This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32002R0001
Commission Regulation (EC) No 1/2002 of 28 December 2001 laying down detailed rules for the application of Council Regulation (EC) No 1259/1999 as regards the simplified scheme for payments to farmers under certain support schemes
Verordening (EG) nr. 1/2002 van de Commissie van 28 december 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad met betrekking tot de vereenvoudigde regeling voor betalingen aan landbouwers op grond van bepaalde steunregelingen
Verordening (EG) nr. 1/2002 van de Commissie van 28 december 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad met betrekking tot de vereenvoudigde regeling voor betalingen aan landbouwers op grond van bepaalde steunregelingen
PB L 1 van 3.1.2002, p. 1–8
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
Verordening (EG) nr. 1/2002 van de Commissie van 28 december 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad met betrekking tot de vereenvoudigde regeling voor betalingen aan landbouwers op grond van bepaalde steunregelingen
Publicatieblad Nr. L 001 van 03/01/2002 blz. 0001 - 0008
Verordening (EG) nr. 1/2002 van de Commissie van 28 december 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad met betrekking tot de vereenvoudigde regeling voor betalingen aan landbouwers op grond van bepaalde steunregelingen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1244/2001(2), en met name op artikel 11, lid 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) Artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1259/1999 voorziet in een vereenvoudigde regeling voor in het kader van bepaalde steunregelingen te verrichten betalingen. Om de bij die regeling beoogde vereenvoudiging tot stand te brengen, moet de wijze van toekenning van de betrokken steun worden vereenvoudigd, door af te wijken van sommige bepalingen van de in genoemd artikel vermelde verordeningen en van de uitvoeringsverordeningen daarvan, in het bijzonder ten aanzien van de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen, de aanvraag- en betalingstermijnen en de controlebepalingen. (2) Met het oog op de vereenvoudiging moet worden bepaald dat landbouwers, op hun verzoek, een door de nationale overheidsdiensten ingevuld aanvraagformulier moeten kunnen krijgen. Deze enige aanvraag moet in de plaats komen van de bestaande afzonderlijke aanvragen voor de betrokken steunbedragen en zowel voor areaalsteun als voor steun voor dieren worden gebruikt. De aanvaarding van de aanvraag moet de betaling aan de landbouwer garanderen van een vastgesteld bedrag zonder dat later in de deelnemingsperiode nog een aanvraag behoeft te worden ingediend. Duidelijkheidshalve moeten de betalingen nader worden vermeld welke in het vastgestelde bedrag zijn begrepen, alsmede de wisselkoers die wordt toegepast voor de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd. (3) Er moeten specifieke voorschriften worden vastgesteld om de controleprocedures zo eenvoudig mogelijk te houden zonder de kans op dubbele vorderingen te verhogen. Hiertoe is het dienstig om te voorzien in een tijdelijke blokkering van de oppervlakten of het aantal premierechten die met het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag overeenkomen, in die zin dat voor de oppervlakte en/of de rechten op dierenpremies waarvoor een vereenvoudigde steunaanvraag is ingediend, bepaalde voorwaarden moeten gelden, alsook om nadere voorschriften vast te stellen voor de berekening van het aantal hectaren en de rechten op dierenpremies met betrekking tot de referentieperiode en het in aanmerking te nemen maximumbedrag. De met het vastgestelde bedrag overeenkomende percelen en premierechten moeten worden vermeld in een aangifte die voor de gehele periode van deelneming aan de vereenvoudigde regeling geldig blijft. In het geval van steun voor de verwerking van voor de vezelproductie bestemd vlas- en hennepstro, als bepaald in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad van 27 juli 2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep(3), dient deze aangifte in de plaats te komen van de jaarlijkse steunaanvraag "oppervlakten" als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 245/2001 van de Commissie van 5 februari 