Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0259

    2001/259/EG: Beschikking van de Commissie van 31 januari 2001 betreffende staatssteun die Griekenland voornemens is te verlenen aan groenten- en fruittelers (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 323)

    PB L 93 van 3.4.2001, p. 48–52 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/259/oj

    32001D0259

    2001/259/EG: Beschikking van de Commissie van 31 januari 2001 betreffende staatssteun die Griekenland voornemens is te verlenen aan groenten- en fruittelers (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 323)

    Publicatieblad Nr. L 093 van 03/04/2001 blz. 0048 - 0052


    Beschikking van de Commissie

    van 31 januari 2001

    betreffende staatssteun die Griekenland voornemens is te verlenen aan groenten- en fruittelers

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 323)

    (Slechts de tekst in de Griekse taal is authentiek)

    (2001/259/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden overeenkomstig artikel 88, lid 2, eerste alinea, van het Verdrag te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken, en gelet op die opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I

    Procedure

    (1) De Griekse autoriteiten hebben bij brief van 16 februari 1998, geregistreerd op 23 februari 1998, een steunmaatregel aangemeld waarbij door Griekenland steun zou worden verleend aan de groenten- en fruittelers van wie de teelt in de zomer van 1997 beschadigd is door veldmuizen. Bij schrijven van 25 maart en 7 augustus 1998 zijn aanvullende gegevens gevraagd. De Griekse autoriteiten hebben die gegevens verstrekt bij brieven van 9 juni en van 8 september 1998.

    (2) De Commissie heeft bij brief nr. SG (98) D/9449 van 10 november 1998 ten aanzien van deze steunmaatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid.

    (3) Het besluit om de procedure in te leiden is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(1). De Commissie heeft de overige lidstaten en andere belanghebbenden aangemaand hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel in te dienen. De Commissie heeft van derden geen opmerkingen ontvangen. De Griekse autoriteiten hebben hun opmerkingen meegedeeld bij brief van 16 december 1998.

    II

    Beschrijving

    (4) De aangemelde steunmaatregel heeft betrekking op een interministerieel ontwerp-besluit tot goedkeuring van financiële steun voor landbouwers in de prefectuur Thessaloniki, aan wier teelt van watermeloenen en meloenen in de zomer van 1997 schade is aangericht door veldmuizen.

    (5) De steun zou worden verleend aan voltijdse landbouwers wier schade 30 % of meer bedroeg (berekend op basis van een vergelijking van hun productie in 1997 met de gemiddelde productie in de drie voorgaande jaren). De steun zou 30 % van het productieverlies bedragen. Wie voor steun in aanmerking komt, zou worden bepaald op basis van individuele schadebedragen. De schade zou worden vergoed in 1998 en 1999 en met de steunmaatregel zou een bedrag van 90 miljoen GRD gemoeid zijn (ongeveer 265000 EUR).

    (6) Volgens de Griekse autoriteiten is de door veldmuizen in de zomer van 1997 aan de watermeloen- en meloenteelt aangerichte schade in vier gemeenten van de prefectuur Thessaloniki zeer ernstig (50-70 %). De populatie muizen was groter dan gewoonlijk en plantte zich voort in de staande graangewassen.

    (7) De veldmuizen zijn niet tijdig ontdekt en er is te laat ingegrepen. Zodra bleek dat door de veldmuizen aanzienlijke schade was aangericht, is het areaal als "door ongedierte aangetast" verklaard en zijn maatregelen getroffen, maar het was onmogelijk de schade te beperken.

    (8) Ongeveer 65 % van het betrokken areaal is voor de teelt van granen bestemd. De muizen zochten voedsel en beschutting in deze teelt, maar aanvankelijk bleef de schade beperkt. Toen het graan gemaaid werd, zijn de muizen elders voedsel gaan zoeken en hebben ze schade aangericht aan meloen- en watermeloenvelden. Ook tabaksplanten en wijnstokken werden beschadigd, zij het in mindere mate. De omvangrijkste schade is aangericht aan de meloenen en watermeloenen, waarvan de oogst in sommige gevallen volledig is vernietigd.

