EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0836

2002/836/EG: Beschikking van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006)

PB L 294 van 29.10.2002, p. 60–73 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/836/oj

32002D0836

2002/836/EG: Beschikking van de Raad van 30 september 2002 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006)

Publicatieblad Nr. L 294 van 29/10/2002 blz. 0060 - 0073


Beschikking van de Raad

van 30 september 2002

tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006)

(2002/836/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het Verdrag, moet Besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte en innovatie (2002-2006)(4) (hierna "het kaderprogramma" genoemd), worden uitgevoerd door specifieke programma's waarin de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld.

(2) Het kaderprogramma is opgebouwd uit drie hoofdgroepen van activiteiten, "Bundeling en Integratie van het communautaire onderzoek", "Structureren van de Europese onderzoekruimte" en "Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte", waarvan de eerste het kader vormt waarbinnen de eigen werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) moeten worden uitgevoerd door dit specifiek programma, waardoor ten dele wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de andere twee.

(3) Bij de uitvoering van zijn taak om wetenschappelijke en technische ondersteuning te bieden voor het communautaire beleid zal het GCO actief bijdragen aan de totstandbrenging van een communautair wetenschappelijk en technisch referentiesysteem, in het bijzonder door deel te nemen aan de netwerken tussen de bevoegde nationale instellingen.

(4) Bij de uitvoering van dit programma, in overeenstemming met zijn taak, zal het GCO in het bijzonder nadruk leggen op de veiligheid van de burger, bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming, gezondheidszorg of bescherming tegen fraude.

(5) De regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten voor het kaderprogramma (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd), zijn op dit specifieke programma van toepassing wat betreft de verspreiding van de onderzoekresultaten.

(6) Bij de uitvoering van dit programma moet de nadruk worden gelegd op de bevordering van de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers, en innovatie, in de Gemeenschap.

(7) Voor de uitvoering van dit programma kunnen, naast samenwerking in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een associatieovereenkomst, in voorkomend geval internationale samenwerkingsactiviteiten met derde landen en internationale organisaties worden ondernomen, met name op grond van artikel 170 van het Verdrag.

(8) Bij de uitvoering van dit programma moet speciale aandacht worden geschonken aan de kandidaat-lidstaten. Het GCO zal actief bijdragen aan de overdracht van het acquis communautaire op de verschillende beleidsgebieden van de Gemeenschap.

(9) De onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, waaronder die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(10) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" en de Resolutie van de Raad van 20 mei 1999 over vrouwen en wetenschap(5) en de resolutie van het Europees Parlement van 3 februari 2002 ter zake, wordt een actieplan uitgevoerd dat gericht is op de versterking en de bevordering van de plaats en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek; verdere, verbeterde maatregelen zijn noodzakelijk.

(11) Dit programma moet worden uitgevoerd op flexibele, doelmatige en transparante wijze, rekening houdend met de relevante behoeften van de gebruikers van het GCO en het communautair beleid, en met inachtneming van de doelstelling van bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De uit hoofde van dit programma verrichte onderzoekactiviteiten moeten, waar nodig, aan deze behoeften en aan wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen worden aangepast.

(12) Het GCO zal ook in de toekomst voldoen aan de eisen die de gebruikers ervan aan het communautaire beleid stellen; om dat efficiënt te doen zal het Centrum het evenwicht in de onderzoekactiviteiten bewaren dat nodig is om wetenschappelijke topkwaliteit te bereiken.

(13) Het GCO moet zijn activiteiten inzake innovatie en technologieoverdracht voortzetten.

(14) Bij de uitvoering van dit programma wordt de raad van beheer van het GCO door de Commissie geraadpleegd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Besluit 96/282/Euratom van de Commissie van 10 april 1996 tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek(6).

(15) De Commissie dient er te gelegener tijd voor te zorgen dat een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt van de activiteiten die zijn uitgevoerd op de onder dit programma vallende gebieden.

(16) De raad van beheer van het GCO is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van dit specifiek programma,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Overeenkomstig het Besluit nr. 1513/2002/EG betreffende het kaderprogramma (hierna "het kaderprogramma" genoemd), wordt hierbij een specifiek programma met betrekking tot eigen werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (hierna "het specifiek programma" genoemd), vastgesteld voor de periode van 30 september 2002 tot en met 31 december 2006.

2. De doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten voor het specifiek programma zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Overeenkomstig bijlage II van het kaderprogramma, beloopt het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 760 miljoen EUR. Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

1. De Commissie is belast met de uitvoering van het specifiek programma.

2. Het specifiek programma wordt uitgevoerd met behulp van de instrumenten die zijn gedefinieerd in de bijlagen I en III van het kaderprogramma en zijn beschreven in bijlage III bij deze beschikking.

3. De regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd), zijn op het specifiek programma van toepassing voor wat betreft de verspreiding van de onderzoekresultaten.

Artikel 4

1. De Commissie stelt voor de uitvoering van het specifiek programma een werkprogramma op, dat beschikbaar wordt gemaakt voor alle belanghebbende partijen, en waarin de in bijlage I genoemde doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten alsmede het tijdschema voor de uitvoering en de uitvoeringsregelingen nader zijn omschreven.

2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met de onderzoekactiviteiten die door de lidstaten, de geassocieerde landen en door Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Wanneer nodig wordt het werkprogramma bijgewerkt.

Artikel 5

Bij de uitvoering van het specifiek programma wordt de raad van beheer van het GCO door de Commissie geraadpleegd overeenkomstig Besluit 96/282/Euratom.

De Commissie stelt de raad van beheer van het GCO regelmatig op de hoogte van de uitvoering van het specifiek programma.

Artikel 6

1. De Commissie brengt op gezette tijden verslag uit over het verloop van de uitvoering van het specifiek programma, overeenkomstig artikel 4 van het kaderprogramma; daarbij zal ook informatie over financiële aspecten verstrekt worden.

2. De Commissie zorgt ervoor dat de in artikel 6 van het kaderprogramma bedoelde onafhankelijke beoordeling plaatsvindt met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd op de onder het specifiek programma vallende gebieden.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 september 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

B. Bendtsen

(1) PB C 181 E van 30.7.2002, blz. 94.

(2) Advies uitgebracht op 12 juni 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 221 van 17.9.2002, blz. 97.

(4) PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1.

(5) PB C 201 van 16.7.1999, blz. 1.

(6) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 12.

BIJLAGE I

WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNOLOGISCHE DOELSTELLINGEN EN GROTE LIJNEN VAN DE ACTIVITEITEN

1. INLEIDING

Bij de uitvoering van zijn werkprogramma heeft het GCO tot taak door de klant aangestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning te verstrekken voor de opzet, tenuitvoerlegging en bewaking van het beleid van de Europese Unie. Het GCO dient het gezamenlijke belang van de lidstaten, maar is onafhankelijk en laat zich dus niet leiden door specifieke particuliere of nationale belangen; het verleent bijgevolg alleen ondersteuning wanneer er behoefte is aan een optreden op Europees niveau.