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep(4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1093/2001(5). (4) Hoewel de landbouwers een minimale oppervlakte of een minimaal aantal premierechten moeten hebben, moeten zij kunnen beschikken over de oppervlakten en premierechten waarop het krachtens de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag geen betrekking heeft. In naar behoren gemotiveerde gevallen, zoals het einde van de pacht, herstructureringsprogramma's of openbare interventie, moeten de lidstaten de landbouwers kunnen toestaan de aangegeven oppervlakten door gelijkwaardige oppervlakten te vervangen. Om gevolgen voor de begroting te voorkomen, moeten de steunvoorwaarden die golden voor de oppervlakten waarvoor de onder de vereenvoudigde regeling vallende steun is toegekend, ook worden toegepast voor de overeenkomende oppervlakten die moeten worden geblokkeerd om de steun op grond van de vereenvoudigde regeling te ontvangen. (5) Wat de extensiveringsbedragen betreft, moeten de oppervlakten die het aandeel van het extensiveringsbedrag in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag bepalen, worden geblokkeerd evenals dit het geval is voor oppervlakten waarvoor areaalsteun wordt betaald. Wanneer een landbouwer dieren houdt, moeten bepaalde voorschriften inzake veebezetting voor die oppervlakten van toepassing blijven, zodat de bepalingen inzake extensieve productie in acht worden genomen. Er dient echter enige soepelheid te worden betoond inzake het maximale aantal dieren dat mag worden gehouden gedurende de periode waarin de landbouwer aan de vereenvoudigde regeling deelneemt. (6) Wanneer de landbouwer geen te blokkeren areaal of premierechten heeft die overeenkomen met het door de bevoegde autoriteit meegedeelde aantal hectaren of dieren, rekening gehouden met de investering die nodig is om oppervlakten of premierechten te kopen of te huren, dienen de lidstaten een aangifte van oppervlakten of een aantal premierechten te aanvaarden die niet met het meegedeelde aantal hectaren of dieren overeenstemt. In dat geval dient het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag evenredig te worden verminderd. (7) Verordening (EG) nr. 1259/1999 bepaalt dat de uitvoeringsbepalingen van de vereenvoudigde regeling ook nadere voorschriften omvatten om dubbele vorderingen ten aanzien van areaal en productie die onder de vereenvoudigde regeling vallen, te voorkomen. Bijgevolg dient landbouwers die op grond van de vereenvoudigde regeling steun ontvangen, te worden belet andere rechtstreekse steun te ontvangen met betrekking tot hetzelfde kalenderjaar. Een afwijking moet mogelijk zijn voor de gevallen waarin de betrokken verordeningen de cumulering van steun toestaan. (8) Om gevolgen voor de begroting te voorkomen, moeten het areaal en het aantal premierechten op grond waarvan het recht om aan de vereenvoudigde regeling deel te nemen is verworven en die zijn geblokkeerd, bij de berekening van de overschrijding van het betrokken basisareaal of maximum in aanmerking worden genomen door het relevante overeenkomende basisareaal of maximum aan dierenpremies te verlagen. Daar de landbouwers die aan de vereenvoudigde regeling deelnemen, om voor de steun in aanmerking te komen, echter niet verplicht zijn bepaalde gewassen te telen of dieren te houden, dient de in geval van overschrijding van het areaal of de maxima toe te passen evenredige verlaging niet op hun areaal of rechten te worden toegepast. (9) Om de de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen, moet in sancties worden voorzien voor de gevallen waarin niet aan de in deze verordening vastgestelde voorwaarden wordt voldaan. Hiervoor moet worden verwezen naar hetgeen is bepaald in Verordening (EG) nr.2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen(6), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2550/2001(7). (10) Om de controles eenvoudig te houden, moeten de deelnemers aan de vereenvoudigde regeling als een afzonderlijke populatie worden beschouwd met het oog op het doen van steekproeven als bepaald in Verordening (EG) nr. 2419/2001 en het vaststellen van een lager controlepercentage. (11) Om ervoor te zorgen dat de Commissie omtrent de door de lidstaten genomen maatregelen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1259/1999 uitvoerige informatie wordt verstrekt, overeenkomstig artikel 