    (9) Volgens de Griekse autoriteiten zien de bevoegde directoraten van de prefectuur toe op de situatie met betrekking tot ongedierte en worden bij ernstige uitbraken maatregelen genomen, zodat de schade beperkt blijft. Er zijn echter gevallen waarin de toename van de veldmuispopulatie gemakkelijk verborgen blijft doordat het areaal grotendeels beplant is.

    (10) Bij de inleiding van de procedure heeft de Commissie, in het licht van haar gebruikelijke gedragslijn in gevallen van schadevergoeding in verband met natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden(2), zich afgevraagd of de invasie van veldmuizen in de getroffen meloen- en watermeloenvelden kan worden aangemerkt als een buitengewone gebeurtenis.

    (11) De Commissie is van mening dat, als een landbouwer vee verliest als gevolg van bij voorbeeld een epizoötie, of als zijn teelt wordt getroffen door een plantenziekte, dit normaliter geen natuurramp, noch een andere buitengewone gebeurtenis in de zin van het Verdrag is. In dergelijke gevallen kunnen vergoedingen en steunmaatregelen door de Commissie slechts worden toegestaan op basis van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag, op grond waarvan steun om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd.

    (12) Wat betreft de criteria voor plantenziekten die in aanmerking zouden kunnen komen voor bovengenoemde uitzondering, heeft de Commissie erop gewezen dat alleen infectieziekten die een bron van publieke zorg zijn (met inbegrip van uitroeiing of observatie) en waarvoor communautaire of nationale voorschriften bestaan die bepalen dat de bevoegde autoriteiten de betrokken ziekte moeten behandelen, in aanmerking komen voor steunmaatregelen. Normale landbouwrisico's die landbouwers redelijkerwijze zelf moeten dragen, zijn derhalve uitgesloten. Bovendien moeten de steunmaatregelen preventief, compenserend of beide tegelijk zijn en mag de steun niet leiden tot overcompensatie van de geleden schade.

    (13) De Commissie heeft vastgesteld dat de steun volgens de gegevens van de Griekse autoriteiten compenserend is en niet meer bedraagt dan de door de landbouwers geleden schade. Bovendien bedragen de verliezen meer dan 30 % van de gemiddelde opbrengst van de drie voorgaande jaren, het criterium dat de Commissie hanteert bij het toestaan van steunmaatregelen voor schadevergoeding voor verliezen die worden veroorzaakt door ongewone weersomstandigheden.

    (14) De Commissie betwijfelde echter of deze criteria ook konden worden gehanteerd voor schade die wordt veroorzaakt door ongedierte zoals veldmuizen. In tegenstelling tot verliezen veroorzaakt door plantenziekten of ongunstige weersomstandigheden, die van nature moeilijk te voorzien zijn, is door ongedierte aangerichte schade volgens de Commissie een constant en normaal risico bij landbouwactiviteiten en kan van landbouwers redelijkerwijze worden verwacht dat zij de nodige voorzorgsmaatregelen hiertegen nemen.

    (15) Veldmuizen worden weliswaar, net zoals elke andere soort ongedierte, bestreden met alarmsystemen, maar er waren volgens de Commissie geen communautaire voorschriften en er leken evenmin Griekse voorschriften te bestaan die overheidsinstanties verplichten tot maatregelen ter bescherming van de gewassen tegen veldmuizen. In veel gevallen lijkt het voldoende de landbouwers aan te raden de nodige preventieve maatregelen te nemen.