In de bijdrage van het GCO aan het kaderprogramma zijn aanbevelingen verwerkt die zijn gedaan naar aanleiding van de recente evaluaties van het GCO alsook een aantal uit de hervorming van de Commissie voortvloeiende eisen. Zij voorziet met name in:

- een sterkere gerichtheid op de gebruikers;

- activiteiten in netwerkverband met het oog op de totstandbrenging van een brede kennisbasis en, in de geest van de Europese onderzoekruimte, het nauwer betrekken van laboratoria, ondernemingen en regelgevende instanties in de lidstaten en kandidaat-lidstaten bij de ter ondersteuning van het EU-beleid uitgevoerde wetenschappelijke en technische onderzoekactiviteiten;

- het concentreren van activiteiten op geselecteerde thema's; de opleiding van onderzoekers, onder andere door gebruik te maken van grootschalige faciliteiten en gespecialiseerde laboratoria.

De GCO-bijdrage beantwoordt aan uitdrukkelijk geformuleerde behoeften en eisen, met name door de diensten van de Commissie, die zijn geïnventariseerd en worden bijgewerkt via systematische en regelmatige contacten(1).

Op de gebieden waarop het GCO bevoegd is, zal zijn bijdrage erop gericht zijn synergieën tot stand te brengen met de relevante thematische prioriteiten in de andere specifieke programma's, met name door te streven naar complementariteit tussen de werkzaamheden onder contract en eigen werkzaamheden, en door deelname aan de werkzaamheden onder contract met het doel, waar mogelijk, deze een toegevoegde waarde mee te geven (bv. door vergelijking en validering van tests en methoden of de integratie van resultaten met het oog op beleidsvorming).

De politieke en institutionele context waarbinnen het GCO opereert, is de afgelopen jaren sterk veranderd. Door de snelle technologische ontwikkelingen, met name op het gebied van biotechnologie en de informatiemaatschappij, maakt onze samenleving een ommekeer door die nieuwe eisen stelt aan de beleidsmakers, zowel wat betreft de bescherming van de burgers als het creëren van het noodzakelijke concurrentievermogen binnen een mondiale economie. De vertrouwenscrisis bij de consumenten en de groeiende invloed van de technologie op het dagelijkse leven dwingen beleidsmakers in Europa en in de hele wereld om tijdens het hele beleidsvormingsproces gebruik te maken van betrouwbare wetenschappelijke informatie. Daarbij moeten zij snel op onvoorziene omstandigheden kunnen reageren en moeten zij in staat zijn het potentiële langere-termijneffect van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op een verantwoorde wijze in te schatten. De ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese wetenschappelijke en technische referentiesystemen, die zijn gepland als onderdeel van de Europese onderzoekruimte, is een belangrijke stap in die richting.

Door de nieuwe invulling die wordt gegeven aan de opdracht van het GCO het EU-beleid te ondersteunen(2), luidt het kaderprogramma een nieuwe fase in de door het GCO gevolgde aanpak in. Van het GCO kan niet worden verwacht dat het gehele spectrum van de in dit verband vereiste wetenschappelijke en technische ondersteuning alleen bestrijkt. Aan het voorgestelde werkprogramma liggen dan ook de volgende drie uitgangspunten ten grondslag: i) concentratie, ii) openheid en werken in netwerkverband en iii) een klantgerichte benadering. Om deze doelstellingen te verwezenlijken zullen passende instrumenten worden ontwikkeld, waarbij met name aandacht zal worden besteed aan het bundelen van projecten die specifieke beleidsonderdelen moeten helpen vormgeven (zie bijlage III).

Het GCO zal, als eigen OTO-dienst van de Commissie, de volgende taken vervullen:

- door de vraag aangestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning verschaffen bij de formulering, ontwikkeling, uitvoering en bewaking van het Europese beleid op de gebieden waarop het GCO bevoegd is,

- gemeenschappelijke wetenschappelijke en technische referentiesystemen binnen de Europese Onderzoekruimte tot stand helpen brengen.

Binnen de activiteiten van het GCO ter ondersteuning van het EU-beleid ligt het zwaartepunt bij het verstrekken van technische ondersteuning met betrekking tot vraagstukken op het gebied van milieubescherming, veiligheid en beveiliging van de burgers en duurzame ontwikkeling. Deze ondersteuning omvat risicobeoordeling en het testen, valideren en verfijnen van methodes, materialen en technologieën ten behoeve van een reeks beleidsonderdelen, gaande van veiligheid van levensmiddelen, chemische producten, luchtkwaliteit, waterkwaliteit en nucleaire veiligheid tot bescherming tegen fraude. Voor bijna al deze ondersteuningsactiviteiten wordt nauw samengewerkt met laboratoria en onderzoekscentra in de lidstaten en elders. Om dit mogelijk te maken heeft het GCO zijn niet-nucleaire activiteiten heringedeeld in twee kerngebieden, die worden ondersteund door horizontale competenties:

- Voeding, chemische producten en gezondheid

- Milieu en duurzame ontwikkeling

De werkzaamheden op deze kerngebieden zullen worden aangevuld door horizontale activiteiten:

- Technologische prognose

- Referentiematerialen en metingen

- Openbare veiligheid en fraudebestrijding.

2. INHOUD VAN HET PROGRAMMA

2.1. Voeding, chemische producten en gezondheid

De bescherming van de gezondheid van de consument, met name tegen de potentieel schadelijke effecten van verontreinigende stoffen in levensmiddelen en van chemische producten, is een kernelement van het Europees beleid. Het belang dat aan dit aspect gehecht wordt, blijkt uit de oprichting van een Europese voedselautoriteit en de ontwikkeling van een nieuw communautair beleid inzake chemicaliën.

Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal het GCO inspelen op een reeks specifieke eisen die samenhangen met

- het zich snel ontwikkelende communautaire beleid op het gebied van voedsel en chemicaliën;

- de doelstellingen van het voorzorgbeginsel;

- wensen van het publiek in verband met de volksgezondheid.

