EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R0560

Verordening (EG) nr. 560/2002 van de Commissie van 27 maart 2002 tot instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten

PB L 85 van 28.3.2002, p. 1–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/09/2002

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/560/oj

32002R0560

Verordening (EG) nr. 560/2002 van de Commissie van 27 maart 2002 tot instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten

Publicatieblad Nr. L 085 van 28/03/2002 blz. 0001 - 0039


Verordening (EG) nr. 560/2002 van de Commissie

van 27 maart 2002

tot instelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 518/941(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000(2), inzonderheid op de artikelen 6 en 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 519/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1765/82, (EEG) nr. 1766/82 en (EEG) nr. 3420/83(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/98(4), inzonderheid op de artikelen 5 en 6,

Na overleg in het raadgevend comité dat is ingesteld bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3285/94 en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 519/94,

Overwegende hetgeen volgt:

PROCEDURE

(1) Enkele lidstaten (de "betrokken lidstaten") hebben de Commissie medegedeeld dat gezien de ontwikkelingen in de invoer de invoering van vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk lijkt. Zij hebben als bewijsmateriaal gegevens overgelegd die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 3285/94 en artikel 8 van Verordening (EG) nr. 519/94 en de Commissie verzocht voorlopige vrijwaringsmaatregelen in te stellen en een vrijwaringsonderzoek te openen.

(2) Volgens de betrokken lidstaten hebben recentelijk aanzienlijke stijgingen van de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten plaatsgevonden en vormt de afsluiting van de markt van de Verenigde Staten van Amerika (VS), waartoe bepaalde maatregelen van de VS hebben geleid, voor de producenten in de Gemeenschap een belemmering voor hun afzet, en zal deze afsluiting leiden tot een grootschalige verlegging van de invoerstromen van de markt van de VS naar de markt van de Gemeenschap. Volgens de betrokken lidstaten kan dit een dramatische toename van de huidige omvangrijke laaggeprijsde invoer veroorzaken en de reeds ernstige verstoring van de ijzer- en staalmarkt van de Gemeenschap verergeren, waardoor de producenten in de Gemeenschap ernstige schade dreigen te lijden.

(3) De betrokken lidstaten hebben te kennen gegeven dat de producenten in de Gemeenschap relevante gegevens hebben overgelegd en dringen erop aan dat de Gemeenschap snel vrijwaringsmaatregelen instelt, aangezien elke vertraging tot moeilijk te herstellen schade zou leiden.

(4) De Commissie heeft alle lidstaten over de situatie ingelicht en overleg gevoerd in het Adviescomité Vrijwaringsmaatregelen inzake de voorwaarden voor de invoer, de ontwikkelingen in de invoer en de dreiging van ernstige schade voor elk van de betrokken sectoren, de diverse aspecten van de economische en commerciële situatie voor de betrokken producten, en de te nemen maatregelen.

(5) Op 28 maart 2002 heeft de Commissie een bericht van opening van een vrijwaringsonderzoek voor de betrokken producten gepubliceerd.

(6) Teneinde voorlopig vast te stellen of voor de producenten in de Gemeenschap ernstige schade dreigt door de toegenomen invoer als gevolg van onvoorziene ontwikkelingen, en of er sprake is van kritieke omstandigheden die snelle vaststelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen rechtvaardigen, heeft de Commissie het overgelegde bewijsmateriaal onderzocht, alsmede de gegevens waarover zij uit eigen bron reeds beschikte. Zij heeft in het bijzonder het door de betrokken lidstaten verstrekte bewijsmateriaal aan een onderzoek onderworpen en onderzoek verricht in de bedrijfspanden van de belangrijkste producenten in de Gemeenschap.

(7) De Commissie neemt nota van de recente aankondiging van vrijwaringsmaatregelen door de VS en de dreiging die deze vormen voor de huidige kritieke situatie van de producenten in de Gemeenschap.

BETROKKEN PRODUCTEN

(8) De betrokken producten zijn: warmgewalst breedband, ongelegeerd; warmgewalste plaat, ongelegeerd; warmgewalst bandstaal, ongelegeerd; warmgewalste platte producten, gelegeerd; koudgewalste plaat; elektroplaat (andere dan met gerichte korrels); metallisch beklede plaat; organisch beklede plaat; blik; kwartoplaat; universaalstaal; staafstaal, waaronder lichte profielen, ongelegeerd; staafstaal, waaronder lichte profielen, gelegeerd; betonstaal; staven en profielen van roestvrij staal; walsdraad van roestvrij staal; draad van roestvrij staal; hulpstukken (fittings) (< 609,6 mm); flenzen (andere dan van roestvrij staal); gasbuizen; holle profielen. De betrokken producten zijn, samen met de GN-codes waaronder zij thans worden ingedeeld, vermeld in bijlage I.

SOORTGELIJKE OF RECHTSTREEKS CONCURRERENDE PRODUCTEN

(9) De voorlopige beoordeling van de Commissie is dat de producten die door de producenten in de Gemeenschap worden vervaardigd (hierna "soortgelijke producten" genoemd) soortgelijke producten zijn als de betrokken producten, of daarmee rechtstreeks concurreren. Dat wil zeggen dat zij, ondanks verschillen in het productieproces en enkele kwaliteitsverschillen, dezelfde fundamentele fysieke eigenschappen hebben en voor hetzelfde gebruik bestemd zijn, en via soortgelijke of identieke verkoopkanalen worden verkocht. Prijsinformatie is in ruime mate beschikbaar, en de betrokken producten en de producten van de producenten in de Gemeenschap concurreren voornamelijk op prijs.

