EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003E0297

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/297/GBVB van de Raad van 28 april 2003 betreffende Birma/Myanmar

PB L 106 van 29.4.2003, p. 36–42 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/04/2004: This act has been changed. Current consolidated version: 20/06/2003

ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2003/297/oj

32003E0297

Gemeenschappelijk Standpunt 2003/297/GBVB van de Raad van 28 april 2003 betreffende Birma/Myanmar

Publicatieblad Nr. L 106 van 29/04/2003 blz. 0036 - 0042


Gemeenschappelijk Standpunt 2003/297/GBVB van de Raad

van 28 april 2003

betreffende Birma/Myanmar

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 28 oktober 1996 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 96/635/GBVB betreffende Birma/Myanmar(1) aangenomen, dat verstrijkt op 29 april 2003.

(2) De politieke situatie in Birma/Myanmar verslechtert nog steeds, zoals blijkt uit het feit dat de militaire autoriteiten met de democratische beweging geen substantiële dialoog zijn aangegaan over een proces dat moet leiden tot nationale verzoening, eerbiediging van mensenrechten en democratie, en uit de systematische schending van de mensenrechten, bijvoorbeeld het uitblijven van maatregelen tegen het gebruik van dwangarbeid, dat ondanks de aanbevelingen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in het verslag van de missie op hoog niveau van deze organisatie naar Birma/Myanmar, nog niet is beëindigd. De Raad acht uitbreiding en versterking van de in Gemeenschappelijk Standpunt 96/635/GBVB vastgestelde maatregelen tegen het militaire regime in Birma/Myanmar, tegen de grootste profiteurs van het wanbestuur van dit regime, en tegen al diegenen die het proces dat moet leiden tot nationale verzoening, eerbiediging van mensenrechten en democratie actief dwarsbomen, dan ook noodzakelijk.

(3) Derhalve dient de werkingssfeer van het visumverbod en de bevriezing van tegoeden te worden uitgebreid tot andere leden van het militaire regime, de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten, de economische belangengroepen van het militaire regime en andere personen, groepen, ondernemingen of organisaties die met het militaire regime geassocieerd worden en als beleidsmakers of uitvoerders verantwoordelijk zijn voor het beleid dat Birma/Myanmar belet een democratie te worden, of personen die van dit beleid profiteren, alsmede de familieleden of zakenpartners van bovengenoemde personen.

(4) Ook acht de Raad het nodig om het wapenembargo uit te breiden met een verbod op technische opleiding of bijstand.

(5) De Raad heeft besloten om de uitbreiding van het visumverbod en de bevriezing van tegoeden, alsmede het verbod op technische opleiding of bijstand krachtens het wapenembargo op te schorten tot uiterlijk 29 oktober 2003. De maatregelen zullen niet worden toegepast indien op dat tijdstip aanzienlijke vooruitgang is geboekt op het gebied van de nationale verzoening, het herstel van een democratisch bestel en de betere eerbiediging van de mensenrechten in Birma/Myanmar.

(6) Wat betreft het wapenembargo moeten ontheffingen worden verleend voor de uitvoer van bepaalde militaire uitrustingsstukken voor humanitaire doeleinden.

(7) Toepassing van het visumverbod is niet van invloed op gevallen waarin een lidstaat krachtens internationaal recht een verplichting dient na te leven of optreedt als gastland voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), noch op gevallen waarin de minister of plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken van Birma/Myanmar de Raad van een voorgenomen bezoek op de hoogte heeft gesteld, en daarvoor van de Raad toestemming heeft verkregen.

(8) De toepassing van het verbod op bezoeken op hoog niveau, zijnde politiek directeur en hoger, laat het bezoek van de trojka, dat volgens de plannen en indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan vóór 29 oktober 2003 zal plaatsvinden, alsmede gevallen waarin de Europese Unie van oordeel is dat het bezoek rechtstreeks verband houdt met het nastreven van nationale verzoening, eerbiediging van de mensenrechten en democratie in Birma/Myanmar, onverlet.

