Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R0170

    Verordening (EG) nr. 170/2002 van de Commissie van 30 januari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de premieregelingen in de sector rundvlees die zijn ingesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen (Poseidom), de Azoren en Madeira (Poseima) en de Canarische Eilanden (Poseican), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2912/95

    PB L 30 van 31.1.2002, p. 23–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2004; opgeheven door 32005R0188

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/170/oj

    32002R0170

    Verordening (EG) nr. 170/2002 van de Commissie van 30 januari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de premieregelingen in de sector rundvlees die zijn ingesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen (Poseidom), de Azoren en Madeira (Poseima) en de Canarische Eilanden (Poseican), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2912/95

    Publicatieblad Nr. L 030 van 31/01/2002 blz. 0023 - 0025


    Verordening (EG) nr. 170/2002 van de Commissie

    van 30 januari 2002

    tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de premieregelingen in de sector rundvlees die zijn ingesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen (Poseidom), de Azoren en Madeira (Poseima) en de Canarische Eilanden (Poseican), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2912/95

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op net Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1452/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Franse overzeese departementen, houdende wijziging van Richtlijn 72/462/EEG en houdende intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 525/77 en (EEG) nr. 3763/91 (Poseidom)(1), en met name op artikel 9, lid 4,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1453/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Azoren en Madeira en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1600/92 (Poseima)(2), en met name op artikel 13, lid 6, en artikel 22, lid 6,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1454/2001 van de Raad van 28 juni 2001 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Canarische Eilanden en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/92 (Poseican)(3), en met name op artikel 5, lid 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Verordening (EG) nr. 1452/2001 bevat specifieke maatregelen ten behoeve van de rundveehouderij in de Franse overzeese departementen (DOM). Met name ontvangen producenten van rundvlees op grond van artikel 9, lid 1, onder a) en b), van die verordening een toeslag op de bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(5), ingestelde zoogkoeienpremie en een toeslag op de bij artikel 11 van laatstgenoemde verordening ingestelde slachtpremie. De basispremies en de premietoeslagen worden jaarlijks toegekend voor maximaal 10000 mannelijke runderen, 35000 zoogkoeien en 20000 geslachte runderen. Overeenkomstig artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1452/2001 moeten de volgende uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Wat de speciale premie betreft, moet binnen het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vastgestelde regionale maximum het aantal mannelijke runderen van de eerste leeftijdstranche waarvoor de speciale premie voor het jaar 1994 in de DOM is toegekend, worden "bevroren", en moet worden bepaald dat de premies worden toegekend voor ten hoogste 90 dieren per leeftijdstranche, per kalenderjaar en per bedrijf. Wat de premie voor zoogkoeien betreft, moet een speciale reserve voor de DOM worden gevormd waarvan de omvang wordt vastgesteld met inachtneming van een maximum van 35000 zoogkoeien en van het aantal premies dat voor 1994 is toegekend. Wat de slachtpremie betreft, moet binnen het in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2088/2001(7), vastgestelde maximum het aantal dieren waarvoor de slachtpremie voor het jaar 2000 is toegekend, worden "bevroren".

    (2) Verordening (EG) nr. 1453/2001 bevat specifieke maatregelen ten behoeve van de rundveehouderij op de Azoren en Madeira. Met name geldt voor Madeira het volgende: op grond van artikel 13, lid 2, van die verordening ontvangen de producenten per geslacht rund dat ter plaatse gemest is, en voor maximaal 2500 geslachte runderen, een toeslag op de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde slachtpremie, en op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 ontvangen de producenten van rundvlees een toeslag op de bij artikel 6 van Verordening nr. 1254/1999 ingestelde premie voor het houden van zoogkoeien. Alle basispremies en de premietoeslag als bedoeld in artikel 13, lid 3, worden jaarlijks toegekend voor maximaal 2000 mannelijke runderen, 1000 zoogkoeien en 6000 geslachte runderen. Overeenkomstig artikel 13, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 moeten de volgende uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Wat de speciale premie betreft, moet binnen het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vastgestelde regionale maximum het aantal mannelijke runderen van de eerste leeftijdstranche waarvoor de speciale premie voor het jaar 2000 op Madeira is toegekend, worden "bevroren", en moet worden bepaald dat de premies worden toegekend voor ten hoogste 90 dieren per leeftijdstranche, per kalenderjaar en per bedrijf. Wat de premie voor zoogkoeien betreft, moet een speciale reserve voor Madeira worden gevormd waarvan de omvang wordt vastgesteld met inachtneming van een maximum van 1000 zoogkoeien en van het aantal premies dat voor 2000 is toegekend. Wat de slachtpremie betreft, moet binnen het in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 vastgestelde maximum het aantal dieren waarvoor de slachtpremie voor het jaar 2000 is toegekend, worden "bevroren".