PRODUCENTEN IN DE GEMEENSCHAP

(10) De producenten in de Gemeenschap zijn de leden van de volgende brancheorganisaties: de Europese Vereniging van IJzer- en Staalproducerende Industrieën ("Eurofer"); de European Steel Tube Association ("ESTA"), Fachvereinigung Stahlflanschen e.V. ("FS")) en het Defence Committee of the EU Steel Butt-welding Fittings Industry ("DCEU"). Deze brancheorganisaties hebben de betrokken lidstaten en de Commissie namens hun leden op de hoogte gesteld van hun bezorgdheid, met name over de gevolgen van de vrijwaringsmaatregel tegen de invoer van bepaalde staalproducten die de president van de VS op 5 maart 2002 heeft ingesteld na een onderzoek op grond van sectie 201 van de Handelswet van de Verenigde Staten van 1974.

(11) De genoemde brancheorganisaties zijn representatief voor een groot deel van de totale productie in de Gemeenschap van soortgelijke en/of rechtstreeks concurrerende producten.

- Eurofer vertegenwoordigt bijna 95 % van de productie van ijzer- en staalproducten in de Gemeenschap. De leden zijn vrijwel in alle lidstaten gevestigd.

- ESTA vertegenwoordigt ongeveer 50 % van de producenten van buizen in de Gemeenschap, waaronder elf van de grootste producenten. De leden zijn gevestigd in Griekenland, Italië, Luxemburg, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

- FS vertegenwoordigt ongeveer 50 % van de productie van flenzen van koolstofstaal in de Gemeenschap. De leden zijn gevestigd in Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

- DCEU vertegenwoordigt ruim 70 % van de desbetreffende productie in de Gemeenschap. De leden zijn gevestigd in Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk.

ONVOORZIENE ONTWIKKELINGEN

(12) De VS, die circa een achtste van de wereldproductie vertegenwoordigen, zijn vanaf 1998 als reactie op de crisis in Azië(5) vaker gebruik gaan maken van instrumenten voor handelsbescherming in de sector ijzer en staal, teneinde hun binnenlandse producenten tegen concurrentie te beschermen, op een wijze die door vele ondernemingen juridisch ongegrond en economisch excessief wordt geacht. Alle maatregelen waarover in WTO-verband een uitspraak is gedaan, zijn dan ook onwettig bevonden.

(13) Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal malen dat door de VS jaarlijks in de sector ijzer en staal definitieve antidumpingrechten en compenserende rechten zijn ingesteld, en laat zien hoe de frequentie de laatste drie jaar is toegenomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(14) Van deze maatregelen heeft ongeveer de helft betrekking op producten waarop deze verordening van toepassing is. Voor het jaar 2001 betreft circa 82 % van de maatregelen producten die onder deze verordening vallen. Deze maatregelen hebben een in toenemende mate ontmoedigend effect gehad op de invoer van ijzer- en staalproducten in de VS. Als gevolg van deze toenemende activiteit waren er in de VS eind 2001 ongeveer 164 antidumpingmaatregelen, 41 maatregelen voor compenserende rechten en 2 vrijwaringsmaatregelen van kracht of in behandeling.

(15) In de loop van 2001 kondigden de VS nog meer brede maatregelen aan voor de sector ijzer en staal. In januari openden de VS voor ijzer en staal een onderzoek op grond van sectie 223 van de Handelswet van de VS van 1974. In juli kondigde de US International Trade Commission (ITC) een breed onderzoek aan op grond van sectie 202 van de Handelswet van 1974. In december beval de ITC invoerbeperkingen aan voor een groot aantal ijzer- en staalproducten. Deze activiteiten, die culmineerden in de invoerbeperkingen die de Amerikaanse president op 5 maart 2002 aankondigde, ontmoedigden de invoer van ijzer- en staalproducten in de VS nog meer.

(16) De toenemend protectionistische houding die de VS sinds een aantal jaren voor ijzer en staal inneemt, heeft ertoe geleid dat de ijzer- en staalinvoer van de VS van 1998 tot 2001 met 33 % is gedaald.

TOENAME VAN DE INVOER

(17) De Commissie heeft een voorlopige analyse verricht van de toename van de invoer in de Gemeenschap van elk van de betrokken producten gedurende dezelfde periode (1998-2001), zowel in absolute termen als in verhouding tot de productie en het verbruik in de Gemeenschap. De invoer van alle betrokken producten is in die periode aanzienlijk gestegen.

(18) De voorlopige vaststelling van de Commissie is dat er duidelijk bewijs is dat de invoer van 15 van de betrokken producten de laatste tijd plotseling, sterk en aanzienlijk is toegenomen. Deze producten zijn: warmgewalst breedband, ongelegeerd; warmgewalste plaat, ongelegeerd; warmgewalst bandstaal, ongelegeerd; warmgewalste platte producten, gelegeerd; koudgewalste plaat; elektroplaat (andere dan met gerichte korrels); blik; kwartoplaat; universaalstaal; staafstaal, waaronder lichte profielen, ongelegeerd; staafstaal, waaronder lichte profielen, gelegeerd; betonstaal; draad van roestvrij staal; hulpstukken (fittings) (< 609,6 mm); flenzen (andere dan van roestvrij staal). Deze producten worden hierna de "15 betrokken producten" genoemd.

(19) In concrete termen is de totale invoer van de 15 betrokken producten (gespecificeerd in bijlage 2) als volgt toegenomen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(20) De invoer van de 15 betrokken producten is over het geheel genomen van 1998 tot 2000 met 2,5 % toegenomen, en van 2000 tot 2001 (de laatste periode waarover statistieken beschikbaar zijn) met 13 %. Uit afzonderlijke analyse van de toename van de invoer van elk van deze producten blijkt duidelijk dat de invoer van de 15 betrokken producten op één na (product nr. 9) de laatste tijd in absolute termen sterk is gestegen. Voor alle producten (met inbegrip van product nr. 9) is de invoer recentelijk sterk gestegen ten opzichte van de productie. Deze recente toename varieert van 7,3 % tot 209,7 % (zie bijlage 2).

