Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0898

    2002/898/EG: Beschikking van de Commissie van 9 april 2002 betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van SKL Motoren- und Systembautechnik GmbH (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1342) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 314 van 18.11.2002, p. 75–85 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/898/oj

    32002D0898

    2002/898/EG: Beschikking van de Commissie van 9 april 2002 betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van SKL Motoren- und Systembautechnik GmbH (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1342) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 314 van 18/11/2002 blz. 0075 - 0085


    Beschikking van de Commissie

    van 9 april 2002

    betreffende de staatssteun van Duitsland ten gunste van SKL Motoren- und Systembautechnik GmbH

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 1342)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2002/898/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken overeenkomstig de genoemde artikelen(1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I. PROCEDURE

    (1) Bij schrijven van 9 april 1998 heeft Duitsland de Commissie kennis gegeven van meerdere steunmaatregelen ten gunste van SKL Motoren- und Systemtechnik GmbH (hierna "SKL-M") in het kader van een tweede herstructurering van de onderneming.

    (2) Het herstructureringsplan omvatte steunmaatregelen die geregistreerd zijn onder nummer NN 56/98. De Commissie heeft Duitsland bij brieven van 23 juni 1998, 2 maart 1999, 28 september 1999, 26 oktober 1999, 15 december 1999 en 28 februari 2000 om aanvullende inlichtingen verzocht. Duitsland antwoordde bij brieven van 28 september 1998, 6 januari 1999, 1 april 1999, 10 mei 1999, 29 september 1999, 4 oktober 1999, 19 oktober 1999, 10 februari 2000, 14 februari 2000, 28 februari 2000 en 22 maart 2000. Op 2 maart 2000 ontving de Commissie van Duitsland een gewijzigde aanmelding (hierna "herziene kennisgeving").

    (3) Bij schrijven van 22 maart 2000 heeft Duitsland de Commissie kennis gegeven van de beoogde verkoop van economische goederen (hierna "activaovereenkomst") van SKL-M aan MTU Motoren- und Turbinen-Union Friedrichshafen GmbH (hierna "MTU"). Nadere inlichtingen over dit voornemen werden door Duitsland verstrekt op 13 april 2000 en 17 mei 2000.

    (4) Tijdens gesprekken met vertegenwoordigers van de bondsregering, van SKL-M en de investeerder MTU op 11 november 1999 en 7 december 1999 werden verdere bijzonderheden bekendgemaakt.

    (5) Bij schrijven van 8 augustus 2000 heeft de Commissie Duitsland kennis gegeven van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van de herstructureringsmaatregelen en de aangemelde verkoop van de vaste activa. Het besluit is in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken.

    (6) Er zijn geen opmerkingen van derden ontvangen.

    (7) Duitsland heeft op 16 oktober 2000, 6 april en 17 oktober 2001 gereageerd op het inleiden van de procedure. Bij deze gelegenheid heeft Duitsland de aanmelding van de activaovereenkomst tussen SKL-M en MTU ingetrokken (ex N 153/2000).

    (8) Op 19 september 2001 besloot de Commissie om Duitsland, overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(3) te verzoeken de ontbrekende inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn om de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt te kunnen beoordelen. De Commissie wilde met name weten of MTU van de aan SKL-M verleende staatssteun in het verleden geprofiteerd heeft of dat in de toekomst zou kunnen doen. Daarnaast heeft de Commissie Duitsland verzocht de eventuele ontvanger van de steun een afschrift van deze beschikking te doen toekomen.

    (9) Op 9 november 2001 herinnerde de Commissie Duitsland eraan dat, indien geen nadere informatie verstrekt zou worden, een beschikking overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 659/1999 op grond van de beschikbare informatie gegeven zou moeten worden.

    (10) Op dit verzoek om inlichtingen heeft Duitsland op 23 januari 2002, 26 februari 2002 en 11 maart 2002 gereageerd.

    II. BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGELEN

    1. Voorgeschiedenis tot aan het begin van de tweede herstructurering

    (11) SKL-M is gevestigd in Maagdenburg (Saksen-Anhalt). De onderneming ontwikkelt en bouwt motoren voor schepen en de energiesector, produceert reserveonderdelen en verricht onderhoudswerkzaamheden. Saksen-Anhalt is een regionaal steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

    (12) SKL-M behoorde tot een groep van acht Oost-Duitse ondernemingen die in 1994 geprivatiseerd werden en in EFBE Verwaltungs GmbH & Co. Management KG (hierna "EFBE") - thans Lintra Beteiligungsholding GmbH (hierna "Lintra") - ondergebracht werden. Eind 1996 stond vast dat het herstructureringsplan van Lintra mislukt was. In januari 1997 besloot de Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben (hierna "BvS") de herstructurering van SKL-M met het oog op latere verkoop voort te zetten.

    2. De tweede herstructurering

    (13) In 1997 had SKL-M circa 295 werknemers en een omzet van 63 miljoen DEM. SKL-M is geen KMO in de zin van Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen(4), omdat de onderneming in twee opeenvolgende jaren de plafonds inzake werknemersaantallen en de financiële gegevens overschreden heeft.

    (14) De BvS vond het organiseren van een nieuwe openbare aanbesteding voor SKL-M niet noodzakelijk omdat in een aantal in de pers gepubliceerde artikelen geschreven was dat SKL-M een partner zocht en omdat reeds van tevoren contact opgenomen was met alle potentiële industriële partners voor SKL-M. Medio 1996 waren Waukesha Engine Division Dresser Industries Inc./USA (hierna "Waukesha") en Motoren- und Turbinen-Union Friedrichshafen GmbH (hierna "MTU") de enige kandidaat-overnemers. MTU, die voor 88,35 % in handen is van de DaimlerChrysler Groep, behoort wereldwijd tot de toonaangevende producenten van dieselmotoren. Waukesha gaf in 1997 te kennen niet meer geïnteresseerd te zijn. MTU bleef over als enige kandidaat met een voorstel voor een herstructureringsconcept voor SKL-M.

