staalmetallurgie voerde het onderzoek uit. De Poolse autoriteiten bevestigen dat de steun een motiverend effect heeft gehad, doordat informatie over technische procedures voor de verwerking van gelegeerd staal is verkregen voor een groot aantal ondernemingen (onder meer in de ontginnings-, scheepsbouw-, energie- en bouwsector), waartoe HCz zelf geen opdracht zou hebben gegeven.

Een subsidie van 26 november 1998 ten bedrage van 104 000 PLN als bijdrage (35,8 %) in de totale kosten van 290 000 PLN voor industrieel onderzoek in het kader van een project ter ontwikkeling van een methode voor de verbetering van de waterkwaliteit in industriële koelsystemen met koeltorens (43). De Poolse Academie der wetenschappen voerde dit project uit. De Poolse autoriteiten bevestigen dat de steun een motiverend effect heeft gehad, aangezien HCz het project anders niet had ondersteund. Het onderzoek werd ter beschikking gesteld van andere ondernemingen die soortgelijke koelsystemen gebruiken; HCz zou dit project zelf niet hebben uitgevoerd.

Een subsidie van 30 november 1999 ten bedrage van 2 290 000 PLN als bijdrage in de totale kosten van 5 626 000 PLN. 2 000 000 PLN was bestemd voor industrieel onderzoek ten belope van 3 526 000 PLN (56,7 %) en 290 000 PLN voor activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling ten belope van 2 100 000 PLN (13,8 %). Het instituut voor staalmetallurgie voerde het onderzoek uit, dat betrekking had op de productie van platen met een homogene interne structuur (44). De Poolse autoriteiten bevestigen dat de steun een motiverend effect heeft gehad aangezien de gegevens later ter beschikking werden gesteld van andere staalproducerende ondernemingen en het onderzoek anders niet zou zijn besteld.

Een subsidie van 15 november 2000 ten bedrage van 223 200 PLN als bijdrage (45 %) in de totale kosten van 496 400 PLN voor industrieel onderzoek in het kader van een project voor plastometrische tests en de vaststelling van parameters voor metaalbewerkingsprocessen. Het project werd onder de naam TESTIFY uitgevoerd als onderdeel van het Vijfde Kaderprogramma van de Europese Unie, derde thematisch Programma GROWTH. De Poolse autoriteiten verzekeren dat de onderneming dit project niet zou zijn begonnen zonder overheidssteun.

b)   Steun ten gunste van Huta Stali Częstochowa

(70)

In de periode van november 2002 tot januari 2004 maakte HSCz gebruik van verscheidene financieringsinstrumenten.

(71)

HCz stelde zijn verplichtingen aan ZUS en FGŚP uit, maar betaalde deze ondertussen. Alle achterstallige betalingen samen (die later dan 2 weken na de vervaldag worden verricht) belopen 18 155 302 PLN. HSCz betaalde de bij wet vastgestelde rente (560 383 PLN) voor de achterstallige betalingen, waarbij over het algemeen de termijn van zes maanden niet werd overschreden.

(72)

Het belastingkantoor van Częstochowa stemde in met een betalingsuitstel voor belastingen ten bedrage van ongeveer 7 miljoen PLN op voorwaarde dat de wettelijke rente werd betaald, wat dan ook gebeurde. Het belastingkantoor schold evenwel een deel van de achterstandsrente kwijt. Het verschil tussen de betaalde en de volledige bij wet vastgestelde rente bedraagt 31 145 PLN.

(73)

De voorzitter van PFRON schold HSCz verschuldigde rente ten bedrage van 22 821 PLN kwijt en stemde in met de betaling van de schulden in tranches van ongeveer 350 00 PLN, wat neerkomt op steun ten belope van 8 150 PLN. Samen met de kwijtgescholden belastingschulden (31 145 PLN) ontving HSCz voordelen ten bedrage van 62 116 PLN (ongeveer 13 077 EUR).

(74)

Ten slotte verleende KBN op 27 november 2002 en 20 november 2003 subsidies ten belope van 1 100 000 PLN en 280 000 PLN, of in totaal 1 380 000 PLN als bijdrage (30,4 %) in de totale kosten van 4 370 000 PLN voor industrieel onderzoek en activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling in het kader van een project met als doel bij te dragen tot de analyse van methoden tot modernisering van het technologisch proces van de gieterij door het wijzigen van de samenstelling van de voor de staalproductie gebruikte bestanddelen met het oog op de verbetering van de kwaliteit en de efficiëntie (45).

III.   REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE PROCEDURE

(75)

In haar besluit tot inleiding van een onderzoeksprocedure uitte de Commissie vermoedens dat de door Polen ingestelde instrumenten steun vormen, en wel om drie redenen:

De Commissie had redenen om aan te nemen dat de herstructurering van HCz niet zou beantwoorden aan de criteria van particuliere crediteuren. Blijkbaar hebben enkele openbare crediteuren in de loop van de herstructurering meer schulden afgeschreven, als zou zijn gebeurd bij een faillissement, aangezien minstens de openbare instellingen beschikten over zekerheden van een hogere categorie. Derhalve was de Commissie niet bereid het Poolse argument te aanvaarden als zou het herstructureringsplan ertoe leiden dat de staat meer terug ontvangt dan bij een liquidatie. Bovendien was de Commissie niet zeker of de goedkeuring van de openbare instellingen met vorderingen slechts in het kader van de wet van 30.10.2002 werd verkregen en of Operator werkelijk waardevolle activa had ontvangen.

Voorts vroeg de Commissie zich af hoe HSCz de productie van HCz heeft voortgezet zonder bedrijfskapitaal en of het geen andere financiële middelen heeft ontvangen.

Ten slotte blijkt uit de documentatie waarover de Commissie beschikt, dat HCz tussen 1997 en 2002 allerlei financiële steun heeft ontvangen.

(76)

Bovendien uitte de Commissie twijfels of LNM overeenkomstig punt 4, onder a), van Protocol nr. 8 wel het recht had om aandelen in HCz te verwerven, aangezien LNM reeds eigenaar van MSP is, dat overeenkomstig Protocol nr. 8 begunstigde van staatssteun is.

IV.   OPMERKINGEN VAN DE BELANGHEBBENDEN

(77)

In een schrijven van 9 september 2004 stelt UK Steel, dat optreedt namens de concurrenten van HCz in het Verenigd Koninkrijk, dat de afschrijving van schulden en het uitstel van verplichtingen staatssteun vormen tot wanneer deze volledig zijn terugbetaald. Het deelt de zorgen van de Commissie over het feit dat de staalactiva van HCz onder normale marktvoorwaarden zouden zijn vereffend en niet geleasd aan HSCz. Bovendien dringt UK Steeel er bij de Commissie op aan punt 4, onder b), van Protocol nr. 8 toe te passen, waardoor volledig zou worden uitgesloten dat LNM activa van HCz zou verwerven.

(78)

Als eigenaar van Vitkovice Steel, een andere staalfabriek die platen produceert, gaf de Tsjechische Republiek in een schrijven van 10 september 2004 te kennen belangstelling te hebben voor de procedure van de Commissie.

(79)

Bij schrijven van 10 september 2004 neemt LNM deel aan de procedure van de Commissie als een van de mogelijke bieders. LNM stelt dat het wil aantonen dat de privatisering van de staalbedrijven van HCz en de verbinding tussen de andere ondernemingen van de LNM-groep ten volle verenigbaar zijn met de Toetredingsakte en de regelgeving inzake staatssteun. In het bijzonder stelt LNM dat zijn dochteronderneming MSP de ondernemingen van HCz niet verwerft. Het bevestigt nogmaals uitdrukkelijk dat, indien het erin zou slagen de bedrijven van HCz te verwerven, het deze zou behandelen als onafhankelijke ondernemingen, die volledig los van MSP staan, en dat er tussen deze ondernemingen en MSP geen staatssteun of productiecapaciteiten zullen worden overgedragen. Tussen deze ondernemingen zouden uitsluitend handelsrelaties bestaan waardoor MSP aan HCz plakken zou kunnen leveren op transparante wijze en tegen marktprijzen die niet verschillen van de prijzen van mededingers.

(80)

Bij schrijven van 13 september 2004 neemt Donbass deel aan de procedure van de Commissie als een van de mogelijke bieders. Volgens Donbass vindt de herstructurering plaats in overeenstemming met de marktvoorwaarden. Bovendien uit de onderneming twijfels of zij in het geval van een gecompliceerde en lange faillissementsprocedure geïnteresseerd zou zijn in de aankoop van activa van HCz.

V.   OPMERKINGEN VAN DE POOLSE AUTORITEITEN

(81)

De Republiek Polen verstrekte aanvullende gegevens. Hierin tracht zij aan te tonen dat zij geen herstructureringssteun heeft verleend in het kader van de herstructurering van HCz, noch in het kader van de werkzaamheden van HSCz. Zij geeft enkel toe dat aan HCZ tegen einde 2002 inderdaad een zekere steun is verleend. Ten slotte legt Polen uit waarom de Commissie een wijziging van het NHP zou moeten goedkeuren.

