Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R0609

    Verordening (EG) nr. 609/2001 van de Commissie van 28 maart 2001 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de operationele programma's, de actiefondsen en de toekenning van communautaire financiële steun betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 411/97

    PB L 90 van 30.3.2001, p. 4–16 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/08/2003; opgeheven door 32003R1433

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/609/oj

    32001R0609

    Verordening (EG) nr. 609/2001 van de Commissie van 28 maart 2001 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de operationele programma's, de actiefondsen en de toekenning van communautaire financiële steun betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 411/97

    Publicatieblad Nr. L 090 van 30/03/2001 blz. 0004 - 0016


    Verordening (EG) nr. 609/2001 van de Commissie

    van 28 maart 2001

    tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de operationele programma's, de actiefondsen en de toekenning van communautaire financiële steun betreft, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 411/97

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000(2), en met name op artikel 48,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2200/96 is voorzien in financiële steun voor telersverenigingen die een actiefonds vormen volgens bepaalde regels en binnen bepaalde limieten. Op grond van artikel 13 van die verordening wordt financiële steun toegekend aan bestaande telersverenigingen die een overgangsperiode nodig hebben met het oog op hun erkenning. In artikel 16 zijn bepaalde regels vastgesteld voor de uitvoering van operationele programma's, of van actieprogramma's wanneer het op grond van artikel 13 erkende telersverenigingen betreft. Voor de toepassing van deze voorschriften moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld.

    (2) Om bundeling van het aanbod te bevorderen en de uitvoering van bepaalde maatregelen in het kader van operationele programma's te vergemakkelijken, moeten de telersverenigingen de uitvoering van de acties in het raam van hun operationele programma geheel of gedeeltelijk kunnen overlaten aan een erkende groepering van telersverenigingen.

    (3) Om de toepassing van de regeling te vergemakkelijken, moet de verkochte productie van de telersverenigingen nauwkeurig worden omschreven, waarbij ook moet worden aangegeven welke productie in aanmerking komt en in welk handelsstadium de waarde van de productie berekend moet worden. Met het oog op een gelijke behandeling van alle voor verwerking bestemde producten die voor steun in aanmerking komen op grond van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2699/2000(4), en Verordening (EG) nr. 2202/96 van de Raad van 28 oktober 1996 tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2699/2000, moet de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2201/96 en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2202/96 bedoelde steun aan de corresponderende waarde van de verkochte productie worden toegevoegd. Met het oog op een samenhangende regeling moeten de maxima van de financiële steun van de Gemeenschap berekend worden op basis van de waarde van de in een periode van twaalf maanden verkochte productie. Om deze regeling voor de marktdeelnemers voldoende flexibel te maken, wordt de lidstaten voor de bepaling van deze periode van twaalf maanden een beperkte marge gelaten. Bij jaarlijkse schommelingen of onvoldoende gegevens moeten ook nog andere methoden voor de berekening van de verkoopbare productie worden toegestaan. Om misbruik van de regeling te voorkomen, moet worden voorgeschreven dat de telersverenigingen de referentieperiode niet mogen wijzigen gedurende de looptijd van een operationeel programma.

    (4) Ter wille van een correcte besteding van de financiële middelen van de Gemeenschap moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de actiefondsen en de financiële bijdragen van de leden van de telersverenigingen in deze fondsen. Meer in het bijzonder moet worden bepaald dat de financiële bijdragen van de leden gebaseerd moeten zijn op de verkochte productie waarvan wordt uitgegaan voor de berekening van de financiële steun van de Gemeenschap. Deze bijdrage kan gedifferentieerd worden op grond van de mate waarin groepen aangesloten telers aan een operationeel programma deelnemen, voorzover geen afbreuk wordt gedaan aan het collectieve karakter van het operationele programma.

    (5) Met het oog op een deugdelijk beheer moeten voorschriften voor de indiening en goedkeuring van operationele programma's, onder meer de termijnen hiervoor, worden vastgesteld teneinde een adequate beoordeling van de gegevens door de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken, alsmede de maatregelen en werkzaamheden die in de programma's moeten worden opgenomen, respectievelijk niet in de programma's mogen worden opgenomen. Aangezien de programma's op jaarbasis beheerd worden, moet worden bepaald dat de vóór een bepaalde datum nog niet goedgekeurde programma's met één jaar worden uitgesteld.

    (6) Er moet worden voorzien in een jaarlijkse procedure voor de wijziging van de operationele programma's voor het daaropvolgende jaar met het oog op aanpassing aan eventuele nieuwe omstandigheden die bij de indiening van de programma's niet te voorzien waren. Bovendien moet het mogelijk zijn maatregelen te wijzigen in de loop van een jaar van uitvoering van het programma. Voor al die wijzigingen dienen bepaalde door de lidstaten vast te stellen grenzen en voorwaarden te gelden, onder meer de voorwaarde dat ze aan de bevoegde autoriteiten moeten worden gemeld, om te garanderen dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelstelling van de goedgekeurde programma's.

    (7) Met het oog op financiële en rechtszekerheid moeten lijsten van acties en uitgaven worden opgesteld die wel, respectievelijk niet in een operationeel programma kunnen worden opgenomen. Deze lijsten mogen niet limitatief zijn. Ter wille van een transparante en gemakkelijk toepasbare Gemeenschapsregeling moeten, wanneer dat dienstig is, de subsidiabiliteitscriteria voor bepaalde acties vastgesteld worden overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(6). Bepaalde acties en uitgaven moeten tijdelijk of binnen bepaalde grenzen worden toegestaan.

    (8) Voor een deugdelijk beheer van de financiële middelen van de Gemeenschap moet de telersvereniging in eigen naam en namens haar leden schriftelijk verklaren dat zij niet tweemaal communautaire of nationale steun ontvangt voor maatregelen waarvoor op grond van deze verordening door de Gemeenschap bijstand wordt verleend.

    (9) Om ervoor te zorgen dat de operationele programma's op doeltreffende wijze worden uitgevoerd, moeten de telersverenigingen uiterlijk op 15 december van het jaar dat aan de uitvoering van het programma voorafgaat, door de bevoegde autoriteiten in kennis worden gesteld van het besluit over het operationele programma en het goedgekeurde bedrag van de financiële steun.

