Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005E0557

    Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

    PB L 188 van 20.7.2005, p. 46–51 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/12/2007; opgeheven door 32007E0887

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2005/557/oj

    20.7.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 188/46


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/557/GBVB VAN DE RAAD

    van 18 juli 2005

    inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, artikel 26 en artikel 28, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 28 mei 2004 heeft de Afrikaanse Unie (AU) besloten in Darfur een waarnemersmissie in te zetten om toezicht te houden op de naleving van de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst die op 8 april 2004 te N'djamena is gesloten (AMIS), en op 20 oktober 2004 heeft de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie besloten AMIS te versterken en in het mandaat van die missie ook bijstand op te nemen aan het proces van opbouw van wederzijds vertrouwen en de bescherming van burgers alsmede humanitaire operaties, alsook toezicht op de naleving van alle akkoorden die sedert de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst van N'djamena tussen de partijen zijn gesloten (AMIS II).

    (2)

    In Resolutie 1547 van 11 juni 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad de internationale gemeenschap opgeroepen zich voor te bereiden op een constante inzet, ook in de vorm van een omvangrijke financiering, ter ondersteuning van de vrede in Sudan. In Resolutie 1556 van 30 juli 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad de inzet van internationale waarnemers in de regio Darfur in Sudan onder leiding van de AU onderschreven, er bij de lidstaten van de Verenigde Naties (VN) op aangedrongen het door de AU geleide internationale waarnemersteam te versterken, en voorts zijn waardering uitgesproken voor de reeds geleverde bijdragen, met name die van de Europese Unie (EU), ter ondersteuning van de door de AU geleide operatie.

    (3)

    In zijn op 18 september 2004 aangenomen Resolutie 1564 heeft de VN-Veiligheidsraad het voornemen van de AU om haar waarnemersmissie in de regio Darfur in Sudan te versterken en uit te breiden, toegejuicht en gesteund, en het ondernemen van proactieve waarnemingen aangemoedigd. De VN-Veiligheidsraad heeft er voorts bij de lidstaten van de VN op aangedrongen de AU bij deze inspanningen te steunen, onder meer door het beschikbaar stellen van alle uitrusting, logistieke, financiële, materiële en andere middelen die nodig zijn om de missie van de AU snel te kunnen uitbreiden, en door het ondersteunen van de inspanningen van de AU om tot een vreedzame oplossing van de crisis te komen en het welzijn van de mensen in Darfur te beschermen.

    (4)

    In Resolutie 1574 van 19 november 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten toezicht te houden op de naleving door de partijen van hun verplichtingen om onmiddellijk een einde te maken aan alle gewelddadigheden en aanvallen, zijn krachtige steun uitgesproken voor de besluiten van de AU om haar missie in Darfur uit te breiden, en er bij de lidstaten van de VN op aangedrongen de benodigde uitrusting, logistieke, financiële, materiële en andere nodige middelen beschikbaar te stellen.

    (5)

    In Resolutie 1590 van 24 maart 2005 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten een VN-missie in Sudan in het leven te roepen (MINUS).

    (6)

    In Resolutie 1593 van 31 maart 2005 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten de situatie in Darfur sedert 1 juli 2002 voor te leggen aan de aanklager van het Internationaal Strafhof.

    (7)

    In Resolutie 1325 (2000) van 31 oktober 2000 heeft de VN-Veiligheidsraad het belang van opleiding erkend met betrekking tot de bescherming, de speciale behoeften en de mensenrechten van vrouwen en kinderen in conflictsituaties.

    (8)

    In Gemeenschappelijk Standpunt 2005/304/GBVB van 12 april 2005 over de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/85/GBVB (1) wordt erop gewezen dat de AU een centrale rol speelt bij de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika. In verscheidene Raadsconclusies die sedert juli 2004 zijn aangenomen, is de verbintenis van de EU neergelegd om de AU bij te staan in haar inspanningen om toezicht te houden op het staakt-het-vuren en om een politieke oplossing voor het conflict in de regio Darfur in Sudan te vergemakkelijken.