9 van die verordening, moeten voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de inhoud en de termijnen van de mededelingen over de vereenvoudigde regeling, waarbij het tijdschema voor de vaststelling van de begroting van de Gemeenschap in aanmerking moet worden genomen en, althans voor de inhoud, gebruik moet worden gemaakt van bestaande formulieren. (12) De betrokken beheerscomités hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun voorzitter bepaalde termijn, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer 1. In deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1259/1999 bedoelde vereenvoudigde regeling voor op grond van bepaalde steunregelingen te verrichten betalingen, hierna "de vereenvoudigde regeling" genoemd. 2. In afwijking van de in de bijlage vermelde voorschriften, kunnen landbouwers de in artikel 2 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1259/1999 bedoelde betalingen ontvangen onder de in de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden. De uitvoeringsbepalingen van de in de bijlage vermelde bepalingen blijven van toepassing, voorzover in de onderhavige verordening niet anders wordt bepaald. Artikel 2 Toepassing 1. De bevoegde autoriteit zendt de landbouwers die hebben meegedeeld steun op grond van de vereenvoudigde regeling te willen aanvragen, een aanvraagformulier, hierna "vereenvoudigde steunaanvraag" genoemd, toe, onder opgave van: a) het bedrag waarop de landbouwer recht heeft overeenkomstig artikel 2 bis, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 1259/1999, hierna "het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag" genoemd; b) het aantal hectaren en/of rechten op dierenpremies dat gedurende de deelneming aan de vereenvoudigde regeling, in de zin van artikel 8, lid 1, van deze verordening geblokkeerd moet blijven; en/of het aantal dieren dat overeenkomstig artikel 4 en artikel 12, lid 3, is vastgesteld; c) het in artikel 5 vastgestelde verbod op overdracht. Voor de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, wordt het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag in nationale valuta omgerekend tegen de wisselkoers van 1 januari van elk kalenderjaar uit hoofde waarvan het bedrag wordt toegekend. 2. De vereenvoudigde steunaanvraag moet, door de landbouwer naar behoren goedgekeurd en zonder voorbehoud ondertekend, en eventueel vergezeld van de in artikel 11, lid 1, en artikel 12, lid 1, genoemde aangiften, tegen een door de betrokken lidstaat vast te stellen datum die in geen geval later dan 1 september is, bij de bevoegde autoriteit worden ingediend. In het geval van een te late indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2419/2001, wordt de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, van genoemde verordening vastgestelde verlaging alleen toegepast op het voor het eerste jaar van deelneming aan de vereenvoudigde regeling te betalen bedrag. Een vereenvoudigde steunaanvraag wordt behandeld als een steunaanvraag in de zin van artikel 2, onder i) en j), van Verordening (EG) nr. 2419/2001. Artikel 3 Berekening van het bedrag 1. Het bedrag dat de landbouwer op grond van de vereenvoudigde regeling kan ontvangen, omvat alle bedragen die uit hoofde van de in artikel 2 bis, lid 3, eerste alinea, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1259/1999 bedoelde referentieperioden zijn toegekend, vóór of op een door de lidstaten vast te stellen datum, die niet later mag vallen dan 30 juni van het jaar waarin de landbouwer om deelneming aan de vereenvoudigde regeling heeft gevraagd. 2. Bij de toepassing van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1259/1999 tijdens de referentieperioden, worden de bedragen berekend als de bedragen die vóór de toepassing van dat artikel zouden zijn toegekend. 3. Voor het kalenderjaar 2002 worden de volgende betalingen uit hoofde van het kalenderjaar 1999 opgenomen: a) areaalbetalingen voor akkerbouwgewassen, met inbegrip van de betalingen voor braaklegging en van de toeslag voor durumtarwe en de specifieke steun zoals bedoeld in de artikelen 2, 4, 5, 6, 6 bis, 7 en 12, lid 1, 11de streepje, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad(8), b) de speciale premie, de zoogkoeienpremie, ook indien deze voor vaarzen wordt betaald, met inbegrip van de aanvullende nationale zoogkoeienpremie indien deze wordt medegefinancierd, en het extensiveringsbedrag, als bedoeld in artikel 4, onder b), d) en h), van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad(9). 