Het zal zich verder ontwikkelen als een wetenschappelijk referentie- en valideringscentrum op geselecteerde gebieden die te maken hebben met de kwaliteit en veiligheid van voedsel, de veiligheid van chemische producten, de communautaire aspecten van meet/metrologie-infrastructuur voor chemische doeleinden en informatie over gezondheidsonderwerpen. De strategie van het GCO steunt in sterke mate op intensieve samenwerking in netwerkverband met laboratoria in de lidstaten, de instandhouding van geavanceerde analytische faciliteiten, referentiemetingen en de productie van referentiematerialen, alsook op een uitgebreide kennis van de biowetenschappen, met inbegrip van proteomica en bio-informatica. Voorzieningen zoals informatiesystemen en databanken (bijvoorbeeld een moleculair register) zullen beschikbaar worden gesteld ter ondersteuning van de desbetreffende takken van het EU-beleid. Aangezien veel onderwerpen nieuw zijn en de regelgeving uiterst complex is, zal ook opleiding een prioriteit zijn. De werkzaamheden zullen worden toegespitst op de volgende prioriteiten:

- Voedselveiligheid en -kwaliteit

- Genetisch gemodificeerde organismen (GGO)

- Chemische producten

- Biomedische toepassingen.

Voedselveiligheid en -kwaliteit

Het accent zal liggen op de ontwikkeling en validering van betrouwbare methodes en referentiematerialen voor het opsporen van verontreinigende stoffen (natuurlijke zoals mycotoxines en door de mens geproduceerde zoals PCB's), residuen (o.a. van bestrijdingsmiddelen, groeihormonen en diergeneesmiddelen) en ingrediënten van en additieven in levensmiddelen en diervoeders. De belangrijkste taak van het GCO in dezen zal erin bestaan het testen van methodes en materialen te coördineren en de goedgekeurde resultaten in te dienen ter ondersteuning van risicobeoordeling en -beheer (met name ten behoeve van de referentielaboratoria voor veterinaire residuen van de Europese Gemeenschap). Aangezien de meeste via het voedsel overgedragen ziekten veroorzaakt worden door microbiologische inclusief virale besmetting, zal de nadruk komen te liggen op de beoordeling van nieuwe benaderingen voor snelle identificatie en bewaking. Door middel van onderzoek op het gebied van genomica en proteomica zal de oorzaak worden achterhaald van een groot aantal met voedsel samenhangende problemen, zoals allergene werking, en de aard van TSE-ziekten. Het GCO zal ervoor zorgen voldoende flexibel te blijven om het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe problemen op het gebied van de volksgezondheid wanneer deze zich voordoen en zal een extra inspanning leveren op het gebied van de microbiologie.

Bij de normalisatie van tests en evaluaties van nieuwe gevoelige methodes voor het opsporen van BSE en TSE zal een systeem moeten worden opgezet voor de kwaliteitscontrole van grootschalige post-mortem-keuringen in slachthuizen, zulks in samenwerking met de betrokken DG's, het wetenschappelijk comité ad hoc voor TSE en vooraanstaande onderzoeklaboratoria die zich met TSE bezighouden. Het GCO zal onderzoeken hoe wordt omgegaan met specifieke risicomaterialen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de veiligheidsaspecten van diervoeders, omdat deze de hoofdroute zijn naar de voedselketen.

Het belang van de voedselkwaliteit zal toenemen vanwege de relatie tussen gezondheid en voedsel. Niet alleen moet worden beoordeeld in hoeverre de etiketteringsvoorschriften worden nageleefd (opsporing van fraude en vervalsing van eetwaren), maar ook moet dringend worden gekeken naar de doeltreffendheid en/of de neveneffecten van voedingssupplementen en functionele voedingsmiddelen. Gezien de toenemende populariteit van biologisch voedsel dienen passende methodes beschikbaar te zijn om de echtheid daarvan te controleren. Het GCO zal zijn kennis op het gebied van de echtheid van levensmiddelen hoofdzakelijk aanwenden voor de controle op "nutraceuticals" en de werkzaamheid daarvan.

Prospectief technologisch onderzoek zal worden verricht naar de ontwikkeling van levensmiddelen, duurzame landbouwmethoden en voedselproductieprocessen, alsook naar het effect van het voedselveiligheidsbeleid op de agrovoedingssector.

Genetisch gemodificeerde organismen (GGO)

Wat de aanwezigheid van GGO in levensmiddelen en in het milieu betreft, zal het GCO voor een omvangrijke wetenschappelijke en technische ondersteuning op dit gebied zorgen. De werkzaamheden in dit verband zullen plaatsvinden in het kader van het Europese netwerk van GGO-laboratoria, dat op verzoek van de EU-lidstaten door het GCO wordt gecoördineerd. Het takenpakket omvat de ontwikkeling en validering van methodes voor het opsporen, identificeren en kwantificeren van GGO, uitbreiding van de scala aan gecertificeerde referentiematerialen (nieuwe soorten, verwerkt voedsel), ontwikkeling van biomoleculaire databanken en opleiding. Daarnaast zullen onderzoekactiviteiten (bv. met betrekking tot bemonstering en traceerbaarheid) die specifiek gericht zijn op nieuwe soorten levensmiddelen en diervoeders, of op het aanpakken van het probleem van niet voor gebruik in de EU toegestane soorten, worden uitgevoerd als grondslag voor de noodzakelijke regelgeving en ter bevordering van een pan-Europese harmonisatie.

Voor de bestudering van GGO in het milieu zal een nieuwe kennisbasis moeten worden opgebouwd om de genetische, agronomische en biodiversiteitsaspecten van de introductie van nieuwe organismen in het milieu te kunnen onderzoeken.

Chemische producten

Het nieuwe communautaire beleid inzake chemische producten zal een aanzienlijke invloed hebben op de ondersteuning die in de loop van dit kaderprogramma van het GCO(3) zal worden verlangd. Het GCO heeft in dit verband tot taak een verruimde regeling voor de ontwikkeling van regelgeving inzake chemicaliën toe te passen; aldus zullen de reeds nauwe banden met de bevoegde instanties van de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en internationale organisaties zoals de OESO nog worden versterkt. De ervaring en deskundigheid van het Europees Bureau voor chemische stoffen op het gebied van risicobeoordeling zal ook een solide grondslag verschaffen voor belangrijk onderzoek op dit gebied.

De validering van alternatieve methodes voor dierenonderzoek zal aan belang winnen bij de ondersteuning van het nieuwe testprogramma ten behoeve van het nieuwe chemicaliënbeleid. Ook zal onderzoek plaatsvinden met betrekking tot de veiligheid van vaccins en de langetermijneffecten van herhaalde lage doses van potentieel gevaarlijke stoffen. Het onderzoek op deze gebieden is een belangrijke wetenschappelijke uitdaging.

Tevens wordt ernaar gestreefd om via telematica gevalideerde informatie over gezondheid en geneesmiddelen uit te wisselen tussen regelgevende instanties in de kandidaat-lidstaten van de EU, en die informatie tevens ter beschikking te stellen van alle gebruikersgroepen, met inbegrip van consumenten en patiënten.