    (9)

    Na de goedkeuring door de Raad van het actieplan in het kader van het gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB) ter ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika op 22 november 2004 heeft de Raad op 13 december 2004 richtsnoeren goedgekeurd voor de uitvoering van GBVB-ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika op basis van het beginsel van eerbiediging van de eigen inbreng van Afrika en volledige samenwerking met de relevante internationale actoren, met name de VN en de AU.

    (10)

    De EU heeft de inspanningen van de AU om te helpen de situatie in Darfur te stabiliseren, steeds sterker gesteund. Via de Afrikaanse Vredesfaciliteit neemt de EU deel aan en financiert zij mede de AU-missie die belast is met het toezicht op het staakt-het-vuren. Militair personeel van de EU maakt deel uit van de CFC van de AU (CFC), waarbij onder meer de vice-voorzitter van deze commissie alsmede leden van de gemeenschappelijke commissie voor het politiek toezicht op het staakt-het-vuren ter beschikking werden gesteld. Voorts levert de EU ondersteuning in velerlei vorm door de beschikbaarstelling van planningsdeskundigen en door, technische, financiele, materiele en logistieke ondersteuning aan de meer algemene AU-vredesondersteuningsmissie (AMIS).

    (11)

    In een brief van 29 april 2005 heeft de voorzitter van de Commissie van de AU, de heer Alpha Oumar Konaré, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) laten weten dat hij, rekening houdend met de uitdaging die de situatie in Darfur voor de AU en haar partners blijft vormen, enerzijds, en met de strategische dimensie van het partnerschap tussen de AU en de EU, anderzijds, hoopte te mogen rekenen op een aanzienlijke steun van de EU en haar lidstaten voor de inspanningen van de AU en voor de versterking van AMIS II.

    (12)

    Naar aanleiding van dat verzoek van de AU heeft de Raad op 23 mei 2005 bewilligd in de verlening van alle mogelijke steun voor inspanningen op militair, politioneel en civiel gebied door een algemeen en aanzienlijk aanbod te doen, dat tijdens de AMIS-donorconferentie van 26 mei te Addis Abeba aan de AU is voorgelegd. Coördinatie tussen de EU-actoren is van essentieel belang om te waarborgen dat dit pakket voorstellen wordt omgezet in samenhangende en tijdige bijstand aan de AU.

    (13)

    Op 23 juni 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het concept van het civiel-militaire optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II.

    (14)

    De op 4 juni 2004 tussen de AU en de regering van Sudan ondertekende overeenkomst inzake de status van de missie betreffende de instelling en het beheer van de CFC in de regio Darfur in Sudan is van toepassing op de militaire waarnemers van de EU en op het andere militair en civiel personeel dan de functionarissen van de CFC; in die overeenkomst wordt verwezen naar het Algemeen Verdrag betreffende voorrechten en immuniteiten van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), waar artikel VII betrekking heeft op de deskundigen die namens de OAE een missie uitvoeren.

    (15)

    In de briefwisseling tussen de SG/HV en de voorzitter van de Commissie van de AU, waarin de regelingen voor het optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II worden bevestigd, wordt ook bevestigd dat al het EU-personeel dat in Sudan en andere Afrikaanse staten reeds wordt ingezet of nog zal worden ingezet in het kader van het ondersteunend optreden van de EU, wat hun status betreft, vallen onder de overeenkomst tussen de AU en Sudan over de status van de AU-missie.

    (16)

    De Raad heeft op 18 juli 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB aangenomen houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan (2). De speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) voor Sudan dient zorg te dragen voor samenhang tussen de activiteiten van de EU ter ondersteuning van AMIS II en van het alomvattende vredesakkoord, en de algemene beleidsdoelstellingen van de EU met betrekking tot Sudan.

    (17)

    Er dient in Addis Abeba, een coördinatie tussen alle donoren tot stand te worden gebracht om ervoor te zorgen dat de door de internationale gemeenschap verstrekte steun onderling complementair is en afgestemd is op de specifieke behoeften van de AU.

