This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32002R0264
Commission Regulation (EC) No 264/2002 of 13 February 2002 laying down transitional measures for the application of premium schemes in the sheepmeat and goatmeat sectors
Verordening (EG) nr. 264/2002 van de Commissie van 13 februari 2002 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de premieregelingen in de sector schapen- en geitenvlees
Verordening (EG) nr. 264/2002 van de Commissie van 13 februari 2002 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de premieregelingen in de sector schapen- en geitenvlees
PB L 43 van 14.2.2002, p. 11–12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
No longer in force
Verordening (EG) nr. 264/2002 van de Commissie van 13 februari 2002 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de premieregelingen in de sector schapen- en geitenvlees
Publicatieblad Nr. L 043 van 14/02/2002 blz. 0011 - 0012
Verordening (EG) nr. 264/2002 van de Commissie van 13 februari 2002 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de toepassing van de premieregelingen in de sector schapen- en geitenvlees DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees(1), en met name op artikel 30, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2529/2001 wordt bij "producent" een definitie van groeperingen gegeven die verschilt van de definitie die vóór 2002 in de sector schapen- en geitenvlees gold op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 2644/80 van de Raad van 14 oktober 1980 tot vaststelling van algemene voorschriften betreffende interventie in de sector schapen- en geitenvlees(2), (EEG) nr. 3901/89 van de Raad van 12 december 1989 tot vaststelling van de definitie van tot zware dieren gemeste lammeren(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1266/95(4), (EEG) nr. 1323/90 van de Raad van 14 mei 1990 tot vaststelling van een bijzondere steun voor de schapen- en geitenhouderij in bepaalde probleemgebieden van de Gemeenschap(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 193/98(6), (EEG) nr. 3493/90 van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schapen- en geitenvlees(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2825/2000(8), (EEG) nr. 338/91 van de Raad van 5 februari 1991 tot vaststelling van de communautaire standaardkwaliteit van geslachte schapen, vers of gekoeld(9), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2536/97(10), en Verordening (EG) nr. 2467/98 van de Raad van 3 november 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees(11), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1669/2000(12). Bijgevolg moet een overgangsregeling worden vastgesteld ten aanzien van de in de vroegere regelingen omschreven producentengroeperingen die niet langer beantwoorden aan de bij "producent" gegeven definitie. (2) Daarom moet worden toegestaan dat premieaanvragen voor 2002 door deze producentengroeperingen worden ingediend ten behoeve van producenten in de zin van artikel 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2529/2001. (3) Kortingen en uitsluitingen op grond van onregelmatigheden moeten op de producentengroepering als geheel worden toegepast. Wanneer deze echter meerdere jaren na elkaar worden toegepast ten gevolge van opzettelijke fouten, gelden ze voor de afzonderlijke producenten die, zelfs al maken ze niet langer deel uit van de producentengroepering, op het tijdstip waarop de onregelmatigheid werd begaan, bij de groepering waren aangesloten. (4) In artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2550/2001 van de Commissie(13), waarin de periode is vastgesteld waarvoor de producent de verplichting aangaat het aantal ooien en/of geiten waarvoor de premie wordt aangevraagd, op zijn bedrijf aan te houden, is bepaald dat deze periode ingaat op de eerste dag na die waarop de periode voor de indiening van de aanvragen afloopt. Volgens de vóór 2002 geldende voorschriften voor de premieregelingen in de sector schapen- en geitenvlees ging de aanhoudperiode echter in op de laatste dag van de periode voor de indiening van de aanvragen afliep. Wegens de datum waarop de Verordeningen (EG) nr. 2529/2001 en (EG) nr. 2550/2001 zijn vastgesteld, was het voor bepaalde lidstaten onmogelijk zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen. Daarom moet een overgangsregeling voor de bepaling van de aanhoudperiode worden vastgesteld. (5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor schapen en geiten, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Voor 2002 mogen premieaanvragen ten behoeve van producenten worden ingediend door producentengroeperingen die als zodanig erkend werden in het kader van de vóór 2001 ingediende aanvragen door de lidstaat, maar die niet beantwoorden aan de bij "producent" in artikel 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2529/2001 gegeven definitie. In dergelijke gevallen moet de producentengroepering één enkele premieaanvraag indienen die door alle producenten van de groepering ondertekend moet zijn. In de premieaanvraag moet het aantal dieren worden vermeld dat iedere producent in de groepering heeft ingebracht. De premie wordt rechtstreeks aan de groepering uitbetaald. 2. Voor de producenten blijven alle overige verplichtingen van Verordening (EG) nr. 2550/2001 gelden. Artikel 2 Met betrekking tot de premieaanvragen voor 2002 worden de in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie(14), vastgestelde voorschriften inzake kortingen en uitsluitingen toegepast op de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde producentengroepering als geheel. Bij een opzettelijke fout worden de in dat artikel vastgestelde kortingen en uitsluitingen echter ook toegepast op de producenten die op het tijdstip waarop de onregelmatigheid werd begaan, bij de producentengroepering waren aangesloten, doch in de daaropvolgende jaren niet langer deel uitmaakten van de groepering, maar toch producent bleven. Artikel 3 Ongeacht het bepaalde in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2550/2001 kan een lidstaat voor 2002 besluiten dat de periode waarvoor de producent de verplichting aangaat het aantal ooien en/of geiten waarvoor de premie wordt aangevraagd op zijn bedrijf aan te houden, ingaat op de laatste dag van de periode voor de indiening van de premieaanvragen. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De artikelen 1 en 3 zijn uitsluitend van toepassing voor het kalenderjaar 2002. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 13 februari 2002. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 3. (2) PB L 275 van 18.10.1980, blz. 8. (3) PB L 375 van 23.12.1989, blz. 4. (4) PB L 123 van 3.6.1995, blz. 3. (5) PB L 132 van 23.5.1990, blz. 17. (6) PB L 20 van 27.1.1998, blz. 18. (7) PB L 337 van 4.12.1990, blz. 7. (8) PB L 328 van 23.12.2000, blz. 1. (9) PB L 41 van 14.2.1991, blz. 1. (10) PB L 347 van 18.12.1997, blz. 6. (11) PB L 312 van 20.11.1998, blz. 1. (12) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 8. (13) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 105. (14) PB L 327 van 12.12.2001, blz. 11.