1.   Herstructurering van Huta Częstochowa

(82)

Polen geeft in de eerste plaats nieuwe argumenten waarom HCz in het kader van de herstructurering geen staatssteun heeft ontvangen. In dat verband verwijst het naar de hierboven vermelde analyse van het faillissementsscenario, die is opgesteld door PWC. Het tracht te bewijzen dat bij een herstructurering aan de vorderingen van alle openbare crediteuren in grotere mate wordt voldaan dan bij een faillissement.

(83)

De analyse is gebaseerd op een correcte analyse van de waarde van de zekerheden, die eerder nog niet was uitgevoerd. Concreet blijkt uit de analyse van PWC dat de vorderingen van openbare crediteuren hoofdzakelijk zijn gewaarborgd door activa die niet met de productie te maken hebben, en slechts voor een klein deel door de productieactiva, terwijl de vorderingen van particuliere crediteuren hoofdzakelijk zijn gewaarborgd door de (meest waardevolle) productieactiva. Zelfs wanneer de vorderingen van openbare crediteuren wel gewaarborgd zijn door de productieactiva van HCz, zijn deze op een latere datum geregistreerd dan de vorderingen van particuliere crediteuren. Overeenkomstig het Poolse insolventierecht kan aan deze vorderingen slechts worden voldaan na de eerder geregistreerde vorderingen (d.w.z. die van particuliere crediteuren).

(84)

Met behulp van de vermelde analyse toont Polen aan dat de herstructurering beantwoordt aan de criteria van particuliere crediteuren. Slechts enkele openbare crediteuren ontvangen bij een herstructurering minder dan bij een faillissement (die waarbij in de laatste kolom van de tabellen 2 en 3 een min staat), maar ook dan nog meer dan bij een realistisch faillissementsscenario.

(85)

Polen toont aan dat de analyse van PWC voor 2003 een erg optimistisch scenario vormt voor de openbare instellingen met vorderingen. In werkelijkheid is de verdere daling van de inkomsten uit de faillissementsprocedure vooral het gevolg van het bijzondere karakter van de onder gerechtelijk toezicht staande faillissementsprocedures in Polen, waarbij de kosten van de curator worden gedekt door de inkomsten uit de verkoop; meestal gaat het om 5 % van die inkomsten maar bij HCz waarschijnlijk wel 10 %. Bovendien sleept een faillissementsprocedure lang aan, wat kan leiden tot een nog grotere waardevermindering.

(86)

Polen stelt voorts dat een faillissement ertoe leidt dat niet alle activa volgens dezelfde procedure kunnen worden verkocht, aangezien sommige crediteuren beschikken over het eigendomsrecht van bepaalde activa en deze afzonderlijk mogen verkopen. Bijgevolg kunnen investeerders niet zeker zijn dat zij de volledige productielijn verwerven, wat kan leiden tot de daling van de prijs hiervan. Polen voert enkele voorbeelden aan van verkoop via een faillissementsprocedure, zoals Huta Andrzej, waarbij de verdeling van de eigendomsrechten van de productieactiva de verkoop hiervan in hoge mate bemoeilijkte en leidde tot een lagere prijs. De verkoop via een faillissementsprocedure kan er dus toe leiden dat een aanzienlijk lager bedrag wordt ontvangen dan bij een verkoop in het kader van een herstructurering.

(87)

Voorts stelt Polen dat de „deficitaire” openbare crediteuren nog altijd in een betere positie verkeren dan de particuliere crediteuren, die zich in ieder geval hebben uitgesproken voor een herstructurering (zie de tabellen 2 en 3 voor detailkwesties) (46).

(88)

Polen verklaart dat crediteuren vooral afwijzend staan tegenover de ondertekening van een herstructureringsovereenkomst omdat ze niet geloven aan de positieve resultaten van het herstructureringsprogramma en aan de inlossing van de hiermee verbonden verwachtingen. Polen merkt ook op dat de particuliere crediteuren over het algemeen argwanend zijn tegenover nieuwe voorstellen, hoofdzakelijk omdat de banken ervoor terugschrikken zekerheden en hypotheken op activa om te zetten in aandelen, daar controleurs of de toezichthoudende inspectie van de banken de waarde van hun vorderingen verminderen en hen verplichten verliezen op te tekenen in hun boekhouding. Het behoud van de stand van zaken betekent daarentegen dat in de boekhouding een hogere waarde kan worden opgetekend, ook al is die niet realistisch.

(89)

Wanneer de herstructurering haalbaar lijkt, resultaten binnen een redelijke termijn kunnen worden bereikt en het zeer waarschijnlijk is dat financiële middelen beschikbaar worden om aan de vorderingen te voldoen, bestaat er evenwel een tendens om in te stemmen met een dergelijke oplossing. Polen ontving dan ook een brief van Kredyt Bank en ING BSK, waaruit blijkt dat zelfs de banken, die het meeste verliezen bij een herstructurering, het herstructureringsplan voor een betere oplossing houden dan een faillissement. Ondertussen hebben de particuliere crediteuren zich bereid verklaard de afbetaling van de rente verder te verminderen om ervoor te zorgen dat HCz over voldoende middelen blijft beschikken om de niet voor herstructurering in aanmerking komende verplichtingen en de hiermee verband houdende kosten te betalen.

(90)

Voorts wijst Polen erop dat de overheidsbedrijven met vorderingen, die volgens de analyse van PWC bij een herstructurering minder zouden bekomen dan bij een faillissement, in geen geval in staat zouden zijn een akkoordprocedure die in overeenstemming met het Poolse recht wordt uitgevoerd, te verhinderen. Derhalve zou een minderheid van ontevreden crediteuren in de praktijk niet in staat zijn de liquidatie af te dwingen.

(91)

Wat de overheidsinstellingen met vorderingen betreft, deelt Polen mee dat de opheffing van de zekerheden door de openbare crediteuren en de overdracht van de vorderingen aan de nieuwe rechtspersoon Operator niet automatisch plaatsvinden. Hiervoor is de exclusieve en individuele goedkeuring van elke overheidsinstelling met vorderingen noodzakelijk; al deze instellingen kunnen hierover volgens Polen vrij beslissen. Het beste voorbeeld hiervan zijn drie overheidsinstellingen met vorderingen (het belastingkantoor in Częstochowa, FGŚP en de gemeente Poraj), die de speciale herstructurering afwezen met het argument dat een faillissement hen meer zou opbrengen.

2.   De activiteit van Huta Stali Częstochowa

(92)

Polen verstrekte tevens aanvullende informatie over de activiteit van HSCz. Het stelt dat normaal iedere particuliere crediteur zijn goedkeuring zou hechten aan de leasing van de voor de staalproductie bestemde activa door HCz aan HSCz. Aangezien de tijdrovende maatregelen van de curatoren tot een onderbreking van de productieactiviteit zouden voeren, is de leasing van deze activa vóór het faillissement aan een onafhankelijke onderneming die niet door de curatoren wordt beheerd, een methode om de waarde van de activa te handhaven door de voortzetting van de activiteiten. Hiertoe zou een particuliere crediteur in het kader van een leasingovereenkomst ook instemmen met een uitstel van betaling.

(93)

Bovendien beschouwt Polen zijn maatregelen niet als staatssteun omdat de financiering afkomstig is van een lening die door leveranciers werd verstrekt volgens commerciële beginselen en van een voorschot van cliënten van de staalfabriek die als cliënt HCz/HSCz niet wilden verliezen.

(94)

Wat de betaling van de elektriciteitsrekeningen aan PSE betreft, stelt Polen dat de waarborgen geen staatssteun vormen, aangezien HSCz TFS voor de zekerheden betaalde tegen de marktwaarde, d.i. 2 % van de werkelijke waarde. Bij de berekening van die waarde wordt ervan uitgegaan dat het gewaarborgde bedrag nooit hoger dan 6 miljoen PLN mag zijn, zodat de provisie ten bedrage van 120 000 PLN in de praktijk gelijk aan 2 % moet zijn. Ter vergelijking voert Polen het voorbeeld van het Krajowy Fundusz Poręczeń Kredytowych (nationaal fonds van kredietwaarborgen) aan, dat zijn cliënten bij 25 commerciële banken leningwaarborgen aanbiedt tegen een tarief dat momenteel 1 % voor 1 jaar, 1,2 % voor 2 jaar en 1,4 % voor 3 jaar beloopt. Derhalve verklaart Polen dat de kosten en de bedragen van de waarborgen overeenstemmen met de toenmalige marktvoorwaarden.

3.   Subsidies en andere steunmaatregelen

(95)

Enerzijds geeft Polen toe dat de steun aan HCz ten bedrage van 19 699 452 PLN (4 147 332 EUR), die tussen 1997 en mei 2002 werd verleend, herstructureringssteun was.

(96)

Anderzijds stelt Polen in verband met de steun van KBN evenwel dat de subsidies in overeenstemming zijn met de criteria van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (hierna „O&O-kaderregeling”) (47) en moeten worden behandeld als zulke steun.

(97)

Volgens Polen vallen deze subsidies onder het op 30 november 2001 door de voorzitter van KBN aangenomen programma inzake de criteria en de procedure voor de toewijzing en de afrekening van de in de overheidsbegroting voor wetenschap bestemde financiële middelen die in de Toetredingsakte zijn opgesomd in de lijst van bestaande steunmaatregelen. Dit heeft ten minste betrekking op de subsidies ten bedrage van 1 380 000 PLN aan HSCz, die werden toegewezen na de goedkeuring van dit programma.