(21) De ijzer- en staalmarkt van de Gemeenschap wordt gekenmerkt door langdurige betrekkingen tussen de producenten en de gebruikers, langlopende toeleveringscontracten en grote aandacht voor de zekerheid van het aanbod. Gezien de aard van die markt en de gevoeligheid ervan voor vergroting van het aanbod, waardoor onmiddellijk een neerwaartse prijsdruk ontstaat en de producenten in de Gemeenschap dus verlies lijden, moet deze absolute en/of relatieve toename van de invoer voor de 15 betrokken producten als sterk worden aangemerkt. Aangezien de invoer in 2000 reeds een historisch hoogtepunt had bereikt, is de verdere toename van de invoer, zoals in bijlage 2 voor elk product aangegeven, eveneens significant.

DREIGING VAN ERNSTIGE SCHADE

(22) Teneinde voorlopig vast te stellen of er duidelijk bewijs is dat de producenten in de Gemeenschap van elk van de soortgelijke producten ernstige schade hebben geleden of dreigen te lijden, heeft de Commissie alle relevante factoren van objectieve en kwantificeerbare aard beoordeeld die betrekking hebben op de situatie van de producenten in de Gemeenschap. Voor elk van de betrokken producten heeft de Commissie met name de ontwikkeling van de invoer, het verbruik, de productie, de productiviteit, de benutting van de capaciteit, de verkoop, het marktaandeel, de prijzen, het rendement en de werkgelegenheid beoordeeld voor de jaren 1997 tot en met 2001. De belangrijkste factoren zijn opgenomen in bijlage 1.

(23) De invoer van 14 van de 15 betrokken producten is van 2000 tot 2001 in absolute termen toegenomen. De toename varieert voor de producten van 1067 ton tot 512000 ton. Het percentage van de toename in absolute termen varieerde van 1 % tot 302 %, afhankelijk van het product. Voor het product waarvoor de invoer marginaal is gedaald, is het marktaandeel van de ingevoerde producten aanzienlijk gestegen (met 8 %).

(24) De invoer van elk van de 15 betrokken producten is van 2000 tot 2001 ook ten opzichte van het verbruik toegenomen. De relatieve toename varieert van 2 % tot 285 %, afhankelijk van het product.

(25) De invoer van elk van de 15 betrokken producten is van 2000 tot 2001 ook toegenomen ten opzichte van de productie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten door de producenten in de Gemeenschap.

(26) Over het algemeen is het verbruik van de betrokken producten en de soortgelijke producten van 2000 tot 2001 stabiel gebleven of gedaald. Het verbruik van 9 van de producten is in deze periode gedaald en het verbruik van de overige 6 gestegen.

(27) De productie van de soortgelijke producten is over het algemeen gedaald. De productie van 11 van de soortgelijke producten is gedaald, de productie van 3 van de soortgelijke producten is marginaal (met minder dan 2 %) gestegen en de productie van één soortgelijk product is aanzienlijk gestegen.

(28) De productiviteit is toegenomen voor 14 van de 15 producten. Wat betreft het ene product waarvoor de productiviteit is gedaald, geeft de voorlopige analyse van de Commissie aan dat dit het gevolg is van een daling van de omvang van de productie.

(29) De benutting van de capaciteit in verhouding tot de productie van elk van de soortgelijke producten is van 2000 tot 2001 afgenomen met een percentage van 5 % tot 10 %; in één geval is de capaciteitsbenutting vrijwel gelijk gebleven en in 2 gevallen toegenomen.

(30) De verkoop van de soortgelijke producten in de EU is van 2000 tot 2001 over het algemeen gedaald. De verkoop van 2 van de soortgelijke producten is echter toegenomen (hoewel de producenten in de Gemeenschap voor elk van die producten marktaandeel hebben verloren).

(31) Voor elk van de producten is het marktaandeel van de producenten in de Gemeenschap in elk opzicht gedaald met een percentage van 1 % tot 10 %.

(32) De prijs van de meeste van de producten is van 2000 tot 2001 gedaald. Voor die producten waarvoor de prijs gedurende deze periode is gestegen, waren de prijzen in alle gevallen op drie na in 2001 bovendien lager dan de prijzen in 1997. Onder normale internationale handelsomstandigheden zou de voorspelde verbetering van de consumentensector in de Gemeenschap de industrie in staat stellen haar situatie te verbeteren door de prijzen te verhogen. Door de laaggeprijsde invoer als gevolg van de verlegging van het handelsverkeer is dat voor de producenten in de Gemeenschap echter niet mogelijk gebleken.

(33) Van 2000 tot 2001 is het rendement van de producenten in de Gemeenschap voor elk van de betrokken producten in alle gevallen op drie na dramatisch gedaald. In twee van die gevallen maken de producenten in de Gemeenschap marginale winst (minder dan 2 %) en in het derde geval lijden zij een aanzienlijk verlies (8,2 %). Het rendement was bovendien de voorgaande jaren reeds zwak.

(34) De werkgelegenheid in de ijzer- en staalindustrie in de Gemeenschap voor EGKS-producten is sinds 1997 met 20000 arbeidsplaatsen gedaald, en van 276300 arbeidsplaatsen in 2000 tot 270000 in 2001. Deze ontwikkeling lijkt over het geheel genomen in overeenstemming met de informatie die beschikbaar is voor de werkgelegenheid met betrekking tot elk van de soortgelijke producten.