    (10) Om liquiditeitsproblemen te voorkomen, moet ten behoeve van de telersverenigingen een systeem van voorschotten met bijbehorende zekerheid worden toegepast. Om systematische terugvordering te voorkomen, moet worden bepaald dat de voorschotten niet hoger mogen zijn dan het minimumbedrag van de financiële steun. Naarmate de uitvoering van het operationele programma vordert, moeten de gestelde zekerheden geleidelijk vrijgegeven kunnen worden tot maximaal 80 % van het voorgeschoten bedrag, met dien verstande dat het resterende bedrag moet worden ingehouden totdat het saldo van de steun is betaald. Daarnaast moet gekozen kunnen worden voor een ander systeem waarbij reeds eerder gedane uitgaven op gezette tijden in het jaar worden vergoed.

    (11) Voor een correcte toepassing van de regeling moet worden bepaald welke gegevens in de steunaanvragen moeten worden vermeld. Om het hoofd te bieden aan onvoorziene omstandigheden bij de uitvoering van operationele programma's, mogen voorschot- of betalingsaanvragen voor acties die door omstandigheden buiten de wil van de betrokken telersvereniging niet binnen de vastgestelde termijn uitgevoerd konden worden, naar het volgende jaar worden overgedragen. Alle aanvragen moeten aan een administratieve controle worden onderworpen. Ter wille van een deugdelijk financieel beheer moeten sancties worden vastgesteld bij te laat indienen van de steunaanvragen.

    (12) De begrenzing van de communautaire steun, als bepaald in artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96, geldt voor alle aanvragen.

    (13) Er moet toezicht worden gehouden op de activiteiten van de telersverenigingen en op de doeltreffendheid van hun acties. Dit doel kan worden bereikt door periodieke verslagen en een evaluatiestudie voor te schrijven.

    (14) Wegens de ruime bevoegdheden en initiatiefmogelijkheden van de telersverenigingen moeten strikte controleprocedures en strenge sancties bij overtreding worden vastgesteld. Deze sancties moeten in verhouding staan tot de ernst van de overtreding. Billijkheidshalve moeten voorschriften worden vastgesteld voor het geval dat de telersvereniging bij vergissing niet-subsidiabele acties opgenomen heeft in een operationeel programma dat door de lidstaat is goedgekeurd. Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie is de lidstaat dan niet verplicht de steun in te houden of de reeds uitbetaalde bedragen terug te vorderen.

    (15) De autoriteiten die moeten nagaan of de in de operationele programma's voorgestelde maatregelen subsidiabel zijn en uitgevoerd worden, moeten aanvullende nationale voorschriften kunnen invoeren met het oog op correcte toepassing van deze regeling.

    (16) Deze verordening moet van toepassing zijn voor alle operationele programma's die in of na 2001 worden uitgevoerd. Reeds goedgekeurde programma's die in 2001 worden voortgezet, moeten worden aangepast, tenzij dit niet raadzaam is omdat de uitvoering ervan reeds ver gevorderd is.

    (17) Met het oog op een correcte toepassing van deze regeling, moeten de lidstaten alle gegevens meedelen over de aanvullende maatregelen die zij in het kader van deze verordening treffen. Voor statistische, begrotings- en controledoeleinden moet aan de Commissie toereikende informatie over de activiteiten van de telersverenigingen en de aanwending van de actiefondsen worden verstrekt.

    (18) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    VOORWERP EN WERKINGSSFEER

    Artikel 1

    1. De bij deze verordening vastgestelde toepassingsbepalingen hebben betrekking op de in artikel 15, lid 1, en lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde communautaire financiële steun, actiefondsen en operationele programma's, alsmede op de in artikel 13, lid 2, onder a), van die verordening bedoelde actieprogramma's.

    2. Tenzij anders is bepaald, worden voor de toepassing van deze verordening actieprogramma's gelijkgesteld met operationele programma's.

    Artikel 2

    1. De in deze verordening bedoelde telersverenigingen zijn die welke overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96 zijn erkend, en voorts de in artikel 13 van die verordening bedoelde verenigingen die aan de voorwaarden van dat artikel voldoen.

    2. Erkende groeperingen van telersverenigingen die overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2200/96 namens hun leden het volledige beheer voeren over de actiefondsen van die leden, worden voor de toepassing van deze verordening met telersverenigingen gelijkgesteld.

    3. Een erkende groepering van telersverenigingen kan zelf een deel van de operationele programma's van haar leden uitvoeren. In dat geval kunnen de lidstaten toestaan dat die groeperingen een eigen operationeel deelprogramma indienen:

    i) met acties die door de aangesloten telersverenigingen zijn aangewezen maar die niet door hen uitgevoerd worden in het kader van hun operationele programma's;

    ii) overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8; het deelprogramma moet samen met de operationele programma's van de aangesloten telersverenigingen worden behandeld.

    In dat geval vergewissen de lidstaten zich ervan dat:

    a) deze acties volledig gefinancierd worden met bijdragen uit de actiefondsen van de aangesloten telersverenigingen;

    b) deze acties en de overeenkomstige financiële bijdrage zijn aangegeven in het operationele programma van elke betrokken telersvereniging;

    c) dubbelfinanciering uitgesloten is.

    4. Aan de telersverenigingen kan op de in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EG) nr. 2200/96 en de in deze verordening vastgestelde voorwaarden communautaire financiële steun worden verleend.

    De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 en van deze verordening met betrekking tot controles en sancties gelden voor zowel de groeperingen van telersverenigingen als de aangesloten telersverenigingen.

    5. In de zin van deze verordening wordt de "waarde van de verkochte productie" berekend op basis van de productie van leden van telersverenigingen:

    a) waarvoor die telersverenigingen erkend zijn;

    b) die verkocht is overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 1, onder c), punt 3, eerste en tweede alinea, met uitzondering van:

    i) het eerste streepje daarvan,

    ii) het tweede streepje daarvan wanneer het gaat om marginale hoeveelheden die de leden zelf vers verkopen of aan verwerkingsbedrijven verkopen,

    van Verordening (EG) nr. 2200/96;

    c) die gefactureerd is in het stadium "af telersvereniging":

    i) in voorkomend geval, als "verpakt of bereid, maar onverwerkt product";

    ii) exclusief BTW;

    iii) exclusief kosten voor intern transport(7).

    In voorkomend geval stelt de lidstaat verlagingen van de factuurwaarde van producten vast die gelden bij facturatie in verschillende verwerkings- of leverings/vervoersstadia;

    d) die in voorkomend geval het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2201/96 en artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2202/96 bedoelde steunbedrag omvat dat de telersverenigingen in de betrokken periode ontvangen hebben;

    e) die op door de lidstaten vastgestelde voorwaarden om dubbeltelling te voorkomen, ook de productie omvat van telers die tot de telersvereniging toetreden, respectievelijk deze verlaten vóór het tijdstip van indiening van het operationele programma of van in artikel 6, lid 1, bedoelde wijzigingen in dat programma.