    (16) Uit de door de Griekse autoriteiten verstrekte beschrijving van de feiten kon worden opgemaakt dat de veldmuizen eerst de graangewassen hebben beschadigd en na de oogst daarvan een ernstig probleem zijn geworden voor de meloenen en watermeloenen. Maatregelen ter bescherming van de gewassen waren niet tijdig genomen doordat de plaag te laat ontdekt werd. De Commissie was evenwel van mening dat het feit dat meloenen of watermeloenen worden verbouwd of opgeslagen in de nabijheid van akkerbouwgewassen op zich niet ongewoon is. Voorts was de Commissie van oordeel dat geen sprake was van een natuurramp - die in se moeilijk te voorzien is -, een feit waardoor normaliter recht op steun had kunnen ontstaan, maar van een verzuim om ongedierte, dat een constante bedreiging vormt voor gewassen, te bestrijden.

    (17) De Commissie was dan ook van oordeel dat de vergoeding van meloen- en watermeloentelers voor door veldmuizen aangerichte schade diende te worden beschouwd als steun voor de bedrijfsvoering, die door het Verdrag wordt verboden. De Commissie achtte het bijgevolg noodzakelijk de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    III

    Door Griekenland meegedeelde opmerkingen

    (18) Bij brief van 16 december 1998 hebben de Griekse autoriteiten hun opmerkingen meegedeeld over het besluit van de Commissie om ten aanzien van de aangemelde steunmaatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden.

    (19) De Griekse autoriteiten zijn het niet eens met de Commissie wanneer die stelt dat er geen Griekse regelgeving is op grond waarvan die autoriteiten maatregelen moeten nemen om de gewassen tegen veldmuizen te beschermen. Zij wijzen erop dat de bestrijding van veldmuizen een taak van de overheid is en, in het bijzonder, van de plaatselijke landbouwdiensten. Dit vloeit onder andere voort uit Wet 6281 van 10/15 september 1934, die een codificatie is van en in de plaats komt voor Wet 512 van 20/27 december 1914 betreffende de bestrijding van veldmuizen en veldsprinkhanen.

    (20) Op grond van die wet heeft de prefect van Thessaloniki Besluit nr. 12/13639 van 14 juli 1997 vastgesteld waarbij de landbouwzones van de gemeenten Epanomi, Mesimeri en Skholari als "door veldmuizen aangetast" worden verklaard. Dat besluit bleef één jaar van kracht. De Griekse autoriteiten hebben overigens juridische documenten overgelegd waaruit blijkt dat de bescherming tegen veldmuizen reeds sinds 1893 één van de verantwoordelijkheden van de staat is.

    (21) De opmerking van de Commissie dat het ontstaansfeit van de steun geen natuurramp was, maar veeleer een verzuim om ongedierte, dat een constante bedreiging van de gewassen is, te bestrijden, zou ook ongegrond zijn. Volgens de Griekse autoriteiten blijkt uit de ingediende documenten, zoals Document nr. 12/24313 van 25 november 1998 van het directoraat voor de ontwikkeling van de landbouw in de prefectuur van Thessaloniki (de lokale dienst die verantwoordelijk is voor de bestrijding van de veldmuizen en het toezicht daarop), dat de veldmuizenplaag van 1997 voor meloenen en watermeloenen niet te vergelijken was met de gewone jaarlijkse invasies. Die worden door de landbouwers zelf bestreden met standaardmethodes, en de daardoor veroorzaakte schade wordt niet vergoed. In 1997 zou het aantal veldmuizen volgens de Griekse autoriteiten echter 500 tot zelfs 1000 keer groter geweest zijn. De Griekse autoriteiten menen dan ook dat het om een buitengewone invasie gaat die wetenschappelijk niet kon worden voorspeld. Voorts zou de schade zijn veroorzaakt in slechts drie à vier dagen na de komst van de veldmuizen. De Griekse autoriteiten zouden bovendien de efficiëntste chemische bestrijdingsmiddelen hebben gebruikt om de plaag te bestrijden, maar pas na zes à zeven dagen, toen de schade reeds was aangericht, werd het effect daarvan zichtbaar.