(98)

Vervolgens stelt Polen ook dat de subsidies van KBN aan HCz ten bedrage van 5 461 620 PLN gerechtvaardigd moeten worden geacht, ook al werden ze niet verstrekt in het kader van het programma. Zij zijn namelijk in overeenstemming met soortgelijke voorwaarden van de O&O-kaderregeling. Hoewel de subsidies werden verstrekt voordat het programma in werking trad, werd deze steun beoordeeld op grond van dezelfde criteria als van het programma en derhalve overeenkomstig de O&O-kaderregeling. Polen verklaart dat meer gedetailleerde informatie over de in deel II beschreven steun ontbreekt, omdat KBN ondertussen is opgeheven.

(99)

Ten derde toont Polen aan dat ondertussen verscheidene aan HSCz verstrekte financiële middelen zijn terugbetaald. De uitgestelde betalingen aan HCz voor de leasing en de voor ZUS en FGŚP bestemde rentebetalingen werden verricht, inclusief de wettelijke rente van 16 % tussen juli 2002 en 21 januari 2003, 13 % tot 24 september 2003 en 12,25 % tot 25 november 2004.

(100)

Tot slot werd de steun in de vorm van een door PFRON en het ministerie van Financiën verleende belastingvrijstelling ten bedrage van 62 116 PLN (ongeveer 13 077 EUR) niet terugbetaald omdat de belastingdiensten geen terugbetaling aannemen zonder een besluit tot inning van de vorderingen. Polen stelt evenwel dat deze steun onder de regel de minimis valt.

4.   Bekrachtiging van de wijzigingen van het NHP

(101)

Polen verzoekt om de goedkeuring door de Commissie van de wijziging van het NHP krachtens punt 10 van Protocol nr. 8 en bevestigt dat HCz zijn activiteit zal voortzetten zonder steun en niet wordt geliquideerd. Van zijn kant belooft Polen dat HCz geen bijkomende staatssteun zal ontvangen in de periode 1997-2006 en de hierboven beschreven productiecapaciteit niet zal opdrijven vóór einde 2006, d.i. het einde van in protocol nr. 8 bedoelde herstructureringsperiode.

(102)

De Poolse autoriteiten verklaren dat het bij de opstelling van NHP in de herfst van 2002 onmogelijk werd geacht HCz te herstructureren zonder staatssteun. Zolang de mogelijkheid bestond dat de schulden volledig zouden worden afbetaald met staatssteun, was geen enkele crediteur bereid zijn deel van de schuld kwijt te schelden. Pas toen in het NHP de mogelijkheid van het verlenen van steun aan HCz werd uitgesloten, besloten de crediteuren van de onderneming hun vorderingen te verminderen. Uiteindelijk verschafte enkel de inwerkingtreding van de wet van 30.10.2002 een efficiënt Pools rechtsinstrument om de afschrijving van de vorderingen van openbare bedrijven en instellingen en de betaling van de crediteuren in het kader van een door hen gecontroleerde procedure mogelijk te maken.

5.   Verzekering betreffende de afgrenzing van de activiteiten van LNM, MSP en HCz

(103)

Polen verzekert de Commissie dat in de overeenkomst over de verkoop van MH, HSCz en de andere ondernemingen aan een strategische investeerder wordt uitgesloten dat aan HCz staatssteun wordt verleend door een van de begunstigden in het kader van protocol nr. 8. Daartoe zijn in de verkoopovereenkomst met de investeerder desbetreffende controlemaatregelen opgenomen.

VI.   BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGEL

1.   Toepasselijk recht

(104)

In punt 1 van Protocol nr. 8 is bepaald: „Onverminderd de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag wordt overheidssteun die door Polen wordt verleend voor de herstructurering van nader bepaalde delen van de Poolse ijzer- en staalindustrie als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd”, voor zover onder meer de in het protocol opgesomde voorwaarden zijn vervuld.

(105)

Volgens punt 3 van Protocol nr. 8 komen uitsluitend de in bijlage 1 vermelde ondernemingen in aanmerking voor staatssteun. Polen koos de 8 ondernemingen die in de lijst werden opgenomen. HCz noch HSCz en geen enkele dochteronderneming van HCz komen voor op de lijst.

(106)

In punt 6, derde alinea, van Protocol nr. 8 wordt iedere verdere overheidssteun voor herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie verboden. Hiertoe wordt de Commissie in punt 18 van Protocol nr. 8 gemachtigd tot het nemen van „de passende maatregelen om van betrokken ondernemingen de terugbetaling te eisen van eventuele steun” indien uit het toezicht op de herstructurering blijkt dat Polen „bijkomende, onverenigbare overheidssteun heeft verleend aan de ijzer- en staalindustrie”.

(107)

De Raad heeft de overgangsperiode voor het verlenen van herstructureringssteun aan de Poolse ijzer- en staalindustrie verlengd tot 31 december 2006. Deze bepaling werd erkend krachtens Protocol nr. 8 in het kader van de toetreding van Polen tot de EU. Hiertoe bestrijkt het protocol de tijd vóór en na de toetreding. Meer in het bijzonder wordt in beperkte mate herstructureringssteun toegestaan in de periode 1997-2003 en wordt verdere staatssteun voor de herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie in de periode 1997-2006 verboden. In dat opzicht onderscheidt het protocol zich duidelijk van andere bepalingen van de Toetredingsakte, zoals de in bijlage IV beschreven tijdelijke mechanisme (bestaande steunprocedure), dat enkel betrekking heeft op vóór de toetreding verleende staatssteun, voorzover die nog van toepassing is na de toetreding. Protocol nr. 8 kan dus worden beschouwd als een lex specialis die andere desbetreffende bepalingen van de Toetredingsakte vervangt (48).

(108)

Aangezien de artikelen 87 en 88 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap normaal geen betrekking hebben op steun die vóór de toetreding werden verleend en na de toetreding niet meer van toepassing zijn, breiden de bepalingen van Protocol nr. 8 de controle over staatssteun in het kader van het EG-Verdrag uit tot iedere steun die in de periode 1997-2006 werd verstrekt voor de herstructurering van de Poolse ijzer- en staalindustrie.

(109)

Overeenkomstig art. 88, lid 2, van het EG-Verdrag kan een besluit worden genomen na de toetreding van Polen tot de EU, omdat bij gebrek aan specifieke regels in Protocol nr. 8 de normale regels en beginselen moeten worden toegepast. Derhalve is ook Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (49) (hierna „de procedureverordening”) van toepassing.

2.   Het bestaan van steun

(110)

In artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag is bepaald dat steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. In artikel 86, lid 1, van het EG-verdrag is gepreciseerd dat art. 87 van het EG-Verdrag ook betrekking heeft op openbare bedrijven, d.w.z. bedrijven die door de staat worden gecontroleerd.

a)   Steun voor de herstructurering van Huta Częstochowa en toepassing van het beginsel van de particuliere crediteur

(111)

De kwijtschelding van schulden door de autoriteiten houdt een concurrentievoordeel in, omdat wordt ingestemd met een verlies van ontvangsten, en vormt steun met overheidsmiddelen. Volgens de traditionele rechtspraak vormen openbare middelen evenwel slechts staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag wanneer de ondernemer die deze ontvangt een concurrentievoordeel verkrijgt dat hij onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben verkregen. In de praktijk is vastgesteld dat de investeerder die onder markteconomische voorwaarden handelt, een structureel beleid kan voeren waarbij hij zich laat leiden door perspectieven op lange termijn van de rentabiliteit van het geïnvesteerde kapitaal. Anderzijds blijkt evenwel uit de bestaande rechtspraak dat een crediteur onder markteconomische voorwaarden eerder zou trachten de terugbetaling van de hem door een debiteur in een moeilijke financiële situatie verschuldigde bedragen te verkrijgen binnen een redelijke termijn (50).

(112)

Wanneer een debiteur die zich in een moeilijke financiële situatie bevindt, een herstructurering van de schulden voorstelt om de opheffing te voorkomen, moet derhalve ook volgens het Gerecht van Eerste Aanleg ieder crediteur ten minste zorgvuldig de voordelen van het ontvangen van het in een herstructureringsplan aangeboden bedrag afwegen tegen het bedrag dat hij kan ontvangen bij een eventueel faillissement van de onderneming (deze afweging wordt hierna „het beginsel van de particuliere crediteur” genoemd) (51). Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft vastgesteld dat bij het beginsel van de particuliere crediteur vele factoren een rol spelen, waaronder het type van vorderingen van de crediteur (zekerheden, preferente of gewone vorderingen), de aard en de omvang van zijn zekerheden, de inschatting door de crediteur van de kansen die de onderneming heeft om opnieuw rendabel te worden, evenals het bedrag dat hij bij een liquidatie zou ontvangen.

(113)

De Commissie beoordeelde de door Polen verstrekte documentatie en informatie over de herstructurering van HCz en besloot dat de twijfels die zij had uitgedrukt bij de inleiding van de procedure, ontzenuwd waren. De Commissie is van oordeel dat de herstructurering beantwoordt aan het beginsel van de particuliere crediteur.