    (18)

    Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dient politieke controle uit te oefenen op en strategische leiding te geven aan het civiel-militaire optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II, met name om tijdige en samenhangende steun van de EU voor AMIS II te waarborgen, en dient de desbetreffende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25, derde alinea, van het Verdrag. Het Comité voor de civiele aspecten van crisisbeheersing (CIVCOM) en het Militair Comité van de EU (EUMC), bijgestaan door de Militaire staf van de Europese Unie (EUMS), overeenkomstig zijn bevoegdheden, dienen op hun respectieve bevoegdheidsgebieden voort te gaan met het verstrekken van advies aan het PVC.

    (19)

    Conform de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7-9 december 2000 dient dit gemeenschappelijk optreden de rol te bepalen van de SG/HV, overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag, bij de uitvoering van maatregelen die onder de politieke controle en strategische leiding van het PVC vallen.

    (20)

    Artikel 14, lid 1, van het Verdrag, bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven welke door de Unie ter beschikking dienen te worden gesteld.

    (21)

    Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag, dienen de beleidsuitgaven ten laste van de begroting van de Europese Gemeenschappen te komen, met uitzondering van de beleidsuitgaven die voortvloeien uit operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied. De indicatie van uit de Gemeenschapsbegroting te financieren bedragen illustreert de bereidheid van de politieke autoriteit, en is onderworpen aan de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar.

    (22)

    De beleidsuitgaven die voortvloeien uit de onderdelen van dit ondersteunend optreden die gevolgen hebben op militair of defensiegebied dienen ten laste van de lidstaten te komen overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag en zij dienen bij wijze van uitzondering te worden beheerd door het mechanisme dat is opgericht bij Besluit 2004/197/GBVB van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (3) (hierna „Athena” genoemd). Het financiële referentiebedrag is momenteel de meest accurate raming van die kosten.

    (23)

    In de mate van het mogelijke moet worden getracht materieel in te zetten dat overblijft van andere operationele EU-activiteiten, rekening houdend met de operationele behoeften en met de beginselen van gezond financieel beheer.

    (24)

    Het EU-optreden ter ondersteuning van AMIS II heeft plaats in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het GBVB als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden.

    (25)

    Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de EU die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van afdeling III van dit gemeenschappelijk optreden en neemt derhalve niet deel aan de financiering van de militaire component van dit ondersteunend optreden,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

    AFDELING I

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 1

    Doelstelling

    Hierbij stelt de EU een civiel-militair optreden in ter ondersteuning van AMIS II, hierna het „ondersteunend optreden AMIS-EU” genoemd.

    Doel van het ondersteunend optreden AMIS-EU is het waarborgen van effectieve en tijdige bijstand van de EU ter ondersteuning van de versterking van AMIS II. De EU eerbiedigt en ondersteunt het beginsel van de eigen inbreng van Afrika en het ondersteunend optreden van de EU zal bestaan in de ondersteuning van de AU en haar politieke, militaire en politionele inspanningen om de crisis in de regio Darfur in Sudan op te lossen.

    Het ondersteunend optreden van de EU omvat een civiele en een militaire component.

    Artikel 2

    Betrekkingen met de AU

    De SG/HV en de SVEU voor Sudan treden binnen hun respectieve mandaten op als eerste contactpunt met de vertegenwoordigers van de AU voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. Het voorzitterschap wordt regelmatig en terstond op de hoogte gehouden van deze contacten.

    Artikel 3

    Coördinatie met andere actoren

    1.   De EU zet de nauwe en effectieve coördinatie met alle institutionele en bilaterale donoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van AMIS II voort.

    2.   De EU blijft in nauwe coördinatie met de VN werken, alsmede, wat de militaire component van het ondersteunend optreden betreft, met de NAVO.

    3.   Alle lidstaten van de EU worden op de hoogte gehouden van het coördinatieproces om te verzekeren dat zij ten volle blijven deelnemen aan het besluitvormingsproces van de EU.

