Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R1602

    Verordening (EG) nr. 1602/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 188 van 26.7.2000, p. 1–132 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/1602/oj

    32000R1602

    Verordening (EG) nr. 1602/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 188 van 26/07/2000 blz. 0001 - 0132


    Verordening (EG) Nr. 1602/2000 van de Commissie

    van 24 juli 2000

    tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 955/1999 van het Europees Parlement en de Raad(2), hierna "het Wetboek" genoemd, inzonderheid op artikel 249,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Om een eenvormige behandeling van verzoeken om bindende tariefinlichtingen (BTI's) en een grotere veiligheid van BTI's te waarborgen, is het noodzakelijk een gemeenschappelijk aanvraagformulier voor BTI's in te voeren.

    (2) De voorwaarden voor de toekenning van een gunstige tariefbehandeling van goederen, wegens de aard daarvan, houden verband met de tariefindeling van deze goederen, in overeenstemming met de gecombineerde nomenclatuur. De oude, in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1662/1999(4), vervatte bepalingen dienen derhalve te worden geschrapt.

    (3) De communautaire regels van oorsprong die van toepassing zijn op het stelsel van algemene preferenties (APS) voorzien in een regionale cumulatie die onder meer van toepassing is op de landen die lid van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN) zijn. Deze bepalingen inzake regionale cumulatie moeten van toepassing zijn op Cambodja, dat op 30 april 1999 tot de ASEAN is toegetreden. De landen die lid van de Zuid-Aziatische Associatie voor Regionale Samenwerking (SAARC) zijn, moeten van de bepalingen voor regionale cumulatie kunnen genieten zodra zij aan de basisverplichtingen inzake administratieve samenwerking, zoals vereist door de Gemeenschap, hebben voldaan.

    (4) De presentatie en de relevante oorsprongscriteria van de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 2 van titel IV van deel I met betrekking tot het APS en de voormalige Joegoslavische Republieken dienen, met inachtneming van de bijzonderheden van elk van de preferentiële regelingen, te worden geharmoniseerd.

    (5) De bovengenoemde bepalingen zijn niet langer op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook van toepassing, aangezien deze gebieden van conventionele tariefpreferentiële maatregelen genieten.

    (6) Bij Verordening (EG) nr. 1763/1999 van de Raad(5) zijn autonome maatregelen voor Albanië vastgesteld.

    (7) Bij Verordening (EG) nr. 6/2000 van de Raad(6) zijn maatregelen voor de invoer van wijn uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en uit de Republiek Slovenië vastgesteld.

    (8) Ter wille van de duidelijkheid dienen de artikelen 66 tot en met 123 in hun geheel opnieuw te worden bekendgemaakt.

    (9) De formulieren van de Wereldpostorganisatie voor de aangifte van briefpostzendingen en pakketpostzendingen zijn vervangen.

    (10) Het is wenselijk in het kader van de vereenvoudiging en rationalisatie van de douanewetgeving en -procedures de flexibiliteit van het douanetoezicht op de bijzondere bestemmingen te verhogen teneinde tegemoet te komen aan de eisen van een gediversifieerde interne markt en van deze regeling een bruikbaar instrument voor meer sectoren te maken. Deze flexibiliteit moet worden gecompenseerd door een efficiënter douanetoezicht teneinde fraude en misbruik van de gunstige tariefregelingen en verlaagde rechten uit hoofde van de bijzondere bestemming van bepaalde goederen te voorkomen.

    (11) Hiertoe is het noodzakelijk dat artikel 82 van het Wetboek op de gunstige tariefbehandeling ingevolge artikel 21 van het Wetboek van toepassing wordt verklaard. Het in de onderhavige verordening bedoelde douanetoezicht is gebaseerd op een door de douaneautoriteiten afgegeven vergunning en heeft betrekking op de in artikel 82 van het Wetboek bedoelde bijzondere bestemming van de goederen, voorzover de geldende bepalingen een dergelijke vergunning verlangen.

    (12) De artikelen 463 tot en met 470 bevatten bepalingen inzake de toepassing van artikel 843 bij gebruik van de regeling douanevervoer. Met het oog op de harmonisering van de bepalingen die deze artikelen gemeen hebben is het dienstig deze in artikel 843 samen te brengen.