(114)

Naar aanleiding van de analyse van PWC beweert de Commissie niet meer dat op grond van de zekerheden die in het bezit zijn van overheidsinstellingen met vorderingen, een liquidatie betere resultaten zou bieden dan een herstructurering. Uit de in de analyse van PWC opgenomen verklaringen begrijpt de Commissie dat de openbare crediteuren soortgelijke zekerheden als de particuliere crediteuren bezaten op dezelfde productieactiva, maar dat hun zekerheden later waren geregistreerd dan die van de particuliere crediteuren. Dientengevolge zal prioriteit worden gegeven aan het voldoen aan de vorderingen van particuliere crediteuren, wat ertoe leidt dat in mindere mate zal worden voldaan aan de vorderingen van overheidsinstellingen.

(115)

Bovendien kan de Commissie nu erkennen dat het huidige voorstel voor de herstructurering van HCz in het voordeel van alle openbare crediteuren kan zijn. Hiertoe moeten volgens de Commissie de ondernemingen met vorderingen worden beoordeeld op grond van de situatie in december 2003. De herstructureringsovereenkomst werd later weliswaar gewijzigd, maar de belangrijkste elementen ervan zijn vanaf toen van kracht gebleven. Voor overheidsinstellingen met vorderingen is evenwel de cruciale tijd juni 2005, omdat deze crediteuren nog hun onvoorwaardelijke goedkeuring moeten hechten aan de voorwaarden van het herstructureringsbesluit.

(116)

De analyse waaruit blijkt dat een herstructurering de crediteuren meer zou opbrengen dan een faillissement, wordt zelfs bevestigd in het best mogelijke faillissementsscenario voor openbare crediteuren. In dit scenario zouden slechts drie overheidsinstellingen in 2005 (52) en één overheidsbedrijf in 2003 bij een herstructurering significant minder kunnen verkrijgen dan bij een faillissement. De drie overheidsinstellingen hebben zich evenwel tegen de herstructurering uitgesproken en de Poolse autoriteiten hebben verzekerd dat aan hun vorderingen volledig zal worden voldaan uit de activa van RFG. Daarom hebben deze openbare crediteuren de debiteur geen enkel voordeel gegeven noch enige openbare middelen ingezet om te voorkomen dat hun handelwijze in verband zou kunnen worden gebracht met staatssteun (53).

(117)

Met betrekking tot het overheidsbedrijf Zakład Energetyczny, dat de plaatselijke energieleverancier in Częstochowa is, dient er in de eerste plaats op te worden gewezen dat het voor de mate waarin aan zijn vorderingen wordt voldaan, weinig verschil uitmaakt of er een herstructurering dan wel een faillissement komt. In de tweede plaats is de Commissie evenwel van oordeel dat een particuliere crediteur die HCz diensten verleent, zich in de meeste gevallen tegen het faillissement van dit bedrijf zou verzetten, aangezien hij een belangrijke cliënt zou verliezen als de productie van HCz voor langere tijd zou worden onderbroken of volledig stopgezet. Dat geldt in het bijzonder voor Zakład Energetyczny, dat zijn grootste afnemer zou verliezen. Derhalve heeft de crediteur in overeenstemming met zijn commerciële belangen gehandeld en HCz geen ongepaste voordelen verleend.

(118)

Bovendien is de Commissie, gelet op de hierboven vermelde rechtspraak (54) volgens welke „de opbrengst die de liquidatie van de onderneming hem zou opleveren” moet worden afgewogen tegen „zijn beoordeling van de kansen op herstel van de onderneming”, van mening dat het beginsel van de particuliere crediteur vereist dat faillissement en herstructurering op realistische wijze moeten worden vergeleken.

(119)

In dit geval is het evident dat er kansen op een herstructurering zijn. De vorderingen van bedrijven worden aan een strategische investeerder verkocht en er waren (in 2003) en zijn (in 2005) bewijzen dat er ernstige voorstellen zijn ingediend. Bovendien lijken er voor de overdracht van de vorderingen aan Operator ook goede economische redenen te zijn. De waarde van de activa werd bevestigd door een geloofwaardige onderneming voor economische analyses.

(120)

De Commissie ziet tevens in dat het bedrag dat bij wijze van voorbeeld in de analyse van PWC werd aangehaald, niet kan worden gewaarborgd bij een faillissement. De analyse is veeleer gebaseerd op het beste scenario voor openbare crediteuren en op soortgelijke verwachtingen op grond van de verkoop van activa, als voor een herstructurering. Er is echter geen garantie dat de curator de activa gelijktijdig kan verkopen in het kader van één procedure. In tegendeel: enkele crediteuren kunnen de activa waarop zekerheden berusten, wegnemen, wat waarschijnlijk tot gevolg zou hebben dat de verkoopprijs lager zou zijn dan bij een herstructurering. Polen geeft empirische bewijzen ter bekrachtiging van deze hypothese.

(121)

Uit de handelwijze van de particuliere investeerders blijkt duidelijk hun marktgerichte benadering. In feite hebben ook de particuliere crediteuren zich voor een herstructurering uitgesproken hoewel de in de tabellen 2 en 3 opgenomen gegevens in hun geval in het voordeel van een faillissement pleitten. Zo zou de door particulieren gecontroleerde bank BPH in 2003 op haar vorderingen ten bedrage van 75 miljoen PLN bij een faillissement 19 % (14 miljoen PLN) verliezen lijden, terwijl haar verliezen bij een herstructurering zouden oplopen tot ongeveer 49 % (37 miljoen PLN). De herstructurering, die toen met het gunstigste faillissementsscenario werd vergeleken, zou slechts de terugbetaling van 62 % mogelijk maken. Desondanks sprak BPH zich voor een herstructurering uit.

(122)

Indien dezelfde maatstaf zou worden gebruikt voor openbare crediteuren, zouden die zich bijna allemaal — d.w.z. alle overheidsbedrijven en de meerderheid van de overheidsinstellingen — voor een herstructurering moeten uitspreken,

(123)

De Commissie overwon tevens haar twijfels over de vraag of de overdracht van de productie van HCz aan HSCz staatssteun vormt. De Commissie acht de leasing van de staalactiva vóór de faillietverklaring aan een afzonderlijke onderneming die niet onder toezicht van de curatoren staat, verantwoord als een manier om de waarde van de activa te beschermen met het oog op de voortzetting van de productieactiviteit.

(124)

Bovendien erkent de Commissie dat HSCz het bedrijfskapitaal en de garantie van TFS verkregen heeft onder commerciële voorwaarden die aan het beginsel van de particuliere crediteur beantwoorden. Zij gaat ervan uit dat HSCz werd gefinancierd met leningen die volgens commerciële beginselen werden verstrekt, en met voorschotten van cliënten van de staalfabriek voor wie het bijzonder belangrijk was dat de staalproductie in Huta Częstochowa zou worden voortgezet.

(125)

Wat de door TFS verstrekte garantie betreft, is de Commissie op grond van haar ervaring in het beoordelen van individuele garanties van mening dat deze geen staatssteun vormt (55).

(126)

In de eerste plaats verkeerde HSCZ niet in financiële problemen in de zin van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (56). In tegendeel: het is een nieuw bedrijf zonder schuldenlast, dat reeds een gevuld orderboek heeft. In de tweede plaats was het bedrijf in staat om zonder tussenkomst van de overheid leningen op de financiële markten te verkrijgen. En ten derde betreft de garantie een beperkt, maximaal bedrag; het is dus geen open garantie.

(127)

Wat de kosten van de garantie betreft, heeft de Commissie geen aanwijzingen dat de betaalde provisie niet zou overeenstemmen met de marktprijs. Dat spreekt vanzelf als het argument van de Poolse autoriteiten wordt gevolgd dat de gewaarborgde som feitelijk op grond van de contractvoorwaarden het bedrag van 6 miljoen PLN niet oversteeg en dat de provisie derhalve 2 % beliep. Zelfs bij een provisie van 0,8 % blijkt uit voorbeelden van soortgelijke waarborgen waarbij de provisie 1 % bedroeg dat deze in overeenstemming met de marktwaarde was, vooral gelet op het feit dat TFS beschikte over alle gegevens betreffende HSCz en derhalve controlemiddelen kon inzetten om het gewaarborgde bedrag te beperken. Voorts wijst de Commissie erop dat zij in andere gevallen die met de staalproductie te maken hadden, had erkend dat de betaalde provisie correct was, ook al was die lager dan in dit geval (57).

b)   Subsidies en andere steunmaatregelen

(128)

De financiële steun ten bedrage van 25 161 072,08 PLN (ongeveer 5,3 miljoen PLN) die HCz ontving in de periode van juni 1997 tot mei 2002, werd verstrekt uit overheidsmiddelen. Aangezien in heel Europa veel handel wordt gedreven in dikke staalplaten, kon de verlening van dit soort steun door Polen de mededinging verstoren doordat HCz werd bevoordeeld en het handelsverkeer tussen de lidstaten werd beïnvloed. Derhalve vormen dergelijke middelen staatssteun in de zin van art. 87 van het EG-Verdrag.

(129)

Ook de subsidies van KBN ten bedrage van 1 328 000 PLN hebben HSCz een economisch voordeel verschaft en vormen dus staatssteun, omdat zij, evenals de subsidies aan HCz, het handelsverkeer beïnvloeden en kunnen leiden tot verstoring van de mededinging.

(130)

De Commissie ziet evenwel geen enkel voordeel in verband met de uitgestelde betaling door HCz van de vorderingen van overheidsinstellingen. Daar HSCz geen onderneming in moeilijkheden was, had de Commissie geen redenen om aan te nemen dat een particuliere crediteur in plaats van een overheidsinstelling zou hebben gevraagd dat aan zijn vordering op korte termijn zou worden voldaan (58).