Het GCO zal een bijdrage leveren aan de risicobeoordeling van bestaande gevaarlijke stoffen, waarbij aandacht zal worden besteed aan de migratie van schadelijke verbindingen vanuit materialen die in aanraking komen met mensen en levensmiddelen, onder andere weekmakers in speelgoed, alsook aan de schadelijke effecten van cosmetica. Ook zullen prospectieve analyses worden uitgevoerd van de relatie tussen communautaire beleidsonderdelen en de mate van innovatie binnen en het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie.

Biomedische toepassingen

Door de vergrijzing zullen de eisen die aan de gezondheidszorgsystemen in de EU worden gesteld onvermijdelijk veranderen. Het GCO is voornemens zijn kennis van materialen en van de biowetenschappen in te zetten op het gebied van biocompatibiliteit en duurzaamheid van implants en met het oog op de toepassing van optische technieken bij minimaal invasieve medische systemen. Voor die taak moet in netwerkverband worden samengewerkt met onderzoeklaboratoria, ziekenhuizen, ondernemingen en regelgevende instanties. In dit verband zal het GCO ook werken aan een mondiaal aanvaard systeem voor klinische diagnostische metingen in samenwerking met de internationale federatie voor klinische chemie (richtlijnen inzake in-vitro-diagnostiek en inzake medische hulpmiddelen).

De nucleaire installaties en de voorzieningen om isotopen te produceren alsmede de deskundigheid op het gebied van de productie en het gebruik van radioactieve en stabiele isotopen van het GCO zullen ook worden gebruikt voor medische doeleinden, onder andere bij nieuwe soorten kankertherapieën (α-immuuntherapie, boorneutronenvangsttherapie) en daarnaast in klinische referentiematerialen.

2.2. Milieu en duurzame ontwikkeling

De kwaliteit en het gebruik van water, lucht en bodem, duurzaam energiegebruik en de dreigende opwarming van de aarde zijn aspecten die steeds meer aandacht krijgen vanuit de politiek. De ontwikkeling van een communautair beleid op deze gebieden vereist een adequate kennis van oorzaken, processen, effecten en tendensen. Het GCO houdt bij de vaststelling van zijn programma rekening met deze eis en zal zo zijn rol als kennis- en referentiecentrum op het gebied van milieukwesties van Europese omvang consolideren. Daartoe zal het in toenemende mate actief worden binnen referentienetwerken met lidstaten en op internationaal niveau met name met de kandidaat-lidstaten. Zijn inbreng in het beleidsvormingsproces zal worden versterkt door de ontwikkeling van een hechter partnerschap met de bevoegde diensten van de Commissie en de uitvoering van technisch-economisch prospectief onderzoek over de grenzen van de verschillende beleidstakken heen. Ook zal aandacht worden besteed aan versterking van de synergie met het Europees Milieuagentschap, waarbij bijzondere aandacht zal worden geschonken aan de verspreiding van wetenschappelijke resultaten. Het programma zal de volgende gebieden bestrijken:

- evaluatie en voorkoming van wereldwijde klimaatverandering;

- bescherming van het Europese milieu (lucht, water en bodem);

- bijdragen aan duurzame ontwikkeling (nieuwe en hernieuwbare energiebronnen, milieueffectrapportage);

- ondersteuning van GMES (Global Monitoring for Environment and Security - wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid).

Evaluatie en voorkoming van een ongunstige wereldwijde klimaatverandering

Het GCO zal de ontwikkeling van een EU-strategie ter bestrijding van de aardopwarming ondersteunen, en zal daarbij gebruik maken van haar gecombineerde technische en sociaal-economische kennis en haar expertise op het gebied van modellering en onderzoek. Voor de uitvoering van het Kyoto-protocol is een goed inzicht vereist in de factoren en processen die de broeikasgascycli bepalen. Een prioriteit voor het GCO is daarbij het verlenen van directe ondersteuning aan het bewakingssysteem van de EU voor de uitstoot van broeikasgassen (Beschikking 1999/296/EG van de Raad)(4). Het opvullen van leemten in de kennis door specifieke onderzoekbijdragen vormt een belangrijk onderdeel van de taak van het GCO in dit verband. De werkzaamheden zullen zich toespitsen op de totstandbrenging van een referentiesysteem dat de kwaliteit van gegevens moet verbeteren en onzekerheid beperken. Een kritisch aspect is de bewaking van veranderingen in vegetatiedek, landgebruik en bosbouw op verschillende schalen (zie ook GMES). Van essentieel belang voor de uitvoering van de desbetreffende maatregelen zijn daarbij ook energiescenario's voor de toekomst alsook koolstofemmissieprognoses. Beleidsopties om emissies op een kosteneffectieve wijze terug te dringen zullen ook worden onderzocht. Om met zijn inspanningen een maximaal effect te bereiken zal het GCO zijn activiteiten met betrekking tot de wereldwijde klimaatverandering uitvoeren binnen een gerichte integrale opzet. Onderwerpen in verband met de uitvoering van het klimaatbeleid, vastleggen van koolstof, metingen van de luchtkwaliteit, de ozondynamiek en UV-straling in Europa kunnen eveneens worden bestudeerd.

Bescherming van het Europese milieu

- Bescherming van de luchtkwaliteit

Luchtverontreiniging is een belangrijke bron van zorg voor de Europese burgers en is ook het onderwerp van een omvangrijk corpus aan regelgevingsinstrumenten (bv. Clear Air for Europe Programme). De werkzaamheden van het GCO in dit verband zullen steunen op de volgende pijlers:

- evaluatie van de emissies van voertuigen en stationaire bronnen (nieuwe emissierichtlijnen, normen voor diesel/benzine, nieuwe brandstoffen, deeltjes- en dioxine-emissies; harmonisatie/normalisatie van wereldwijd toegepaste referentietestcycli en van meetmethodes voor industriële uitstoot);

- het produceren van referenties voor de tenuitvoerlegging en de ontwikkeling van richtlijnen op het gebied van luchtkwaliteit (analytische kwantificering van luchtverontreiniging, monitoring, technieken, normvoorbereidende werkzaamheden, methodes voor de evaluatie van het effect van het luchtkwaliteitsbeleid op de blootstelling van mensen en verontreiniging en modelleringsinstrumenten voor gegevensanalyse en vergelijkingen van scenario's voor het terugdringen van luchtverontreiniging);

- evaluatie van de invloed van luchtverontreiniging op de volksgezondheid, met name in stedelijke gebieden.

Er zullen geïntegreerde intersectorale analyses van het vervoer-, energie-, gezondheids- en ondernemingsbeleid worden uitgevoerd om het effect ervan op de omvang van emissies en omgevingsverontreiniging te bepalen. Deze werkzaamheden zullen worden verricht in het kader van uitgebreide netwerken van deskundigen, onder andere vertegenwoordigers van de auto-industrie en de energiesector.