(35) Voor elk van de 15 betrokken producten heeft de Commissie de in overweging 22 opgesomde factoren geanalyseerd, teneinde te bepalen welke gevolgen de toegenomen laaggeprijsde invoer heeft voor de producenten in de Gemeenschap van het overeenkomstige soortgelijke product. De Commissie merkt in het bijzonder op dat de invoer van elk van de betrokken producten zowel in absolute termen als in verhouding tot het verbruik en de productie is toegenomen. De producenten in de Gemeenschap verliezen marktaandeel voor elk van de producten, terwijl bovendien de prijzen van hun producten in het algemeen zijn gedaald of op een laag peil zijn gebleven. Voor de meeste van de producten is hun rendement het afgelopen jaar voorts aanzienlijk gedaald; voor enkele producten is het rendement op een laag peil gebleven.

(36) Op basis van haar voorlopige analyse is de Commissie tot de voorlopige vaststelling gekomen dat de producenten in de Gemeenschap voor elk van de 15 betrokken producten worden bedreigd door een duidelijke aanstaande aanzienlijke algemene verslechtering van hun positie. Daadwerkelijke ernstige schade zal naar verwachting nog sneller plaatsvinden als gevolg van zowel de aankondiging van de maatregelen door de VS op 5 maart 2002 als de inwerkingtreding van die maatregelen.

OORZAAK

(37) Aan de hand van de beschikbare informatie is de Commissie tot de voorlopige vaststelling gekomen dat er duidelijk bewijs is voor een oorzakelijk verband tussen de afname van de invoer in de VS en de toename van de invoer in de Gemeenschap. De beste verklaring hiervoor is de omstandigheid dat de VS en de Gemeenschap voor vele staalproducenten de enige geschikte exportmarkten zijn. Aangezien beide markten hetzelfde type industriële verbruikers kennen, is het redelijk te concluderen dat de invoer van ijzer- en staalproducten is verlegd van de markt van de VS naar de markt van de Gemeenschap. De meeste derde landen die door de maatregelen van de VS worden getroffen, exporteren reeds een aantal jaren naar de Gemeenschap, en de omvang van die export is door de crisis in Azië en de genoemde maatregelen van de VS nog groter geworden.

(38) De Commissie is voorts tot de voorlopige vaststelling gekomen dat er duidelijk bewijs is voor een oorzakelijk verband tussen de toegenomen omvang van de invoer van elk van de 15 betrokken producten en de afgenomen verkoop van elk van de soortgelijke producten. Hoewel er geringe verschillen in het productieproces en enkele kwaliteitsverschillen zijn, hebben beide producten dezelfde fundamentele fysieke eigenschappen, zijn zij voor hetzelfde gebruik bestemd en worden zij via soortgelijke of identieke verkoopkanalen verkocht. Prijsinformatie is in ruime mate beschikbaar, en de betrokken producten en de soortgelijke producten concurreren voornamelijk op prijs.

(39) Gezien deze oorzakelijke verbanden is de Commissie tot de voorlopige vaststelling gekomen dat de producenten in de Gemeenschap te lijden hebben van een afname van de omvang van de verkoop en een verlies van marktaandeel door de toegenomen invoer als gevolg van de verlegging van het handelsverkeer van de VS naar de Gemeenschap.

(40) De Commissie is tot de voorlopige vaststelling gekomen dat er een oorzakelijk verband is tussen de daling van de verkoopopbrengsten van de producenten in de Gemeenschap en de daling van hun rendement. Elke verlaging van de benutting van de capaciteit leidt tot verhoging van de productiekosten per eenheid. Elke verlaging van de hoeveelheid geproduceerde en verkochte goederen leidt dus tot daling van het rendement. Bovendien kunnen de vaste kosten niet snel of op korte termijn worden verlaagd.

(41) De Commissie is tevens tot de voorlopige vaststelling gekomen dat er een oorzakelijk verband is tussen de prijsonderbieding voor de betrokken producten (dat wil zeggen verkoop voor minder dan de werkelijke prijs van de soortgelijke producten) en de afgenomen verkoopopbrengsten van de producenten in de Gemeenschap. In vrijwel alle gevallen werden de betrokken producten op de markt van de Gemeenschap verkocht tegen lagere prijzen dan de soortgelijke producten. De onderbiedingsmarge bedroeg tot 31 %.

(42) De Commissie is tevens tot de voorlopige vaststelling gekomen dat er een oorzakelijk verband is tussen de streefprijsonderbieding voor de betrokken producten (dat wil zeggen verkoop voor minder dan een geconstrueerde prijs voor het soortgelijke product, gebaseerd op de kosten plus een redelijke winstmarge) en de afgenomen verkoopopbrengsten van de producenten in de Gemeenschap. In de weinige gevallen waarin geen onderbieding is geconstateerd, was dat omdat de prijzen in de Gemeenschap laag waren en op de verkoop geen of slechts minimale winst werd gemaakt (de streefprijsonderbiedingsmarge bedroeg 15 % of meer).

(43) De Commissie komt daarom tot de voorlopige slotsom dat de laaggeprijsde invoer voor elk van de 15 betrokken producten leidt en heeft geleid tot: 1. daling van de omvang van de verkoop van het soortgelijke product door de producenten in de Gemeenschap; 2. daling van de verkoopprijzen van de producenten van de Gemeenschap voor het soortgelijke product; 3. daling van de verkoopopbrengsten van de producenten in de Gemeenschap als gevolg daarvan, en 4. een drastische daling van het rendement voor de producenten in de Gemeenschap. Als gevolg hiervan dreigen de producenten in de Gemeenschap ernstige schade te lijden.