    (15) Vanwege de nog niet opgeloste problemen in verband met de staatssteun aan Lintra was MTU niet bereid SKL-M rechtstreeks over te nemen. In afwachting van een definitief besluit over alle gevallen van steunverlening die betrekking hebben op SKL-M, streefden de BvS en MTU daarom naar een voorlopige oplossing ("tijdelijke overname").

    (16) Op 5 november 1997 werden alle SKL-M-aandelen van Lintra overgedragen aan BVT Industrie-Beteiligungsgesellschaft Magdeburg mbH (hierna "BVT") en aan Wikom Gesellschaft für Wirtschaftskommunikation und Know-how-Transfer mbH (hierna "Wikom") (voor de formele prijs van 1 DEM). BVT/Wikom treden alleen op als trustees voor de BvS en de investeerder MTU. Sindsdien worden de activiteiten van SKL-M gezamenlijk door BVT, MTU en de BvS gerund.

    (17) Bovendien werden nog eens drie overeenkomsten gesloten:

    - een beginselovereenkomst tussen MTU, de BvS, BVT en SKL-M op grond waarvan MTU met name een optie op de verwerving van SKL-M-aandelen kreeg. Tot 1 december 1999 kon MTU alle aandelen voor 1 DEM verwerven, en daarna tot 31 december 2001 voor een "passende prijs";

    - een financieringsovereenkomst tussen de BvS, de deelstaat Saksen-Anhalt en SKL-M waarin in hoofdzaak de betaling van de herstructureringssteun geregeld wordt. De belangrijkste steunmaatregel was de toekenning van leningen voor in totaal 54,9 miljoen DEM ten behoeve van verliesdekking en investeringen. De BvS zegde toe dat deze leningen, onder voorbehoud van goedkeuring van de Commissie, eventueel omgezet zouden worden in subsidies;

    - een overeenkomst voor een gemeenschappelijke onderneming tussen MTU en SKL-M waarin de voorwaarden voor het gemeenschappelijke gebruik van de aanwezige knowhow van beide ondernemingen geregeld worden, alsmede de voorwaarden voor de ontwikkeling, productie en verkoop van een nieuwe type motor. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de waarde van de industriële eigendom van elke partij bij de overeenkomst identiek is. Zodoende hoeft geen van de ondernemingen licentievergoedingen te betalen. MTU kreeg verder het recht om bij de stopzetting van de gemeenschappelijke onderneming de volledige knowhow die vóór en tijdens de samenwerking ontwikkeld is, te verwerven voor een prijs die bepaald wordt op basis van het ontwikkelingsbudget.

    3. Het herstructureringsplan

    (18) De kern van het herstructureringsplan wordt gevormd door het strategische partnerschap tussen SKL-M en MTU. De hoekstenen van de herstructurering van het bedrijf zijn: 1. verbetering van het productieprogramma (ontwikkeling van nieuwe SKL-M-motoren en ombouw van de MTU-dieselmotoren tot gasmotoren); 2. modernisering van de productie; 3. toegang tot het toeleverings- en distributienetwerk van MTU, en 4. verhoging van de productiviteit en verbetering van de kostenstructuur.

    (19) Het doel van de samenwerking was SKL-M te helpen haar productieprogramma te moderniseren. Daartoe zou samen met MTU een nieuwe reeks gas- en dieselmotoren ontwikkeld en geproduceerd worden. Onderzoek, ontwikkeling en productie moesten op elkaar afgestemd worden om kosten te besparen en de competentie bij beide partijen te verbeteren. Bovendien moesten op deze manier de van de grootte afhankelijke nadelen (bij de productontwikkeling, de toegang tot de markt en het winnen van het vertrouwen van de afnemers) gecompenseerd worden. Verder zou SKL-M toegang krijgen tot het geïntegreerde financiële systeem van MTU.

    (20) Het herstructureringsplan voorzag in een stijging van de omzet van 63 miljoen DEM in 1997 naar 152 miljoen DEM in 2003. Tussen 1997 en 2003 moest het aantal werknemers teruggebracht worden van 295 tot 266. Verwacht werd dat het bedrijfsresultaat in 2003 positief zou zijn.

    (21) De totale kosten voor de herstructurering van SKL-M in de periode 1997-2003 zouden volgens Duitsland 266 miljoen DEM zijn:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (22) In de investeringskosten inbegrepen was een MTU-licentie die SKL-M het recht gaf MTU-motoren als basis te gebruiken voor de ontwikkeling van een nieuwe reeks gasmotoren. De waarde daarvan werd aan de hand van de O & O-uitgaven van MTU(5) berekend en vastgesteld op 109 miljoen DEM.

    (23) Volgens Duitsland bestaat de bijdrage van de overheid aan de herstructureringskosten uit de volgende maatregelen:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (24) Volgens de door Duitsland verstrekte gegevens was de bijdrage van de particuliere sector als volgt:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4. Wijziging van het oorspronkelijke herstructureringsplan

    (25) Op 2 maart 2000 meldde Duitsland een wijziging in het oorspronkelijke herstructureringsplan en deelde mede dat tussen SKL-M en MTU een overeenkomst gepland was betreffende de verkoop van de economische goederen van SKL-M ("activaovereenkomst"). Op grond van die overeenkomst zou MTU de activa (220 werknemers inbegrepen) en de lopende verplichtingen van SKL-M tegen marktprijs overnemen. De koopovereenkomst werd getekend op 24 maart 2000. De inwerkingtreding van deze koopovereenkomst (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2000) werd in afwachting van een positief besluit van de Commissie uitgesteld tot 15 mei 2000. Op 17 mei 2000 deelde Duitsland de Commissie mee dat deze termijn verlengd was tot 25 mei 2000.