Waterkwaliteit

Water zal in de toekomst een essentiële grondstof zijn; de instandhouding van natuurlijke waterbronnen en het veiligstellen van drinkwater van goede kwaliteit zijn in dit verband van bijzonder belang. De kaderrichtlijn inzake water zal in de komende zes jaar dwingen tot coördinatie en harmonisatie van de bewakings- en verslagleggingsprocedures van alle bestaande communautaire regelgevingsinstrumenten ter zake. Er zal onderzoek worden uitgevoerd dat moet leiden tot een geharmoniseerde gemeenschappelijke databank betreffende de verslagen van de lidstaten inzake de tenuitvoerlegging van de diverse met de waterkwaliteit samenhangende richtlijnen (b.v. stedelijk afvalwater, nitraten, oppervlaktewater, enz.). Het GCO zal zich concentreren op de vaststelling van ecologische parameters voor de waterkwaliteit (ook in het kader van de ondersteuning van bestaande generieke Europese metrologische infrastructuur), de inventarisatie van belangrijke verontreinigende stoffen, kwaliteitsindicatoren voor binnen- en kustwateren en de inventarisatie van microbiologische risico's, met name in afvalwater, alsook op de sociaal-economische implicaties van het nieuwe regelgevingskader. In dit verband moet het GCO bijdragen aan onderzoek naar het integreren van methoden ter verbetering van de waterkwaliteit, de behandeling van afvalwater, de bodemkwaliteit en de invloed daarvan op de volksgezondheid. Aan de gezondheidsaspecten wordt aandacht besteed in het kader van punt 2.1 "Voedselveiligheid en -kwaliteit" van dit programma. Er zal onderzoek naar een geïntegreerd kustbeheer worden verricht met het oog op de ontwikkeling van communautaire referentiepraktijken.

Bodem en landschap

Bodem en landschap zijn het toneel van de meeste menselijke activiteiten en de kenmerken ervan worden bepaald door de beheerspraktijk. De milieucomponent van het landbouwbeleid, alsook verschillende onderdelen van de Gemeenschapswetgeving (bv. de waterrichtlijn, de perspectieven voor de ruimtelijke ontwikkeling, actieve benadering van de steden, klimaatverandering en andere) hebben betrekking op een reeks kwesties in dit verband. Het GCO zal de ontwikkeling van een gemeenschappelijk platform voor geïntegreerde ruimtelijke analyse ten behoeve van beleidsvorming en -beoordeling ondersteunen. Stroomgebieden zullen worden gebruikt als studieobjecten voor de evaluatie van diverse processen en effecten. De omvangrijke databank die wordt beheerd door het Europees Bodembureau zal nog worden uitgebreid door het opzetten van netwerken; de samenwerking met Eurostat zal eveneens worden versterkt. De nodige aandacht zal worden besteed aan de ontwikkeling van instrumenten en aan het verschaffen van informatie over natuurlijke landschappen binnen de context van bosbouw, landgebruik en instandhouding van de biodiversiteit. De milieucomponent van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal worden ondersteund wat landschapsanalyse en het gebruik van indicatoren betreft. Er zal informatie worden verzameld over de toestand van en veranderingen in het stedelijke en regionale milieu. Bij deze werkzaamheden zal gebruik worden gemaakt van geavanceerde teledetectietechnieken, geografische informatiesystemen en modellen van ruimtelijke processen.

Bijdragen aan duurzame ontwikkeling

Het hele GCO-programma staat in het teken van duurzame ontwikkeling en er wordt aandacht besteed aan de integratie van de economische, de sociale en de milieudimensie. De aandacht zal daarbij vooral uitgaan naar duurzame ontwikkeling en de taken die de verschillende actoren zullen moeten verrichten.

Het GCO zal met name een actief programma opstellen dat gericht is op kennis en informatieverspreiding (met inbegrip van de mogelijkheden om onderzoekers en operatoren op dit gebied te ondersteunen) betreffende de efficiënte praktijken voor de toepassing van duurzame ontwikkeling. Er zal rekening gehouden worden met de ontwikkeling van methoden en instrumenten voor het integreren van ontwikkeling en biodiversiteit en/of de instandhouding van het landschap.

Het GCO zal gebruik maken van zijn ervaring bij de verdere ontwikkeling van een Europees netwerk van verschillende ecosites die de afgelopen jaren in een aantal lidstaten zijn opgezet.

- Energie en energiebesparing:

Door het Kyoto-protocol is het energiedebat van doorslaggevend belang geworden, aangezien het energieverbruik en het vervoer, twee pijlers van het economische leven, belangrijke effecten hebben op de uitstoot van broeikasgassen. Het belang van nieuwe en hernieuwbare energiebronnen, alsook van energie-efficiëntie en technologie voor het handhaven van de continuïteit van de voorziening is nog eens benadrukt in een recent Groenboek en in een mededeling over duurzame energiebronnen.

De ervaring van het GCO op het gebied van duurzame energiebronnen, energiebeleid en energietechnologie zal worden benut voor ondersteuning bij het beheer van de communautaire vraagstukken die zich aandienen binnen een gedereguleerde markt; naar verwachting zullen de werkzaamheden zich concentreren op de volgende gebieden:

- ontwikkeling van referentiesystemen - door middel van geaccrediteerde laboratoria en certificeringsregelingen - op het gebied van de productie van duurzame energie (met elektriciteit uit zonne-energie als prioriteit), energieopslag en energiegebruik in gebouwen.

- evaluatie-, energiebesparings-, validerings- en modelleringsactiviteiten met betrekking tot nieuwe en conventionele energietechnologieën, met de nadruk op veiligheid, efficiëntie, energiebesparing, technologieën voor de winning van elektriciteit uit afval en biomassa, alsook prestaties bij de afvalverbranding.

- energiescenario's en -prognoses binnen de context van de uitstoot van broeikasgassen en evaluatie van het marktpotentieel voor technologieën op het gebied van nieuwe en hernieuwbare energiebronnen binnen een concurrentiegerichte energie-economie.

