Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1429

    Verordening (EG) nr. 1429/2002 van de Commissie van 2 augustus 2002 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de tariefcontingenten voor rundvlees die bij de Verordeningen (EG) nr. 1151/2002, (EG) nr. 1362/2002 en (EG) nr. 1361/2002 van de Raad zijn vastgesteld voor Estland, Letland en Litouwen

    PB L 206 van 3.8.2002, p. 9–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/11/2011: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2002

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1429/oj

    32002R1429

    Verordening (EG) nr. 1429/2002 van de Commissie van 2 augustus 2002 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de tariefcontingenten voor rundvlees die bij de Verordeningen (EG) nr. 1151/2002, (EG) nr. 1362/2002 en (EG) nr. 1361/2002 van de Raad zijn vastgesteld voor Estland, Letland en Litouwen

    Publicatieblad Nr. L 206 van 03/08/2002 blz. 0009 - 0013


    Verordening (EG) nr. 1429/2002 van de Commissie

    van 2 augustus 2002

    tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de tariefcontingenten voor rundvlees die bij de Verordeningen (EG) nr. 1151/2002, (EG) nr. 1362/2002 en (EG) nr. 1361/2002 van de Raad zijn vastgesteld voor Estland, Letland en Litouwen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 32, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij de Verordeningen (EG) nr. 1151/2002, (EG) nr. 1362/2002 en (EG) nr. 1361/2002 van de Raad van respectievelijk 27 juni 2002, 22 juli 2002 en 22 juli 2002 tot vaststelling van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en tot aanpassing, via een autonome overgangsregeling, van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Europa-overeenkomsten met respectievelijk Estland(3), Letland(4) en Litouwen(5), zijn bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor producten op basis van rundvlees geopend. Voor de invoer in het kader van die contingenten geldt een vrijstelling van de in het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) vastgestelde rechten. De bepalingen voor de toepassing van deze contingenten moeten voor meerdere jaren worden vastgesteld, telkens voor een op 1 juli beginnende periode van twaalf maanden, hierna "invoerjaar" genoemd.

    (2) Om te garanderen dat de invoer van de vastgestelde hoeveelheden gelijkmatig verloopt, dienen deze hoeveelheden over verschillende periodes te worden gespreid.

    (3) Vanwege het aan deze regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector rundvlees, moeten nauwkeurige voorwaarden worden vastgesteld waaraan de marktdeelnemers moeten voldoen om van de bedoelde regeling gebruik te kunnen maken. Voor de controle op de naleving van deze voorwaarden is het noodzakelijk dat de aanvragen worden ingediend in de lidstaat waar de betrokken importeur in het BTW-register is ingeschreven.

    (4) Om ervoor te zorgen dat alle in aanmerking komende marktdeelnemers op voet van gelijkheid van de bedoelde regeling gebruik kunnen maken, dient voor elke productgroep en voor elke Baltische staat het maximumaantal aanvragen per marktdeelnemer te worden vastgesteld, evenals de maximumhoeveelheid waarop de certificaataanvraag betrekking mag hebben.

    (5) Voor certificaataanvragen per productgroep dient eveneens een minimumhoeveelheid te worden vastgesteld waarvan de invoer als realistisch en betrouwbaar kan worden beschouwd.

    (6) Bepaald moet worden dat de hoeveelheden waarvoor invoercertificaten kunnen worden aangevraagd, pas na afloop van een bedenktijd worden toegekend en eventueel met een uniform percentage worden verminderd.

    (7) In het licht van de in de overeenkomsten opgenomen bepalingen om de oorsprong van de producten te garanderen, moet worden bepaald dat deze regeling door middel van invoercertificaten wordt beheerd. Daartoe moet met name worden vastgesteld hoe de aanvragen moeten worden ingediend en welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 954/2002(7), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2492/2001(9), of waarbij die bepalingen worden aangevuld.

    (8) Om speculatie te voorkomen, moet worden vastgesteld dat invoercertificaten niet overdraagbaar zijn.

    (9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Voor meerdere jaren mogen de in bijlage I genoemde producten van oorsprong uit Estland, Letland en Litouwen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening met vrijstelling van de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde rechten worden ingevoerd in het kader van de bij de Verordeningen (EG) nr. 1151/2002, (EG) nr. 1362/2002 en (EG) nr. 1361/2002 vastgestelde tariefcontingenten, telkens voor periodes van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar, hierna "invoerjaar" genoemd.

    2. Voor deze contingenten wordt de jaarlijkse hoeveelheid producten voor ieder invoerjaar in bijlage I aangegeven.

    Artikel 2

    1. De in artikel 1 bedoelde hoeveelheden worden als volgt over het betrokken invoerjaar gespreid:

    - 50 % voor de periode van 1 juli tot en met 31 december,

    - 50 % voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni.

    2. Indien in het betrokken invoerjaar voor de in het vorige lid vermelde eerste periode certificaten worden aangevraagd voor een hoeveelheid die in totaal minder bedraagt dan de beschikbare hoeveelheid, wordt de resterende hoeveelheid opgeteld bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende periode.

    Artikel 3

    1. Om voor de in artikel 1 bedoelde invoercontingenten in aanmerking te komen, moet de aanvrager een natuurlijke of rechtspersoon zijn en moet hij bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat aantonen dat hij in de laatste twaalf maanden minstens eenmaal een commerciële activiteit heeft uitgeoefend in de rundvleeshandel met derde landen. De aanvrager moet ingeschreven zijn in een nationaal BTW-register.