    (3) Voor de Azoren geldt het volgende: op grond van artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 ontvangen de producenten per geslacht rund een toeslag op de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde slachtpremie, en op grond van artikel 22, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 ontvangen de producenten van rundvlees een toeslag op de bij artikel 6 van Verordening (EG ) nr. 1254/1999 ingestelde premie voor het houden van zoogkoeien. De basispremies en de premietoeslagen worden jaarlijks toegekend voor maximaal 40000 mannelijke runderen en 33000 geslachte runderen. Overeenkomstig artikel 22, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 moeten de volgende uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Wat de speciale premie betreft, moet binnen het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vastgestelde regionale maximum het aantal mannelijke runderen van de eerste leeftijdstranche waarvoor de speciale premie voor het jaar 2000 op de Azoren is toegekend, worden "bevroren". Wat de slachtpremie betreft, moet binnen het in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 vastgestelde maximum het aantal dieren waarvoor de slachtpremie voor het jaar 2000 is toegekend, worden "bevroren".

    (4) Bij artikel 22, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 is een regeling ingesteld in het kader waarvan steun wordt verleend voor de afzet van op de Azoren geboren jonge mannelijke runderen in andere gebieden van de Gemeenschap. De uitvoeringsbepalingen voor deze regeling moeten worden vastgesteld.

    (5) Verordening (EG) nr. 1454/2001 bevat specifieke maatregelen ten behoeve van de rundveehouderij op de Canarische Eilanden. Met name ontvangen de producenten op grond van artikel 5, lid 2, van die verordening per geslacht rund een toeslag op de bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde premie, en ontvangen de producenten van rundvlees op grond van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1454/2001 een toeslag op de bij artikel 6 van die verordening ingestelde premie voor het houden van zoogkoeien. De basispremies en de premietoeslagen worden jaarlijks toegekend voor maximaal 10000 mannelijke runderen, 5000 zoogkoeien en 15000 geslachte runderen. Overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1454/2001 moeten de volgende uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld. Wat de speciale premie betreft, moet binnen het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 vastgestelde regionale maximum het aantal mannelijke runderen van de eerste leeftijdstranche waarvoor de speciale premie voor het jaar 2000 op de Canarische Eilanden is toegekend, worden "bevroren". Wat de premie voor zoogkoeien betreft, moet een speciale reserve voor de Canarische Eilanden worden gevormd waarvan de omvang wordt vastgesteld met inachtneming van een maximum van 5000 zoogkoeien en van het aantal premies dat voor het jaar 2000 is toegekend. Wat de slachtpremie betreft, moet binnen het in artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 vastgestelde maximum het aantal dieren waarvoor de slachtpremie voor het jaar 2000 is toegekend, worden "bevroren".

    (6) De betrokken lidstaten hebben de Commissie de volgende gegevens meegedeeld: het aantal dieren waarvoor de speciale premie voor 1994 is toegekend in de DOM (1669) en voor 2000 op Madeira (886), de Azoren (27744) en de Canarische Eilanden (2133); het aantal zoogkoeienpremies dat voor 1994 is toegekend in de DOM (21149) en voor 2000 op Madeira (0) en de Canarische Eilanden (1279); het aantal dieren waarvoor de slachtpremie voor 2000 is toegekend in de DOM (3727), op Madeira (1678), de Azoren (10318) en de Canarische Eilanden (1696).

    (7) De submaxima binnen het regionale maximum van Frankrijk, Portugal en Spanje wat de speciale premie betreft, die gebaseerd zijn op het aantal premies dat voor een bepaald referentiejaar aan de producenten in de DOM, op de Azoren en Madeira en op de Canarische Eilanden is betaald, zijn uitsluitend voor deze producenten bestemd. De submaxima binnen het nationale maximum van deze lidstaten wat de zoogkoeienpremie betreft, die gebaseerd zijn op het aantal premies dat voor een bepaald referentiejaar aan de producenten in de DOM, op de Azoren en Madeira en op de Canarische Eilanden is betaald, zijn uitsluitend voor deze producenten bestemd. Het resterende aantal dieren dat voor de speciale premie en de zoogkoeienpremie in aanmerking komt totdat de bij de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 vastgestelde specifieke maxima voor de voornoemde regio's zijn bereikt, moet worden toegevoegd aan de aantallen die vermeld zijn in bijlage I, respectievelijk bijlage II, bij Verordening (EG) nr. 1254/1999, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1455/2001(8).

