This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004A1224(01)
Council Opinion of 5 July 2004 on the Convergence Programme of the Czech Republic, 2004-2007
Advies van de Raad van 5 juli 2004 over het convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007
Advies van de Raad van 5 juli 2004 over het convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007
PB C 320 van 24.12.2004, p. 1–2
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
24.12.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 320/1 |
ADVIES VAN DE RAAD
van 5 juli 2004
over het convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007
(2004/C 320/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 9, lid 2,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
Op 5 juli 2004 heeft de Raad het convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2004-2007 onderzocht. Het programma voldoet slechts ten dele aan de informatievereisten van de herziene „gedragscode voor de inhoud en de vorm van de stabiliteits- en convergentieprogramma's”. Met name de kwaliteit van de ESR 1995-gegevens over de inkomsten en uitgaven van de functionele subcomponenten en de subsectoren van de overheid is voor verdere verbetering vatbaar.
De begrotingsstrategie die aan het programma ten grondslag ligt, is gericht op een geleidelijke vermindering van het overheidstekort van 12,9 % van het BBP in 2003 (5,9 %, als een grote eenmalige maatregel in verband met de tenlasteneming van staatsgaranties buiten beschouwing wordt gelaten) tot 3,3 % van het BBP in 2007. Verder wordt in het programma aangegeven dat het buitensporige tekort met het voorgestelde traject in 2008 weggewerkt zou moeten zijn. Dit doel moet worden bereikt door grotendeels in 2003 en 2004 vastgestelde budgettaire consolidatiemaatregelen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de daling van de uitgavenquote de daling van de inkomstenquote meer dan goedmaakt. Aan de inkomstenzijde vindt in het programma een verschuiving plaats van directe naar indirecte belastingen. Aan de uitgavenzijde wordt gerekend op een vermindering van de overdrachten en subsidies en van de overheidsconsumptie. Volgens het programma zal de investeringsquote van de overheid licht stijgen.
Het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, is gebaseerd op behoedzame groeiramingen: voor 2004 wordt uitgegaan van een groei van 2,8 %, die vervolgens versnelt, om in 2007 uit te komen op 3,5 %. Dit scenario wordt genomen als het referentiescenario voor de beoordeling van de begrotingsprognoses. De inflatieprognose lijkt realistisch.
In het programma wordt gerekend op een vermindering van het tekort tot 3,3 % van het BBP in 2007 en op een verdere daling daarna, met als tussentijdse doelstellingen: 5,3 % van het BBP in 2004, 4,7 % van het BBP in 2005 en 3,8 % van het BBP in 2006. Door het ontbreken van structurele hervormingen bij de sociale uitgaven en gezien het verwachte groeiherstel is het aanpassingstraject niet erg ambitieus. Over het geheel genomen lijken de risico's die aan de begrotingsprognoses kleven evenwichtig. Enerzijds kunnen door het behoedzame macro-economische scenario de inkomsten en uitgaven meevallen. Anderzijds blijft onzekerheid bestaan over het effect van de talrijke gelijktijdige fiscale hervormingen in 2004 op het gedrag van economische actoren. Verder moet nog overeenstemming worden bereikt over belangrijke bezuinigingsmaatregelen, met name op het gebied van de overheidsconsumptie. De in het programma uitgestippelde budgettaire koers lijkt te volstaan om het tekort in 2008 terug te dringen tot de bovengrens van 3 % van het BBP.
In de programmaperiode stijgt de schuldquote met 4,1 procentpunt om in 2007 uit te komen op 41,7 %. Gezien mogelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de stock-flow adjustment, kan het verloop van de schuldquote echter ongunstiger uitvallen dan verwacht.
Wat betreft de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn, is het gevaar groot dat de Tsjechische begroting door de kosten van de vergrijzing uit het lood wordt geslagen. Het is van essentieel belang dat vorderingen worden gemaakt bij de veiligstelling van een adequaat primair overschot om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te waarborgen. Bovendien moet de begrotingsstrategie, die is gebaseerd op een geleidelijke consolidatie in de programmaperiode, worden aangevuld met maatregelen die de verwachte stijging van leeftijdsgebonden uitgaven direct tegengaan, zoals onder meer een ingrijpende hervorming van het pensioenstelsel en de gezondheidszorg.
Op 5 juli 2004 heeft de Raad, overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag, op aanbeveling van de Commissie besloten dat er in Tsjechië een buitensporig tekort bestaat en overeenkomstig artikel 104, lid 7, aanbevelingen met beleidsadviezen tot Tsjechië gericht om te bereiken dat deze situatie wordt verholpen.
Voornaamste prognoses in het convergentieprogramma van Tsjechië
|
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
Reële BBP-groei (%) |
2,9 |
2,8 |
3,1 |
3,3 |
3,5 |
Werkgelegenheidsgroei (%) |
– 0,7 |
– 0,8 |
– 0,3 |
0,0 |
0,1 |
HICP-inflatie |
– 0,1 |
2,8 |
2,6 |
2,2 |
2,2 |
Overheidssaldo (% van het BBP) |
– 12,9 |
– 5,3 |
– 4,7 |
– 3,8 |
– 3,3 |
Bruto overheidsschuld (% van het BBP) |
37,6 |
38,4 |
39,7 |
41,0 |
41,7 |
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op de volgende website:
http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.