    Artikel 4

    Politieke controle en strategische leiding

    1.   Onder verantwoordelijkheid van de Raad oefent het PVC de politieke controle uit op het ondersteunend optreden van de EU en geeft het daaraan strategische leiding, met name om tijdige en samenhangende steun van de EU voor AMIS II te waarborgen. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het hoofd van het EU-politieteam te benoemen op voordracht van de SG/HV, welke voordracht wordt gebaseerd op een aanbeveling van de SVEU. Deze machtiging omvat ook de bevoegdheid om de militair adviseur van de SVEU te benoemen op voordracht van de SG/HV, welke voordracht wordt gebaseerd op een aanbeveling van de SVEU. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van het ondersteunend optreden van de EU blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

    CIVCOM en EUMC, bijgestaan door de EUMS, overeenkomstig zijn bevoegdheden, geven het PVC advies op het gebied van hun respectieve bevoegdheden.

    2.   De SVEU draagt zorg voor de vertegenwoordiging van de Unie op alle gebieden die verband houden met de beheersing van de crisis in Darfur, met inbegrip van de coördinatie van de EU-bijdragen aan AMIS II, de ondersteuning van het politiek proces, en aangelegenheden in verband met de uitvoering en naleving van de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

    3.   Het PVC ontvangt op geregelde tijdstippen via de SG/HV verslagen van de SVEU over het verloop van het ondersteunend optreden van de EU. Indien nodig, kan het PVC de SVEU op zijn vergaderingen uitnodigen.

    4.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    Artikel 5

    EU-coördinatie

    1.   De SG/HV neemt alle nodige maatregelen om de coördinatie te waarborgen van de EU-activiteiten ter ondersteuning van de versterking van AMIS II, alsook de coördinatie tussen het secretariaat-generaal van de Raad (SGR) en de EU-Coördinatiecel in Addis Abeba (ACC). Het SGR geeft de ACC sturing en steun bij het dagelijks beheer van de coördinatie teneinde samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS te waarborgen via politiek, militair, politioneel en ander civiel ondersteunend optreden. Het SGR verstrekt aan de bevoegde Raadsinstanties situatieverslagen en actualiseringen alsmede beoordelingen van zowel de steun van de EU voor AMIS II als van de versterking van AMIS II en draagt zorg voor de coördinatie op strategisch niveau met andere donoren, met name de VN en de NAVO.

    2.   De ACC handelt onder het gezag van de SVEU, overeenkomstig artikel 7 van Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB voor Sudan, ter ondersteuning van diens werkzaamheden; deze cel omvat een politiek adviseur, een militair adviseur en een politieadviseur. De cel beheert de dagelijkse coördinatie met alle relevante EU-actoren en met het Administratief Controle- en Beheerscentrum (ACMC) binnen de commandostructuur van de AU in Addis Abeba, om samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS II te waarborgen.

    AFDELING II

    CIVIELE COMPONENT

    Artikel 6

    Taken, structuur en personeel van de politiecomponent

    1.   Het EU-optreden ter ondersteuning van de civiele politiecomponent (CIVPOL) van AMIS II verleent:

    steun voor de politiecommandostructuur van AMIS II, door aan de AU zeer ervaren hoge politieadviseurs op alle niveaus van de commandostructuur ter beschikking te stellen;

    steun voor de opleiding van CIVPOL-personeel, door een capaciteit voor opleiding tijdens de missie ter beschikking te stellen in de vorm van een groep EU-opleiders;

    steun voor het opzetten van een politie-eenheid bij het secretariaat van de AU.

    2.   Het EU-politieteam bestaat uit politiefunctionarissen die door de lidstaten worden gedetacheerd. Detachering geschiedt voor een periode van in de regel ten minste zes maanden. Elk lidstaat draagt de kosten in verband met de door hem gedetacheerde politiefunctionarissen, met inbegrip van de salarissen, ziektekosten, vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen, en de kosten voor het vervoer van en naar het operatiegebied.