    6. De in artikel 15, lid 5, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde maxima van de financiële steun worden elk jaar berekend op basis van de waarde van de in een door de lidstaten vast te stellen referentieperiode van twaalf maanden verkochte productie, waarvoor kan worden uitgegaan van:

    a) een daadwerkelijke periode van twaalf maanden die niet eerder begint dan op 1 januari van het tweede jaar vóór dat waarin het operationele programma wordt uitgevoerd, en uiterlijk eindigt op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan dat waarin het operationele programma wordt uitgevoerd, of

    b) de gemiddelde waarde over drie opeenvolgende perioden van twaalf maanden tussen 1 januari van het vierde jaar en 30 juni van het laatste jaar dat voorafgaat aan dat waarin het operationele programma wordt uitgevoerd.

    7. De lidstaten kunnen verschillende referentieperioden naar gelang van de telersverenigingen vaststellen om rekening te houden met uiteenlopende productie-, verkoop- en boekingsperioden voor verschillende producten of productgroepen. De referentieperiode mag gedurende de looptijd van een operationeel programma niet worden gewijzigd, tenzij daarvoor gegronde redenen worden aangevoerd.

    8. Bij een waardevermindering van het product om redenen die buiten de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de telersvereniging vallen, mag de in lid 6 bedoelde waarde van de verkochte productie niet minder bedragen dan 65 % van de waarde in de voorafgaande referentieperiode.

    9. Wanneer onlangs erkende telersverenigingen over onvoldoende gegevens betreffende de verkochte productie beschikken voor de toepassing van lid 6, wordt de waarde van de verkoopbare productie die de telersvereniging met het oog op haar erkenning aangegeven heeft, als waarde van de verkochte productie aangemerkt.

    10. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om gegevens te verzamelen over de in lid 5 bedoelde waarde van de verkochte productie van de telersverenigingen die geen operationeel programma hebben ingediend.

    HOOFDSTUK II

    ACTIEFONDSEN EN OPERATIONELE PROGRAMMA'S

    Artikel 3

    Actiefondsen

    1. Een overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 door telersverenigingen gevormd actiefonds:

    a) is uitsluitend bestemd voor financiële verrichtingen in verband met:

    1. de uitvoering van het operationele programma,

    2. het beheer van het actiefonds en

    3. de financiering, overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2200/96, van het uit de markt nemen van producten;

    b) wordt beheerd:

    1. via een bankrekening bij een financiële instelling in de lidstaat waar de telersvereniging haar zetel heeft, of

    2. op verzoek van een telersvereniging en met toestemming van de lidstaat, via een door die vereniging gevoerde financiële boekhouding waarin de rekeningen voor elke actie zijn opgenomen en waarmee alle uitgaven of inkomsten in verband met het actiefonds kunnen worden opgespoord, en die jaarlijks door externe accountants gecontroleerd en gecertificeerd kunnen worden.

    2. De financiële bijdragen voor het actiefonds worden geheven overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96. De telersvereniging kan de bijdrage:

    a) berekenen op basis van de hoeveelheden of de waarde van de verkochte productie, of op basis van deze beide factoren;

    b) op grond van door de telersverenigingen bepaalde objectieve criteria, waarbij met name rekening wordt gehouden met de verschillende mate waarin aangesloten groepen telers aan een operationeel programma deelnemen, differentiëren naar product of aangesloten telersgroep, voorzover:

    i) geen afbreuk wordt gedaan aan het collectieve karakter van de operationele programma's;

    ii) de bijdrage van ieder afzonderlijk lid van die groep berekend wordt op de in lid 2, onder a), vermelde grondslag.

    3. Een operationeel programma wordt geacht een collectief karakter te hebben, wanneer de acties:

    i) de deelname van een aanzienlijk aantal of percentage leden inhouden, en

    ii) die democratisch zijn goedgekeurd door de leden van de telersvereniging.

    4. Een telersvereniging mag op door de lidstaat vast te stellen voorwaarden bijdragen van haar leden voor het fonds voorschieten voor een bepaald jaar van uitvoering van het operationele programma, voorzover het voorschot uiterlijk 31 januari van het daaropvolgende jaar verrekend wordt met de heffingen die van de leden worden geïnd.

    5. Andere bijdragen in het actiefonds dan die van de leden komen niet in aanmerking voor de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde financiële steun.

    Artikel 4

    Voorlegging van de operationele programma's aan de lidstaten

    Voorstellen voor operationele programma's worden uiterlijk op 15 september van het jaar vóór dat van de uitvoering van die programma's ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de telersvereniging haar zetel heeft. De lidstaten mogen die termijn evenwel verlengen.

    Artikel 5

    Goedkeuring van de operationele programma's door de lidstaten

    1. De bevoegde nationale autoriteiten nemen een besluit over de programma's en actiefondsen uiterlijk op 15 december van het jaar waarin het voorstel is voorgelegd.

    2. De bevoegde nationale autoriteiten vergewissen zich ervan:

    a) met alle dienstige middelen, waaronder controles ter plaatse, of de op grond van artikel 8, lid 1, onder b), c) en e), meegedeelde gegevens juist zijn;

    b) of de doelstellingen van het programma in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96, respectievelijk wanneer het een actieprogramma betreft, met die van artikel 11, lid 2, van die verordening;

    c) of de voorgestelde acties en uitgaven voor subsidiëring in aanmerking komen, rekening houdend met de in artikel 8, lid 2, genoemde uitgaven en met de niet-limitatieve lijst van niet-subsidiabele acties en uitgaven in bijlage I;

    d) of het voorstel economisch coherent is en uit technisch oogpunt voldoet en of de ramingen en het financierings- en het uitvoeringsschema deugdelijk zijn.

    3. De bevoegde nationale autoriteiten besluiten, naar gelang van het geval:

    a) het programma dat aan het bepaalde in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EG) nr. 2200/96 en in dit hoofdstuk beantwoordt, goed te keuren;

    b) wijziging van het voorgestelde programma te vragen, dat dan alleen kan worden goedgekeurd nadat de verlangde wijzigingen zijn aangebracht;

    c) het programma af te wijzen.

    De bevoegde nationale instantie stelt de telersvereniging van haar besluit in kennis.

    4. Met de uitvoering van een uiterlijk op 15 december goedgekeurd operationeel programma wordt op 1 januari daaropvolgende begonnen.

    De uitvoering van na 15 december goedgekeurde programma's wordt met een jaar uitgesteld.