(131)

Bovendien heeft HSCz in overeenstemming met de Poolse wetgeving een achterstandsrente betaald die hoger was dan het referentietarief van de Commissie. De Commissie wijst erop dat de procedure inzake onwettig verleende steun volgens art. 14 van de procedureverordening tot doel heeft het bedrag te bepalen dat moet worden teruggevorderd, om de situatie te herstellen alsof geen enkele steun was verleend. Indien evenwel de begunstigde de subsidie heeft terugbetaald met de gecumuleerde rente vanaf de dag dat de subsidie werd verleend tot op het moment van de terugbetaling of een hoger bedrag, vormt dit volgens de Commissie geen staatssteun meer in de zin van art.87, lid 1, van het EG-Verdrag.

(132)

De. wettelijke rente, die in de periode 2002-2004 schommelde tussen 16 en 12,25 % (zie punt 98), is inderdaad hoger dan het referentietarief dat de Commissie heeft vastgelegd voor de terugbetaling van steun. Overeenkomstig art. 9 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (hierna „uitvoeringsverordening”) (59) is dit het gemiddelde van de vijfjaarlijkse interbancaire swaprente voor de laatste drie maanden van het voorgaande jaar, verhoogd met 75 basispunten. Voor Polen bedroeg dit referentietarief vanaf 1 mei 20047,62 % (60). Vóór 2004 bestond er in Polen geen vijfjaarlijkse interbancaire swaprente. In ieder geval waren ook andere indicatoren, zoals de gemiddelde terugbetaling uit eenjaarlijkse schatkistobligaties duidelijk lager (8,24 % in 2002, 5,34 % in 2003 en 6,63 % in 2004).

(133)

Enkel het uitstel voor nog verschuldigde betalingen aan het belastingkantoor van Częstochowa en PFRON voor een totaalbedrag van 62 116,09 PLN kan staatssteun vormen.

3.   Verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt

(134)

De steun ten bedrage van 25 161 072,08 PLN die HCz ontving van juni 1997 tot mei 2002, werd verleend omdat deze nadien krachtens het NHP en Protocol nr. 8 zou worden goedgekeurd als staatssteun, maar met het oog op het faillissement van HCz werd hiervan afgezien. Aangezien een dergelijke steun overeenkomstig Protocol nr. 8 echter niet toegelaten was, vormt deze een verboden herstructureringssteun, tenzij hij in het kader van andere regels inzake staatssteun toegelaten is.

(135)

De Commissie wijst erop dat de regels voor staatssteun aan de ijzer- en staalsector tot 23 juli 2002 waren opgenomen in Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie (61) (hierna „de Staalsteuncode”) (62).

(136)

Bij art. 2 van de Staalsteuncode is steun toegelaten, mits deze met de regels van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling strookt. Volgens de Commissie zijn er geen ernstige twijfels over dat de vijf door KBN verleende steunmaatregelen voor een totaalbedrag van 5 461 620 PLN overeenkomstig Bijlage IV, art. 3, lid 2, van de Toetredingsakte (63), in overeenstemming zijn met de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.

(137)

Ten eerste lijkt Polen zijn steun niet anders te hebben beoordeeld vóór de goedkeuring van het programma, hoewel de door KBN aan HCz verleende subsidies niet onmiddellijk onder het programma van de voorzitter van KBN van 30 november 2001 inzake de criteria en de wijze van toekenning en afrekening van in de overheidsbegroting voor wetenschap opgenomen financiële middelen (die de Commissie heeft erkend als bestaande steun in het kader van steunmaatregel PL nr. 6 van Bijlage nr. 6 bij de Toetredingsakte) vallen. In feite heeft Polen de KBN-maatregelen reeds in het NHP omschreven als toegelaten overheidssteun in de vorm van subsidies voor onderzoek en ontwikkeling (64). De Commissie heeft het NHP in deze vorm beoordeeld en goedgekeurd bij besluit van de Raad van juli 2003 (zie punt 26).

(138)

Ten tweede stroken de steunmaatregelen met de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling. Het is duidelijk dat de steun werd verleend met het oog op onderzoek en ontwikkeling. Bovendien is het steunbedrag lager dan het in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling vastgestelde maximum voor met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun, met een extra speelruimte van 10 % omdat de begunstigde gevestigd was in een regio die valt onder art. 87, lid 3, onder a) (65). Het gaat daarbij ofwel om steun voor industrieel onderzoek, die onder het maximum van 60 % blijft (punt 69, eerste, tweede en vierde streepje) ofwel om steun die bestemd is voor industrieel onderzoek of voor activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling en die onder het maximum van 35 % voor activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling blijft (punt 69, derde, vierde en vijfde streepje). Bovendien had de steun een motiverend effect, aangezien de Poolse autoriteiten op overtuigende wijze hebben aangetoond dat HCz zonder ondersteuning niet de opdracht had gegeven O&O-programma's te verwezenlijken.

(139)

De Commissie overweegt derhalve af te zien van het indienen van bezwaren tegen de steun die overeenkomstig Bijlage IV van de Toetredingsakte in de periode 1997-2001 van KBN werd ontvangen, en acht deze steun toegelaten in het kader van programma's voor onderzoek en ontwikkeling, maar niet als herstructureringssteun in de zin van Protocol nr. 8.

(140)

De Commissie vindt evenwel geen bepaling in de Staalsteuncode op grond waarvan de overblijvende maatregelen inzake exploitatiesteun en steun voor de herstructurering van de werkgelegenheid ten bedrage van 19 699 452 PLN toegelaten zouden zijn. Het spreekt vanzelf dat het niet gaat om steun voor onderzoek en ontwikkeling, en evenmin om sluitingssteun (art. 4). Bovendien is deze steun geen toegelaten exploitatiesteun in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (66). In ieder geval beriepen de Poolse autoriteiten zich niet op eender welke afwijking in het kader van de Staalsteuncode of de EG-regels.

(141)

Aangezien deze maatregelen onder geen enkele andere uitzondering in het kader van de Staalsteuncode van de EGKS vallen, is de Commissie van oordeel dat zij herstructureringssteun in de zin van art. 1 van de Staalsteuncode vormen, die overeenkomstig Protocol nr. 8 niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(142)

In 2002 en 2003 verstrekte KBN 1 380 000 PLN aan HSCz. Deze steun kan worden beschouwd als bestaande steun in het kader van steunmaatregel PL nr. 6 van Bijlage IV bij de Toetredingsakte. Polen bevestigde dat deze steun werd verleend in het kader van het plan dat werd goedgekeurd op grond van steunmaatregel PL nr. 6. Er bestaat geen ernstige twijfel over het feit dat deze steun verenigbaar is met de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling in de zin van bijlage IV, art. 3, lid 2, van de Toetredingsakte.

(143)

Gezien de verenigbaarheid van de steun die KBN aan HCz verleende, bedraagt de potentieel onverenigbare steun die HSCz ontving, 62 116,09 PLN (ongeveer 13 077 EUR). Dit bedrag beantwoordt evenwel aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun (67) en derhalve kan de Commissie besluiten dat deze maatregel geen staatssteun vormt in de zin van art. 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

4.   Conclusies

(144)

Om de hierboven vermelde redenen is de Commissie van oordeel dat de maatregelen die Polen heeft genomen voor de herstructurering van HCz in het kader van het herstructureringsplan van 7 augustus 2003, zoals gewijzigd op 1 december 2003 en 30 april 2004, geen staatssteun vormen in de zin van art. 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Voorts vormen ook de maatregelen die door Polen zijn genomen in verband met de activiteit van HSCz, geen staatssteun in de zin van art. 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Bovendien zijn de subsidies voor onderzoek en ontwikkeling die KBN aan HCz en HSCz heeft verstrekt, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

(145)

De herstructureringssteun ten bedrage van 19 699 452 PLN (4,1 miljoen EUR) die HCz ontving in de periode 1997-2002, is evenwel niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en moet overeenkomstig punt 18 van Protocol nr. 8 worden terugbetaald.

(146)

Het verzoek tot terugbetaling wordt gericht tot de onderneming die feitelijk gebruik heeft gemaakt van de steun. Op het moment dat de steun werd verleend, was de onderneming die deze ontving een onderdeel van de rechtspersoon HCz. Daar de activa en de passiva van het eigenlijke HCz worden verdeeld over drie ondernemingen die er de opvolgers van zijn, namelijk RFG, MH en Operator, is de rechtspersoon die de steun ontving, niet meer beperkt tot de rechtspersoon HCz, maar omvat deze ook de ondernemingen die de activa en de passiva van HCz hebben ontvangen. Dientengevolge wordt de steun teruggevorderd van HCz, RFG, MH en Operator, die gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn.

(147)

De terug te betalen bedragen worden verhoogd met de rente die wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de uitvoeringsverordening. Zo is in art. 9, lid 4, van de uitvoeringsverordening bepaald dat de Commissie bij gebrek aan een vijfjaarlijkse interbancaire swaprente in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten een rentetarief voor de terugbetaling van staatssteun kan vaststellen met behulp van een andere methode en op grond van de beschikbare informatie. Aangezien voor Polen geen vijfjaarlijkse interbancaire swaprente beschikbaar was voor de periode waarin de niet met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun werd verleend, moet het toe te passen tarief voor de terugbetaling van steun worden gebaseerd op een beschikbaar tarief dat geschikt voor deze periode wordt geacht.