    5. Marktanalyse

    (26) SKL-M houdt zich bezig met de ontwikkeling en productie van motoren voor de scheepvaart en de energiesector, de productie van reserveonderdelen en onderhoudsactiviteiten. De producten vallen in de categorie vervaardiging van transportmiddelen (NACE 17), motoren, generatoren en transformatoren (NACE 31) alsmede machines voor de productie en toepassing van mechanische energie (NACE 29)(6). De producten kunnen nog verder onderverdeeld worden in dieselmotoren voor schepen (voortstuwings- en hulpmotoren, boord- en noodaggregaten), alsmede gas- en dieselmotoren (voor gedecentraliseerde energiesystemen).

    (27) De belangrijkste afzetmarkten van SKL-M liggen in Duitsland, Europa, Zuidoost-Azië en de landen van het Midden-Oosten. Volgens de gegevens van Duitsland heeft SKL-M in Duitsland een marktaandeel van circa 2 %; haar aandeel op de wereldmarkt ligt onder 1 %.

    (28) Volgens Duitsland is er op de markt voor dieselmotoren sprake van overcapaciteit. De gevestigde fabrikanten van dieselmotoren begeven zich ook op de markt voor gasmotoren. Volgens informatie van MTU gaat het hier echter om een groeimarkt.

    (29) Sinds 1993 is SKL-M permanent bezig haar capaciteit in te krimpen en heeft ze een reeks productieactiviteiten stopgezet om de kostenstructuur te verbeteren. Bovendien moest de productie van dieselmotoren (oud productieprogramma) beperkt worden, terwijl begonnen moest worden met de productie van gasmotoren. Verder was een lichte uitbreiding gepland van de productiecapaciteit van 143589 uur (1997/88 motoren) naar 146082 uur (2002/239 motoren).

    6. Inleiden van de onderzoekprocedure

    (30) Bij schrijven van 8 augustus 2000 deelde de Commissie Duitsland mee dat zij besloten had de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden, omdat niet duidelijk was of:

    - het meegedeelde herstructureringsplan voor SKL-M volledig geïmplementeerd wordt;

    - de steun niet leidt tot buitensporige concurrentievervalsing;

    - het krediet van 12,117 miljoen DEM, die door de BvS verleend is in de vorm van een gedeeltelijke afstand van vordering en van een opgeschorte schuld, niet voor het volledige bedrag beschouwd moet worden als staatssteun met een intensiteit van 100 %;

    - de begunstigde onderneming zelf een passende eigen bijdrage levert;

    - de investeerder MTU op basis van een open, controleerbare en onvoorwaardelijke aanbestedingsprocedure gekozen is en de beschikking heeft gekregen of zal krijgen over de aan SKL-M toegekende staatssteun.

    (31) De Commissie merkt bovendien op dat SKL-M op 16 juni 2000 het faillissement aangevraagd heeft. De Commissie neemt ook nota van het feit dat MTU de samenwerkingsovereenkomst met SKL-M opgezegd heeft en dat de op 24 maart ondertekende koopovereenkomst tussen MTU en SKL-M niet in werking getreden is.

    (32) Daarnaast merkt de Commissie op dat bij de beoordeling van de bijdrage van de particuliere financier aan de herstructureringskosten rekening had moeten worden gehouden met de steunmaatregelen voor de eerste herstructurering van SKL-M die in de Lintra-beschikking als onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt aangemerkt waren(7).

    III. OPMERKINGEN VAN DUITSLAND EN VAN DERDEN

    (33) In zijn antwoord op de inleiding van de formele procedure verklaarde Duitsland dat er op het tijdstip dat de steun uitgekeerd werd, een herstructureringsplan op tafel lag waarmee, zonder buitensporige concurrentievervalsing, de rentabiliteit van SKL-M op lange termijn hersteld had kunnen worden. Duitsland gaf verder aan dat een aanzienlijke eigen bijdrage van de investeerder aan de herstructureringskosten gepland was en presenteerde bovendien opmerkingen van de curator van SKL-M, waaruit blijkt dat MTU de in het kader van de samenwerking met SKL-M ontwikkelde knowhow voor een bedrag van 6,71 miljoen DEM overgenomen had, terwijl de ontwikkelingskosten 12,015 miljoen DEM bedroegen.

    (34) Op 5 maart 2002 heeft Duitsland de opmerkingen van MTU met betrekking tot de inleiding van de procedure meegedeeld. MTU is van mening dat zij het beste bod uitbracht in een open, transparante en onvoorwaardelijke aanbestedingsprocedure. Bovendien vindt MTU dat zij direct noch indirect geprofiteerd heeft van de aan SKL-M verleende steun. Ten aanzien van de knowhow verklaart MTU dat de betaalde prijs marktconform is. MTU herhaalde dit standpunt ook in twee brieven aan de BvS (d.d. 1 oktober 2001 en 21 november 2001). De afschriften van deze brieven zijn de Commissie op 5 maart 2002 gezonden.