4. De bedragen voor areaalsteun en die voor dierenpremies worden afzonderlijk berekend. De twee soorten steunverlening worden hierna respectievelijk het "aandeel areaalsteun" en het "aandeel dierenpremies" van het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag genoemd. Artikel 4 De vaststelling van het aantal hectaren en/of premierechten 1. Wanneer een landbouwer areaalsteun heeft ontvangen, deelt de bevoegde autoriteit hem het aantal hectaren tot twee cijfers achter de komma mee, dat overeenkomt met elke soort areaalsteun die in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag is opgenomen. In het geval van betalingen voor akkerbouwgewassen wordt het aantal hectaren afzonderlijk berekend voor elk gewas waarvoor door de lidstaten overeenkomstig artikel 3 en/of artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad(10) een basisareaal wordt vastgesteld. 2. Wanneer een landbouwer een extensiveringsbedrag heeft ontvangen, deelt de bevoegde autoriteit hem het aantal hectaren tot twee cijfers achter de komma mee, dat overeenkomt met het aandeel van het extensiveringsbedrag in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag, evenals het aantal dieren dat overeenkomstig artikel 12, lid 3, van deze verordening is vastgesteld. 3. Wanneer een landbouwer dierenpremies heeft ontvangen, deelt de bevoegde autoriteit hem het het aantal premierechten mee dat overeenkomt met het aandeel dierenpremies in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag. Voor runderen wordt het aantal vermeld tot één cijfer achter de komma. Voor geiten en schapen is artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3567/92 van de Commissie(11) van toepassing. 4. Het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde aantal hectaren en dieren wordt berekend op grond van: a) het gemiddelde aantal hectaren en/of rechten op dierenpremies waarvoor steun was toegekend in de drie aan het aanvraagjaar voorafgaande kalenderjaren, wanneer artikel 2 bis, lid 3, eerste alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van toepassing is; b) het aantal hectaren en/of rechten op dierenpremies waarvoor steun was toegekend in het aan het aanvraagjaar voorafgaande kalenderjaar, wanneer artikel 2 bis, lid 3, eerste alinea, onder b), van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van toepassing is. 5. Een landbouwer die niet beschikt over oppervlakten en/of premierechten die met het overeenkomstig lid 4 berekende aantal hectaren of dieren overeenstemmen, mag door de betrokken lidstaat worden gemachtigd aangifte te doen van een areaal dat overeenstemt met de percelen waarover hij beschikt, en/of het aantal premierechten waarover hij beschikt. In dat geval wordt het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag berekend op grond van het in de eerste alinea bedoelde areaal en/of aantal premierechten. Dit bedrag kan in geen geval groter zijn dan het overeenkomstig artikel 3 berekende bedrag. 6. Wanneer artikel 2 bis, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1259/1999 van toepassing is, wordt het overeenkomstig lid 4 van het onderhavige artikel vastgestelde aantal hectaren en/of dieren evenredig verlaagd, zodat het overeenkomt met een maximumbedrag van 1250 EUR. De verlaging wordt op verzoek van de landbouwer eerst toegepast op het aandeel areaalsteun en vervolgens op het aandeel dierenpremies van het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag, of eerst op het aandeel dierenpremies en dan op het aandeel areaalsteun. Artikel 5 Verbod op overdracht Behoudens in geval van vererving, mag de landbouwer de percelen en/of de premierechten die met het overeenkomstig artikel 4 vastgestelde aantal hectaren en/of dieren overeenkomen, op geen enkele wijze, ook niet gedeeltelijk en/of tijdelijk, en evenmin in het kader van de overdracht van het bedrijf, overdragen. Artikel 6 Betaling De betaling wordt verricht na 1 november van elk betrokken kalenderjaar en uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar. Artikel 7 Opzegging 1. Een landbouwer kan zijn deelneming aan de vereenvoudigde regeling op elk ogenblik opzeggen. De opzegging gaat echter in op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin hij zijn deelneming heeft opgezegd. De landbouwer mag geen nieuwe aanvraag voor de vereenvoudigde regeling indienen. 