Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0736

    2002/736/EG: Beschikking van de Raad van 12 juli 2002 waarbij Griekenland gemachtigd wordt tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2 en artikel 28 bis van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

    PB L 233 van 30.8.2002, p. 36–37 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2005

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/736/oj

    32002D0736

    2002/736/EG: Beschikking van de Raad van 12 juli 2002 waarbij Griekenland gemachtigd wordt tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2 en artikel 28 bis van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

    Publicatieblad Nr. L 233 van 30/08/2002 blz. 0036 - 0037


    Beschikking van de Raad

    van 12 juli 2002

    waarbij Griekenland gemachtigd wordt tot toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 2 en artikel 28 bis van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

    (2002/736/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), inzonderheid op artikel 27, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij schrijven dat op 15 november 2001 door het secretariaat-generaal van de Commissie werd geregistreerd, heeft de Griekse regering verzocht om machtiging om een bijzondere belastingregeling toe te passen voor de sector afval voor hergebruik.

    (2) De andere lidstaten werden op 22 november 2001 van dit verzoek van Griekenland in kennis gesteld.

    (3) De betrokken derogatie strekt ertoe vrijstelling te verlenen voor de leveringen en intracommunautaire verwervingen van afval voor hergebruik, zoals schroot, afval van ijzer en staal, glas, papier of karton, voor belastingplichtigen waarvan de omzet van deze producten in het voorgaande jaar niet meer dan 900000 EUR bedroeg. Zij strekt er tevens toe vrijstelling te verlenen voor leveringen en intracommunautaire verwervingen van non-ferrometalen, ongeacht de omzet - exclusief belasting - van het bedrijf.

    (4) Belastingplichtigen wier handelingen binnen de werkingssfeer van deze bijzondere vrijstellingsregeling vallen, kunnen worden gemachtigd om deze handelingen niet aan deze regeling te onderwerpen, onder de door Griekenland vastgestelde voorwaarden.

    (5) Deze bijzondere belastingregeling vormt een doeltreffende maatregel ter bestrijding van fraude in een sector waarin het innen van de BTW bijzonder moeilijk is doordat de activiteiten moeilijk te identificeren en te controleren zijn.

    (6) De bijzondere regeling voldoet bijgevolg aan de voorwaarden van artikel 27 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG.

    (7) In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement van 7 juni 2000 heeft de Commissie een strategie bekendgemaakt om de werking van het BTW-stelsel op korte termijn te verbeteren, waarin zij pleit voor een zekere rationalisatie van het grote aantal afwijkende maatregelen dat op dit moment van kracht is. In bepaalde gevallen zou deze rationalisatie er overigens in kunnen bestaan dat afwijkende maatregelen, die bijzonder doelmatig zijn gebleken, worden doorgevoerd in alle lidstaten.

    (8) Het verdient derhalve aanbeveling machtiging te verlenen voor de periode tot en met 31 december 2003, zodat kan worden beoordeeld of deze maatregel strookt met de algemene benadering van het BTW-stelsel, en meer in het bijzonder met de procedure inzake rationalisering van de derogaties.

    (9) Deze derogatie heeft geen negatieve consequenties voor de eigen middelen uit BTW van de Europese Gemeenschappen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In afwijking van Zesde Richtlijn 77/388/EEG wordt de Helleense Republiek gemachtigd om tot en met 31 december 2003 een bijzondere belastingregeling voor de sector afval voor hergebruik (hierna "bijzondere belastingregeling" genoemd) toe te passen.

    Artikel 2

    In afwijking van artikel 2 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG worden van BTW vrijgesteld:

    a) leveringen van afval voor hergebruik, zoals schroot, afval van ijzer en staal, glas, papier of karton, voorzover de omzet van de betrokken bedrijven minder dan 900000 EUR bedraagt;

    b) leveringen van non-ferrometalen.

    Artikel 3

    In afwijking van artikel 28 bis, lid 1, onder a), van Zesde Richtlijn 77/388/EEG worden van BTW vrijgesteld:

    a) intracommunautaire verwervingen van afval voor hergebruik, zoals schroot, afval van ijzer en staal, glas, papier of karton, voorzover de omzet van de betrokken bedrijven minder dan 900000 EUR bedraagt;

    b) intracommunautaire verwervingen van non-ferrometalen.

    Artikel 4

    Bij de toetsing aan deze omzetdrempel van 900000 EUR bedoeld in de artikelen 2 en 3, mag de omzet in non-ferrometalen buiten beschouwing worden gelaten.

    Artikel 5

    De Helleense Republiek voorziet dat belastingplichtigen die ertom verzoeken, gemachtigd kunnen worden om hun leveringen en intracommunautaire verwervingen niet aan de bijzondere belastingregeling te onderwerpen, onder de voorwaarden die zij stelt teneinde de voldoening van de verplichtingen die voortvloeien uit de normale belastingregeling te verzekeren.

    Artikel 6

    Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek.

    Gedaan te Brussel, 12 juli 2002.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    T. Pedersen

    (1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/4/EG (PB L 22 van 24.1.2001, blz. 17).

    Top