    (35) Voorts trok Duitsland de aanmelding in van de geplande verkoop van de economische goederen van SKL-M (ex N 153/2000) en deelde daarbij mede dat de verkoop van SKL-M aan MTU niet langer nagestreefd werd. Ook verklaarde Duitsland dat bij de faillissementsprocedure van SKL-M rekening gehouden was met alle verleende steun, voorzover zulks nog niet gebeurd was. Uit de door Duitsland verstrekte informatie blijkt bovendien dat de curator van SKL-M de activa via een openbare aanbesteding verkopen wil.

    IV. BEOORDELING VAN DE STEUN

    1. Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

    (36) Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Volgens vaste rechtspraak van de rechtbanken van de Europese Gemeenschappen is aan het criterium "ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer" voldaan wanneer de begunstigde onderneming een economische activiteit uitoefent waarvoor er handelsverkeer tussen lidstaten bestaat.

    (37) De Commissie merkt op dat aan een individuele onderneming steun verleend is die met staatsmiddelen bekostigd is. De begunstiging bestaat uit het feit dat de onderneming niet alle kosten hoeft te dragen die bij de uitvoering van het herstructureringsplan normaalgesproken ontstaan. De ontvanger van de steun - SKL-M - ontwikkelt en produceert motoren, waarvoor er intracommunautair handelsverkeer bestaat. Aangezien de steun de mededinging dreigt te vervalsen, is er sprake van de in artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag beschreven situatie.

    (38) Met betrekking tot het in deze beschikking te beoordelen steunbedrag merkt de Commissie op dat de BvS ermee ingestemd heeft leningen ten bedrage van 54,9 miljoen DEM (45,4 miljoen + 9,5 miljoen DEM) - na goedkeuring van de Commissie - om te zetten in subsidies. Voorts werden de leningen verstrekt aan een onderneming die - zoals in deze beschikking vastgesteld wordt - in moeilijkheden verkeerde. Daarom viel te voorzien dat deze onderneming de leningen niet zou terugbetalen. De leningen moeten derhalve in hun geheel als steun aangemerkt worden.

    (39) Daarnaast betwijfelde de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure of niet in plaats van het bedrag van 9 miljoen DEM het totale bedrag van 12,117 miljoen DEM voor een gedeeltelijke afstand van vordering en de opschorting van de resterende vordering door de BvS als steun ten behoeve van de herstructurering van SKL-M beschouwd moest worden. Duitsland heeft geen bewijzen geleverd waaruit zou blijken dat het restbedrag van 3,117 miljoen DEM door de investeerder terugbetaald is. Dit betekent dat het volledige bedrag van 12,117 miljoen DEM verstrekt werd aan een onderneming in moeilijkheden. Dit bedrag wordt derhalve in zijn geheel beschouwd als staatssteun ten behoeve van de herstructurering van SKL-M.

    (40) Uit het voorgaande blijkt dat aan ad-hocsteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag een bedrag van 34,26 miljoen EUR (67,017 miljoen DEM) uitgekeerd werd; dat bedrag moet in de onderhavige beschikking beoordeeld worden.

    (41) Uitzonderingen op of vrijstellingen van het principiële verbod op steun uit artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn op grond van artikel 87, lid 2 of 3, van het EG-Verdrag mogelijk.

    (42) Duitsland heeft niet verklaard dat de steun verenigbaar is met artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag. Er blijkt ook dat dit artikel niet toepasbaar is.

    (43) Deze zaak valt onder de toepassing van artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Commissie onder bepaalde, vastgestelde omstandigheden staatssteun kan goedkeuren. Er werd in dit geval geen beroep gedaan op de afwijkingen uit artikel 87, lid 3, onder b), d) en e); ze zijn dan ook niet relevant. Overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag mag de Commissie staatssteun goedkeuren welke bestemd is ter bevordering van de economische ontwikkeling van streken waarin de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst. De deelstaat Saksen-Anhalt valt onder deze bepaling. In dit geval was de steun echter in hoofdzaak bedoeld om een bepaalde bedrijfstak te stimuleren - niet de economische ontwikkeling van een regio. Derhalve moet de herstructureringssteun overeenkomstig het meegedeelde herstructureringsplan beoordeeld worden op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag en niet op grond van artikel 87, lid 3, onder a).

    2. Herstructureringssteun voor SKL-M

    (44) In de communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden(8) (hierna "de kaderregeling") heeft de Commissie de criteria voor de beoordeling van steun ten behoeve van de herstructurering van een onderneming gedetailleerd beschreven.

    (45) Typische symptomen van een onderneming in moeilijkheden zijn, volgens punt 2.1 van de kaderregeling, een verminderde rentabiliteit of toenemend verlies, een dalende omzet, een geringere cashflow en een lage nettowaarde van de activa. De Commissie constateert dat SKL-M sinds de privatisering in 1994 verlies geleden heeft. De moeilijkheden waren ten tijde van de steunverlening en bij de opstelling van het herstructureringsplan in 1997 zichtbaar. In 1999 beliep het verlies 28 miljoen DEM. Daarom wordt de onderneming beschouwd als een onderneming in moeilijkheden.

    (46) In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure merkte de Commissie op dat van de totale overheidsbijdrage aan de herstructureringskosten 12,233 miljoen DEM verstrekt werd op grond van goedgekeurde steunregelingen. De maatregelen blijven binnen de plafonds en de voorwaarden van die regelingen. Deze steun moet derhalve in deze fase beoordeeld worden als bestaande steun in de zin van artikel 1, onder b), punt ii), van Verordening (EG) nr. 659/1999. De Commissie dient in deze beschikking derhalve niet te oordelen over de verenigbaarheid van de steun; bij de beoordeling van de vraag of, overeenkomstig punt 3.2.2, onder iii), van de kaderregeling, de steun in verhouding staat tot de kosten en de baten van de herstructurering, moet echter wel rekening worden gehouden met de verenigbaarheid.