2. Wanneer artikel 15, lid 4, van toepassing is, mag de landbouwer zijn deelneming aan de regeling niet voor het volgende kalenderjaar opzeggen. 3. Wanneer de landbouwer komt te overlijden nadat hij een aanvraag voor deelneming aan de vereenvoudigde regeling heeft ingediend, hebben zijn erfgenamen recht op het bedrag waarop de landbouwer op grond van de vereenvoudigde regeling recht zou hebben gehad, op voorwaarde dat zij aan de voorwaarden voldoen om aan de vereenvoudigde regeling deel te nemen. Wanneer zij niet aan deze voorwaarden voldoen, hebben zij alleen recht op het bedrag waarop de landbouwer op grond van de vereenvoudigde regeling recht zou hebben gehad in het kalenderjaar waarin de landbouwer is overleden. Artikel 8 Dubbele vorderingen 1. Voor een areaal of een productie waarvoor een vereenvoudigde steunaanvraag wordt ingediend, mag geen andere aanvraag voor rechtstreekse steun op grond van één van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 genoemde steunregelingen zijn ingediend. 2. Lid 1 is niet van toepassing op: a) overgangsmaatregelen voor granen in Portugal als bepaald in Verordening (EEG) nr. 3653/90 van de Raad(12); b) betalingen aan producenten als bepaald in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad(13) en in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 2800/98 van de Raad(14); c) steun voor de productie van zaden voor akkerbouwgewassen en rijst als bepaald in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad(15); d) de seizoencorrectiepremie en slachtpremie als bepaald in de artikelen 5 en 11 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad(16); e) de zoogkoeienpremie en de extra betaling als bepaald in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad(17); f) steun voor de perifere gebieden als bepaald in artikel 9, artikel 12, lid 1, en artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1452/2001 van de Raad(18), de artikelen 9, 13, 16, 17, 22, 27, artikel 28, lid 1, en artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1453/2001 van de Raad(19) en de artikelen 5, 6, 9, 13, 14 en 17 van Verordening (EG) nr. 1454/2001 van de Raad(20); g) steun voor de Egeïsche eilanden als bepaald in de artikelen 6, 7, 8, 9, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad(21). Artikel 9 Verenigbare aanvragen 1. Een landbouwer die op grond van een van de regelingen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1259/1999 steun heeft aangevraagd waarbij de uiterste termijn voor de aanvraag is vastgesteld op een datum gelegen vóór de door de lidstaten vastgestelde uiterste datum voor aanvragen op grond van de vereenvoudigde regeling, kan deelnemen aan de vereenvoudigde regeling, op voorwaarde dat hij die andere steunaanvragen intrekt en van de desbetreffende betalingen afziet. 2. Lid 1 geldt niet voor landbouwers bij wie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2419/2001 controle is verricht en wie is meegedeeld dat met betrekking tot de steunaanvraag onregelmatigheden zijn vastgesteld. Artikel 10 Steun voor vezelvlas Wanneer een landbouwer die aan de vereenvoudigde regeling deelneemt, een contract heeft gesloten om de steun voor voor vezelproductie bestemd vlas- en hennepstro als bepaald in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 te verkrijgen, wordt in afwijking van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 245/2001 de steunaanvraag "oppervlakten" die op met vezelvlas of -hennep beteelde percelen betrekking heeft, voor de duur van de deelneming aan de vereenvoudigde regeling vervangen door de in artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde aangifte, onverminderd artikel 5, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 245/2001. Artikel 11 Areaalaangiften 1. Een landbouwer die areaalsteun en/of een extensiveringsbedrag heeft ontvangen, moet overeenkomstig artikel 6, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad(22)aangifte doen van de percelen landbouwgrond, met inbegrip van de voederarealen of de percelen die uit productie zijn genomen, welke overeenkomen met de hem overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van de onderhavige verordening door de bevoegde autoriteit meegedeelde oppervlakte in hectare van het te blokkeren areaal of de te blokkeren arealen. 