    Artikel 6

    Wijzigingen in de operationele programma's

    1. Telersverenigingen mogen ieder jaar uiterlijk op 15 september een verzoek indienen om in de operationele programma's wijzigingen voor het volgende jaar of de volgende jaren aan te brengen die op 1 januari daaropvolgende ingaan.

    De lidstaten kunnen de termijn voor de indiening van de verzoeken tot wijziging evenwel verlengen.

    2. Bij het verzoek tot wijziging worden documenten gevoegd waarin de reden, de aard en de gevolgen van de voorgenomen wijzigingen worden aangegeven.

    Na onderzoek van deze documenten en toetsing overeenkomstig artikel 5, lid 2, nemen de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 15 december een besluit over de verzoeken tot wijziging van de programma's. Elke wijzigingsaanvraag waarover uiterlijk op die datum geen besluit wordt genomen, wordt als afgewezen beschouwd.

    3. Onder door de lidstaat nader te bepalen voorwaarden en met zijn goedvinden kan de telersverenigingen voor een bepaald jaar worden toegestaan

    a) hun operationele programma's slechts gedeeltelijk uit te voeren;

    b) het operationele programma inhoudelijk aan te passen; de aanpassing mag ook een verlenging van het programma inhouden, voorzover een totale looptijd van vijf jaar niet overschreden wordt;

    c) het bedrag uit het actiefonds dat goedgekeurd is voor de financiering van uitgaven in verband met het uit de markt nemen van producten als bedoeld in artikel 15, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2200/96, aan te passen binnen de grenzen die zijn aangegeven in artikel 15, lid 3, derde alinea, en artikel 23, leden 3, 4 en 5, van die verordening,

    een en ander voorzover geen afbreuk wordt gedaan aan de algemene doelstellingen van het programma en het in artikel 9, lid 1, bedoelde bedrag van het actiefonds niet overschreden wordt.

    4. De lidstaten bepalen onder welke voorwaarden de in lid 3, onder a) en b), bedoelde aanpassingen in de operationele programma's in het lopende jaar zonder hun voorafgaande goedkeuring aangebracht mogen worden.

    Deze aanpassingen komen slechts voor financiële steun in aanmerking, voorzover de telersvereniging ze onverwijld aan de bevoegde autoriteiten meedeelt.

    5. In elk geval moeten de bevoegde autoriteiten vooraf instemmen met een verhoging van het bedrag uit het actiefonds dat goedgekeurd is voor de financiering van uitgaven in verband met het uit de markt nemen van producten als bedoeld in artikel 15, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2200/96.

    Artikel 7

    Looptijd van de operationele programma's

    De operationele programma's worden uitgevoerd in jaarperiodes die van 1 januari tot en met 31 december lopen.

    Artikel 8

    Inhoud van de operationele programma's

    1. Het voorstel voor een operationeel programma moet voldoen aan de in artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde voorwaarden of, bij actieprogramma's, garanderen dat na afloop van het actieprogramma aan het bepaalde in artikel 11, lid 2, van die verordening wordt voldaan.

    Het voorstel moet ten minste de volgende gegevens bevatten:

    a) de looptijd van het operationele programma;

    b) de beschrijving van de uitgangssituatie, met name wat productie, afzet en uitrusting betreft;

    c) de doelstellingen van het operationele programma, rekening houdend met de verwachte ontwikkelingen inzake productie en afzetmogelijkheden;

    d) voor elke jaarperiode, de ter bereiking van de doelstellingen te ondernemen acties en de daarvoor aan te wenden middelen;

    e) de financiële aspecten, namelijk:

    i) de wijze van berekening en de hoogte van de financiële bijdragen;

    ii) de wijze van financiering van het in artikel 3 bedoelde actiefonds;

    iii) in voorkomend geval, alle nodige gegevens om de differentiëring van de overeenkomstig artikel 3 geheven bijdrage te rechtvaardigen;

    iv) voor elke jaarperiode, begroting en tijdschema voor de uitvoering van de acties.

    2. Een voorstel voor een operationeel programma als bedoeld in lid 1 kan meer in het bijzonder de volgende acties en uitgaven omvatten:

    a) kosten voor plantgoed voor blijvende gewassen (vaste planten, bomen, struiken);

    b) specifieke kosten voor:

    i) biologische, geïntegreerde of experimentele productie(8);

    ii) organische gewasbeschermingsmiddelen(9);

    iii) milieumaatregelen (inclusief verpakking in voor hergebruik geschikte verpakking);

    iv) maatregelen ter verbetering van de kwaliteit (inclusief gecertificeerd zaaizaad en poot- en plantgoed)

    voor ten hoogste tien jaar per maatregel vanaf het tijdstip waarop het eerste operationele programma begint te lopen;

    c) overheadkosten die specifiek betrekking hebben op het actiefonds of het operationele programma(10) waarvoor een forfaitaire vergoeding van 2 % van het goedgekeurde bedrag van het actiefonds, met een maximum van 180000 EUR(11), wordt toegekend;

    d) personeelskosten (inclusief lasten in verband met salarissen, wanneer deze door de telersvereniging zelf gedragen worden) die verbonden zijn aan maatregelen om:

    i) een hoog niveau inzake kwaliteit of milieubescherming te verbeteren of te behouden;

    ii) de afzet te vergroten,

    waarvoor inschakeling van vakbekwaam personeel essentieel is; wanneer de telersvereniging hiervoor eigen werknemers of aangesloten leden inschakelt, moet de door hen gewerkte tijd met bewijsstukken gestaafd worden;

    e) investeringen in koeltransport of CA-vervoer;

    f) extra vervoerkosten, in vergelijking met wegvervoerkosten, bij vervoer per spoor en/of per schip als onderdeel van een milieubeschermingsmaatregel; deze kosten worden door de lidstaten op een forfaitair bedrag per kilometer vastgesteld;

    g) kosten voor vergaderingen en opleidingsprogramma's in verband met de uitvoering van de maatregelen van het operationele programma, met inbegrip van, in voorkomend geval forfaitair vastgestelde, dagvergoedingen voor reis- en verblijfkosten van de deelnemers;

    h) algemene verkoopbevordering en/of verkoopbevordering voor collectieve merken(12). Het gebruik van geografische benamingen is slechts toegestaan, voorzover deze:

    i) onder Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad(13) vallen, en meer in het bijzonder een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding bevatten, of

    ii) wanneer deze geografische benaming ondergeschikt is aan de hoofdboodschap en niet bestemd is om uitsluitend door de betrokken telersvereniging te worden gebruikt;