    3.   Internationaal civiel personeel en lokaal personeel wordt naar gelang van de behoeften op contractbasis door het hoofd van het EU-politieteam aangeworven.

    4.   De zendende EU-lidstaat of EU-instelling kan ook, indien nodig, internationaal civiel personeel detacheren voor een periode van in de regel zes maanden. Elke bijdragende staat of communautaire instelling draagt de kosten in verband met elk door hem gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van de salarissen, ziektekosten, vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen, en de kosten voor het vervoer van en naar het operatiegebied.

    Artikel 7

    EU-politieteam

    1.   De politieadviseur van de SVEU, die tevens hoofd is van het EU-politieteam, is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de coördinatie van het politioneel ondersteunend optreden van de EU.

    2.   Het hoofd van het EU-politieteam draagt zorg voor het dagelijks beheer van de politiecomponent van het ondersteunend optreden op de drie gebieden als omschreven in artikel 6, lid 1, en is verantwoordelijk voor personeels- en tuchtzaken.

    3.   Het hoofd van het EU-politieteam wordt aangeworven door de Commissie op contractbasis. Voor alle uitgaven is het hoofd van het EU-politieteam verantwoording verschuldigd aan de Commissie.

    4.   Alle deskundigen van het EU-politieteam blijven onder het gezag staan van hun respectieve EU-lidstaat, maar vervullen hun taken en handelen uitsluitend in het belang van het ondersteunend optreden. Zowel gedurende het ondersteunend optreden als na afloop ervan nemen de deskundigen de grootste discretie in acht wat betreft alle feiten en informatie in verband met het ondersteunend optreden van de EU.

    5.   Met het oog op de zichtbaarheid van het ondersteunend optreden van de EU dragen de leden van het EU-politieteam EU-herkenningstekens.

    Artikel 8

    Financiële regelingen

    1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met de uitvoering van afdeling II van dit gemeenschappelijk optreden voor een periode van zes maanden bedraagt 2 120 000 EUR.

    De Raad neemt, zo nodig, een besluit over het referentiebedrag voor de voortzetting van het ondersteunend optreden van de EU.

    2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting, behalve dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde landen mogen inschrijven bij aanbestedingen.

    3.   De financiële regelingen voldoen aan de operationele vereisten van de politiebijstand voor AMIS II, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting.

    4.   De uitgaven komen in aanmerking voor financiering vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

    AFDELING III

    MILITAIRE COMPONENT

    Artikel 9

    Taken en personeel van de militaire component

    1.   De militaire component van het EU-optreden ter ondersteuning van AMIS II omvat verschillende soorten ondersteuning, namelijk:

    het verlenen van plannings- en technische bijstand op alle niveaus van de commandostructuur van AMIS II, met inbegrip van de coördinatiestructuur voor de logistieke steun;

    de beschikbaarstelling van militaire waarnemers, in het kader van het plan ter versterking van AMIS II;

    voorzover nodig, de opleiding van Afrikaanse troepen en waarnemers die deel uitmaken van de versterking van AMIS II;

    strategisch en tactisch vervoer;

    voorzover de AU daarom verzoekt, observatie vanuit de lucht.

    2.   Het militair personeel blijft weliswaar onder het gezag van de zendende EU-lidstaat of instelling staan, maar houdt bij de vervulling van zijn taken en de uitvoering van zijn werkzaamheden uitsluitend het belang van het ondersteunend optreden van de EU voor ogen. Zowel gedurende het ondersteunend optreden als na afloop ervan neemt het militair personeel de grootste discretie in acht wat betreft alle feiten en informatie in verband met het ondersteunend optreden van de EU.

    3.   Met het oog op de zichtbaarheid van het ondersteunend optreden van de EU draagt het militair personeel EU-herkenningstekens.