    (13) In de bepalingen betreffende het controle-exemplaar T5 is een procedure vervat die moet worden toegepast op goederen, wanneer de communautaire wetgeving op douanegebied of op een ander gebied in het gebruik van dit exemplaar voorziet, onafhankelijk van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst. Het is dienstig deze bepalingen in een nieuw deel op te nemen.

    (14) Het is tevens dienstig de bepalingen van de communautaire wetgeving betreffende zekerheidstelling en termijnen in verband met het gebruik van dit controlemiddel te harmoniseren alsmede de bepalingen die moeten worden toegepast wanneer blijkt dat de goederen niet op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming niet hebben gekregen.

    (15) Teneinde de controlemaatregelen in verband met het gebruik van het controle-exemplaar T5 te versterken, is het nodig dat de gegevens ter identificatie van het vervoermiddel nauwkeuriger worden verstrekt. Derhalve dienen de modellen in bijlage 63 te worden gewijzigd alsmede de aanwijzingen voor het invullen van deze vakken in bijlage 66. Het is niet uitgesloten tezelfdertijd, maar voor verschillende doeleinden, meer dan een controle-exemplaar T5 te gebruiken.

    (16) In bepaalde gevallen zijn bijzondere bepalingen vastgesteld betreffende de verantwoordelijkheid van de bedrijven, de zekerheidstelling en de vrijgave van de gestelde zekerheden, met name bij Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1932/1999(8) op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Met het oog hierop is het noodzakelijk uitzonderingen op de algemene regels vast te stellen.

    (17) De lijsten betreffende de eenheidswaarden moeten worden geactualiseerd.

    (18) Het is, om economische redenen, wenselijk volgnummer 14 van de lijst in bijlage 87 uit te breiden en te actualiseren.

    (19) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 1 bis komt als volgt te luiden:

    "Artikel 1 bis

    Voor de toepassing van de artikelen 291 tot en met 300, worden de landen van de Benelux Economische Unie als één enkele lidstaat aangemerkt.".

    2. In artikel 6, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Voor het aanvragen van een bindende tariefinlichting wordt een formulier gebruikt dat overeenkomt met het model in bijlage 1 ter.".

    3. Artikel 8, lid 1, komt als volgt te luiden:

    "1. Een afschrift van de aanvraag van een bindende tariefinlichting (bijlage 1 ter), een afschrift van de kennisgeving (exemplaar nr. 2 van bijlage 1), alsmede van de gegevens (exemplaar nr. 4 van bijlage 1) of een afschrift van de bindende oorsprongsinlichting en van de gegevens worden door de douaneautoriteiten zo spoedig mogelijk aan de Commissie toegezonden. Deze toezendingen geschieden langs wegen die de telematica biedt.".

    4. Deel I, titel III, "Gunstige tariefbehandeling in verband met de aard van de goederen" (de artikelen 16 tot en met 34) wordt geschrapt.

    5. In deel I, titel IV, komt hoofdstuk 2 (de artikelen 66 tot en met 123) als volgt te luiden:

    "HOOFDSTUK 2

    Preferentiële oorsprong

    Artikel 66

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a) 'vervaardiging': elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;

    b) 'materiaal': alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

    c) 'product': het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

    d) 'goederen': zowel materialen als producten;

    e) 'douanewaarde': de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);

    f) 'prijs af fabriek' in de lijst in bijlage 15: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde van alle gebruikte materialen is begrepen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die, wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd, worden of kunnen worden terugbetaald;

    g) 'waarde van de materialen' in de lijst in bijlage 15: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen, of, wanneer deze niet bekend is noch kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of in het betrokken begunstigde land in de zin van artikel 67, lid 1, of in de betrokken begunstigde republiek in de zin van artikel 98, lid 1, is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, zijn de bepalingen in dit punt van overeenkomstige toepassing;

    h) 'hoofdstukken' en 'posten': de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem vormt;

    i) 'ingedeeld': de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;

    j) 'zending': producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt of, bij gebreke van dat document, een enkele factuur.