    Voor de visuele media bestemd promotiemateriaal moet voorzien zijn van het embleem van de Europese Gemeenschap en van de volgende vermelding: "Door de Europese Gemeenschap meegefinancierde campagne";

    i) juridische kosten en administratiekosten in verband met fusies of overnames van telersverenigingen; met het oog hierop gedane uitvoerbaarheidsstudies en voorstellen in opdracht van telersverenigingen;

    j) aankoop van tweedehandsmaterieel, voorzover voldaan is aan de voorwaarden van regel nr. 4 van Verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie(14);

    k) onbebouwde grond die moet worden aangekocht om een investering in het kader van het programma te kunnen verrichten, voorzover de in punt 1.1, onder a), b) en c), en in punt 1.2 van regel nr. 5 van Verordening (EG) nr. 1685/2000(15) vastgestelde voorwaarden in acht zijn genomen;

    l) leasing binnen de grenzen van de nettomarktwaarde van het goed is mogelijk, voorzover de in punt 3 van regel nr. 10 van Verordening (EG) nr. 1685/2000 vastgestelde voorwaarden in acht zijn genomen;

    m) huur als aankoopalternatief, wanneer dit economisch verantwoord is;

    n) aankoop van een onroerend goed met inachtneming van de in de punten 2.1, 2.2 en 2.3 van regel nr. 6 van Verordening (EG) nr. 1685/2000 vastgestelde voorwaarden;

    o) investeringen of acties voor afzonderlijke bedrijven, voorzover:

    i) geen afbreuk wordt gedaan aan het collectieve karakter van het operationele programma in de zin van artikel 3, lid 3, en

    ii) de nodige voorzorgen zijn getroffen om de investering of de waarde ervan te kunnen terugvorderen, als het betrokken lid de telersvereniging verlaat;

    p) vervanging van investeringen, voorzover de restwaarde van de vervangen investering:

    i) aan het actiefonds van de telersvereniging wordt toegevoegd, of

    ii) op de vervangingskosten in mindering wordt gebracht.

    Investeringen, ook die in het kader van leaseovereenkomsten, met een afschrijvingsperiode die langer is dan de looptijd van het operationele programma, mogen wanneer daarvoor gegronde economische redenen bestaan en meer in het bijzonder wanneer de fiscale afschrijvingsperiode langer dan vijf jaar is, ook voor het volgende operationele programma in aanmerking worden genomen.

    3. Het voorstel voor een operationeel programma mag geen betrekking hebben op acties of uitgaven die voorkomen op de niet-limitatieve lijst van niet-subsidiabele acties en uitgaven in bijlage I.

    4. Het voorstel voor een operationeel programma is slechts ontvankelijk indien het vergezeld gaat van:

    a) het bewijs dat een actiefonds als bedoeld in artikel 3 is opgericht;

    b) een schriftelijke verbintenis van de telersvereniging dat zij Verordening (EG) nr. 2200/96 en deze verordening in acht zal nemen, en dat noch zijzelf, noch haar leden voor maatregelen en/of acties die in aanmerking komen voor in het kader van deze verordening verleende communautaire bijstand, tweemaal, rechtstreeks of indirect, communautaire of nationale steun zullen ontvangen.

    HOOFDSTUK III

    COMMUNAUTAIRE FINANCIËLE STEUN

    Artikel 9

    Geraamde bedragen van het actiefonds

    1. De telersverenigingen die een operationeel programma ten uitvoer leggen, delen de lidstaten ieder jaar uiterlijk op 15 september, in voorkomend geval gelijktijdig met het in artikel 4 bedoelde voorstel voor een operationeel programma of met het in artikel 6, lid 2, bedoelde wijzigingsverzoek, de geraamde bedragen van de actiefondsen voor het volgende jaar mee overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96.

    Deze bedragen worden berekend op basis van:

    a) de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 vermelde en in de voorstellen voor operationele programma's opgenomen gegevens en de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn voor het uit de markt nemen van producten op grond van artikel 15, lid 3, van die verordening;

    b) de overeenkomstig artikel 2, lid 5, geraamde waarde van de verkochte productie.

    2. Bij de goedkeuring van voorstellen voor programma's stellen de lidstaten het goedgekeurde, in artikel 16, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde bedrag van de financiële steun vast.

    3. Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 stellen de lidstaten de telersverenigingen uiterlijk op 15 december in kennis van:

    a) het goedgekeurde bedrag van de financiële steun als bedoeld in lid 2;

    b) het besluit over het in artikel 5, lid 1, bedoelde operationele programma of over de in artikel 6, lid 2, bedoelde wijzigingen daarvan.

    4. De lidstaten delen de Commissie overeenkomstig de in artikel 17 bedoelde voorschriften de geraamde bedragen van de actiefondsen mee.

    Artikel 10

    Voorschotten

    1. Aan de telersverenigingen kunnen op hun verzoek voorschotten voor het voor de financiering van het operationele programma bestemde gedeelte van het actiefonds worden verstrekt.

    De voorschotaanvragen worden ingediend in januari, april, juli en oktober. Zij hebben betrekking op de verwachte uitgaven in verband met de operationele programma's in de periode van drie maanden die begint in de maand waarin de aanvraag wordt ingediend. Het totale bedrag van de voorschotten voor een jaar mag niet hoger zijn dan 90 % van het goedgekeurde bedrag van de financiële steun voor het operationele programma.

    2. De voorschotten worden, nadat een met 110 % van het bedrag overeenkomende zekerheid is gesteld, betaald overeenkomstig door de lidstaten te bepalen voorwaarden die moeten garanderen dat:

    i) de bijdragen in het actiefonds geheven zijn overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3 en 4;

    ii) de eerdere voorschotten daadwerkelijk besteed zijn.

    Aanvragen om vrijgave van de zekerheden mogen, vergezeld van de nodige bewijsstukken, in de loop van het jaar worden ingediend. De zekerheden worden tot maximaal 80 % van het bedrag van de voorschotten vrijgegeven.

    3. De zekerheden worden gesteld overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie(16).

    Als primaire eis in de zin van artikel 20 van die verordening geldt de uitvoering, met inachtneming van de in artikel 8, lid 4, onder b), bedoelde verbintenissen, van de in het operationele programma opgenomen acties.

    Indien niet aan de primaire eis wordt voldaan of bij ernstig verzuim ten aanzien van de in artikel 8, lid 4, onder b), bedoelde verplichtingen, wordt de zekerheid verbeurd, onverminderd andere op grond van artikel 48 van Verordening (EG) nr. 2200/96 en van artikel 15 van deze verordening toe te passen sancties.