ANDERE FACTOREN

(44) Om er zeker van te zijn dat de dreiging van ernstige schade niet aan andere factoren dan de toegenomen invoer kan worden toegeschreven, heeft de Commissie een voorlopige analyse uitgevoerd van andere factoren die tot de dreiging van ernstige schade voor de communautaire producenten kunnen hebben bijgedragen. Deze factoren zijn onder meer de algemene teruggang van de wereldeconomie in 2001, de verslechtering van de economische situatie op korte termijn als gevolg van de aanslagen van 11 september en de daling van de uitvoer uit de Gemeenschap naar de VS.

(45) Uit deze voorlopige analyse blijkt dat de toegenomen invoer de belangrijkste oorzaak is van de dreiging van ernstige schade voor de producenten in de Gemeenschap. Onder normale marktomstandigheden heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap dankzij de ingrijpende herstructureringen van de voorbije jaren geen overcapaciteit. Hoewel de daling van de uitvoer naar de VS als gevolg van de door dit land genomen maatregel gevolgen kan hebben gehad voor de bedrijfstak van de Gemeenschap doet deze ontwikkeling duidelijk geen afbreuk aan het oorzakelijk verband tussen de verlegging van het handelsverkeer van de oorspronkelijk voor de VS bestemde producten en de ernstige schade die daardoor dreigt te worden veroorzaakt. Dit blijkt duidelijk uit de vergelijking van de in omvang uitgedrukte invoer in de Gemeenschap en in omvang uitgedrukte uitvoer uit de Gemeenschap. Bij het door de Commissie uit te voeren onderzoek zullen niettemin alle factoren die tot de schade hebben of kunnen hebben bijgedragen tot in bijzonderheden worden onderzocht.

KRITIEKE SITUATIE

(46) De Commissie heeft voorlopig vastgesteld dat er sprake is van een kritieke situatie waarbij uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken. Zoals hierboven is uiteengezet en in bijzonderheden is toegelicht in bijlage 1 is er op korte termijn gevaar voor ernstige schade. Als gevolg van de toegenomen invoer van de 15 betrokken producten vertonen de productie, de verkoop en de rentabiliteit van de communautaire producenten reeds een dalende tendens.

(47) De productie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten is in 2000 en 2001 met 3 % gedaald. De verkoop is in deze periode met 4 % afgenomen en het marktaandeel van de communautaire producenten loopt terug. De rentabiliteit is in deze periode eveneens sterk afgenomen en in talrijke gevallen wordt verlies geleden. Deze teruggang komt ook tot uiting in een verlies van arbeidsplaatsen bij de fabricage van de 15 betrokken producten. De werkgelegenheid in deze tak van industrie is teruggelopen van 276500 arbeidsplaatsen in 2000 tot 270000 in 2001.

(48) Uit de beschikbare cijfers met betrekking tot de prestaties van de communautaire producenten in het eerste kwartaal van 2002 blijkt dat de productie, de verkoop en de rentabiliteit blijven teruglopen. De positie van de communautaire producenten was kennelijk reeds zwak voor 5 maart. Door de toename van de invoer is het aanbod op de markt van de Gemeenschap groter geworden dan de vraag met als gevolg prijsdalingen en gevaar voor ernstige schade.

(49) Deze situatie zal door de op 5 maart aangekondigde maatregelen van de VS en door de tenuitvoerlegging van deze maatregelen sterk verslechteren.

(50) De markten van de VS en de Gemeenschap zijn om de in overweging 17 uiteengezette redenen de enige economisch rendabele afzetmarkten voor talrijke staalproducenten. Het recht van 15 % of 30 % dat in het kader van de vrijwaringsmaatregelen van de VS zou worden opgelegd, betekent de daadwerkelijke sluiting van deze markt voor de betrokken producten.

(51) De Commissie heeft een voorlopig onderzoek ingesteld naar de mogelijke bestemming van de grote hoeveelheid goederen die niet meer op de markt van de VS kunnen worden afgezet. Zij merkt op dat, gezien de slechte situatie op andere markten (met name Japan, Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika) het hoogst onwaarschijnlijk is dat een hoeveelheid van betekenis op deze markten werd of zal worden afgezet. Daar komt nog bij dat de fabrikanten in derde landen zich in een moeilijke situatie bevinden op hun binnenlandse markten die de voorheen voor de markt van de VS bestemde goederen niet kunnen opnemen. Gezien het openmarktbeleid van de Gemeenschap zal de markt van de Gemeenschap voor de buitenlandse producenten die hun producten niet meer op de markt van de VS kunnen verkopen wellicht de enige afzetmogelijkheid zijn. De Commissie concludeert dientengevolge dat een aanzienlijke hoeveelheid van de producten die niet meer op de markt van de VS kunnen worden verkocht, op de markt van de Gemeenschap werden en zullen worden afgezet.

(52) De verwachting is derhalve dat de toepassing van invoerbeperkingen door de Verenigde Staten een aanzienlijke verdere toename van de invoer van de betrokken producten in de Gemeenschap ten gevolge zal hebben. Een analyse heeft aangetoond dat de maatregelen van de Verenigde Staten betrekking hebben op ongeveer 15 miljoen ton staalproducten (ter waarde van ongeveer 4,1 miljard dollar), een hoeveelheid die even groot is als de totale invoer van de betrokken producten in de Gemeenschap in het jaar 2000, en dat het gevaar bestaat dat dit handelsverkeer naar de Gemeenschap wordt verlegd.

(53) De situatie van de communautaire producenten is door de op 5 maart 2002 aangekondigde maatregel van de VS aanzienlijk verslechterd omdat deze maatregel de vorengenoemde producenten ertoe heeft gedwongen hun prognoses neerwaarts bij te stellen wegens de verwachte verdere dalingen van de winstmarges (zowel voor de verkoop op de binnenlandse markt als voor de uitvoer) en de verdere teruggang van de rentabiliteit. Deze ontwikkelingen brengen zowel de aan de gang zijnde als eerdere reorganisaties en herstructureringen en moderniseringen van de bedrijfstak in het gedrang.