    2.1. Herstel van de rentabiliteit

    (47) De goedkeuring van herstructureringssteun moet gepaard gaan met de presentatie van een uitgebreid herstructureringsplan waarmee de rentabiliteit en levensvatbaarheid op lange termijn van de onderneming hersteld kan worden binnen een redelijk tijdsbestek, en dat gebaseerd is op realistische veronderstellingen inzake de mogelijkheden waaronder deze onderneming in de toekomst zal functioneren.

    (48) Bij het inleiden van de formele onderzoeksprocedure merkte de Commissie op dat het kernelement van het meegedeelde herstructureringsplan gevormd wordt door de samenwerking tussen MTU en SKL-M en dat door de volledige tenuitvoerlegging van dit plan de rentabiliteit van SKL-M op termijn hersteld zou kunnen worden. Aangezien echter bleek dat MTU kennelijk niet bereid was SKL-M over te nemen, twijfelde de Commissie aan een volledige tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan en vroeg ze zich af of het plan op realistische veronderstellingen gebaseerd was.

    (49) Uit de meegedeelde informatie blijkt dat de investeerder MTU nooit duidelijk te kennen heeft gegeven SKL-M te willen overnemen. De in november 1997 ondertekende overeenkomsten boden MTU alleen maar een optierecht op de aandelen van SKL-M. Tegelijkertijd verlangden de Duitse autoriteiten geen stevigere toezegging van MTU toen ze SKL-M de onrechtmatige steun verleenden. Bovendien nam MTU financieel noch anderszins - zoals nochtans het plan was - deel aan het herstructureringsplan; dit was echter nodig geweest om de rentabiliteit van SKL-M op lange termijn te herstellen. Een en ander had ten gevolge dat SKL-M sinds 1997 voortdurend verlies leed. Om deze redenen kan de Commissie niet uitmaken of het herstructureringsplan gebaseerd was op realistische veronderstellingen en daarom geschikt was om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te herstellen.

    (50) De twijfel van de Commissie wordt voorts bevestigd door het feit dat MTU zich uit de samenwerkingsovereenkomst met SKL-M terugtrok. Ook de overeenkomst met SKL-M gesloten over de aankoop van de activa van SKL-M is niet van kracht geworden. Daardoor kwam SKL-M plotseling zonder investeerder te zitten. In september 2000 werd de faillissementsprocedure tegen SKL-M ingeleid.

    2.2. Geen buitensporige concurrentievervalsing

    (51) In het kader van de herstructurering moeten maatregelen genomen worden om nadelige gevolgen voor concurrenten zo veel mogelijk te compenseren. De steun zou anders het gemeenschappelijk belang schaden en niet in aanmerking komen voor een vrijstelling op grond van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

    (52) Wanneer uit een objectieve beoordeling van de vraag- en aanbodzijde van een markt in de Gemeenschap waarop de begunstigde actief is, blijkt dat er sprake is van een structureel overschot voor productiecapaciteit, dient het herstructureringsplan van een onderneming bij te dragen, evenredig met de hoogte van het ontvangen steunbedrag, tot de herstructurering van de bedrijfstak op de relevante markt door onomkeerbare vermindering of sluiting van capaciteit. Indien er geen sprake is van structurele overcapaciteit, zal de Commissie normaalgesproken geen capaciteitsvermindering eisen als tegenprestatie voor de steun. Er moet echter gegarandeerd zijn dat de steun niet gebruikt wordt om de begunstigde in staat te stellen de productiecapaciteit tijdens de uitvoering van het herstructureringsplan uit te breiden, tenzij wanneer zulks het voortbestaan van de onderneming in gevaar brengt. Een dergelijke uitzonderlijke situatie moet echter uitdrukkelijk kenbaar en gemotiveerd worden.

    (53) De markten waarop SKL-M actief is, zijn momenteel onderhevig aan een ingrijpende verandering. Volgens inlichtingen van Duitsland bestaat er op het gebied van dieselmotoren overcapaciteit, terwijl de markt voor gasmotoren over het algemeen beschouwd wordt als een markt die nog mogelijkheden biedt.

    (54) Volgens het meegedeelde herstructureringsplan zou SKL-M de productie van gasmotoren verhogen. Ook zou de productiecapaciteit iets verhoogd worden. Duitsland gaf aan dat de productiestijging van SKL-M mogelijk zou worden door verbeteringen aan de testbanken, waar voordien vertragingen opgetreden waren.

    (55) Duitsland heeft er echter niet op gewezen dat SKL-M met een slechts geringe capaciteitsuitbreiding zou kunnen overleven, noch heeft het een objectieve analyse van de vraag- en aanbodsituatie op de markt voor gasmotoren meegedeeld. Voor de Commissie valt dan ook niet vast te stellen of een versoepeling van het beginsel van een passende capaciteitsinkrimping gerechtvaardigd is. Het lijkt er dus op dat het herstructureringsplan geen afdoende maatregelen bevatte waarmee eventuele nadelige gevolgen voor concurrenten gecompenseerd hadden kunnen worden.

    2.3. Steun in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering

    (56) De omvang en intensiteit van de steun moeten tot het voor de herstructurering noodzakelijke minimum beperkt worden en in een passende verhouding staan tot het vanuit Gemeenschapsoogpunt verwachte nut. Daarom wordt van de investeerders een relatief hoge eigen bijdrage aan de herstructureringskosten verlangd.