Evaluatie van de milieukwaliteit

In toenemende mate wordt de behoefte aan een geïntegreerde evaluatie van de milieukwaliteit onderkend. Het GCO zal de op duurzame ontwikkeling gerichte strategie van de EU ondersteunen via de ontwikkeling van adequate geïntegreerde instrumenten voor beleidsevaluatie en door middel van activiteiten die ertoe moeten leiden dat de zorg voor het milieu een integrerend onderdeel van de verschillende takken van het EU-beleid wordt. Het Europees Bureau voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging zal zijn op de ontwikkeling van richtlijnen gerichte werkzaamheden op het gebied van de evaluatie van de beste beschikbare technologieën met het oog op het terugdringen van de verontreiniging in geselecteerde industriële sectoren voortzetten. Er is behoefte aan complexe emissiescenario's om luchtverontreiniging en wereldwijde klimaatverandering met elkaar in verband te brengen. Het afvalbeheer is een belangrijk gebied ten aanzien waarvan een geïntegreerde analyse van ontstaan tot behandeling en verwijdering van afval moet worden uitgevoerd. De integriteit van het milieu en de volksgezondheid vormen een ander gebied voor geïntegreerde studies waaraan het GCO een bijdrage zal leveren. Nieuwe evaluatie-instrumenten voor en benaderingen van het aspect ecotoxicologie zullen worden ontwikkeld om onderwerpen zoals luchtverontreiniging en verontreinigende stoffen in water (hormoonontregelende stoffen, biociden en farmaceutische producten) te kunnen bestuderen. Het GCO zal ook methodologische ondersteuning verstrekken ten behoeve van de integratie van milieuoverwegingen in het beleid op het gebied van ontwikkelingshulp.

Het GCO zal de EG-wetgeving inzake de uitwisseling van milieumonitoringgegevens (ook inzake radioactiviteit) en informatie (via onderlinge vergelijking van modellen) onder normale omstandigheden en in noodsituaties helpen vormgeven.

Het GCO zal zich blijven concentreren op beleidskoppelingen en op de grenzen van beleidsonderdelen overschrijdende effecten, om hiermee een specifieke bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van een op duurzame ontwikkeling gerichte praktijk op communautair niveau.

Ondersteuning van GMES

In toenemende mate wordt de behoefte aan onpartijdige informatie over fundamentele vraagstukken die van invloed zijn op het mondiale milieu en de veiligheid van de burgers onderkend. GMES is een Europees initiatief dat gericht is op het opzetten van operationele diensten voor het verzamelen, analyseren en verspreiden van een reeks informatiecategorieën met betrekking tot veranderingen in de milieukwaliteit, beschikbaarheid en beheer van hulpbronnen, natuurlijke risico's en gevaren. Het GMES wordt opgezet vanuit het dubbele streven enerzijds het mondiale milieu in stand te houden en anderzijds de bedreigingen voor de veiligheid van de burgers te beperken of daarop te anticiperen. Het accent ligt in de eerste plaats op het gebruik van aardobservatietechnieken voor de instandhouding van een adequate langetermijnbewaking van essentiële landschapsparameters (zoals vegetatiedek, grondgebruik, aantasting of uitputting van hulpbronnen) op diverse geografische niveaus. Daarbij zal ook een beroep worden gedaan op technieken ter ondersteuning van de evaluatie van natuurlijke risico's en rampenbeheer. Het GCO zal in dit verband zijn aandacht toespitsen op de ontwikkeling van voor het EU-beleid relevante toepassingen die een bijdrage leveren aan het GMES-initiatief op de volgende drie gebieden: ondersteuning van internationale milieuovereenkomsten, evaluatie van risico's en gevaren en evaluatie van de druk op het milieu.

2.3. Technologische prognose

De uitstippeling van het EU-beleid is in toenemende mate afhankelijk van het tijdig anticiperen op en inzicht verwerven in de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie en in de sociaal-economische omgeving. De ervaring van het GCO met het analyseren van onderlinge relaties tussen technologie en samenleving en met het coördineren van intersectoraal en multidisciplinair prognostisch onderzoek op internationale schaal zal de doelstellingen van de Europese Onderzoekruimte (ERA) helpen verwezenlijken. Tijdens de gehele looptijd van het kaderprogramma 2002-2006 zullen de activiteiten van het GCO op dit onderzoeksgebied gebaseerd zijn op een nauwe samenwerking met DG RTD en andere DG's die van de diensten van het GCO gebruik maken. Deze activiteiten zullen zich toespitsen op:

- Technisch-economische prognose

- Het Internationaal forum voor samenwerking op het gebied van prognoses.

Technisch-economische prognose

Het GCO zal prospectieve studies op middellange tot lange termijn ondernemen met betrekking tot cruciale technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op de EU en de daarmee samenhangende effecten op groei, duurzame ontwikkeling, werkgelegenheid, sociale cohesie en concurrentievermogen. Deze studies moeten ook achtergrondanalyses en -informatie opleveren die het GCO goed van pas zullen komen bij zijn activiteiten op zijn specifieke werkterreinen. In dit verband zullen ook prospectieve analyses worden uitgevoerd om technologische knelpunten en kansen te inventariseren, onder andere in de vorm van kwantitatieve ramingen; tevens zullen veelbelovende technologieën en de voor de inschakeling daarvan vereiste voorwaarden in kaart worden gebracht.

Het Internationaal forum voor samenwerking op het gebied van prognoses

Het GCO zal zijn werkrelatie met internationale denktanks en vooraanstaande adviseurs intensiveren door bestaande succesvolle experimenten voort te zetten (bv. het netwerk van de Europese waarnemingspost voor wetenschap en technologie, de Groep van prominente economen) en voort te werken aan de totstandbrenging van een internationaal samenwerkingsverband voor prognoses. De beschikbaarheid van een mechanisme voor het uitwisselen van analyses met betrekking tot de belangrijkste zich aandienende uitdagingen zal met name nuttig zijn voor het promoten van de rol van Europa binnen het internationale debat over wetenschap en governance. Een gemeenschappelijk referentiesysteem voor beleidsgerichte prognostische analyses zal worden opgezet in het kader van regionale initiatieven waarbij met name aandacht zal worden besteed aan de kandidaat-lidstaten.

2.4. Referentiematerialen en metingen

De erkenning van normen en metingen met betrekking tot producten is een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het communautaire beleid inzake consumentenveiligheid, vrije handel, concurrentievermogen van de Europese industrie en buitenlandse betrekkingen. Het GCO zal de bestaande of in ontwikkeling zijnde Europese metrologische infrastructuur blijven ondersteunen met het oog op de productie van resultaten van bewezen kwaliteit, de ontwikkeling van specifieke referentiemetingen, de productie van gecertificeerde referentiematerialen (CRM's) ter verbetering van de mondiale acceptatie daarvan en de organisatie van internationale programma's voor de evaluatie van metingen; voorts zal het GCO grensoverschrijdende databanken opzetten ter ondersteuning van het EU-beleid. Voor alle onderdelen van het werkprogramma van het GCO zijn overeengekomen referentiemethoden en -materialen vereist, zowel wat milieu, voedselveiligheid en volksgezondheid als de nucleaire sector betreft. Naast de in de vorige punten omschreven werkzaamheden is het GCO voornemens de totstandbrenging van een Europees systeem van gecertificeerde referentiematerialen te ondersteunen. Dit systeem moet het GCO in staat stellen de diensten van de Commissie deugdelijke adviezen te verstrekken wanneer daartoe in het kader van de EU-wetgeving en -praktijk aanleiding bestaat. De activiteiten hebben betrekking op:

- BCR(5) en gecertificeerde industriële referentiematerialen;

- Methodes voor chemische en fysische metingen.