    Afdeling 1

    Algemeen preferentieel systeem

    Onderafdeling 1

    Definitie van het begrip 'producten van oorsprong'

    Artikel 67

    1. Voor de toepassing van de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties die door de Gemeenschap zijn toegekend voor producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, hierna 'begunstigde landen' genoemd, worden de volgende producten als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd:

    a) geheel en al in dat land verkregen producten in de zin van artikel 68;

    b) in dat land verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 69 hebben ondergaan.

    2. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd wanneer zij in dat begunstigde land verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn opgesomd.

    3. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

    4. Voorzover Noorwegen en Zwitserland voor de in lid 1 bedoelde producten van oorsprong uit begunstigde landen algemene tariefpreferenties toekennen en zij een definitie van 'oorsprong' toepassen welke met die van deze afdeling overeenstemt, worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland die in een begunstigd land verderrreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn omschreven, als van oorsprong uit dat begunstigde land beschouwd.

    De eerste alinea is slechts van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland (in de zin van de oorsprongsregels met betrekking tot de betrokken tariefpreferenties) die rechtstreeks naar de begunstigde landen worden uitgevoerd.

    De eerste alinea is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld.

    De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de in eerste twee alinea's voorziene bepalingen van toepassing worden.

    5. Lid 4 is van toepassing mits Noorwegen en Zwitserland volgens het wederkerigheidsbeginsel aan communautaire producten dezelfde behandeling toekennen.

    Artikel 68

    1. Als geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

    a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

    b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

    c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

    d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

    e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

    f) producten van de zeevisserij en andere, door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

    g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

    h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

    i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

    j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze bodem of deze ondergrond hebben;

    k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

    2. De termen 'hun schepen' en 'hun fabrieksschepen' in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

    - die in een begunstigd land of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

    - die de vlag van een begunstigd land of van een lidstaat voeren;

    - die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in dat land of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van het begunstigde land of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan dat begunstigde land of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van het begunstigde land of van deze lidstaten toebehoort;

    - waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van het begunstigde land of van de lidstaten zijn, en

    - waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten bestaat.

    3. Onder 'begunstigd land' en 'Gemeenschap' worden ook de territoriale wateren van dat land of die van de Lidstaten verstaan.

    4. Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van het begunstigde land of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

    Artikel 69

    Voor de toepassing van artikel 67 worden producten die niet geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

    Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende producten, de be- of verwerkingen aan, die niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt, moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

    Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

    Artikel 70

    1. Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 69 wordt voldaan:

    a) behandelingen welke dienen om de producten tijdens het vervoer en de opslag ervan in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke verrichtingen);

    b) eenvoudige verrichtingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden;

    c) i) het veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli;

    ii) het eenvoudig bottelen, verpakken in zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes enz., en alle andere eenvoudige opmaakverrichtingen;

    d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakkingen ervan;

    e) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigd land of uit de Gemeenschap te kunnen worden beschouwd;

    f) het eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product;

    g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen respectievelijk verrichtingen tezamen;

    h) het slachten van dieren.

    2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in het begunstigde land of in de Gemeenschap heeft ondergaan, tezamen beschouwd.

    Artikel 70 bis

    1. De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Hieruit volgt dat:

    a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

    b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

    2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de indeling, van het daarin verpakte product meetelt moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht één geheel met het product te vormen.

    Artikel 71

    1. In afwijking van artikel 69 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

    Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

    2. Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

    Artikel 72

    1. Om te bepalen of een product dat in een begunstigd land dat lid is van een regionale groepering is vervaardigd, van oorsprong uit dat land is in de zin van artikel 67, worden, in afwijking van dat artikel, de bij de vervaardiging van het product gebruikte producten die van oorsprong zijn uit enig ander land van die regionale groepering, behandeld als waren deze van oorsprong uit het land waar de verdere vervaardiging van bedoeld product is geschied (regionale cumulatie).

    2. Het land van oorsprong van het eindproduct wordt bepaald overeenkomstig artikel 72 bis.

    3. Regionale cumulatie wordt toegepast bij vier afzonderlijke regionale groeperingen van landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen:

    a) de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (ASEAN) (Brunei-Darussalam, Cambodja(9), Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Singapore, Thailand en Vietnam);

    b) De Centraal-Amerikaanse Gemeenschappelijke Markt (CACM) (Costa Rica, Honduras, Guatemala, Nicaragua, Panama(10), El Salvador);

    c) De Andes-Gemeenschap (Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru, Venezuela);

    d) De Zuid-Aziatische Associatie voor Regionale Samenwerking (SAARC) (Bangladesh, Bhutan, India, Malediven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka)(11).