    (22) Gelet op de meegedeelde feiten menen de Griekse autoriteiten dat het zowel wetenschappelijk als praktisch onmogelijk was de veldmuizenplaag onder controle te krijgen, en dat die plaag moet worden aangemerkt als een buitengewone gebeurtenis in de zin van het Verdrag.

    IV

    Beoordeling

    (23) Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn, behoudens de afwijkingen waarin dit Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (24) De door de Griekse autoriteiten aangemelde steunmaatregel is staatssteun in de zin van het Verdrag omdat het de begunstigden een voordeel biedt waarvan andere sectoren niet zouden kunnen profiteren.

    (25) Deze steunmaatregel beïnvloedt blijkbaar het handelsverkeer tussen de lidstaten omdat hij de nationale productie bevoordeelt ten koste van de productie van de andere lidstaten(3). De concurrentie in de sector groenten en fruit op communautair niveau is namelijk zeer groot en elke maatregel ten gunste van de productie in een andere lidstaat kan dan ook een grote uitwerking hebben.

    (26) In onderstaande tabel wordt de omvang van het handelsverkeer tussen Griekenland en de andere lidstaten en derde landen voor met name meloenen aangegeven:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    (27) Op artikel 87 van het Verdrag bestaan echter uitzonderingen. In het Verdrag is namelijk bepaald dat maatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen in de zin van artikel 87, lid 2, onder b), kunnen worden aangemerkt als met de gemeenschappelijke markt verenigbare maatregelen.

    (28) In de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector(4) zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot steun ter vergoeding van schade aan de landbouwproductie of de landbouwproductiemiddelen. In punt 23.3 is echter bepaald dat de Commissie de genoemde richtsnoeren met ingang van 1 januari 2000 toepast voor nieuwe steunmaatregelen, nieuwe aanmeldingen van staatssteun en aanmeldingen waarover zij op dat ogenblik nog geen besluit had genomen.

    (29) In het voorliggende geval zij erop gewezen dat, hoewel het gaat om een vóór 1 januari 2000 aangemelde steunmaatregel waarover de Commissie nog geen definitief besluit heeft genomen, de Commissie de onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, in 1998 heeft ingeleid en dat de daarin vervatte beoordeling was opgesteld in het licht van de op dat ogenblik geldende bepalingen. Daarom en om de rechten van de verdediging van de betrokkenen niet te schenden, is de Commissie van oordeel dat de maatregel moet worden getoetst aan de vóór 1 januari 2000 geldende regels.

    (30) In een geval als het voorliggende is de Commissie doorgaans van oordeel(5) dat deze bepaling van het Verdrag betrekking heeft op nationale steunmaatregelen tot herstel van alle materiële schade als gevolg van aardbevingen, overstromingen, lawines en grondverschuivingen. Buitengewone omstandigheden zoals oorlogen, binnenlandse onlusten of stakingen, of met enig voorbehoud, kernrampen en branden (afhankelijk van de omvang daarvan) dienen volgens de Commissie op dezelfde wijze te worden behandeld. Afgezien van de omvang van de schade rechtvaardigen al deze gebeurtenissen vergoedingen voor door particulieren geleden schade.

    (31) Anderzijds is de Commissie van mening dat weersomstandigheden zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte niet kunnen worden beschouwd als natuurrampen in de zin van het Verdrag, tenzij de schade aan de individuele begunstigde ten minste 30 % van de normale productie bedraagt (20 % in probleemgebieden in de zin van het Gemeenschapsrecht). Bij eerder onderzochte gevallen van schadevergoeding in verband met natuurrampen en ongunstige weersomstandigheden heeft de Commissie altijd de bovenvermelde gedragslijn gevolgd(6).