    Indien andere eisen niet worden nagekomen, wordt de zekerheid in evenredigheid met de ernst van de geconstateerde onregelmatigheid verbeurd.

    4. De telersverenigingen kunnen, wanneer zij daarom verzoeken, ook kiezen voor een systeem van aanvragen om toekenning van een deel van de communautaire financiële steun voor:

    a) de uitgaven in het kader van het operationele programma. Deze aanvragen worden in april, juli en oktober ingediend en hebben betrekking op de uitgaven in de voorafgaande drie maanden. Bij deze aanvragen moeten de nodige bewijsstukken worden gevoegd.

    Het totale bedrag van de betalingen op grond van deze aanvragen mag niet hoger zijn dan 90 % van hetzij het goedgekeurde bedrag van de financiële steun voor het operationele programma, hetzij, als dat minder is, het bedrag van de werkelijke uitgaven;

    b) het uit de markt nemen van producten. Deze aanvragen kunnen in voorkomend geval tegelijk met de in lid 4, onder a), bedoelde aanvragen worden ingediend. Voor die aanvragen gelden de in artikel 15, lid 3, derde alinea, en artikel 23, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde maxima.

    Artikel 11

    Steunaanvragen voor operationele programma's

    1. Voor elk programma wordt één enkele aanvraag om toekenning van de financiële steun of van het saldo van de financiële steun ingediend, en dit uiterlijk op 31 januari van het jaar na dat waarop de aanvraag betrekking heeft.

    2. Bij de aanvraag worden de nodige bewijsstukken gevoegd met betrekking tot:

    a) de waarde van de verkochte productie in de zin van artikel 2, lid 5;

    b) de financiële bijdragen die de leden overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2200/96 en artikel 3 voor de verkochte productie in de zin van artikel 2, lid 5, aan het actiefonds hebben afgedragen;

    c) de uitgaven voor het operationele programma;

    d) het deel van het actiefonds dat is besteed om het uit de markt nemen van producten overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2200/96 te financieren, de hoogte van de aan de leden uitgekeerde compensaties en/of toeslagen, alsmede de inachtneming van de in artikel 15, lid 3, en artikel 23, leden 3, 4 en 5, van die verordening vastgestelde maxima.

    3. De aanvraag voor financiële steun of de steunsaldoaanvraag mag betrekking hebben op geprogrammeerde, maar niet daadwerkelijk gedane uitgaven voor acties waarvoor ten genoegen van de bevoegde nationale instantie wordt aangetoond dat:

    i) ze door omstandigheden buiten de wil van de betrokken telersvereniging niet konden worden uitgevoerd uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het operationele programma liep, maar wel kunnen worden uitgevoerd uiterlijk op 30 april van het volgende jaar;

    ii) een corresponderende eigen bijdrage van de telersvereniging in het actiefonds blijft.

    De steun wordt slechts uitbetaald en de overeenkomstig artikel 10, lid 2, gestelde zekerheid slechts vrijgegeven, als het bewijs wordt geleverd dat de in de vorige alinea bedoelde geprogrammeerde uitgaven zijn verricht uiterlijk op 30 april van het jaar na dat waarvoor de betrokken uitgaven waren geprogrammeerd, en voorzover komt vast te staan dat daadwerkelijk op de steun aanspraak kan worden gemaakt.

    4. Er worden administratieve controles van de aanvragen en bewijsstukken uitgevoerd. De lidstaten betalen de aan de telersverenigingen verschuldigde financiële steun uiterlijk op 30 juni van het jaar na dat waarin het programma is uitgevoerd. De lidstaten kunnen deze datum echter opschuiven tot 31 augustus.

    5. Wanneer de aanvraag voor financiële steun of de steunsaldoaanvraag na de in lid 1 vastgestelde datum wordt ingediend, wordt de steun per dag overschrijding met 1 % gekort.

    6. In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan de lidstaat aanvragen voor financiële steun of steunsaldoaanvragen die na de in lid 1 bepaalde datum zijn ingediend, aannemen en lid 5 niet toepassen, indien de controles of de in lid 4 vastgestelde betalingstermijn daardoor niet in het gedrang komen.

    Artikel 12

    Mededeling met betrekking tot de steunaanvragen

    De lidstaten delen de Commissie overeenkomstig de in artikel 17 bedoelde voorschriften nadere gegevens over de steunaanvragen mee.

    HOOFDSTUK IV

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Artikel 13

    Verslagen van telersverenigingen

    1. Over de uitvoering van de operationele programma's en van de voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komende acties waarbij met middelen uit het actiefonds producten uit de markt worden genomen, worden jaarlijks verslagen opgesteld die:

    a) bij de aanvragen om financiële steun of, naar gelang van het geval, de aanvragen om betaling van het steunsaldo worden gevoegd;

    b) betrekking hebben op de operationele programma's die zijn uitgevoerd in het voorafgaande jaar en op in dat jaar uitgevoerde maatregelen waarbij producten uit de markt zijn genomen;

    c) nader toegelichte gegevens bevatten over:

    i) de belangrijkste wijzigingen in de operationele programma's en

    ii) verschillen tussen het geraamde en het werkelijk aangevraagde steunbedrag.

    2. Voor het laatste jaar waarin het operationele programma ten uitvoer wordt gelegd, wordt in plaats van het in de eerste alinea bedoelde verslag een eindverslag ingediend.

    Bij het eindverslag wordt een, in voorkomend geval met medewerking van een gespecialiseerd bureau opgestelde, evaluatiestudie over het operationele programma gevoegd. In de studie moet worden nagegaan of de doelstellingen van het programma zijn bereikt en moet, in voorkomend geval, nader worden aangegeven met welke wijzigingen van de acties en/of middelen bij de opstelling van de volgende operationele programma's rekening is gehouden of zal worden gehouden.

    Artikel 14

    Controles

    1. De lidstaten voeren niet of nauwelijks van tevoren aangekondigde controles, ook controles ter plaatse, uit bij de telersverenigingen om op doeltreffende wijze na te gaan of deze aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun voldoen. Daarbij vindt met name controle plaats van:

    a) de uitvoering van de maatregelen, en meer in het bijzonder de investeringen, van het operationele programma;

    b) de werkelijke kosten en uitgaven in vergelijking met de gedeclareerde bedragen.

    2. Jaarlijks moet een significante steekproef van de steunaanvragen overeenkomstig lid 1 worden gecontroleerd. Deze steekproef moet ten minste 20 % van de telersverenigingen en 30 % van de totale communautaire steun bestrijken.