    (57) De Commissie betwijfelde verder of de investeerder een aanzienlijke eigen bijdrage aan de herstructureringskosten zou leveren. Deze eigen bijdrage zou namelijk grotendeels bestaan uit het afzien van het recht op licentievergoedingen, dat een onderdeel vormde van een samenwerkings- en licentieuitwisselingsovereenkomst met SKL-M en waarvan de waarde 109 miljoen DEM zou bedragen. In de overeenkomst was echter uitdrukkelijk bepaald dat de industriële eigendom van beide partijen dezelfde waarde heeft en dat daarom geen licentievergoedingen verschuldigd waren. De Commissie betwijfelde daarom of het afzien door MTU van licentievergoedingen gezien kon worden als bijdrage van de begunstigde van de steun aan de herstructureringskosten.

    (58) Daarnaast betwijfelde de Commissie of SKL-M zou profiteren van de overige eigen bijdragen van de investeerder aangezien MTU zich er niet op ondubbelzinnige wijze toe verplicht had de aandelen van SKL-M over te nemen of de onderneming via een activaovereenkomst over te nemen. De enige bijdrage die de investeerder tot dusver concreet geleverd heeft, is een testbank voor motoren geweest; de waarde hiervan zou 1,2 miljoen DEM bedragen.

    (59) Aangezien er onzekerheid bestond met betrekking tot de eigen bijdrage van de investeerder aan de herstructureringskosten, kon de Commissie de totale omvang van deze kosten niet berekenen. Omdat de totale kosten onbekend waren, was het evenmin mogelijk vast te stellen of de vermoedelijke eigen bijdrage van de investeerder aangemerkt kan worden als "belangrijk" in de zin van de kaderregeling.

    (60) In zijn reactie op het besluit tot inleiding van de procedure blijft Duitsland bij zijn standpunt dat de waarde van de door MTU afgestane eigendomsrechten beschouwd moet worden als bijdrage van de investeerder.

    (61) De Commissie merkt op dat de licentieovereenkomst tussen MTU en SKL-M een wederkerigheidsovereenkomst is waarbij elk van beide partijen hun industriële eigendom ter beschikking stellen van de andere partij. In de overeenkomst is bovendien uitdrukkelijk bepaald dat de industriële eigendom van beide partijen dezelfde waarde heeft en dat er daarom geen licentievergoedingen hoeven te worden betaald (deel 4 van de overeenkomst). Bovendien bevat de overeenkomst nog een bepaling op grond waarvan MTU aan het eind van de overeenkomst de knowhow mag gebruiken. De Commissie is daarom niet in staat te concluderen dat de investeerder door de licenties aan SKL-M af te staan een belangrijke eigen bijdrage geleverd heeft aan de herstructureringskosten.

    (62) Ook de overige twijfels van de Commissie met betrekking tot de bijdrage van de investeerder worden in de loop van de procedure bevestigd. Een belangrijk deel van de toegezegde eigen bijdrage is, zo lijkt het, nooit geleverd. Aangezien MTU de aandelen of de activa van SKL-M niet overneemt, moet sterk betwijfeld worden of de nog te leveren bijdragen ook daadwerkelijk geleverd zullen worden.

    (63) Bij de inleiding van de formele onderzoeksprocedure stelde de Commissie bovendien vast dat de steun die in 1997 via Lintra aan SKL-M verleend is, onderzocht dient te worden in het kader van zaak C 41/99 (Lintra Beteiligungsholding GmbH). In onderhavige zaak dient bij de beoordeling van de eigen bijdrage van de investeerder aan de herstructureringskosten dit bedrag mee in rekening genomen te worden.

    (64) De Commissie heeft op 28 maart 2001 met betrekking tot de aan Lintra en haar dochterondernemingen verleende steun een gedeeltelijk negatieve beschikking gegeven. Duitsland werd verzocht 34,978 miljoen DEM terug te vorderen van Lintra en haar dochteronderneming. Voor SKL-M bedraagt de onrechtmatig betaalde steun in totaal 8,41 miljoen DEM.

    (65) Duitsland heeft geen aanwijzingen gegeven in hoeverre rekening moet worden gehouden met dit bedrag wanneer nagegaan wordt of de steun beperkt is gebleven tot het noodzakelijk minimum en of de ontvanger van de steun een wezenlijke bijdrage (uit eigen middelen) geleverd heeft aan het herstructureringsplan. Duitsland heeft echter meegedeeld dat alle steun ten gunste van SKL-M in de op 1 september 2000 tegen deze onderneming ingeleide faillissementsprocedure als vorderingen geboekt worden, voorzover dit niet reeds geschied is.

    (66) De enige bijdrage die de investeerder daadwerkelijk heeft geleverd, is derhalve de testbank, waarvan de waarde naar verluidt 1,2 miljoen DEM is. De overheidsmaatregelen in het kader van de tweede herstructurering bedragen circa 87,6 miljoen DEM. In dit bedrag begrepen is de onverenigbaar verklaarde 8,41 miljoen DEM steun die ingevolge de beschikking in de zaak-Lintra teruggevorderd moet worden, alsmede de 12,23 miljoen DEM steun die verleend is op grond van eerder goedgekeurde steunregelingen. Op grond hiervan kan niet geconcludeerd worden dat de steun in verhouding staat tot de kosten en baten van de herstructurering.

    (67) De Commissie kan derhalve niet besluiten dat aan dit criterium voor de kaderregeling voldaan is.

    3. Steun aan de investeerder MTU

    (68) De Commissie betwijfelde of de investeerder MTU geselecteerd werd op basis van een procedure die te vergelijken is met een open aanbesteding. Voor de Commissie was het daarom niet duidelijk of MTU, voorzover zulks niet reeds geschied was, in drie opzichten zou profiteren van de aan SKL-M verleende herstructureringssteun: direct, door de joint-ventureovereenkomst dan wel door de geplande activaovereenkomst of verwerving van de aandelen.