    2. De aanvraag voor invoer mag slechts worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager in een nationaal BTW-register ingeschreven is.

    3. Voor elk van de in bijlage I bedoelde landen van oorsprong:

    a) mag elke belanghebbende voor elke groep producten slechts één aanvraag indienen; als een aanvrager meer dan één aanvraag voor een groep producten indient, zijn al zijn aanvragen voor die groep ongeldig;

    b) wordt onder "groep producten" verstaan alle producten van bepaalde in bijlage I bedoelde productgroepen van oorsprong uit één land.

    Voor Estland zijn de volgende twee groepen vastgesteld:

    groep 1: GN- codes 0201, 0202,

    groep 2: GN-code 1602 50 10.

    Voor Letland en Litouwen zijn de volgende vijf groepen vastgesteld:

    groep 1: GN-codes 0201, 0202,

    groep 2: GN-codes 0206 10 95, 0206 29 91,

    groep 3: GN-code 0210 20,

    groep 4: GN-codes 0210 99 51, 0210 99 90,

    groep 5: GN-code 1602 50;

    c) moet de aanvraag voor rechten op invoer voor iedere productgroep betrekking hebben op een hoeveelheid van ten minste 15 ton product, maar ten hoogste op 10 % van de voor de betrokken periode beschikbare hoeveelheid.

    4. In de certificaataanvraag en het certificaat worden de volgende gegevens opgenomen:

    a) in vak 8 het land van oorsprong; het certificaat brengt de verplichting met zich om uit het aangegeven land in te voeren;

    b) in vak 16, een van de in lid 3, onder b), bedoelde groepen GN-codes;

    c) in vak 20, ten minste één van de volgende vermeldingen:

    - Reglamento (CE) n° 1429/2002

    - Forordning (EF) nr. 1429/2002

    - Verordnung (EG) Nr. 1429/2002

    - Kανονισμός (EK) αριθ. 1429/2002

    - Regulation (EC) No 1429/2002

    - Règlement (CE) n° 1429/2002

    - Regolamento (CE) n. 1429/2002

    - Verordening (EG) nr. 1429/2002

    - Regulamento (CE) n.o 1429/2002

    - Asetus (EY) N:o 1429/2002

    - Förordning (EG) nr 1429/2002.

    Artikel 4

    1. Certificaataanvragen kunnen alleen worden ingediend in de eerste twaalf dagen van elke in artikel 2 bedoelde periode. In de periode van 1 juli tot en met 31 december 2002 mogen certificaataanvragen echter tot uiterlijk 20 augustus 2002 worden ingediend.

    2. Na verificatie van de ingediende documenten zenden de lidstaten de Commissie uiterlijk op de vijfde werkdag na afloop van de periode voor de indiening van de aanvragen, de lijst van de aanvragers, met vermelding van de door hen aangevraagde hoeveelheden, per GN-code, per volgnummer.

    Alle mededelingen, ook die waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per fax toegezonden, waarbij gebruik wordt gemaakt van het in bijlage II opgenomen formulier.

    3. De Commissie beslist zo spoedig mogelijk in welke mate gevolg kan worden gegeven aan de certificaataanvragen. Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden, stelt de Commissie een uniform verlagingspercentage vast dat op de aangevraagde hoeveelheden wordt toegepast.

    4. De certificaten worden zo spoedig mogelijk afgegeven, onder voorbehoud van aanvaarding van de aanvragen door de Commissie.

    Artikel 5

    1. Het bepaalde in deze verordening laat de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1291/2000 en (EG) nr. 1445/95 onverlet.

    2. In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten niet overdraagbaar en geven ze slechts toegang tot het tariefcontingent wanneer ze op dezelfde naam/namen staan die in de begeleidende aangifte voor het vrije verkeer vermeld is/zijn.

    3. In afwijking van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1445/95 zijn invoercertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven geldig gedurende 180 dagen na de dag van afgifte. Geen enkel certificaat is echter geldig na de 30e juni van het invoerjaar.

    4. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

    Artikel 6

    Voor de producten kan van de in bijlage I bedoelde rechten gebruik worden gemaakt na overlegging van ofwel een door het land van uitvoer overeenkomstig Protocol nr. 3 bij de Europa-overeenkomsten met respectievelijk Estland(10), Letland(11) en Litouwen(12) afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, ofwel een door de exporteur overeenkomstig de bepalingen van het genoemde protocol opgestelde verklaring.

    Artikel 7

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2002.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 2 augustus 2002.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

    (2) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29.

    (3) PB L 170 van 29.6.2002, blz. 15.

    (4) PB L 198 van 27.7.2002, blz. 13.

    (5) PB L 198 van 27.7.2002, blz. 1.

    (6) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

    (7) PB L 147 van 5.6.2002, blz. 8.

    (8) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

    (9) PB L 337 van 20.12.2001, blz. 18.

    (10) PB L 68 van 9.3.1998, blz. 2.

    (11) PB L 26 van 2.2.1998, blz. 3.

    (12) PB L 51 van 20.2.1998, blz. 3.

    BIJLAGE I

    Voor invoer van de volgende producten van oorsprong uit de onderstaande landen in de Gemeenschap gelden onderstaande concessies

    (MFN = recht voor meest begunstigde natie)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    >PIC FILE= "L_2002206NL.001302.TIF">

    Top