    (32) In dit geval betwijfelt de Commissie of de invasie van veldmuizen in de meloen- en watermeloenvelden in vier gemeenten van de prefectuur Thessaloniki in het licht van bovengenoemde gedragslijn van de Commissie kan worden aangemerkt als een buitengewone gebeurtenis.

    (33) De Commissie is, zoals bij de inleiding van de onderzoeksprocedure, van mening dat, als een landbouwer vee verliest als gevolg van bijvoorbeeld een epizoötie of als zijn teelt wordt getroffen door een plantenziekte, dit normaliter geen natuurramp, noch een andere buitengewone gebeurtenis in de zin van het Verdrag is.

    (34) De Commissie constateert bovendien dat veldmuizeninvasies in Griekenland een steeds weerkerend fenomeen zijn en dat de landbouwers over de nodige middelen beschikken om dit ongedierte te bestrijden. Er kan dus worden geconcludeerd dat de gebeurtenis allerminst uitzonderlijk is en dat de omvang ervan niets verandert aan de aard van de gebeurtenis die de Griekse autoriteiten goed kennen.

    (35) De meeste uitzonderingen waarin bij artikel 87, lid 3, is voorzien, zijn duidelijk niet van toepassing. De Griekse autoriteiten hebben er zich ook niet op beroepen.

    (36) De uitzonderingen van artikel 87, lid 3, van het Verdrag moeten strikt worden geïnterpreteerd bij het onderzoek van een steunprogramma ten behoeve van een specifieke regio of sector of van een specifieke toepassing van een algemene steunregeling. Deze uitzonderingen kunnen alleen worden toegestaan als de Commissie vaststelt dat de steun nodig is bij de verwezenlijking van één van de betrokken doelstellingen. Steunmaatregelen in aanmerking nemen voor deze uitzonderingen zonder dat ze aan de genoemde voorwaarde voldoen, staat gelijk met verstoring van het handelsverkeer tussen de lidstaten en concurrentievervalsing, wat niet op grond van het communautaire belang kan worden gerechtvaardigd, en zo worden marktdeelnemers van bepaalde lidstaten onterecht bevoordeeld.

    (37) De Commissie is van oordeel dat de betrokken steunmaatregelen niet bestemd zijn om de economische ontwikkeling te bevorderen in een streek waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, in de zin van artikel 87, lid 3, onder a). Zij zijn ook niet bestemd om de verwezenlijking te bevorderen van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang of om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen, in de zin van artikel 87, lid 3, onder b). De steunmaatregelen zijn evenmin bestemd om de cultuur of de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen, in de zin van artikel 87, lid 3, onder d).

    (38) Een vergoeding of steun om dergelijke verliezen te voorkomen kan alleen worden toegestaan op grond van artikel 87, lid 3, onder c), waarin is bepaald dat als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd de steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken. Alleen de criteria voor plantenziekten kunnen in voorliggend geval worden toegepast omdat een veldmuizeninvasie, die weliswaar geen plantenziekte is, dezelfde gevolgen heeft als die van plantenziekten, namelijk de vernietiging van de oogst door externe levende organismen. Die criteria moeten dus naar analogie worden toegepast.

    (39) Volgens werkdocument VI/5934/86(7) van de Commissie:

    1. komen alleen infectieziekten die een bron van publieke zorg zijn (resulterend in uitroeiing of observatie) en waarvoor communautaire of nationale voorschriften bestaan die bepalen dat de bevoegde autoriteiten de betrokken ziekte moeten behandelen, in aanmerking voor steunmaatregelen. Normale landbouwrisico's die landbouwers redelijkerwijze zelf moeten dragen, zijn derhalve uitgesloten;

    2. moeten de steunmaatregelen preventief, compenserend of beide tegelijk zijn;

    3. mag de steun niet leiden tot overcompensatie van de door de producenten geleden schade.