    4. Onder 'regionale groepering' wordt, naar gelang van het geval, verstaan, de ASEAN, de CACM, de Andes-Gemeenschap of de SAARC.

    Artikel 72 bis

    1. Wanneer producten van oorsprong uit een land van een regionale groepering in een ander land van diezelfde regionale groepering een be- of verwerking hebben ondergaan, is het land van oorsprong dat waar de laatste be- of verwerking is geschied, mits:

    a) de aldaar toegevoegde waarde, zoals in lid 3 omschreven, hoger is dan de hoogste douanewaarde van de gebruikte producten van oorsprong uit een van de andere landen van de regionale groepering, en

    b) de aldaar geschiede be- of verwerkingen verderreikend zijn dan die van artikel 70 en, wat textielproducten betreft, ook verderreikend dan de in bijlage 16 bedoelde bewerkingen.

    2. Wanneer niet aan de in lid 1, onder a) en b), omschreven voorwaarden wordt voldaan, hebben de producten de oorsprong van het land van de regionale groep waar de producten hun oorsprong hebben die, onder de uit andere landen van die regionale groep komende en gebruikte producten, de hoogste douanewaarde hebben.

    3. Onder 'toegevoegde waarde' wordt verstaan, de prijs van een product af fabriek verminderd met de douanewaarde van elk van de daarin verwerkte producten van oorsprong uit een ander land van de regionale groepering.

    4. Het bewijs van het karakter van product van oorsprong van goederen die uit een land van een regionale groepering naar een ander land van dezelfde groepering worden uitgevoerd om daar voor een verdere be- of verwerking te worden gebruikt, of om van daaruit zonder dat enige be- of verwerking geschiedt te worden wederuitgevoerd, wordt geleverd door een in het eerstbedoelde land afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

    5. Het overeenkomstig artikel 72, het onderhavige artikel en artikel 72 ter verkregen of behouden karakter van product van oorsprong wordt voor goederen die uit een land van een regionale groepering naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, bewezen door een certificaat van oorsprong, formulier A, of door een factuurverklaring die in dat land is afgegeven, respectievelijk opgesteld aan de hand van een overeenkomstig lid 4 afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

    6. Het land van oorsprong wordt in vak 12 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of op de factuurverklaring vermeld. Dit land is:

    - het land van vervaardiging, in het geval van uitvoer zonder be- of verwerking in de zin van lid 4;

    - het volgens lid 1 vastgestelde land van oorsprong, voor goederen die worden uitgevoerd nadat zij verdere be- of verwerkingen hebben ondergaan.

    Artikel 72 ter

    1. De artikelen 72 en 72 bis zijn slechts van toepassing indien:

    a) de bepalingen ter regeling van het handelsverkeer in het kader van de regionale cumulatie tussen de landen van de regionale groepering gelijk zijn aan die van deze afdeling;

    b) elk land van de regionale groepering zich ertoe heeft verbonden de voorschriften van deze afdeling in acht te nemen of in acht te doen nemen en aan de Gemeenschap en de andere landen van de regionale groepering de nodige administratieve medewerking te verlenen om te waarborgen dat de afgifte van de certificaten van oorsprong, formulier A, en de controle op deze certificaten en op de factuurverklaringen correct verlopen.

    Deze verbintenis wordt de Commissie langs de weg van het secretariaat van de betrokken regionale groepering medegedeeld.

    Deze secretariaten zijn, naar gelang van het geval:

    - het Algemene Secretariaat van de ASEAN;

    - de Secretaría de Integración Económica Centroamericana (SIECA);

    - de Junta del Acuerdo de Cartagena;

    - het Secretariaat van de SAARC.

    2. De Commissie deelt de lidstaten voor elke regionale groepering mede wanneer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden is voldaan.

    3. Artikel 78, lid 1, onder b), is niet van toepassing op producten van oorsprong uit landen van de regionale groepering die over het grondgebied van een ander land van de regionale groepering worden vervoerd, zelfs niet wanneer daar aanvullende be- of verwerkingen worden verricht.