(54) Omdat de prognoses van de communautaire producenten neerwaarts zijn bijgesteld en dientengevolge kostenbesparingen noodzakelijk zijn, zullen tijdelijke of permanente sluitingen van fabrieken moeilijk te vermijden zijn. Deze sluitingen zullen niet enkel gevolgen hebben voor de soortgelijke producten doch ook voor andere producten die in dezelfde fabrieken worden vervaardigd. De sociale consequenties kunnen volgens ramingen van de bedrijfstak neerkomen op een verder verlies van 20000 arbeidsplaatsen in de komende jaren. Deze negatieve gevolgen kunnen ook merkbaar zijn in andere sectoren die afhankelijk zijn van de door de maatregelen getroffen producenten in de Gemeenschap.

(55) Gezien de stagnerende of teruglopende binnenlandse vraag naar de 15 betrokken producten en het groeitempo van de invoer voor de maatregelen van de Verenigde Staten werden aangekondigd, dient de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap als slecht te worden omschreven.

(56) De naar verwachting sterke toename van de groei van de invoer als gevolg van de maatregelen van de VS heeft de producenten in de Gemeenschap ertoe gedwongen hun verkoop- en winstprognoses naar beneden bij te stellen. Deze gewijzigde prognoses nopen de communautaire producenten tot onmiddellijke maatregelen, met inbegrip van de sluiting van fabrieken en het ontslag van werknemers, om de kosten te drukken en de verwachte verliezen tot een minimum te beperken. De schade die de communautaire producenten hierdoor zullen lijden, zal moeilijk te herstellen zijn. Om dergelijke acties te voorkomen dienen snel vrijwaringsmaatregelen te worden genomen.

(57) De Commissie is dientengevolge van mening dat er sprake is van een kritieke situatie en dat ieder uitstel van vrijwaringsmaatregelen moeilijk te herstellen schade zal veroorzaken. Haar conclusie luidt derhalve dat onverwijld voorlopige vrijwaringsmaatregelen moeten worden genomen.

BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(58) De Commissie heeft een voorlopig onderzoek ingesteld naar de belangen van de verschillende betrokken partijen, dat wil zeggen de communautaire producenten, de gebruikers, de importeurs en andere belanghebbenden.

(59) De bedrijfstak van de Gemeenschap staat in het algemeen bekend als een van de beste van de wereld. Hij beschikt over hoog opgeleide arbeidskrachten, heeft een hoge productiviteit en kan aan de kwaliteitseisen van de meest veeleisende afnemers voldoen. Ieder uitstel bij het nemen van maatregelen zou zijn levensvatbaarheid ernstig in gevaar brengen. Het strategisch belang van de staalindustrie wordt van oudsher algemeen erkend. Een gezonde en concurrerende staalindustrie is in het belang van de Gemeenschap. Het is duidelijk dat indien geen maatregelen worden genomen, zowel de prijzen als het marktaandeel van de communautaire producenten verder zullen teruglopen met als gevolg een daling van de productie, toenemende financiële verliezen en een verlies van arbeidsplaatsen, zowel in de staalindustrie als in de daarmee verbonden industrieën.

(60) Het streven van de afnemers is in het algemeen erop gericht een zo laag mogelijke prijs te betalen voor staalproducten en het is duidelijk dat zonder maatregelen de prijzen lager zullen zijn. De verwerkende industrie heeft echter ook belang bij een concurrerende en levensvatbare staalindustrie in de Gemeenschap die aan de vraag kan voldoen en de voorziening met staalproducten garandeert. Zonder maatregelen kan dit niet worden gewaarborgd. Daar komt nog bij dat, gezien het conservatieve karakter van de voorlopige maatregelen, die er enkel op gericht zijn verdere sterkere stijgingen van de invoer te voorkomen, geen ingrijpende wijzigingen in het invoerpatroon van de 15 betrokken producten worden verwacht.

(61) De importeurs hebben bezwaar aangetekend tegen de voorlopige maatregelen met het argument dat deze hen ernstige schade kunnen toebrengen. De opmerkingen van de importeurs werden zorgvuldig overwogen. Niettemin is de Commissie van mening dat, aangezien de voorlopige maatregelen de bestaande invoerstromen op hun van oudsher hoge niveau handhaven, er voorlopig geen reden tot bezorgdheid is. Bovendien hebben de voorlopige maatregelen slechts een geldigheidsduur van zes maanden. Hun argumenten zullen in de loop van deze periode nader worden onderzocht.

(62) De Commissie komt zodoende per saldo tot de voorlopige conclusie dat voorlopige maatregelen in het belang zijn van de Gemeenschap. Met de belangen van de producenten, de verwerkende industrie, de importeurs en andere belanghebbenden zal bij het onderzoek rekening worden gehouden.

CONCLUSIE

(63) De Commissie is tot de voorlopige conclusie gekomen dat er duidelijk bewijs is dat een toename van de invoer van de 15 betrokken producten tegen lage prijzen ernstige schade dreigt toe te brengen aan de communautaire producenten. Een analyse van de beschikbare informatie brengt de Commissie bovendien tot de conclusie dat de toename van de invoer is veroorzaakt door een verlegging van het handelsverkeer die het gevolg is van het toenemende protectionisme van de VS. Rekening houdend met de algemene situatie is de Commissie van oordeel dat de producenten in de Gemeenschap zich thans in een kritieke situatie bevinden en dat ieder uitstel van voorlopige maatregelen moeilijk te herstellen schade zal veroorzaken.