2. De overeenkomstig lid 1 aangegeven percelen, overeenkomend met het aantal hectaren van het aandeel areaalsteun in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag dat betrekking heeft op betalingen voor akkerbouwgewassen, moeten voldoen aan de steunverleningsvoorwaarden van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1251/1999. 3. De overeenkomstig lid 1 aangegeven percelen, overeenkomend met het aandeel van de extensiveringssteun in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag, moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1259/1999. 4. De in lid 1 bedoelde aangifte blijft geldig tot en met 2005, behalve ingeval de landbouwer zijn deelneming aan de vereenvoudigde regeling uitdrukkelijk opzegt of krachtens artikel 7, lid 3, zijn rechten op grond van de vereenvoudigde regeling verliest. 5. De lidstaten mogen, in naar behoren gemotiveerde gevallen, toestaan dat de landbouwer zijn aangifte wijzigt, op voorwaarde dat hij het meegedeelde aantal hectaren, de steunverleningsvoorwaarden van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1251/1999 en de opbrengst van de betrokken oppervlakte in acht neemt, of dat hij de toepassing van artikel 4, lid 5, van de onderhavige verordening aanvaardt. Artikel 12 Aangiften inzake dierenpremies 1. Een landbouwer die dierenpremies heeft ontvangen, moet in een aangifte verklaren dat hij voor de duur van zijn deelneming aan de vereenvoudigde regeling instemt met een verlaging, overeenkomend met het hem overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), door de bevoegde autoriteit meegedeelde aantal premierechten dat moet worden geblokkeerd, van: a) zijn individuele premierechten als bepaald in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2467/98 van de Raad(23); b) zijn individuele maximum als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999. 2. Artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie(24) en artikel 6 bis, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3567/92 gelden niet voor de premierechten waarvoor de in lid 1 bedoelde tijdelijke verlaging geldt. 3. Een landbouwer die extensiveringsbedragen heeft ontvangen, moet toezeggen gemiddeld niet meer runderen, uitgedrukt in grootvee-eenheden zoals voorzien in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1254/1999, te zullen houden dan ofwel het gemiddelde aantal dat voor de berekening van de veebezetting in aanmerking is genomen, ofwel indien hoger, dan het aantal runderen dat in het laatste jaar waarin hij voor een extensiveringsbedrag in aanmerking is gekomen, in aanmerking is genomen. Voor de toepassing van de eerste alinea wordt het aantal runderen afgerond tot op het eerstvolgende gehele getal. 4. De in lid 1 bedoelde aangifte blijft geldig tot en met 2005, behalve ingeval de landbouwer uitdrukkelijk zijn deelneming aan de vereenvoudigde regeling opzegt of krachtens artikel 7, lid 3, zijn rechten op grond van de vereenvoudigde regeling verliest. 5. De lidstaten mogen, in naar behoren gemotiveerde gevallen, toestaan dat de landbouwer zijn aangifte wijzigt, op voorwaarde dat hij het meegedeelde aantal premierechten in acht neemt of dat hij de toepassing van artikel 4, lid 5, aanvaardt. Artikel 13 Basisarealen en maxima 1. De evenredige verlaging van de areaalsteun als bedoeld in artikel 2, lid 4, en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1251/1999, in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1577/96 van de Raad(25) en in artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad(26), geldt niet voor de in artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde arealen. Voor de berekening van de areaaloverschrijding als bedoeld in artikel 2, lid 4, en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1251/1999, in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1577/96 en in artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 3072/95, worden de betrokken arealen verlaagd met het overeenkomstige aantal hectaren van de in artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde arealen. 