    Indien bij de controles significante onregelmatigheden in een regio, in een deel van een regio of bij een bepaalde telersvereniging aan het licht komen, voeren de bevoegde instanties daar in het lopende jaar extra controles uit en verhogen zij het percentage in het volgende jaar te controleren overeenkomstige aanvragen.

    3. De te controleren telersverenigingen worden met name op basis van een risicoanalyse en de mate van representativiteit van de betrokken steun geselecteerd. Bij de risicoanalyse wordt rekening gehouden met:

    a) de steunbedragen,

    b) de ontwikkeling van de programma's per jaarperiode in vergelijking met het voorafgaande jaar,

    c) de feiten die bij de controles in de voorafgaande jaren zijn geconstateerd,

    d) andere door de lidstaten vast te stellen parameters.

    4. Bij elke telersvereniging moet minstens één controle worden uitgevoerd vóór de betaling van de steun of het saldo daarvan voor het laatste jaar van uitvoering van haar operationele programma.

    5. De lidstaten verstrekken de Commissie overeenkomstig de in artikel 17 bedoelde voorschriften nadere gegevens over de controles.

    Artikel 15

    Terugvordering en sancties

    1. Ten onrechte uitgekeerde bedragen moeten worden terugbetaald en aan de betrokken telersverenigingen moeten sancties worden opgelegd, met name wanneer:

    a) de reële waarde van de verkochte productie in de zin van artikel 2, lid 5, kleiner is dan het voor de berekening van de communautaire financiële steun in aanmerking genomen bedrag, of

    b) het actiefonds van middelen is voorzien op een wijze die strijdig is met het bepaalde in artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 of voor andere dan de in artikel 15, lid 2, van die verordening vastgestelde doeleinden is gebruikt, of

    c) het operationele programma is uitgevoerd op een wijze die, onverminderd het bepaalde in artikel 6, niet in overeenstemming is met de voorwaarden waaronder het door de betrokken lidstaat is goedgekeurd.

    2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad(17), kan de lidstaat voor een maatregel waarvan later gebleken is dat hij niet voor steun in aanmerking komt en die overeenkomstig een door de lidstaat goedgekeurd operationeel programma is uitgevoerd:

    a) de steun voor de maatregel uitbetalen, of

    b) de uitbetaalde steun niet terugvorderen,

    wanneer de lidstaat zo zou handelen in vergelijkbare uit de nationale begroting gefinancierde gevallen en er geen sprake is van nalatigheid vanwege de telersvereniging.

    3. Bij toepassing van de in lid 1 bedoelde terugvordering en/of sancties, moet de ontvanger/aanvrager:

    a) wanneer de steun reeds uitbetaald is:

    i) bij een kennelijke vergissing, de ten onrechte uitgekeerde bedragen terugbetalen, vermeerderd met rente;

    ii) bij fraude, een bedrag van tweemaal de ten onrechte uitgekeerde bedragen terugbetalen, vermeerderd met rente;

    iii) in alle overige gevallen, de ten onrechte uitgekeerde bedragen terugbetalen, vermeerderd met 20 %, plus rente;

    b) wanneer op grond van artikel 11 van deze verordening steunaanvragen zijn ingediend, maar geen steun is uitbetaald:

    i) bij fraude, de onrechtmatig gevraagde steunbedragen betalen;

    ii) in alle andere gevallen, behalve bij een kennelijke vergissing, 20 % van de onrechtmatig gevraagde steunbedragen betalen.

    4. De in lid 3, onder a), bedoelde rente wordt berekend:

    a) op basis van de tussen de betaling en de terugbetaling verstreken tijd;

    b) op basis van de op de datum van de onterechte betaling geldende rentevoet die door de Europese Centrale Bank voor haar voornaamste herfinancieringstransacties wordt toegepast en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C, wordt bekendgemaakt, verhoogd met drie percentpunten.

    5. De terugbetaalde bedragen en de rente worden aan het bevoegde betaalorgaan overgemaakt en op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw gefinancierde uitgaven in mindering gebracht.

    6. Indien opzettelijk of door grove nalatigheid een valse verklaring wordt ingediend, wordt de betrokken telersvereniging voor het jaar volgend op dat waarvoor de valse verklaring is geconstateerd, van communautaire financiële steun uitgesloten.

    7. De leden 1 tot en met 6 gelden onverminderd andere op grond van artikel 48 van Verordening (EG) nr. 2200/96 vast te stellen sancties.

    8. De lidstaten verstrekken de Commissie overeenkomstig de in artikel 17 bedoelde voorschriften nadere gegevens over de toegepaste terugvorderingen en sancties.

    HOOFDSTUK V

    Artikel 16

    Voorschriften van de lidstaten

    1. De lidstaten kunnen voor subsidiabele acties of uitgaven voorschriften ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 2200/96 en van deze verordening vaststellen.

    2. De lidstaten delen over deze voorschriften nadere gegevens aan de Commissie mee overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van deze verordening.

    Artikel 17

    Informatieverstrekking door de lidstaten

    1. De lidstaten moeten overeenkomstig bijlage II financiële en kwalitatieve informatie verstrekken over de telersverenigingen, de actiefondsen, de operationele programma's en de controles.

    2. De lidstaten delen de Commissie alle door hen in het kader van deze verordening vastgestelde maatregelen en voorwaarden mee, en meer in het bijzonder:

    a) de in artikel 8, lid 1, onder e), i), ii) en iii), bedoelde wijze van financiering van de actiefondsen;

    b) de voorwaarden waaronder in de zin van artikel 6, leden 3 en 4, het operationele programma in de loop van het jaar mag worden aangepast;

    c) in voorkomend geval, de voorwaarden voor de toepassing van artikel 15, lid 2;

    d) de op grond van artikel 16, lid 1, vastgestelde voorschriften.

    Artikel 18

    Verordening (EG) nr. 411/97 van de Commissie(18) wordt ingetrokken.

    Artikel 10 van Verordening (EG) nr. 411/97 blijft echter van toepassing voor actiefondsen met betrekking tot 2000.

    Artikel 19

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, met dien verstande dat:

    a) operationele programma's die vóór de inwerkingtreding van deze verordening door de lidstaten zijn goedgekeurd en ook nog in 2001 worden toegepast, aan deze verordening moeten worden aangepast, zo nodig door middel van een door de telersverenigingen uiterlijk op 15 september 2001 voor te stellen wijziging;

    b) de lidstaten kunnen bepalen dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening goedgekeurde programma's worden gehandhaafd als aanpassing ervan niet adequaat is in verband met de stand van uitvoering;

    c) op verzoek van de belanghebbende partijen, het bepaalde in artikel 15 kan worden toegepast op gevallen die zich vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben voorgedaan.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 maart 2001.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.