BCR en gecertificeerde industriële referentiematerialen (CRM's)

Deze activiteit betreft de ontwikkeling van concepten en technieken voor de productie en certificering van referentiematerialen met het oog op de mondiale acceptatie daarvan in het kader van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de EU en de VS, waarbij het GCO het DG TRADE adviseert. Het GCO zal zich concentreren op de productie van CRM's en nieuwe CRM's voor de toetsing van industriële processen en producten. Bij wijze van ondersteuning ten behoeve van DG RTD zal het GCO zich, waar dit haalbaar is, op het gebied van de opslag en distributie in het kader van het BCR ook bezighouden met het beheer van de productie en certificering van nieuwe CRM's via indirecte acties. Nucleaire referentiematerialen die worden gebruikt voor veiligheidscontrole en kernmateriaalboekhouding zullen ook voor milieutoepassingen worden ingezet.

Methodes voor chemische en fysische metingen

De gegevens die beschikbaar komen uit het onderzoek naar de interactie van neutronen met materie is van fundamenteel belang voor veel toepassingsgebieden. Er zullen infrastructuren worden onderhouden voor systematisch onderzoek op het gebied van basismetrologie in de fysica over een wijd energiebereik, waarbij de nadruk ligt op het belang daarvan voor de opleiding. De activiteit op het gebied van de radionucleïdemetrologie dient als ondersteuning voor de veiligheid van voedingsmiddelen, chemische stoffen en het milieu. Het GCO zal de Commissie blijven vertegenwoordigen bij internationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van een wereldwijd systeem voor chemische metingen. Strategische taken in dit verband zijn onder andere de ontwikkeling van primaire meettechnieken, de productie en certificering van isotopische referentiematerialen en het opzetten van internationale programma's voor de evaluatie van metingen. De onderwerpen zijn afhankelijk van de door het EU-beleid gestelde eisen en bij de evaluaties wordt een intensief beroep gedaan op een groot aantal laboratoria, met name die welke binnen een sector of regio als referentie fungeren. Door de totstandbrenging van netwerken (het PECOMet-netwerk en MetMED) zal aan kandidaat-lidstaten van de EU en aan mediterrane landen ondersteuning worden geboden bij het opbouwen van een gestructureerd systeem voor chemische metingen.

2.5. Openbare veiligheid en fraudebestrijding

Vraagstukken in de sfeer van de openbare veiligheid - proliferatie van massavernietigingswapens, mondialisering van de economie, inbreuken op de particuliere levenssfeer en kwetsbaarheid van het internet, alsook natuurlijke en technologische risico's - vereisen een gecoördineerde internationale benadering. De EU biedt via een aantal mechanismen een passend kader aan en heeft verklaard fraude meedogenloos te zullen aanpakken. Deze politieke initiatieven en verplichtingen vereisen een solide wetenschappelijke en technische grondslag en het GCO richt zijn programma zo in dat het rechtstreeks op een aantal van de daardoor gestelde specifieke eisen kan inspelen. In de loop van de jaren heeft het GCO een ruime en algemeen naar waarde geschatte deskundigheid opgebouwd op het gebied van veiligheid en fraudebestrijding in het algemeen, het beheer van grootschalige informatie-infrastructuur en het omgaan met complexe systemen. Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal deze deskundigheid ter beschikking worden gesteld van Europese instellingen die daarvan gebruik willen maken, afhankelijk van hun prioriteiten en behoeften. De nadruk zal in sterkere mate komen te liggen op de gezamenlijke exploitatie van netwerken met andere onderzoekinstellingen en actoren, teneinde deze vorm van ondersteuning te intensiveren en te verruimen. Het GCO zal zich concentreren op de volgende onderwerpen:

- internationale veiligheid op humanitaire grondslag,

- natuurlijke en technologische gevaren, risico's en noodsituaties,

- cyberveiligheid,

- toezicht op de naleving van EU-regelgeving en fraudebestrijding.

Internationale veiligheid op humanitaire grondslag

Het GCO zal zich gericht blijven bezighouden met de technische aspecten van EU-initiatieven op het gebied van de opruiming van mijnen voor humanitaire doeleinden, in de eerste plaats om de kennis van de bestaande technologie voor het opsporen en verkennen van mijnenvelden te verbeteren door middel van tests en benchmarking, in de tweede plaats om nieuwe technologieën te evalueren en in de derde plaats om EU-operaties op het gebied van mijnenopruiming transparanter en efficiënter te maken alsook sterker te profileren.

Het GCO zal via het GMES-initiatief tevens een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een Europese capaciteit die het mogelijk moet maken geïntegreerde vanuit de ruimte verkregen gegevens, milieugegevens en sociaal-economische gegevens op het juiste moment beschikbaar te stellen ten behoeve van het Europese veiligheidsbeleid, met inbegrip van humanitaire hulp.

Natuurlijke en technologische gevaren, risico's en noodsituaties

Het GCO zal ondersteuning blijven verlenen aan initiatieven voor de ontwikkeling van een Europees kader voor prognose, evaluatie, beheer en beperking van risico's in de Gemeenschap. Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal het GCO voorts een systematische aanpak ontwikkelen voor het beheer van natuurlijke en technologische gevaren. Wat technologische risico's betreft - incidenten in de luchtvaart en industriële gevaren - zal het GCO zich toespitsen op de toepassing en verbetering van geharmoniseerde Europese bewakingssystemen (ECCAIRS(6) MAHB(7), EPERC(8)) die zullen worden uitgebreid tot de kandidaat-lidstaten. Wat natuurlijke risico's betreft, zal het GCO ernaar streven een vergelijkbare capaciteit ten behoeve van Europa op te bouwen. Tevens zullen de inspanningen worden voortgezet om te komen tot een gemeenschappelijke Europese aanpak van overstromingen en bosbranden, met het accent op de integratie van geavanceerde modellering, conventionele en vanuit de ruimte verkregen gegevens. Ook zal een koppeling met het GMES-initiatief tot stand worden gebracht. Verschillende netwerken, onder andere het Europees netwerk van in aardbevingen gespecialiseerde technische laboratoria, zullen worden uitgebreid tot het internationale niveau. Tevens zal het GCO in samenwerking met de Europese partners een netwerk van experimentele faciliteiten opzetten met het doel een gezamenlijk geïntegreerd initiatief ter bevordering van structurele veiligheid te ontwikkelen.

Het GCO zal zijn intern wetenschappelijk potentieel en de betrekkingen met wetenschappelijke netwerken gebruiken om bij te dragen aan een ondersteuningsmechanisme voor besluitvorming met betrekking tot risicobeheer.