VII.   GOEDKEURING VAN DE WIJZIGINGEN IN HET NHP OVEREENKOMSTIG PUNT 10 VAN PROTOCOL NR. 8

(148)

Polen kondigt een wijziging van het NHP aan om vast te stellen dat HCz niet wordt geliquideerd, maar kan worden geherstructureerd zonder overheidssteun. Overeenkomstig punt 10 van Protocol nr. 8 verzet de Commissie zich niet tegen deze wijziging.

(149)

In punt 10 van Protocol nr. 8 is bepaald: „Voor alle daaropvolgende wijzigingen in het algemene herstructureringsplan en de individuele plannen is de goedkeuring van de Commissie en, waar passend, van de Raad vereist”. Aangezien de beschikking van de Commissie staatssteun betreft, dient te worden verwezen naar de procedureregels van art. 88 van het EG-Verdrag en Verordening nr. 659/99. De Commissie beslist op grond hiervan, tenzij een beschikking waarbij het verlenen van steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt geacht, wordt gerechtvaardigd door buitengewone omstandigheden in de zin van art. 88, lid 2, derde alinea.

(150)

Daarom is de Commissie gerechtigd de voorgestelde wijziging goed te keuren, aangezien deze geen betrekking heeft op de belangrijkste waarden, die in het protocol over staatssteun zijn vermeld, noch op de productiecapaciteit, het tijdschema of de proportionaliteit van de staatssteun (68). Deze wijziging van het NHP zal geen enkel gevolg hebben voor Protocol nr. 8. HCz wordt geen begunstigde in het kader van Protocol nr. 8 en de in punt 7 vastgestelde vermindering van de totale productiecapaciteit van de Poolse ijzer- en staalindustrie wordt evenmin gewijzigd.

(151)

Bovendien heeft Polen deze wijziging voldoende verantwoord. De herstructurering van HCz lijkt in feite een op marktbeginselen gebaseerd alternatief en uit de beoordeling hierboven blijkt dat HCz nu, in tegenstelling tot de situatie in 2003, kan worden geherstructureerd zonder staatssteun.

(152)

De Commissie gaat er evenwel van uit dat zij niet kan instemmen met de steun die in de periode 1997-2002 aan HCz werd verleend. De goedkeuring hiervan zou immers betekenen dat HCz wordt opgenomen in de lijst van begunstigden en zou bijdragen tot de verhoging van de staatssteun die kan worden verleend aan Poolse ijzer- en staalbedrijven, waardoor het evenwicht tussen de verplichtingen uit hoofde van de staatssteun en de vervalsing van de mededinging zou worden verstoord. De Commissie zou een dergelijke wijziging niet kunnen aanvaarden zonder de goedkeuring van de Raad.

VIII.   VERENIGBAARHEID MET PUNT 4 VAN PROTOCOL NR. 8

(153)

Volgens de Commissie vormt de verkoop van de dochterondernemingen van HCz en HSCz geen inbreuk op punt 4 van Protocol nr. 8.

(154)

In punt 4 van Protocol nr. 8 is bepaald: „Het is een begunstigde onderneming niet toegestaan:

a)

in geval van een fusie met een niet in bijlage 1 genoemde onderneming, de aan de begunstigde onderneming verleende steun door te geven;

b)

het actief over te nemen van niet in bijlage 1 genoemde ondernemingen die in het tijdvak tot 31 december 2006 failliet worden verklaard”.

In het NHP (punt 26) is vastgesteld dat deze bepaling diende te voorkomen dat een begunstigde, waarop Protocol nr. 8 betrekking heeft, activa of aandelen van HCz zou overnemen.

(155)

De Commissie is van oordeel dat in dit geval punt 4, onder a), in plaats van punt 4, onder b), van toepassing is, omdat we hier niet te maken hebben met de verkoop van activa, maar wel met de verkoop van aandelen, wat wordt beschouwd als een concentratie (69). De strategische investeerder verwerft eigenlijk enkel aandelen in de ondernemingen en niet de afzonderlijke activa. Bovendien volstaat de toepassing van punt 4, onder b), voor het faillissement van HCz, dat niet werd uitgeroepen.

(156)

De Commissie is niet van oordeel dat een inbreuk werd gepleegd op punt 4, onder a), van Protocol nr. 8, omdat deze bepaling ondubbelzinnig afgestemd is op de in Protocol nr. 8 opgenomen begunstigden, waar Donbass noch LNM bijhoren.

(157)

Weliswaar heeft LNM een begunstigde, namelijk MSP, verworven, maar de Commissie heeft geen aanwijzingen dat LNM namens MSP of als zijn vertegenwoordiger optreedt. LNM en MSP worden in tegendeel als gescheiden, autonome ondernemingen bestuurd. Zelfs indien de Commissie deze bepaling zo zou interpreteren dat zij de kruissubsidiëring van begunstigden (eventueel MSP) en niet-begunstigden (in dit geval HCz) zou verbieden, heeft zij voldoende waarborgen dat eender welke koper zou afzien van de kruissubsidiëring van HCz met de steun die in het kader van het NHP werd verkregen. Om deze waarborgen te onderstrepen, zijn zowel Polen als LNM desbetreffende verplichtingen aangegaan (zie punten 78 en 105).

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De maatregelen die Polen op grond van het herstructureringsbesluit van 7 augustus 2003, zoals gewijzigd op 1 december 2003 en 30 april 2004, heeft genomen met het oog op de herstructurering van Huta Częstochowa S.A., vormen geen staatssteun in de zin van art. 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

2.   De maatregelen die door Polen zijn genomen met het oog op de voortzetting van de activiteiten van Huta Stali Częstochowa Sp. z o.o., vormen geen staatssteun in de zin van art. 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

Artikel 2

De staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling die Polen heeft verleend voor een bedrag van 5 461 620 PLN aan Huta Częstochowa S.A en voor een bedrag van 1 328 000 PLN aan Huta Stali Częstochowa Sp. z o.o., is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 3

1.   De staatssteun ten bedrage van 19 699 452 PLN, die Polen aan Huta Częstochowa S.A. verleende in de periode van 1997 tot mei 2002 in de vorm van exploitatiesteun en steun voor de herstructurering van de werkgelegenheid, is niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

2.   Polen neemt alle noodzakelijke maatregelen om van Huta Częstochowa S.A., Regionalny Fundusz Gospodarczego, Majątek Hutniczy Sp. z o.o. en Operator Sp. z o.o. de in lid 1 bedoelde steun, die onterecht aan Huta Częstochowa S.A. is verleend, terug te verkrijgen. Al deze ondernemingen zijn gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van deze steun.

De terugbetaling van de steun zal onverwijld en in overeenstemming met de nationale gerechtelijke procedures plaatsvinden, op voorwaarde dat deze procedures de onverwijlde en daadwerkelijke uitvoering van onderhavige beschikking mogelijk maken. Het terug te betalen bedrag wordt verhoogd met de rente voor de hele periode vanaf de dag dat de steun ter beschikking van Huta Częstochowa S.A. werd gesteld tot de dag dat deze werkelijk werd terugbetaald. De rente wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004.

3.   Polen deelt de Commissie binnen twee maanden na kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen en gepland om hieraan te voldoen. Voor het melden van deze informatie wordt de vragenlijst van bijlage I van onderhavige beschikking gebruikt. Polen verstrekt de Commissie in het bijzonder binnen dezelfde termijn alle documenten die kunnen aantonen dat de procedure voor de terugvordering van de betrokken bedragen is ingeleid tegen de ondernemingen die de onterecht verleende steun moeten terugbetalen.

Artikel 4

De Commissie keurt de voorgestelde wijziging van het Poolse nationaal herstructureringsplan in overeenstemming met punt 10 van Protocol nr. 8 van de Toetredingsakte goed, voor zover deze de herstructurering van Huta Częstochowa S.A. zonder staatssteun en zonder verhoging van de productiecapaciteit mogelijk maakt.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot Polen.

Gedaan te Brussel, 5 juli 2005.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 236 van 23.9.2003, blz. 947.

(2)  PB C 204 van 12.8.2004, blz. 6.

(3)  Zie voor uitvoerige details: zaak COMP/ECSC 1351 Usinor/Arbed/Aceralia, beschikking van de Commissie van 21.11.2001, punt 88.

(4)  Rurexpol is gespecialiseerd in de productie van naadloze buizen voor boringen en ketels. De productiecapaciteit bedraagt 60 000 ton. In 2003 en 2004 overstegen de jaarlijkse verkoopscijfers 200 miljoen PLN.

(5)  Uitgaande van de veronderstelling dat 1 EUR ongeveer gelijk is aan 4,75 PLN. Dit was de gemiddelde wisselkoers in mei 2004, toen Polen toetrad tot de EU en het besluit tot inleiding van de procedure werd genomen.

(6)  Enkele delen van onderhavige tekst werden verborgen om geen vertrouwelijke informatie te verspreiden; deze delen zijn vervangen door punten tussen vierkante haken

(7)  Dz. U. nr. 111, punt 1196.