2. Voor de toepassing van artikel 3, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 is de opbrengst van de in artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde arealen gelijk aan de opbrengst van de productiegebieden waartoe de arealen behoren. De evenredige verlaging van de areaalsteun voor het volgende verkoopseizoen als bepaald in artikel 3, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 is niet van toepassing. 3. De evenredige verlaging van het aantal in aanmerking komende dieren als bedoeld in artikel 4, lid 4, en artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 is niet van toepassing. Voor de berekening van de in artikel 4, lid 4, artikel 7, lid 2, en artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde overschrijding van de maxima, worden deze maxima verlaagd met het overeenkomstige aantal dieren per premie waarvoor de landbouwer uit hoofde van de betrokken referentieperioden dierenpremies heeft ontvangen. Artikel 14 Controles 1. Vereenvoudigde steunaanvragen worden niet meegerekend in de steekproeven voor controles ter plaatse van steunaanvragen dieren en steunaanvragen oppervlakten als bepaald in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2419/2001. 2. In het eerste jaar dat de vereenvoudigde regeling wordt toegepast, wordt ten minste 2 % van de vereenvoudigde steunaanvragen voor controles ter plaatse geselecteerd. In de jaren daarna worden ten minste 3 % van de landbouwers die een aanvraag hebben ingediend of die aan de vereenvoudigde regeling deelnemen, voor controles ter plaatse geselecteerd. 3. De aanvragers die in het jaar van hun toetreding tot de vereenvoudigde regeling aan een controle ter plaatse overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2419/2001 zijn onderworpen, worden in de steekproef voor de vereenvoudigde regeling geacht te zijn opgenomen. Artikel 15 Kortingen en uitsluitingen 1. Wanneer bij administratieve controle of controle ter plaatse wordt vastgesteld dat aan een of meer van de overeenkomstig artikel 2 bis, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1259/1999 door de lidstaten en bij artikel 5, en artikel 11, lid 1, van de onderhavige verordening ten aanzien van de areaalsteun vastgestelde voorwaarden niet is voldaan en wanneer het verschil tussen de aangegeven oppervlakte en de geconstateerde oppervlakte, zoals bedoeld in artikel 2, onder r), van Verordening (EG) nr. 2419/2001, meer dan 3 % is, maar niet meer dan 30 % van de geconstateerde oppervlakte, wordt het aandeel areaalsteun in het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag, behoudens overmacht of buitengewone omstandigheden zoals omschreven in artikel 48 van Verordening (EG) nr. 2419/2001, voor het betrokken kalenderjaar met tweemaal het vastgestelde verschil gekort. Wanneer het verschil groter is dan 30 % van de geconstateerde oppervlakte, wordt voor het betrokken kalenderjaar het aandeel areaalsteun in het vastgestelde bedrag op grond van de vereenvoudigde regeling niet toegekend. 2. In de gevallen waarin niet aan de voorwaarden van artikel 12, lid 3, is voldaan, wordt het gedeelte extensiveringsbedrag van het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag niet uitbetaald. Wanneer de aangegeven, in artikel 4, lid 2, bedoelde oppervlakte meer dan 10 % groter is dan de geconstateerde oppervlakte, wordt het gedeelte extensiveringbedrag van het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag niet uitbetaald. Bovendien wordt het op grond van de vereenvoudigde regeling toe te kennen bedrag met 50 % van het gedeelte extensiveringsbedrag verminderd. 3. Wanneer bij een controle ter plaatse blijkt dat de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3508/92 bedoelde verplichtingen niet zijn nagekomen, is artikel 39 van Verordening (EG) nr. 2419/2001 van toepassing voor het aandeel dierenpremies van het voor het betrokken kalenderjaar vastgestelde bedrag. 4. Wanneer blijkt dat opzettelijk niet aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, worden dezelfde uitsluitingen of kortingen die zijn berekend voor het jaar waarin niet aan de voorwaarden was voldaan, toegepast op de betalingen die voor het volgende kalender verschuldigd zijn, onverminderd andere uitsluitingen en kortingen die voor dit laatste jaar gelden. 