    (40) De Griekse autoriteiten hebben, nadat de onderzoeksprocedure was ingeleid, aan de Commissie de nodige gegevens verstrekt om haar in staat te stellen de aangemelde maatregel te beoordelen. Zo hebben die autoriteiten kunnen aantonen dat de gebeurtenis in kwestie voor hen een zorg is, en dat wettelijke bepalingen inzake de controle op en de bestrijding van veldmuizen sinds lang zijn vastgesteld - aanvankelijk de wet van 13/17 februari 1893 betreffende de bestrijding van veldmuizen en veldsprinkhanen, en momenteel Wet nr. 6281 van 10/15 september 1934 betreffende de vernietiging van veldmuizen en veldsprinkhanen.

    (41) De omvang van de invasie en het feit dat de bevoegde autoriteiten het getroffen gebied op 14 juli 1997 als "door veldmuizen aangetaste zone" hebben verklaard, kunnen erop wijzen dat de landbouwers werkelijk te kampen hadden met problemen die het normale landbouwrisico dat ze zelf moeten dragen, overstijgen. Uit de geboden informatie blijkt ook dat het snelle optreden van de bevoegde autoriteiten en het gebruik van de juiste chemische producten niet hebben geleid tot een stopzetting van de plaag en dat dus de aanzienlijke schade aan de productie van meloenen en watermeloenen niet kon worden voorkomen. Een compensatie voor het daaruit voortvloeiende verlies lijkt dan ook gerechtvaardigd.

    (42) De Commissie heeft er bij de inleiding van de procedure reeds op gewezen dat op basis van de door de Griekse autoriteiten verstrekte gegevens kon worden geconcludeerd dat de steun compenserend is en de door de landbouwers geleden verliezen niet overschrijdt. Op dit ogenblik kan de Commissie niets anders dan deze conclusie bevestigen.

    (43) In het licht van het voorgaande stelt de Commissie vast dat voldaan is aan de op grond van de gebruikelijke gedragslijn vereiste voorwaarden, en zij besluit dan ook dat de aangemelde steunmaatregel verenigbaar is met de mededingingsregels van de Gemeenschap en met name met artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

    V

    Conclusie

    (44) De maatregel waarbij steun wordt toegekend aan de groenten- en fruittelers van wie de teelt in de zomer van 1997 door veldmuizen beschadigd is, komt in aanmerking voor de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag omdat hij beantwoordt aan de terzake geldende communautaire regels. De maatregel is dus verenigbaar met het Verdrag en mag ten uitvoer worden gelegd,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De staatssteun die Griekenland voornemens is toe te kennen aan de groenten- en fruittelers van wie de teelt in de zomer van 1997 beschadigd is door veldmuizen, is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt uit hoofde van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

    Deze maatregel mag bijgevolg ten uitvoer worden gelegd.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Helleense Republiek

    Gedaan te Brussel, 31 januari 2001.

    Voor de Commissie

    Franz Fischler

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 396 van 19.12.1998, blz. 2.

    (2) Zie voorgaande gevallen, bijvoorbeeld: N 259/97, N 267/97, N 613/97, N 732/97, N 734/97, N 57/98 en NN 72/98.

    (3) De meloenen- en watermeloenenproductie van Griekenland bedroeg in 1998 en in 1999 nagenoeg één vijfde van de totale productie verse groenten in die lidstaat. Zij was ook gelijk aan één vijfde van de communautaire productie meloenen en watemeloenen. De totale productie verse groenten in Griekenland is goed voor ongeveer één tiende van de communautaire productie.

    (4) PB C 28 van 1.2.2000, blz. 2.

    (5) Werkdocument van de Commissie inzake nationale steunmaatregelen in geval van schade aan de landbouwproductie of de productiemiddelen voor de landbouw, en inzake nationale steunmaatregelen in de vorm van bekostiging van een gedeelte van de verzekeringspremies tegen dergelijke risico's (VI/5934/86 van 10.11.1986).

    (6) Zie voetnoot 2.

    (7) Zie voetnoot 3.

    Top