(8)  Meer informatie over de holdingvennootschappen LMN is te vinden in de beschikking van de Commissie PHS/LNM van 5 februari 2004 in de zaak COMP/M 3326, die de aankoop van een Poolse staalfabriek in het kader van de concentratieverordening belichtte.

(9)  De andere begunstigden zijn de volgende zeven staalproducenten: Huta Bankowa, Huta Buczek, Huta Lucchini-Warszawa, Huta Łabędy, Huta Pokόj, Huta Andrzej en Huta Batory. Ondertussen zijn de twee laatste ondernemingen failliet verklaard.

(10)  Eigenlijk nam de Raad twee besluiten aan: een eerste in juli 2002, waarbij de overgangsperiode werd verlengd op voorwaarde dat een geloofwaardig herstructureringsprogramma en afzonderlijke ondernemingsplannen worden ingediend overeenkomstig art. 8, lid 4, van het tweede protocol bij de Europaovereenkomst; en een tweede in juni 2003 warbij de in april 2003 ingediende plannen werden bekrachtigd. Als gevolg hiervan werd de periode waarin staatssteun is toegestaan verlengd tot einde 2003.

(11)  Normaliter staat de EU geen staatssteun voor de staalsector toe; zie Mededeling van de Commissie — Reddings-, herstructurerings- en sluitingssteun aan de ijzer- en staalindustrie (PB C 70 van 19.3.2002, blz. 21). Steun voor regionale investeringen is eveneens verboden; zie punt 27 van de Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (PB C 70 van 19.3.2002, blz. 8).

(12)  Wet van 30 oktober 2002, Dziennik Ustaw nr. 213, poz. 1800, gewijzigd bij de wet van 14 november 2003, Dziennik Ustaw nr. 229, poz. 2271.

(13)  Deze wet vormt de basis voor enkele herstructureringsgevallen in Polen. Een gedetailleerde beschrijving van de wet is onder meer te vinden in het besluit van de Commissie van 1 juni 2005 in de zaken C(2005) 17 en 18 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure van art. 88, lid 2, van het EG-Verdrag met betrekking tot herstructureringssteun voor de Poolse scheepswerven Gdynia en Gdańsk (PB C 220 van 8.9.2005, blz. 7). Indien er afhankelijk van het geval enige verschillen zijn bij de toepassing van de wettelijke bepalingen, is dit een gevolg van de beschrijving door de Poolse autoriteiten, aangezien dit een zaak van nationaal recht is.

(14)  Komen niet voor herstructurering in aanmerking: bijdragen voor pensioenverzekering en het deel van de sociale zekerheidsbijdragen dat bestaat uit bijdragen van de werknemers en verbonden is met de betaling van het salaris (bijdragen bestaan hoofdzakelijk uit twee delen van elk min of meer 50 %). Dit komt doordat het deel van de bijdrage dat de werknemer moet betalen, een verplichting van de werknemer (en niet van de werkgever) vormt, zelfs indien de werkgever het aan ZUS moet uitbetalen. Daarom blijft de onderneming ten volle aansprakelijk voor de betaling van de bijdragen van de werknemers. Bovendien moet achterstandsrente worden betaald voor achterstallige bedragen. Het is evenwel mogelijk de betaling van deze rente gedurende 24 maanden uit te stellen, samen met de sociale zekerheidsbijdragen, die door de verzekerde worden betaald, of de bijdragen voor de pensioenverzekering (art. 32, onder b) van de wet van 30.10.2002).

(15)  Op 31 maart 2004 legde de UOKiK aan de Commissie een verantwoording voor, waarom de herstructurering volgens haar aan de criteria van particuliere crediteuren zou beantwoorden.

(16)  Het besluit was evenwel nog altijd niet in overeenstemming met alle voorwaarden die bij de wijzigingen van de wet van 30.10.2002 waren ingevoerd, omdat het noch een gedetailleerde beschrijving van de openbare verplichtingen die onder de herstructurering volgens gedetailleerde regels vallen bevat, noch verklaart waarom activa worden overgedragen naar Operator (die gegevens staan enkel in het herstructureringsplan). De Poolse overheid deelde mee dat deze zaken worden opgenomen in een nieuwe wijziging, die gepland is voor einde juni 2005 en waarin rekening is gehouden met besluiten van openbare crediteuren.

(17)  De firma ATEST „Zakład Usług Doradczych i Technicznych” (onderneming voor adviserende en technische dienstverlening) is sinds 1992 actief op de Poolse markt en is gespecialiseerd in waarderingen van ondernemingen, handelsimmobiliën en productieactiva. Zij heeft waarderingen uitgevoerd voor talrijke ondernemingen met het oog op het verkrijgen van financiering via het aangaan van bankleningen, herstructurering en fusie van ondernemingen.

(18)  In het herstructureringsplan was aanvankelijk bepaald dat de boekhoudkundige waarde van de activa die Operator zou ontvangen, ongeveer 203,3 miljoen PLN zou bedragen. In feite is onderhandeld over de precieze samenstelling van de activa die moeten worden overgedragen aan Operator, omdat de vertegenwoordigers van Operator zich hadden geconcentreerd op de activa die gemakkelijk zouden kunnen worden verkocht.

(19)  BRE Corporate Finance S.A. is voor 100 % een dochteronderneming van BRE Bank S.A., een van de grootste banken in Polen, die genoteerd staat op de beurs van Warschau. De Duitse Commerzbank AG, die meer dan 72 % van de aandelen van BRE Bank bezit, oefent controle uit op het beheer ervan. BRE Corporate Finance houdt zich bezig met zakenbankieren, overnames en fusies, herstructureringen en financiering van ondernemingen. Polen bevestigt dat deze firma betrokken was bij vele grote privatiseringen, overnames en fusies in Polen namens particuliere klanten en het ministerie van Financiën. Deze projecten hielden gewoonlijk in dat deze ondernemingen volgens diverse methoden werden gewaardeerd.

(20)  Exclusief drie ondernemingen, die niet aan de strategische investeerder worden verkocht. De waarde hiervan wordt geraamd op 0 tot 15 miljoen PLN.

(21)  Raming op grond van de stand van de inkomsten in maart 2005 ten bedrage van [...] miljoen PLN (zie tabel 3 hieronder), verhoogd met ongeveer [...] miljoen PLN aan maandelijkse rente tot oktober 2005 en de betaling van ongeveer [...] miljoen PLN voor de vorderingen van de overheidsbedrijven of –instellingen die de herstructurering hebben afgewezen.

(22)  Raming van einde juni 2005.

(23)  De PWC-analyse gaat uit van een simulatie op grond van de wet van 28 februari 2003 betreffende faillissement en herstel.

(24)  Op grond van de wet van 31 januari 1980 betreffende de bescherming en de omvorming van het leefmilieu, Dz. U. nr. 49 van 1994, punt 196.

(25)  Besluit nr. FEO/72752/E/97/TT overeenkomstig art. 8, lid 1, en art. 4, lid 1, van de wet van 9.5.1991 betreffende de werkgelegenheid en de professionele reïntegratie van gehandicapten (Dz. U nr. 46, punt 201, als gewijzigd).

(26)  In de zin van de wet van 31 januari 1980 betreffende de bescherming en de omvorming van het leefmilieu (Dz. U. nr. 49 van 1994, punt 196).

(27)  Besluit van de provincie nr. GKN.IV.7224/653/98 overeenkomstig art. 219, lid 1, van de wet van 21.8.1997 betreffende het beheer van onroerend goed (Dz. U. nr. 115, punt 741).

(28)  Besluit van de raad van beheer van FGŚP nr. 205/99 overeenkomstig art. 4, lid 1, van de wet van 29.12.1993 betreffende de bescherming van vorderingen van werknemers bij insolventie van een werkgever (Dz. U. nr. 1 van 1994, punt 1).

(29)  Besluit van de directeur van het belastingkantoor (nr. DUS — E — 924/424/99) overeenkomstig art. 64 van de wet van 17.6.1966 betreffende de administratieve uitvoeringsprocedure (Dz. U. nr. 36 van 1991, punt 161).

(30)  Besluit van de directeur van het belastingkantoor (nr. DUS-PP-733/12/99) overeenkomstig art. 67 van de wet van 29.8.1997 (Belastingverordening, Dz. U. nr. 137, punt 926, als gewijzigd).

(31)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 1999 van 17.2.1999 (Dz. U. nr. 17 van 1999, punt 154, en Dz. U. nr 47 van 1999, punt 466).

(32)  Op grond van een overeenkomst over de schuldherschikking van HCz naar aanleiding van onbetaalde onroerendgoedbelasting.

(33)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 1999 van 17.2.1999 (Dz. U. nr. 17 van 1999, punt 154).

(34)  Besluit nr. 2/2000 overeenkomstig art. 67 van de wet van 29.8.1997 (Belastingverordening, Dz. U. nr. 137, punt 929, als gewijzigd).

(35)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 2000 van 21.1.2000 (Dz. U. nr. 7, punt 85).

(36)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 2000 van 21.1.2000 (Dz. U. nr. 7, punt 85).

(37)  Besluit van de burgemeester nr. II — 3130/4/01 overeenkomstig art. 67 van de wet van 29.8.1997 (Belastingverordening, Dz. U. nr. 137, punt 929, als gewijzigd).

(38)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 2001 van 1.3.2001 (Dz. U. nr. 21, punt 246).