5. De in de leden 1 tot en met 4 bepaalde uitsluitingen en kortingen gelden niet wanneer de landbouwer feitelijk juiste gegevens heeft verstrekt of kan aantonen dat hij geen onregelmatigheid heeft begaan. Artikel 16 Mededeling van gegevens aan de Commissie 1. Wanneer lidstaten besluiten de vereenvoudigde regeling toe te passen, delen zij de Commissie nadere gegevens omtrent de daartoe getroffen maatregelen mede, alsmede elk jaar uiterlijk op 31 december een voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de vereenvoudigde regeling, vergezeld van een evaluatie van de werking ervan. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 maart 2003 ingediend. 2. De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 15 september van het kalenderjaar waarop de aanvragen betrekking hebben een overzicht van de op grond van de vereenvoudigde regeling aanvaarde aanvragen mede, met opgave van de overeenkomstig artikel 3 voor deze aanvragen vastgestelde bedragen en de bedragen die op grond van elk van de onder de betrokken verordeningen vallende steunregelingen zijn toegekend. De lidstaten doen eveneens opgave van de overeenkomstig artikel 4, leden 1, 2 en 3, aan de landbouwers meegedeelde gegevens. Inzake de vorm waarin deze gegevens moeten worden meegedeeld, zijn artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 613/97 van de Commissie(27), artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2316/ 1999 van de Commissie(28) en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1644/96 van de Commissie(29) van overeenkomstige toepassing. 3. De lidstaten delen elk jaar het aantal opzeggingen en het overeenkomstige jaarlijkse steunbedrag mede dat voorheen op grond van de vereenvoudigde regeling werd betaald. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 28 december 2001. Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie (1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 113. (2) PB L 173 van 27.6.2001, blz. 1. (3) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 16. (4) PB L 35 van 6.2.2001, blz. 18. (5) PB L 150 van 6.6.2001, blz. 17. (6) PB L 327 van 12.12.2001, blz. 11. (7) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 105. (8) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 12. (9) PB L 148 van 28.6.1968, blz. 24. (10) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1. (11) PB L 362 van 11.12.1992, blz. 41. (12) PB L 362 van 27.12.1990, blz. 28. (13) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1. (14) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 8. (15) PB L 246 van 5.11.1971, blz. 1. (16) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. (17) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. (18) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 11. (19) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 26. (20) PB L 198 van 21.7.2001, blz. 45. (21) PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1. (22) PB L 355 van 5.12.1992, blz. 1. (23) PB L 312 van 20.11.1998, blz. 1. (24) PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30. (25) PB L 206 van 16.8.1996, blz. 4. (26) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18. (27) PB L 94 van 9.4.1997, blz. 1. (28) PB L 280 van 30.10.1999, blz. 43. (29) PB L 207 van 17.8.1996, blz. 1. BIJLAGE - Artikel 2, leden 1, 2, 3 en 4, artikel 3, lid 7, artikel 4, lid 4, artikel 5, artikel 5 bis en artikel 8, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1308/2001(1). - Artikel 1, artikel 2, lid 2, en artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1577/96 van de Raad van 30 juli 1996 tot invoering van een bijzondere maatregel voor bepaalde zaaddragende leguminosen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 811/2000(2). - Artikel 6 van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1987/2001(3). - De artikelen 4, 6, 10, 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2345/2001 van de Commissie(4). - Artikel 5, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EG) nr. 2467/98 van de Raad van 3 november 1998 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1669/2000(5). - Artikel 6, leden 1, 2, 8 en 10, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 495/2001 van de Commissie(6). (1) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 16. (2) PB L 100 van 20.4.2000, blz. 1. (3) PB L 271 van 12.10.2001, blz. 5. (4) PB L 315 van 1.12.2001, blz. 29. (5) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 8. (6) PB L 72 van 14.3.2001, blz. 6.