(9) Om een aantal maatregelen uit te voeren is optreden van de Gemeenschap vereist.

(10) In het licht van de hierboven beschreven ontwikkelingen dient Gemeenschappelijk Standpunt 96/635/GBVB dan ook te worden ingetrokken en vervangen,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT AANGENOMEN:

Artikel 1

Alle militair personeel dat verbonden is aan de diplomatieke vertegenwoordigingen van Birma/Myanmar in de lidstaten wordt uitgezet, en alle militair personeel dat verbonden is aan de diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten in Birma/Myanmar wordt teruggetrokken.

Artikel 2

1. Er wordt een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting voor Myanmar gelegd(2).

2. De verschaffing van technische opleiding of bijstand die verband houdt met de leverantie, de vervaardiging, het onderhoud of het gebruik van de in lid 1 bedoelde goederen aan Birma/Myanmar door staatsburgers van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op leveringen van niet-dodelijke militaire uitrusting uitsluitend bestemd voor humanitaire of beschermende doeleinden, noch op de bijbehorende technische bijstand of opleiding, noch op beschermende kledingstukken, waaronder kogelwerende vesten en militaire helmen, die VN-medewerkers, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers, alsmede hun staf louter voor eigen bescherming tijdelijk naar Birma/Myanmar uitvoeren.

Artikel 3

Alle niet-humanitaire steun en ontwikkelingsprogramma's worden opgeschort. Er kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor projecten en programma's die voorzover mogelijk in overleg met democratische groeperingen, waaronder de Nationale Liga voor Democratie, worden opgezet, en die met hun medewerking worden uitgevoerd:

- ter ondersteuning van de mensenrechten en de democratie;

- ter verlichting van de armoede, en in het bijzonder om te voorzien in de basisbehoeften van de armste bevolkingsdelen, in de context van gedecentraliseerde samenwerking via plaatselijke civiele autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties;

- ter ondersteuning van de volksgezondheid en basisonderwijs via niet-gouvernementele organisaties.

Artikel 4

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van hooggeplaatste leden van de Nationale Raad voor vrede en ontwikkeling (SPDC), Birmaanse gezagsdragers uit de sector toerisme en hooggeplaatste leden van de strijdkrachten, van de regering of van de veiligheidsdiensten die als beleidsmakers of uitvoerders verantwoordelijk zijn voor het beleid dat Birma/Myanmar belet een democratie te worden, of personen die van dit beleid profiteren, alsmede de familieleden van bovengenoemde personen.

2. Lid 1 is van toepassing op de in de bijlage vermelde personen.

3. Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te beletten.

4. Lid 1 heeft geen betrekking op gevallen waarin lidstaten door een internationaalrechtelijke verplichting gebonden zijn, en wel:

a) als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

b) als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties;

c) krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent.

De Raad wordt in elk van die gevallen naar behoren geïnformeerd.

5. Lid 4 wordt geacht ook van toepassing te zijn wanneer een lidstaat optreedt als gastland van de OVSE.

6. De lidstaten kunnen ontheffing van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die worden gemaakt om humanitaire redenen, of voor de bijwoning van intergouvernementele, met inbegrip van door de Europese Unie geïnitieerde, vergaderingen waar een politieke dialoog plaatsvindt die direct bevorderlijk is voor democratie, mensenrechten en de rechtsstaat in Birma/Myanmar.

7. Een lidstaat die ontheffing wil verlenen van de krachtens lid 6 opgelegde maatregelen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De ontheffing wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen 48 uur na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk bezwaar aantekenen. In dat geval besluit de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen om de voorgestelde ontheffing al dan niet toe te staan.

8. Wanneer een lidstaat krachtens de leden 4, 5, 6 en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in de bijlage vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

Artikel 5

De buitenlandse tegoeden van de in artikel 4, lid 1, bedoelde en in de bijlage vermelde personen worden bevroren.

Artikel 6

Aan Birma/Myanmar wordt geen uitrusting geleverd die kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie of terroristische doeleinden.