(39)  Overeenkomstig art. 36, lid 1, van de begrotingswet voor 2002 van 14.3.2002 (Dz. U. nr. 30 punt 275) en de wet van 24 augustus 2001 betreffende de herstructurering van de ijzer- en staalindustrie (Dz. U. nr. 111, punt 1196).

(40)  Van deze kosten was 606 800 PLN bestemd voor industrieel onderzoek en de rest voor activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling. Momenteel beschikt de Academie der wetenschappen over de rechten van de O&O-programma's.

(41)  Het belangrijkste raadgevend orgaan op het gebied van de wetenschap, uitsluitend door de overheid gefinancierd.

(42)  Van deze kosten was 3 870 000 PLN bestemd voor industrieel onderzoek en 4 050 000 PLN voor activiteiten in verband met preconcurrentiële ontwikkeling. Alle betalingen van KBN waren bestemd voor het instituut voor staalmetallurgie.

(43)  De Poolse Academie der wetenschappen zond de resultaten van dit onderzoek toe aan vele andere industriële vestigingen die koelwater moeten gebruiken dat aanzienlijke hoeveelheden organische stoffen bevat die de warmtewisselaars beschadigen.

(44)  Met dit project werd beoogd technologie te ontwikkelen voor het gieten en walsen van dikke staalplaten met een homogene structuur over de gehele dikte van de plaat. Dergelijke platen waren noodzakelijk voor de scheepsbouw en waren eerder niet in Polen geproduceerd. De onderzoeksresultaten werden tevens ter beschikking gesteld van andere ondernemingen en talrijke cliënten.

(45)  De steun werd hoofdzakelijk toegekend aan het instituut voor staalmetallurgie.

(46)  Bovendien stelt Polen dat ten gevolge van de herstructurering tussen 46 en 72 % (gemiddeld 61 %) van de vorderingen van openbare crediteuren is terugbetaald, terwijl aan de vorderingen van particuliere crediteuren maar voor 46 tot 58 % (gemiddeld 54 %) is voldaan.

(47)  Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

(48)  Zie het besluit van 14 december 2004, herstructureringssteun aan de Tsjechische staalfabriek Třinecké Železárny as, PB C 22 van 27.1.2005, blz. 2, gebaseerd op Protocol nr. 2 van de Toetredingsakte betreffende de herstructurering van de Tsjechische ijzer- en staalindustrie.

(49)  PB C 83 van 27.3.1999, blz. 1.

(50)  Zaak C-342/96 Spanje/Europese Commissie, punt 46; zaak C-256/97 DMT, punt 24, standpunt van de advocaat-generaal in de zaak C-256/97, punt 38; zaak T-152/99 Hamsa, punt 167.

(51)  Zaak T-152/99 Hamsa, punt 168: „Wanneer een onderneming waarvan de financiële situatie aanzienlijk is verslechterd, haar schuldeisers een akkoord of een reeks akkoorden voorstelt tot sanering van haar schulden, om haar situatie te verbeteren en haar faillissement te voorkomen, moet elke schuldeiser wel een keuze maken tussen het bedrag dat hem in het kader van het voorgestelde akkoord wordt geboden, en het bedrag dat hij na de eventuele liquidatie van de onderneming meent te kunnen verhalen. Zijn keuze wordt beïnvloed door een reeks van factoren, zoals de omstandigheid of hij een hypothecaire, preferente of gewone schuldeiser is, de aard en de omvang van zijn eventuele zekerheden, zijn beoordeling van de kansen op herstel van de onderneming, en de opbrengst die de liquidatie van de onderneming hem zou opleveren. Mocht bijvoorbeeld blijken, dat in het geval van de liquidatie van een onderneming de verkoopwaarde van haar activa het slechts mogelijk maakt de hypothecaire en preferente schuldvorderingen terug te betalen, dan zouden de gewone vorderingen waardeloos zijn. In een dergelijke situatie zou een gewone schuldeiser, die bereid is van de terugbetaling van een aanzienlijk deel van zijn vordering af te zien, niet echt een toegeving doen.”

(52)  Eigenlijk ook vier overheidsbedrijven, maar in dit geval heeft dat geen belang, aangezien deze reeds in 2003 de herstructurering hebben goedgekeurd.

(53)  De Commissie slaat ook geen acht op het feit dat nog andere crediteuren de herstructurering hadden kunnen afwijzen, omdat de herstructurering ongetwijfeld in hun voordeel is geweest en zij deze procedure niet in het gedrang wilden brengen.

(54)  Zaak T-152/99 Hamsa, punt 168 (cursivering van de auteur) .

(55)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 71 van 11.3.2000, blz. 14).

(56)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(57)  Zie Besluit van de Commissie Anon van 26 juli 2004, C (2004) 1813 def., punt 47 (nog niet gepubliceerd), waarbij de Commissie instemt met een bijdrage van 0,6 %.

(58)  Standpunt van de advocaat-generaal in de zaak C-276/02, Spanje/Commissie, punt 40.

(59)  PB C 140 van 30.4.2004, blz. 1.

(60)  Referentie- en terugvorderingspercentages op het gebied van staatssteun, C 48 van 24.2.2005, blz. 2.

(61)  PB C 338 van 28.12.1996, blz. 42.

(62)  In punt 44 van de Mededeling van de Commissie betreffende bepaalde aspecten van de behandeling van mededingingszaken als gevolg van het aflopen van het EGKS-Verdrag (PB C 152 van 26.6.2002, blz. 5) is vermeld: „Wanneer de Commissie na 23 juli 2002 beschikkingen geeft ten aanzien van staatssteun die zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie op of vóór dat tijdstip ten uitvoer gelegd is, zal zij handelen in overeenstemming met de mededeling van de Commissie betreffende de vaststelling van regels voor de beoordeling van onrechtmatig verleende staatssteun”. Volgens deze mededeling (zie PB C 119 van 22.5.2002) moet onrechtmatig verleende staatssteun worden beoordeeld op grond van de tekst die van kracht was op het ogenblik waarop de steun werd verleend.

(63)  Protocol nr. 8 heeft enkel betrekking op herstructureringssteun aan de ijzer- en staalsector, d.w.z. eender welke steun die niet in overeenstemming is met andere EG-regels inzake staatssteun.

(64)  Bladzijde 38.

(65)  Zie brief van de Commissie aan Polen van 13.8.2004 waarin geen enkel bezwaar werd gemaakt tegen de gemelde maatregelen, waaronder de Poolse regionale steunkaart (C (2004) 3230/5).

(66)  PB C 72, van 10.3.1994, blz. 3, toegepast in overeenstemming met art. 3 van de staalsteuncode (ondertussen vervangen door PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3). Meer in het bijzonder gaat het niet om steun voor afvalbeheer of energiebesparing.

(67)  PB C 10 van 13.1.2001, blz. 30.

(68)  Beschikking van 3 maart 2005, C(2005) 424, verlenging van de termijn voor de vermindering van de productiecapaciteit van VPFM.

(69)  Zie art. 3, lid 1, onder b), van Verordening nr. 139/2004 van de Raad, PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Informatieblad betreffende de tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie 2006/937/EG

1.   Berekening van het terug te betalen bedrag

1.1.

Vermeld hieronder de volgende inlichtingen over het steunbedrag dat onterecht aan de begunstigde is overgemaakt:

Datum/Data van betaling (1)

Bedrag van de steun (2)

Valuta

Identiteit van de begunstigde

 

 

 

 

Opmerkingen:

1.2.

Beschrijf in detail welk rentetarief de autoriteiten voornemen te gebruiken voor de terugbetaling van de onterecht verleende steun en welk rentetarief kan worden beschouwd als geldig in Polen voor de periode van 1997 tot mei 2004.

1.3.

Licht hieronder in detail toe hoe de rente over het terug te vorderen steunbedrag zal worden berekend.

2.   Beoogde en reeds ten uitvoer gelegde maatregelen voor het terugvorderen van de steun

2.1.

Geef hieronder in detail aan welke maatregelen worden gepland en welke maatregelen reeds zijn genomen teneinde de onverwijlde en daadwerkelijke terugbetaling van de steun te bewerkstelligen. Geef tevens aan welke alternatieve maatregelen in het nationaal recht beschikbaar zijn om de steun terug te vorderen. Geef eveneens in voorkomend geval de rechtsgrondslag voor de geplande/reeds genomen maatregelen aan.

2.2.

Wat is de uiterste termijn voor de terugbetaling van de steun?

3.   Reeds plaatsgevonden terugbetaling

3.1.

Vermeld hieronder de volgende inlichtingen over de van de begunstigde teruggevorderde steunbedragen:

Datum/Data (3)

Terugbetaald steunbedrag

Valuta

Identiteit van de begunstigde

 

 

 

 

3.2.

Voeg bij dit informatieblad de bewijsstukken van de terugbetaling van de steunbedragen die in de tabel van punt 3.1 werden vermeld.


(1)  

(°)

Datum/data waarop (de afzonderlijke tranches van) de steun aan de begunstigde (zijn) is overgemaakt (gebruik voor elke tranche en terugbetaling een nieuwe regel).

(2)  Aan de begunstigde overgemaakt steunbedrag (in bruto-subsidie-equivalent).

(3)  

(°)

Datum/Data waarop de steun is terugbetaald.


Top