    (69) Wat betreft de vraag of aan de geplande activaovereenkomst of verwerving van aandelen steun verbonden is, gaf Duitsland aan dat MTU besloten had geen aandelen of economische goederen van SKL-M over te nemen. Bijgevolg heeft Duitsland de aanmelding betreffende de activaovereenkomst ingetrokken.

    (70) Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 659/1999 kan een lidstaat een aanmelding ten gepaste tijde intrekken zolang de Commissie nog geen beschikking heeft gegeven. Formele onderzoeksprocedures die reeds ingeleid zijn, worden dan ook beëindigd.

    (71) Aangezien Duitsland de aanmelding ingetrokken heeft, beëindigt de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag de formele onderzoeksprocedure wat betreft de activaovereenkomst tussen SKL-M en MTU en de vraag of bij de koopprijs ook sprake is van steun.

    (72) Wat betreft de procedure op basis waarvan MTU als investeerder geselecteerd is, stelt de Commissie aan de hand van de in haar bezit zijnde gegevens vast dat de BvS contact opgenomen heeft met potentiële partners voordat in november 1997 de samenwerkingsovereenkomst tussen SKL-M en MTU gesloten werd. SKL-M werd echter niet onmiddellijk aan MTU overgedragen, maar MTU kreeg het aanbod SKL-M samen met de BvS en BVT te exploiteren, zolang SKL-M staatssteun ontving. MTU werd ook in de gelegenheid gesteld de aandelen van SKL-M op een later tijdstip tegen gunstige voorwaarden te verwerven (zie overweging 16). De Commissie is derhalve van mening dat de gekozen procedure niet overeenkomt met een open aanbesteding.

    (73) In zijn antwoord op de inleiding van de procedure gaf Duitsland informatie van MTU door waaruit bleek dat er tussen de beide ondernemingen geen systeem van cash concentration of clearing bestond. MTU wees er bovendien op dat transacties tussen de ondernemingen tegen marktvoorwaarden plaatsvonden. MTU verklaarde verder dat de overgenomen knowhow nog niet marktrijp was en dat de koopprijs marktconform was. MTU nam ditzelfde standpunt in in twee brieven aan de BvS (d.d. 1 oktober 2001 en 21 november 2001); afschriften daarvan zijn de Commissie gezonden. MTU heeft ook een afschrift van een brief van 4 november 1999 gezonden, waarin de bank van SKL-M verzekerd wordt dat 6,71 miljoen DEM zal worden overgemaakt als de knowhow overgenomen wordt. In 1998 heeft SKL-M haar potentiële vordering op MTU afgestaan aan de bank. Volgens Duitsland zijn investeringen die plaatsvonden gedurende de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst met MTU, na beëindiging van de samenwerking, in het bezit van SKL-M gebleven.

    (74) Duitsland legde verder gegevens over van de curator van SKL-M, waaruit blijkt dat de knowhow die door MTU en SKL-M gezamenlijk ontwikkeld is, in juni 2000 door MTU overgenomen is voor de prijs van 6,71 miljoen DEM. De ontwikkeling van de knowhow zou SKL-M - na aftrek van de koopprijs - een verlies hebben opgeleverd van 5,3 miljoen DEM.

    (75) Op basis van de meegedeelde informatie constateert de Commissie dat de gesubsidieerde investeringen die SKL-M tijdens de herstructurering uitgevoerd heeft, in de onderneming gebleven zijn. Dit wordt bevestigd door de inventarisatie die de curator bij de inleiding van de faillissementsprocedure gemaakt heeft. De Commissie constateert verder dat er tussen SKL-M en MTU geen systeem van cash concentration of clearing bestond.

    (76) Volgens de Commissie heeft MTU daarom niet via een rechtstreekse financiële transfer geprofiteerd van de herstructureringssteun.

    (77) Ondanks een bevel tot het verstrekken van informatie overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 659/1999 en een rappelbrief d.d. 9 november 2001 heeft Duitsland onvoldoende inlichtingen verstrekt op basis waarvan de Commissie had kunnen uitsluiten dat MTU indirect via de joint-ventureovereenkomst profiteerde van de steun die SKL-M tijdens de herstructurering ontving ter compensatie van verliezen.

    (78) De Commissie moet derhalve overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 659/1999 een beschikking geven op basis van de beschikbare informatie.

    (79) Overeenkomstig § 4 van de tussen SKL-M en MTU in november 1997 gesloten joint-ventureovereenkomst moet de in de gemeenschappelijke onderneming ingebrachte industriële knowhow van de beide ondernemingen als gelijkwaardig worden beschouwd. Overeenkomstig § 5 heeft MTU bij opheffing van de gemeenschappelijke onderneming het recht alle knowhow die in het kader van de samenwerkingsovereenkomst ontwikkeld is, te verwerven voor een prijs die bepaald wordt op basis van het ontwikkelingsbudget.

    (80) Uit de beschikbare informatie blijkt dat MTU gebruik gemaakt heeft van haar recht uit § 5 van de joint-ventureovereenkomst om de knowhow over te nemen die met SKL-M in het kader van de overeenkomst ontwikkeld is.

    (81) De koopprijs die MTU voor de knowhow betaald heeft - 6,71 miljoen DEM - werd vastgesteld op basis van de in 1997 gemaakte raming van de ontwikkelingskosten. De werkelijke ontwikkelingskosten van de knowhow lagen voor SKL-M rond 5,3 miljoen DEM hoger dan de verkoopprijs. De aldus ontstane verliezen werden - minstens gedeeltelijk - door de herstructureringssteun ten gunste van SKL-M gedekt.