    (2) PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2.

    (3) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.

    (4) PB L 311 van 12.12.2000, blz. 9.

    (5) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 49.

    (6) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

    (7) Wanneer de verzamel- op verpakkingscentra van de telersvereniging op een aanzienlijke afstand van haar distributiecentrum gelegen zijn.

    (8) Voor experimentele productie moet de bevoegde nationale instantie, rekening houdend met het innoverende karakter van de werkwijze of het concept en het daaraan verbonden risico, bepalen aan welke criteria een maatregel moet voldoen om in aanmerking te komen.

    (9) Biologische gewasbeschermingsmiddelen (bv. lokstoffen en predatoren) die bij biologische, geïntegreerde of conventionele productie worden gebruikt.

    (10) Met inbegrip van beheers- en personeelskosten, kosten voor het opstellen van verslagen en voor evaluaties; de kosten voor de boekhouding en het beheer van rekeningen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b).

    (11) De lidstaten mogen de financiering beperken tot de reële kosten, warbij zij zelf de subsidiabele bedragen vaststellen.

    (12) Collectieve merken moeten op ruimere schaal dan door de bij een telersvereniging aangesloten leden worden gebruikt en mogen niet gelijk zijn aan de naam van een bepaalde telersvereniging of aan een handelsmerk.

    (13) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.

    (14) PB L 193 van 29.7.2000, blz. 39.

    (15) Om speculatie uit te sluiten, kan de bevoegde nationale autoriteit aanvullende voorwaarden bij regel nr. 5 van Verordening (EG) nr. 1685/2000 vaststellen ten aanzien van de subsidiabiliteit van dergelijke uitgaven; deze voorwaarden kunnen met name omvatten: een verbod op de verkoop van de investering/het terrein gedurende een minimumperiode, en de vaststelling van een maximumverhouding tussen de waarde van het terrein en de hoogte van de investering.

    (16) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

    (17) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

    (18) PB L 62 van 4.3.1997, blz. 9.

    BIJLAGE I

    NIET IN AANMERKING KOMENDE ACTIES EN UITGAVEN

    De onderstaande acties en uitgaven komen, tenzij zij onder artikel 8, lid 2, vallen, niet in aanmerking voor steun:

    1. Algemene productiekosten en met name:

    - zaai-, poot- en plantgoed;

    - fytosanitaire producten, met inbegrip van middelen voor geïntegreerde bestrijding, meststoffen en andere productiemiddelen;

    - verpakkings-, opslag- of opmaakkosten, zelfs in het kader van nieuwe processen;

    - ophaalkosten of kosten voor vervoer en intern transport;

    - exploitatiekosten (met name elektriciteit, brandstoffen en onderhoud).

    2. Overheadkosten.

    3. Inkomens- of prijstoeslagen.

    4. Verzekeringskosten, met inbegrip van de individuele of collectieve verzekeringspremies en de oprichting van interne verzekeringsfondsen ten behoeve van de telersvereniging.

    5. Aflossing (met name in de vorm van annuïteiten) van kredieten die zijn opgenomen voor een actie die vóór de aanvang van het operationele programma reeds geheel of gedeeltelijk is uitgevoerd.

    6. Aankoop van onbebouwde grond.

    7. Vergoedingen aan telers die deelnemen aan bijeenkomsten of aan opleidingsprogramma's, ter compensatie van hun inkomensderving.

    8. Acties of kosten betreffende hoeveelheden die door leden van de telersvereniging buiten de Gemeenschap worden geproduceerd.

    9. Acties die wat de andere economische activiteiten van de telersvereniging betreft tot vormen van concurrentievervalsing kunnen leiden; van acties of maatregelen die rechtstreeks of onrechtstreeks ten goede komen aan andere economische activiteiten van de telersvereniging wordt slechts het gedeelte gefinancierd dat betrekking heeft op sectoren of producten waarvoor de telersvereniging erkenning heeft verkregen.

    10. Tweedehandsmaterieel.

    11. Investeringen in vervoermiddelen voor het vervoer van goederen in het kader van de afzet of de distributie door de telersvereniging.

    12. Huur, als investeringsalternatief; kosten voor het gebruik van de gehuurde goederen.

    13. Uitgaven die verband houden met een leaseovereenkomst (belastingen, rente, verzekeringskosten, enz.) en de desbetreffende exploitatiekosten.

    14. Reclame voor individuele merken of merken met een geografische verwijzing.

    15. Toelevering van diensten betreffende de in deze lijst genoemde acties of uitgaven.

    16. BTW en andere belastingen en heffingen of lasten, op de in regel nr. 7, punt 4, van Verordening (EG) nr. 1685/2000 bepaalde voorwaarden.

    17. Investeringen voor de verwerking van verse producten (de behandeling van producten om ze klaar te maken voor de afzet en met name reinigen, snijden, schillen en drogen en opmaak, worden niet als verwerking beschouwd).

    BIJLAGE II

    VOORSCHRIFTEN VOOR INFORMATIEVERSTREKKING DOOR DE LIDSTATEN

    Elk jaar uiterlijk op 1 juni door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken informatie overeenkomstig door de Commissie vast te stellen formaten

    DEEEL 1: Telersverenigingen

    1. Administratieve gegevens (meer in het bijzonder betreffende erkenningsnummer, rechtsvorm, aantal aangesloten natuurlijke en rechtspersonen);

    2. Productiegegevens (inclusief berekening van de waarde van de verkochte productie en gegevens over de voornaamste producten).

    DEEl 2: Actiefondsen en operationele programma's

    1. Toegepaste referentieperiode(n);

    2. Geraamde steunbedragen (artikel 9);

    3. Steunaanvragen en daadwerkelijk betaalde saldi (artikel 11), met vermelding van het percentage van het actiefonds dat aan het uit de markt nemen van de producten besteed wordt;

    4. Belangrijkse uitgavencategorieën (met vermelding van belangrijke veranderingen in de loop van het jaar).

    DEEL 3: Controles (artikel 14); terugvordering en sancties (artikel 15)

    1. Gecontroleerde telersverenigingen;

    2. Controlerende autoriteiten en beknopt overzicht, met inbegrip van de controleresultaten.

    De bijgewerkte eindcijfers betreffende de in deel 2, punt 3, bedoelde daadwerkelijk betaalde saldi mogen uiterlijk op 1 oktober worden verstrekt.

    Top