Roghnaigh na gnéithe turgnamhacha is mian leat a thriail

Is sliocht ón suíomh gréasáin EUR-Lex atá sa doiciméad seo

Doiciméad 32002D0232

    2002/232/EG: Besluit van de Commissie van 27 februari 2002 tot wijziging van Besluit 2000/745/EG waarbij verbintenissen werden aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 620)

    PB L 78 van 21.3.2002, lgh. 12-13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Stádas dlíthiúil an doiciméid Gan a bheith i bhfeidhm a thuilleadh, Deireadh bailíochta: 28/02/2014; opgeheven door 32014D0109

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/232/oj

    32002D0232

    2002/232/EG: Besluit van de Commissie van 27 februari 2002 tot wijziging van Besluit 2000/745/EG waarbij verbintenissen werden aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 620)

    Publicatieblad Nr. L 078 van 21/03/2002 blz. 0012 - 0013


    Besluit van de Commissie

    van 27 februari 2002

    tot wijziging van Besluit 2000/745/EG waarbij verbintenissen werden aanvaard die zijn aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 620)

    (2002/232/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000(2) (de "basisantidumpingverordening"), inzonderheid op de artikelen 8 en 9,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn(3) (de "basisantisubsidieverordening"), inzonderheid op de artikelen 13 en 15,

    Na overleg in het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. PROCEDURE

    (1) De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2603/2000(4) een definitief compenserend recht vastgesteld van 41,3 EUR per ton op polyethyleentereftalaat uit India, met uitzondering van polyethyleenteraftalaat dat afkomstig was van bepaalde, met name genoemde Indiase ondernemingen die voor een lager recht in aanmerking kwamen. Polyethyleentereftalaat dat wordt uitgevoerd door ondernemingen waarvan een verbintenis is aanvaard, werd van het recht vrijgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, van die verordening.

    (2) De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2604/2000(5) een definitief antidumpingrecht vastgesteld van 181,7 EUR per ton op polyethyleentereftalaat uit India, met uitzondering van polyethyleenteraftalaat dat afkomstig was van bepaalde, met name genoemde Indiase ondernemingen die voor een ander recht in aanmerking kwamen. Polyethyleentereftalaat dat wordt uitgevoerd door ondernemingen waarvan een verbintenis is aanvaard, werd van het recht vrijgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de verordening.

    (3) Op 29 november 2000 heeft de Commissie Besluit 2000/745/EG(6) goedgekeurd waarbij verbintenissen werden aanvaard die in verband met de twee bovengenoemde procedures door de in artikel 1 van dat besluit vermelde exporteurs waren aangeboden en waarbij het onderzoek ten aanzien van die exporteurs werd beëindigd.

    (4) Op 26 juni 2001 heeft de Commissie ten behoeve van een nieuwe exporteur bij Verordening (EG) nr. 1240/2001(7) een procedure ingeleid voor de herziening van Verordening (EG) nr. 2604/2000 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van polyethyleentereftalaat uit, onder meer, India, tot intrekking van het recht ten aanzien van die producent/exporteur en tot registratie van de invoer.

    (5) De definitieve bevindingen en conclusies van het onderzoek zijn uiteengezet in Verordening (EG) nr. 496/2002 van de Raad(8) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2604/2000.

    B. VERBINTENIS

    (6) Na de kennisgeving aan Futura Polymers Ltd (hierna de "betrokken onderneming" genoemd) van de feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens was een gewijzigd definitief antidumpingrecht in te stellen op het door haar vervaardigde betrokken product, heeft deze onderneming een verbintenis aangeboden overeenkomstig artikel 8 lid 1, van de basisantidumpingverordening. Volgens deze verbintenis zal de betrokken onderneming het betrokken product niet onder bepaalde minimumprijzen aan niet-gelieerde afnemers verkopen.

    (7) De Commissie is van oordeel dat de verbintenis die door de betrokken onderneming wordt aangeboden kan worden aanvaard, omdat de schadelijke gevolgen van dumping hierdoor worden weggenomen. Bovendien heeft de onderneming zich ertoe verbonden de Commissie regelmatig gedetailleerde verslagen te doen toekomen aan de hand waarvan deze daadwerkelijk toezicht kan houden op de naleving van de verbintenis. Voorts is de Commissie van oordeel dat het gevaar dat de verbintenis niet wordt nageleefd gering is, gezien de medewerking die de betrokken onderneming tijdens het onderzoek verleende, de structuur en verkooporganisatie van die onderneming, alsmede de bijzondere kenmerken van het betrokken product.

    (8) Om de Commissie voorts de mogelijkheid te geven er daadwerkelijk op toe te zien dat de betrokken onderneming de verbintenis naleeft, geldt de vrijstelling van het recht uitsluitend indien bij de aangifte van het betrokken product voor het vrije verkeer ingevolge de verbintenis, een handelsfactuur wordt overgelegd. Deze handelsfactuur dient te zijn opgesteld door de onderneming waarvan de verbintenis is aanvaard en dient de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2604/2000 opgenomen gegevens te bevatten. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd of niet overeenstemt met de bij de douane aangeboden goederen, wordt het toepasselijke antidumpingrecht geheven.

    (9) Indien de verbintenis niet wordt nagekomen, indien vermoed wordt dat deze niet wordt nagekomen of indien zij wordt ingetrokken, kan een antidumpingrecht worden ingesteld op grond van artikel 8, leden 9 en 10, van de basisverordening,

    BESLUIT:

    Artikel 1

    De tabel in artikel 1 van Besluit 2000/745/EG wordt hierbij gewijzigd door toevoeging van het volgende:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Dit besluit is verbindend in al zijn onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 27 februari 2002.

    Voor de Commissie

    Pascal Lamy

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

    (2) PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2.

    (3) PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.

    (4) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 1.

    (5) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 21.

    (6) PB L 301 van 30.11.2000, blz. 88.

    (7) PB L 171 van 26.6.2001, blz. 3.

    (8) Zie bladzijde 4 van dit Publicatieblad.

    Barr