Cyberveiligheid

Het GCO zal voortbouwen op de ervaring die het heeft opgedaan bij de ondersteuning van het betrouwbaarheidsinitiatief van de EU, systemen voor buitengerechtelijke geschillenregeling alsook van de waarnemingspost voor elektronische betalingssystemen. In nauwe samenwerking met de bevoegde diensten van de Commissie en instanties van de lidstaten zal het de ontwikkeling van een passende reactie van de EU op risico's met betrekking tot cybercriminaliteit, schending van de privacy en kwetsbaarheid van het internet ondersteunen. De werkzaamheden zullen worden geconcentreerd op het ontwerpen van methodes voor een betere risico-omschrijving, criteria voor de evaluatie van technische tegenmaatregelen en het testen daarvan in faciliteiten van het GCO, alsook op het ontwikkelen van passende geharmoniseerde maatregelen, indicaties en statistieken in overleg met andere belanghebbende partijen, waaronder Europol. Ook zal het GCO een website over cybercriminaliteit verzorgen en over zijn vorderingen rapporteren aan het EU-forum dat is opgericht in het kader van de mededeling van de Commissie "De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden".

Toezicht op de naleving van EU-regelgeving en fraudebestrijding

Het GCO ondersteunt de inspanningen van de Commissie om de doeltreffendheid van fraudebestrijdingsmaatregelen te verhogen, zowel door geavanceerde technologie ter beschikking te stellen van instanties die op EU-niveau opereren, als door de lidstaten te helpen met de toepassing van de recentste technologieën. Het GCO zal in nauwe samenwerking met de betrokken diensten van de Commissie de steun ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en het Europees fraudebestrijdingsbureau OLAF op een adequaat peil handhaven. Naast zijn verkennende werkzaamheden op het gebied van nieuwe technologische toepassingen - DNA-analyse voor vee-identificatie, interpretatie van satellietbeelden voor bewaking van het akkerbouwareaal of identificatie van vissersvaartuigen, kruiscorrelatie van isotopenanalyses van dranken en eetwaren om de inhoud en de herkomst te bepalen, het verzamelen van inlichtingen uit openbare bronnen, taaltechnologie voor de analyse van meertalige documenten - zal het GCO zijn klanten blijven voorzien van geïntegreerde kennis; deze omvat de volledige cyclus van gegevensverzameling via koppeling en exploitatie tot weergave en daarop gebaseerde ramingen.

Tevens zal het GCO zijn methodologische ervaring verder ontwikkelen teneinde op het juiste moment betrouwbare en maatschappelijk relevantere informatie ten behoeve van het beleidsvormingsproces te kunnen leveren. Voor de opstelling van officiële statistieken zal dit worden gerealiseerd via de coördinatie met Eurostat van thematische onderzoeknetwerken, waarbij het accent zal komen te liggen op kortetermijnindicatoren en de analyse van zakencycli en financiële tendensen, alsook via de ontwikkeling van een kwaliteitsborgingsmethode voor de wetenschappelijke inbreng in het governance-proces.

In toenemende mate zal belang worden gehecht aan systemen voor vroegtijdige waarschuwing en trendherkenning, voorlichting, bewustmaking en kennisuitwisseling met partnerlaboratoria in de lidstaten. Het fraudeprobleem zal niet per geval worden aangepakt, maar systematisch, door de ontwikkeling van procedures en regelgeving die minder bureaucratisch en intrinsiek minder fraudegevoelig zijn.

(1) Jaarlijkse workshops van gebruikers, interne overleggroep van de DG's die gebruik maken van GCO-diensten, bilaterale overeenkomsten, in samenwerking met de gebruikersgroep op hoog niveau.

(2) Uitvoering van de taak van het GCO in de Europese Onderzoekruimte. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement.

(3) Hieronder vallen ook de werkzaamheden van het Europees Bureau voor chemische stoffen van het GCO.

(4) PB L 117 van 5.5.1999, blz. 35.

(5) Bureau Communautaire de Référence - Communautair Referentiebureau.

(6) European Coordination Centre for Aircraft mandatory accident Reporting Systems.

(7) Major Accidents Hazard Bureau.

(8) European Pressure Equipment Research Council.

BIJLAGE II

INDICATIEVE VERDELING VAN HET BEDRAG DAT NOODZAKELIJK WORDT GEACHT VOOR DE UITVOERING VAN HET SPECIFIEKE PROGRAMMA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

SPECIFIEKE REGELS VOOR HET TENUITVOERLEGGEN VAN HET PROGRAMMA

1. De Commissie voert, na raadpleging van de raad van beheer van het GCO, de eigen werkzaamheden uit op basis van de in bijlage I beschreven wetenschappelijke doelstellingen en inhoud. De activiteiten in verband met deze actie worden uitgevoerd in de desbetreffende instituten van het GCO.

2. Bij de uitvoering van zijn activiteiten neemt het GCO, ter ondersteuning van het Europese beleidvormingsproces, waar dat nodig en haalbaar is, deel aan of organiseert het netwerken van overheids- en particuliere laboratoria in de lidstaten of Europese onderzoekconsortia. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met de industrie, met name met kleine en middelgrote ondernemingen. In derde landen gevestigde onderzoeksinstellingen kunnen eveneens, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van artikel 6 van het kaderprogramma en, voorzover van toepassing, van overeenkomsten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen, aan projecten meewerken. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met onderzoekslaboratoria en -instellingen in de kandidaat-lidstaten en de landen van Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie.

Het GCO zal ook adequate mechanismen gebruiken om ononderbroken de eisen en behoeften van zijn klanten en gebruikers vast te stellen en hen bij de desbetreffende activiteiten te betrekken.

De bij de uitvoering van de projecten verworven kennis wordt door het GCO zelf verspreid (rekening houdend met eventuele beperkingen in verband met de vertrouwelijkheid).

3. De begeleidende maatregelen omvatten:

- de organisatie van bezoeken van GCO-personeel aan nationale laboratoria, industriële laboratoria en universiteiten

- de bevordering van de mobiliteit van jonge wetenschappers, met name uit de kandidaat-lidstaten, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan het stimuleren van de deelname van vrouwen

- specialistische opleiding ter ondersteuning van het ontwikkelen en/of uitvoeren van Europees beleid, met de nadruk op multidisciplinaire aspecten

- de organisatie van bezoeken van gastwetenschappers en gedetacheerde nationale deskundigen, met name uit de kandidaat-lidstaten aan de instituten van het GCO, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan het stimuleren van de deelname van vrouwen

- de systematische uitwisseling van informatie door onder meer het organiseren van wetenschappelijke seminars, workshops en colloquia en wetenschappelijke publicaties

- de onafhankelijke wetenschappelijke en strategische beoordeling van de project- en programmaresultaten.

Top