Artikel 7

Behoudens het geplande bezoek van de trojka dat zal plaatsvinden indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, worden bilaterale bezoeken van regeringsleden op hoog niveau (ministers en ambtenaren op het niveau van politiek directeur en hoger) aan Birma/Myanmar opgeschort. De Raad kan in uitzonderlijke omstandigheden afwijkingen van deze regel toestaan.

Artikel 8

De Raad neemt, indien nodig, op voorstel van een lidstaat of van de Commissie wijzigingen van de lijst in de bijlage aan.

Artikel 9

Tenzij de Raad anders besluit:

a) worden de in dit gemeenschappelijk standpunt bepaalde sancties uiterlijk op 29 oktober 2003 uitgebreid tot andere leden van het militaire regime, de militaire strijdkrachten en de veiligheidstroepen, de economische belangengroepen van het militaire regime en andere personen, groepen, ondernemingen of organisaties die met het militaire regime geassocieerd worden en als beleidsmakers of uitvoerders verantwoordelijk zijn voor het beleid dat Birma/Myanmar belet een democratie te worden, of personen die van dit beleid profiteren, alsmede de familieleden of zakenpartners van bovengenoemde personen;

b) wordt het bepaalde in artikel 2, lid 2, opgeschort tot 29 oktober 2003.

Artikel 10

1. Over de uitvoering van dit gemeenschappelijk standpunt zal toezicht worden uitgeoefend door de Raad, en het zal worden herzien in het licht van de ontwikkelingen in Birma/Myanmar. Er kunnen eventueel ook verdere maatregelen in overweging worden genomen.

2. Ingeval van een wezenlijke verbetering van de algemene politieke situatie in Birma/Myanmar zal niet alleen de opschorting van bovengenoemde maatregelen worden overwogen, maar ook de geleidelijke hervatting van de samenwerking met Birma/Myanmar, na een grondige evaluatie van de ontwikkelingen door de Raad.

Artikel 11

Gemeenschappelijk Standpunt 96/635/GBVB wordt hierbij ingetrokken en wordt vervangen door dit gemeenschappelijk standpunt. Bestaande verwijzingen naar Gemeenschappelijk Standpunt 96/635/GBVB gelden als verwijzingen naar dit gemeenschappelijk standpunt.

Artikel 12

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. Het verstrijkt op 29 april 2004.

Artikel 13

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 28 april 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

G. Papandreou

(1) PB L 287 van 8.11.1996, blz. 1. Gemeenschappelijk standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2002/831/GBVB (PB L 285 van 23.10.2002, blz. 7).

(2) Bovengenoemd embargo heeft betrekking op vernietigingswapens en de munitie daarvoor, bewapende emplacementen, niet-bewapende emplacementen en bijkomende uitrusting. Het embargo slaat eveneens op onderdelen, reparaties, onderhoud en overdracht van militaire technologie. Contracten die voor 8 november 1996 van kracht zijn geworden, blijven door dit gemeenschappelijk standpunt onverlet.

BIJLAGE

Lijst van personen, bedoeld in artikel 4

1.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Voormalige leden van de SLORC:

Lt.Gen. Phone Myint (5.1.1931)

Lt.Gen. Aung Ye Kyaw (12.12.1930)

Lt.Gen. Sein Aung (11.11.1931)

Lt.Gen. Chit Swe (18.1.1932)

Lt.Gen. Mya Thin (31.12.1931)

Lt.Gen. Kyaw Ba (7.6.1932)

Lt.Gen. Tun Kyi (1.5.1938)

Lt.Gen. Myo Nyunt (30.9.1930)

Lt.Gen. Maung Thint (25.8.1932)

Lt.Gen. Aye Thoung (13.3.1930)

Lt.Gen. Kyaw Min (22.6.1932, Hanzada)

Lt.Gen. Maung Hla

Gen.maj. Soe Myint

Lt.Gen. Myint Aung

3.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

9.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

10.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

11.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

12.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top