VASTSTELLING VAN VOORLOPIGE MAATREGELEN

(64) Uit de voorlopige vaststellingen blijkt duidelijk dat de invoer toeneemt als gevolg van de door de VS genomen maatregelen die verleggingen van het handelsverkeer veroorzaken; dat deze toename ernstige schade dreigt toe te brengen aan de producenten in de Gemeenschap en dat er sprake is van een kritieke situatie waarbij uitstel ernstige, moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken. De Commissie is om deze redenen van oordeel dat voorlopige vrijwaringsmaatregelen gerechtvaardigd zijn.

VOORLOPIGE MAATREGELEN - VORM EN OMVANG

(65) De voorlopige vrijwaringsmaatregelen hebben ten doel ernstige, moeilijk te herstellen schade voor de producenten in de Gemeenschap die het gevolg is van de verlegging van het handelsverkeer te voorkomen en, terzelfder tijd, de markt van de Gemeenschap zoveel mogelijk open te houden en de invoerstromen op hun huidige traditioneel hoge niveau te handhaven.

(66) De voorlopige maatregelen dienen overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Gemeenschap de vorm te hebben van tariefmaatregelen voor elk van de 15 betrokken producten. Teneinde de invoerstromen op hun huidige, traditioneel hoge niveau te handhaven dienen deze maatregelen de vorm te hebben van tariefcontingenten bij overschrijding waarvan aanvullende rechten verschuldigd worden. Teneinde de toegang tot de markt van de Gemeenschap voor alle traditionele leveranciers veilig te stellen, dienen deze tariefcontingenten gebaseerd te zijn op de gemiddelde jaarlijkse invoer in de jaren 1999, 2000 en 2001, vermeerderd met 10 % daarvan. Omdat de tariefcontingenten een geldigheidsduur zullen hebben van zes maanden dient hun omvang de helft van dat jaarcijfer te bedragen.

(67) Het aanvullende recht moet worden vastgesteld op een niveau dat ernstige schade voor de producenten in de Gemeenschap voorkomt.

(68) Het aanvullende recht voor elk individueel product werd berekend op basis van de samengestelde gemiddelde niet schadeveroorzakende prijs per ton van het door de producenten in de Gemeenschap vervaardigde product. Deze prijs werd samengesteld aan de hand van de respectieve productiekosten van elk product vermeerderd met een winstmarge van 8 %. Deze winstmarge werd redelijk geacht omdat zij gelijk is aan de winst van de producenten in de Gemeenschap in normale omstandigheden wanneer daarbij geen sprake is van toenemende invoer. Deze prijs werd met de gemiddelde prijs per ton van het betrokken invoerproduct vergeleken. Het verschil tussen deze twee prijzen werd uitgedrukt als een percentage van de cif-prijs franco grens Gemeenschap van het ingevoerde product en resulteerde in het aanvullende recht per product dat in bijlage 3 is vermeld. Om te voorkomen dat de rechten te hoog worden, werd het plafond op 26 % vastgesteld. De juiste hoogte van het aanvullende recht zal in de loop van het onderzoek nader worden onderzocht.

(69) Sommige van de 15 betrokken producten zijn reeds aan handelsbeschermende maatregelen van de Gemeenschap onderworpen. Deze maatregelen zullen tijdens het onderzoek worden geanalyseerd om te bepalen welke maatregelen eventueel noodzakelijk zijn om te vermijden dat een combinatie van verschillende soorten maatregelen in een hoger niveau van bescherming resulteert dan noodzakelijk is.

(70) Er dient een bepaling te worden opgenomen die rekening houdt met de mogelijkheid van een plotselinge toename van de invoer van de betrokken producten (of van een van deze producten) tijdens de looptijd van de voorlopige maatregelen.

DUUR

(71) De voorlopige maatregelen hebben een geldigheidsduur van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

BETROKKEN PRODUCTEN

(72) De voorlopige maatregelen dienen van toepassing te zijn op de 15 betrokken producten.

(73) De voorlopige maatregelen gelden onverminderd de specifieke maatregelen die van toepassing zijn krachtens het besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, op 19 december 2001 in het kader van de Raad bijeen, waarin is bepaald dat de invoer van EGKS-producten uit bepaalde landen onderworpen is aan kwantitatieve contingenten die niet mogen worden overschreden en die door middel van een afzonderlijk vergunningenstelsel moeten worden beheerd. De producten waarop dit besluit betrekking heeft, zijn van oorsprong uit landen die geen lid zijn van de WTO en werden dientengevolge aan de kwantitatieve contingenten voor EGKS-producten onderworpen. Geen enkel EGKS-product uit deze landen valt evenwel onder het toepassingsgebied van deze verordening.

(74) De voorlopige maatregelen mogen krachtens de wetgeving en de internationale verplichtingen van de EU niet worden toegepast op producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden indien het marktaandeel van een dergelijk uit een ontwikkelingsland ingevoerd product in de Gemeenschap niet meer dan 3 % bedraagt.

(75) Uit de voorlopige vaststellingen van de Commissie per product blijkt dat bepaalde van de 15 betrokken producten uit bepaalde ontwikkelingslanden niet voor de vorengenoemde afwijking in aanmerking komen. Voor elk van de 15 betrokken producten dienen de ontwikkelingslanden waarop de voorlopige maatregelen van toepassing zijn derhalve met name te worden genoemd. In bijlage 4 zijn de bij de toepassing van deze verordening betrokken ontwikkelingslanden vermeld en voor elk van de 15 betrokken producten, de ontwikkelingslanden waarop de voorlopige maatregelen van toepassing zijn.