    4.   Het militair personeel wordt voor een periode van in de regel zes maanden gedetacheerd.

    Artikel 10

    Militair adviseur van de SVEU

    Onder het gezag van de SVEU en met ondersteuning van het SGR, waaronder de EUMS overeenkomstig zijn bevoegdheden,

    a)

    helpt de militair adviseur van de SVEU de samenhang van de militaire component van het ondersteunend optreden in Addis Abeba te verzekeren overeenkomstig de in artikel 9 genoemde taken, en

    b)

    is de militair adviseur van de SVEU verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de coördinatie van de militaire component van het ondersteunend optreden met het Administratief Controle- en Beheerscentrum (ACMC) in Addis Abeba om samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS II te waarborgen.

    Artikel 11

    Financiële regelingen

    1.   Wat betreft de militaire component van het ondersteunend optreden van de EU worden de volgende posten gemeenschappelijk gefinancierd:

    a)

    de kosten van communicatie- en informatiesystemen (CIS), transport, medische evacuatie (MEDEVAC) en huisvesting van de EU-officieren die werkzaam zijn in de commandostructuur van AMIS II en van het militair personeel in de ACC;

    b)

    de kosten van CIS en MEDEVAC ten aanzien van de militaire waarnemers; en

    c)

    de kosten van de EU-herkenningstekens voor de functionarissen en de militaire waarnemers van de EU.

    2.   Athena beheert de financiering van deze gemeenschappelijke kosten.

    3.   Het referentiebedrag voor deze gemeenschappelijke kosten voor een periode van 6 maanden bedraagt 1 970 000 EUR. Het in artikel 31, lid 3, van Besluit 2004/197/GBVB van de Raad bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 100 %.

    AFDELING IV

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 12

    Status van het personeel van het ondersteunend optreden van de EU

    1.   De SG/HV verzoekt de Afrikaanse staten die personeel van het ondersteunend optreden van de EU op hun grondgebied ontvangen of zullen ontvangen, om verzekering van juridisch bindende waarborgen opdat de status van het personeel onderworpen is aan de overeenkomst inzake de status van de missie betreffende de instelling en het beheer van de CFC in de regio Darfur in Sudan, die op 4 juni 2004 tussen de AU en de regering van Sudan is ondertekend, en aan het Algemeen Verdrag betreffende voorrechten en immuniteiten van de OAE. Waar nodig, wordt de status van het personeel van het ondersteunend optreden van de EU, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van het ondersteunend optreden van de EU, overeengekomen volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke overeenkomst onderhandelen.

    2.   De EU-lidstaat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd of ingezet ten behoeve van het ondersteunend optreden, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de schadevorderingen van of betreffende dit personeelslid. De EU-lidstaat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het personeelslid in.

    Artikel 13

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    1.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd om, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad zoals vastgesteld bij Besluit 2001/264/EG van 19 maart 2001 (4), en voorzover vereist voor de operationele behoeften van het ondersteunend optreden van de EU, gegevens en documenten van de EU die niet hoger dan RESTREINT UE zijn gerubriceerd en die ten behoeve van het ondersteunend optreden van de EU zijn opgesteld, vrij te geven aan de AU en aan de VN.

    2.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd om, overeenkomstig de operationele behoeften van het ondersteunend optreden, niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over het ondersteunend optreden die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (5) vallen, vrij te geven aan de AU en aan de VN.

    Artikel 14

    Optreden van de Gemeenschap

    De Raad en de Commissie dragen, ieder overeenkomstig zijn/haar respectieve bevoegdheden, zorg voor samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de andere externe activiteiten van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het Verdrag. Daartoe werken de Raad en de Commissie samen.

    Artikel 15

    Evaluatie

    Uiterlijk op 31 december 2005 beoordeelt de Raad of het ondersteunend optreden van de EU moet worden voortgezet.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding en beëindiging

    1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

    2.   Het ondersteunend optreden van de EU wordt op een door de Raad vast te stellen datum beëindigd.

    Artikel 17

    Bekendmaking

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. STRAW


    (1)  PB L 97 van 15.4.2005, blz. 57.

    (2)  Zie bladzijde 43 van dit Publicatieblad.

    (3)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68, als gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB van de Raad van 24 januari 2005 (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).

    (4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48).

    (5)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).


    Top