    (82) De Commissie merkt verder op dat volgens MTU de overgenomen knowhow nog niet marktrijp was. MTU nam ditzelfde standpunt in in twee brieven aan de BvS (d.d. 1 oktober 2001 en 21 november 2001); afschriften daarvan zijn de Commissie op 5 maart 2002 gezonden.

    (83) Voorts wijst de Commissie er op dat MTU de bank van SKL-M reeds in november 1999 de betaling van 6,71 miljoen DEM toegezegd had ingeval de door de gemeenschappelijke onderneming ontwikkelde knowhow overgenomen werd.

    (84) De Commissie merkt ook op dat Duitsland - afgezien van de genoemde verklaringen en brieven van MTU - geen objectieve informatie verstrekt heeft over de reële of vermoedelijke marktwaarde van de knowhow.

    (85) Bij gebreke van objectieve informatie over de reële of vermoedelijke marktwaarde van de knowhow neemt de Commissie de reële ontwikkelingskosten in aanmerking. Uit de meegedeelde informatie blijkt dat de ontwikkelingskosten van de knowhow niet gedekt werden door de betaalde prijs. De Commissie moet derhalve vaststellen dat de steun in kwestie, die bedoeld was als compensatie van de verliezen die veroorzaakt zijn door de ontwikkeling van de knowhow, gebruikt is eerder in het belang van MTU dan dat van SKL-M.

    (86) Op grond van de beschikbare informatie is de Commissie van mening dat de knowhowoverdracht zou kunnen neerkomen op een overdracht van staatsmiddelen ten bedrage van 5,3 miljoen DEM; met name gelet op het feit dat SKL-M een onderneming is die onder zeggenschap staat van de overheid of het besluit van SKL-M om MTU een koopoptie te bieden voor de overname van de knowhow op basis van het ontwikkelingsbudget en zo een kostenrisico te dragen -hetgeen niet strookt met het beginsel van een particuliere investeerder in een markteconomie alsmede het feit dat de deelname van MTU niet gebaseerd is op een procedure die voldoet aan de eisen voor een openbare aanbesteding.

    V. CONCLUSIE

    (87) De Commissie stelt vast dat Duitsland in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag de betrokken steun op onwettige wijze heeft toegekend.

    (88) Het totaalbedrag van de met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steun bedraagt 34,26 miljoen EUR (67,017 miljoen DEM). Dit bedrag moet worden teruggevorderd bij de ontvanger van de steun. Aangezien op grond van de beschikbare informatie niet uit te sluiten valt dat MTU geprofiteerd heeft van de overdracht van knowhow, dient een bedrag van 2,71 miljoen EUR (5,3 miljoen DEM) - of het verschil tussen de betaalde prijs en de ontwikkelingskosten - te worden teruggevorderd van SKL-M en MTU, die daarvoor solidair aansprakelijk zijn,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De staatssteun van Duitsland ten gunste van SKL Motoren- und Systemtechnik GmbH, ten bedrage van 34,26 miljoen EUR (67,017 miljoen DEM) is met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar.

    Artikel 2

    De procedure ten aanzien van de door Duitsland op 22 maart 2000 aangemelde maatregel betreffende een activaovereenkomst tussen SKL Motoren- und Systemtechnik GmbH en MTU Motoren- und Turbinen-Union Friedrichshafen GmbH wordt beëindigd.

    Artikel 3

    1. Duitsland neemt alle nodige maatregelen om de in artikel 1 bedoelde en reeds onwettig ter beschikking gestelde steun terug te vorderen.

    2. Bij de terugvordering van het in artikel 1 bedoelde bedrag zijn SKL Motoren- und Systemtechnik GmbH en MTU Motoren- und Turbinen-Union Friedrichshafen GmbH solidair aansprakelijk voor een bedrag van 2,71 miljoen EUR (5,3 miljoen DEM).

    3. De terugvordering van de steun geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures voorzover deze procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige beschikking toelaten. De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigden ter beschikking is gesteld tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan. De rente wordt berekend op grond van de referentierentevoet welke wordt gehanteerd voor de berekening van het nettosubsidie-equivalent in het kader van regionale steunregelingen.

    Artikel 4

    Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

    Artikel 5

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 9 april 2002.

    Voor de Commissie

    Mario Monti

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 27 van 27.1.2001, blz. 5.

    (2) Zie voetnoot 1.

    (3) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1..

    (4) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4; zie vooral bijlage, artikel 1, leden 1 en 6.

    (5) O & O-uitgaven van 252 miljoen DEM; licentievergoeding van 3 % over de totale omzet van SKL-M met de desbetreffende producten gedurende een periode van 25 jaar (verwachte totale omzet 3,6 miljard DEM).

    (6) Panorama der EU-Industrie 1999 (ook beschikbaar in het Engels en het Frans).

    (7) Op 28 maart 2001 heeft de Commissie met betrekking tot de aan Lintra en haar dochteronderneming verleende steun een gedeeltelijk negatieve beschikking gegeven. Duitsland werd verzocht 34,978 miljoen DEM terug te vorderen van Lintra en haar dochteronderneming. Voor SKL-M bedraagt de onrechtmatig betaalde steun in totaal 8,41 miljoen DEM.

    (8) PB C 368 van 23.12.1994, blz. 12. Deze kaderregeling werd in 1999 herzien (PB C 288 van 9.10.1999, blz. 2). De versie van de kaderregeling uit 1999 is niet van toepassing omdat alle steunmaatregelen toegekend werden vóór de kaderregeling van 1999 bekendgemaakt werd (zie punt 7 van de versie van 1999).

    Top