BEHEER VAN DE CONTINGENTEN

(76) De beste methode om een optimaal gebruik van de tariefcontingenten te waarborgen, bestaat erin deze toe te kennen in de chronologische volgorde van de data waarop de aangiften voor het vrije verkeer worden aanvaard, als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(6). Alle importeurs in de Gemeenschap dienen in gelijke mate en zonder onderbreking toegang te hebben tot de contingenten. Deze wijze van beheer vereist een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie.

(77) Welke van de uit ontwikkelingslanden ingevoerde producten van de tariefcontingenten dienen te worden uitgesloten, is afhankelijk van de oorsprong van de goederen. Het verdient aanbeveling de in de Gemeenschap geldende criteria voor het bepalen van de oorsprong toe te passen en, opdat de tariefcontingenten op doeltreffende wijze worden beheerd, te verlangen dat bij invoer van de betrokken producten aan de grens van de Gemeenschap een certificaat van oorsprong wordt overgelegd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een tariefcontingent geopend voor de invoer in de Gemeenschap van elk van de 15 betrokken producten die in bijlage 3 zijn vermeld (geïdentificeerd aan de hand van de daarbij vermelde GN-codes). De geldigheidsduur van deze tariefcontingenten gaat in op de datum van inwerkingtreding van deze verordening en eindigt op de dag voorafgaande aan de overeenkomstige datum van de daaropvolgende zesde maand.

2. De in Verordening (EG) nr. 2658/97 van de Raad vermelde conventionele rechten voor deze producten en de eventuele preferentiële rechten blijven van toepassing.

3. De invoer die de desbetreffende in bijlage 3 vermelde tariefcontingenten overschrijdt of waarvoor geen verzoek tot toekenning van de gunstige regeling is ingediend, blijft onderworpen aan het aanvullende recht dat in bijlage 3 voor het betrokken product is vermeld. Dit aanvullende recht wordt toegepast op de douanewaarde van het ingevoerde product.

4. Tijdens de geldigheidsduur van de voorlopige maatregelen kan de Commissie, indien zij van oordeel is dat de invoer in enige maand van het jaar 2002 aanmerkelijk groter is dan in de overeenkomstige maand van het jaar 2001, de vorm en/of de omvang van de voorlopige maatregelen wijzigen.

Artikel 2

1. De oorsprong van de producten waarop deze verordening van toepassing is, wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen die op dit gebied in de Gemeenschap van toepassing zijn.

2. Verzoeken tot gebruikmaking van een overeenkomstig artikel 1 geopend contingent of om vrijstelling krachtens artikel 7 worden afhankelijk gesteld van de overlegging van een certificaat van oorsprong dat aan de in artikel 47 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 vastgestelde voorwaarden voldoet.

3. Het in lid 2 bedoelde certificaat van oorsprong is niet vereist voor de invoer van producten onder geleide van een bewijs van oorsprong dat is afgegeven of opgesteld overeenkomstig de bepalingen waaraan moet zijn voldaan om voor preferentiële tariefmaatregelen in aanmerking te komen.

4. Het bewijs van de oorsprong wordt enkel aanvaard indien de producten voldoen aan de criteria voor het bepalen van de oorsprong die zijn vastgesteld in de bepalingen die in de Gemeenschap van toepassing zijn.

Artikel 3

De tariefcontingenten worden door de Commissie en de lidstaten beheerd overeenkomstig de methode voor het beheer van tariefcontingenten die is omschreven in de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 993/2001. Deze methode kan worden gewijzigd indien de Commissie dit wenselijk acht op grond van de ervaring die tijdens de geldigheidsduur van de voorlopige maatregelen is opgedaan.

Artikel 4

Deze verordening geldt onverminderd de specifieke maatregelen die op de invoer van EGKS-producten van toepassing zijn krachtens

- het besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen van 19 december 2001, betreffende bepaalde maatregelen die van toepassing zijn op de handel in sommige onder het EGKS-Verdrag vallende ijzer- en staalproducten van oorsprong uit de Russische Federatie, Kazachstan en Oekraïne(7), of

- een overeenkomst als bedoeld in artikel 4 van dat besluit.

Artikel 5

De invoer van de 15 betrokken producten die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds op weg zijn naar de Gemeenschap en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd, zijn niet aan de tariefcontingenten noch aan het in bijlage 3 vermelde aanvullende recht onderworpen en mogen in het vrije verkeer worden gebracht.

Artikel 6

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om de naleving van deze verordening te waarborgen.

Artikel 7

1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 is de invoer van de 15 betrokken producten van oorsprong uit een van de in bijlage 4 vermelde ontwikkelingslanden niet aan de tariefcontingenten noch aan het in bijlage 3 vermelde aanvullende recht onderworpen.

2. In bijlage 4 zijn voor elk van de 15 betrokken producten de ontwikkelingslanden vermeld waarop de voorlopige maatregelen van toepassing zijn.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 29 maart 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2002.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53.

(2) PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1.

(3) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89.

(4) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1.

(5) De gevolgen van de crisis in Azië werden wereldwijd merkbaar in 1998 en 1999. De Aziatische staalproducenten trachtten hun verkoop op peil te houden terwijl hun binnenlandse markten instortten. Zij probeerden nieuwe markten aan te boren door lage prijzen te bieden, en vonden in de Gemeenschap een grote afzetmarkt voor hun producten. De invoer van deze producten nam daardoor in 1998 aanzienlijk toe en de prijzen daalden sterk in 1999.

(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(7) PB L 345 van 29.12.2001, blz. 71, blz. 78 en blz. 75.

BIJLAGE 1

BETROKKEN PRODUCTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 2

Groei van de invoer van de 15 betrokken producten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 3

Lijst van de in artikel 1 bedoelde tariefcontingenten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 4

Lijst van producten uit ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de voorlopige maatregelen gelden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top