    (8) De submaxima die binnen het nationale maximum van Frankrijk, Portugal en Spanje voor de slachtpremie zijn vastgesteld en zijn gebaseerd op het aantal premies dat voor een bepaald referentiejaar aan de producenten in de DOM, op de Azoren en Madeira en op de Canarische Eilanden is betaald, zijn uitsluitend voor deze producenten bestemd. Het resterende aantal dieren dat voor de slachtpremie in aanmerking komt totdat de bij de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 vastgestelde specifieke maxima voor deze regio's zijn bereikt, moet worden toegevoegd aan de aantallen die vermeld zijn in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2342/1999.

    (9) Met het oog op juridische duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 2912/95 van de Commissie(9) worden ingetrokken.

    (10) Deze verordening moet zo snel mogelijk in werking treden opdat de Verordeningen (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001 en (EG) nr. 1454/2001 onmiddellijk van toepassing kunnen worden.

    (11) Om, wat 2002 betreft, coherent te zijn met het begin van de toepassingsperiode voor de bij Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingestelde premieregeling, moet deze verordening van toepassing worden op 1 januari 2002.

    (12) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Het in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 voor de speciale premie ingestelde maximumaantal van 90 dieren per leeftijdstranche, per kalenderjaar en per bedrijf geldt voor de DOM, Madeira en de Canarische Eilanden.

    2. Binnen de regionale maxima die in artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 voor de speciale premie zijn vastgesteld en in bijlage I bij die verordening zijn opgenomen, worden de volgende submaxima voor de ultraperifere gebieden vastgesteld:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    3. Wat de zoogkoeienpremie betreft, stellen de autoriteiten van de betrokken lidstaten bepalingen vast om, voorzover nodig, de rechten van de producenten aan wie een premie is toegekend overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 te garanderen. Zij stellen de Commissie zo snel mogelijk in kennis van de getroffen maatregelen. De som van de toegekende premies wordt opgenomen in een specifiek submaximum, binnen de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 aangegeven nationale maxima, dat uitsluitend bestemd is voor de producenten van de DOM, Madeira en de Canarische Eilanden.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen bijzondere voorwaarden vaststellen voor de toewijzing of nieuwe toewijzing van de premierechten. Zij leggen deze voorwaarden voor onderzoek aan de Commissie voor voordat ze van toepassing worden.

    4. De specifieke reserve aan rechten op zoogkoeienpremies als bedoeld in artikel 9, lid 4, onder b), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1452/2001 bevat 35000 premierechten.

    5. De specifieke reserve aan rechten op zoogkoeienpremies als bedoeld in artikel 13, lid 6, onder b), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 bevat 1000 premierechten.

    6. De specifieke reserve aan rechten op zoogkoeienpremies als bedoeld in artikel 5, lid 6, onder b), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1454/2001 bevat 5000 premierechten.

    7. Binnen de nationale maxima die in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 voor de slachtpremie zijn vastgesteld en in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2342/1999 zijn opgenomen, worden de volgende submaxima voor de ultraperifere gebieden vastgesteld:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    8. Om de basispremie en de toeslag te verkrijgen dient de producent, zowel wat de zoogkoeienpremie als wat de slachtpremie betreft, één enkele aanvraag in het kader van Verordening (EG) nr. 1254/1999 in.

    9. De aanvragen voor de in artikel 22, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 bedoelde steun worden telkens ingediend door de producent die als laatste de runderen heeft gehouden tijdens de voorgeschreven periode vóór de verzending. Deze aanvragen bevatten met name:

    - het identificatienummer van het dier,

    - een verklaring van de verzender met vermelding van de bestemming van het dier.

    10. Zo nodig kunnen de autoriteiten van de betrokken lidstaten aanvullende bepalingen vaststellen met betrekking tot de toekenning van de in dit artikel bedoelde toeslagen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van deze bepalingen.

    Voorts delen deze autoriteiten de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 juli, het aantal dieren mee waarvoor in het voorafgaande kalenderjaar zoogkoeienpremies en slachtpremies en de daarop van toepassing zijnde toeslagen zijn gevraagd en toegekend. Zij delen vóór die datum ook het aantal dieren mee waarvoor de in artikel 22, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1453/2001 bedoelde steun is aangevraagd en toegekend.

    Artikel 2

    Verordening (EG) nr. 2912/95 wordt ingetrokken.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2002.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 30 januari 2002.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 11.

    (2) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 26.

    (3) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 45.

    (4) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

    (5) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29.

    (6) PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30.

    (7) PB L 282 van 26.10.2001, blz. 39.

    (8) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 58.

    (9) PB L 305 van 19.12.1995, blz. 17.

    Top