    Artikel 73

    De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

    Artikel 74

    Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

    Artikel 75

    Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan gebruikt mochten zijn:

    a) energie en brandstof;

    b) installaties en uitrusting;

    c) machines en werktuigen;

    d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

    Artikel 76

    1. Aan de minst ontwikkelde begunstigde landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen, kunnen afwijkingen van de bepalingen van deze afdeling worden verleend, indien dit op grond van de ontwikkeling van bestaande of de vestiging van nieuwe industrieën gerechtvaardigd is. Deze minst ontwikkelde begunstigde landen worden vermeld in de EG-verordeningen van de Raad en in de EGKS-beschikking betreffende de toepassing van de algemene tariefpreferenties. Het betrokken land dient hiertoe bij de Commissie een met redenen omklede aanvraag in die met een overeenkomstig lid 3 opgesteld dossier wordt gestaafd.

    2. Bij de behandeling van de aanvragen wordt met name rekening gehouden met:

    a) gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels de mogelijkheden van een in dat land gevestigde industrie haar uitvoer naar de Gemeenschap voort te zetten ernstig afbreuk zou doen en met name met gevallen waarin de toepassing van die regels tot bedrijfsbeëindigingen zou kunnen leiden;

    b) specifieke gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat belangrijke investeringen in een bepaalde industrie door de oorsprongsregels zouden kunnen worden ontmoedigd en waar een afwijking die de verwezenlijking van een investeringsprogramma bevordert, de industrie in staat zou stellen gefaseerd aan die regels te voldoen;

    c) de economische en sociale weerslag van de te nemen besluiten, met name op het gebied van de werkgelegenheid, in de begunstigde landen en in de Gemeenschap.

    3. Om de behandeling van de aanvragen tot afwijking te vergemakkelijken, dient het aanvragende land ter staving ervan zo volledig mogelijke inlichtingen te verstrekken, met name ten aanzien van de volgende punten:

    - omschrijving van het eindproduct;

    - aard en hoeveelheid van de materialen van oorsprong uit derde landen;

    - fabricageprocédés;

    - toegevoegde waarde;

    - aantal werknemers in de betrokken onderneming;

    - verwachte omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap;

    - andere mogelijke bronnen om grondstoffen te verkrijgen;

    - motivering van de gevraagde duur van de afwijking;

    - andere opmerkingen.

    4. De Commissie legt de aanvraag tot een afwijking aan het comité voor. De beslissing hieromtrent wordt overeenkomstig de in artikel 249 van het Wetboek omschreven procedure genomen.

    5. Ingeval de afwijking wordt toegestaan, dient in vak 4 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of in de in artikel 89 bedoelde factuurverklaring de volgende aantekening te worden aangebracht:

    'Afwijking - Verordening (EG) nr. ...'.

    6. De leden 1 tot en met 5 zijn ook op eventuele verlengingen van toepassing.

    Artikel 77

    Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in het begunstigde land of in de Gemeenschap zijn voldaan.

    Wanneer producten van oorsprong die uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan wordt aangetoond dat:

    - de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

    - zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

    Artikel 78

    1. Als rechtstreeks vervoerd van het begunstigde land van uitvoer naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar het begunstigde land worden beschouwd:

    a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt, met uitzondering, indien artikel 72 toepassing vindt, van een ander land van dezelfde regionale groepering;

    b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van het begunstigde land of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te behouden;

    c) producten die over het grondgebied van Noorwegen of van Zwitserland worden vervoerd en die vervolgens, geheel of gedeeltelijk, naar de Gemeenschap of een begunstigd land worden wederuitgevoerd, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te bewaren;

    d) producten die zonder onderbreking per pijpleiding via een ander grondgebied dan dat van het begunstigde land van uitvoer of dat van de Gemeenschap worden vervoerd.

    2. Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b) en c), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

    a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het vervoer door het land van doorvoer geschiedt;

    b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

    i) de producten nauwkeurig zijn omschreven,

    ii) de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

    iii) een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

    c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

    Artikel 79

    1. De producten van oorsprong die vanuit een begunstigd land zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit dat begunstigde land te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

    a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit het begunstigde land naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

    b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

    c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

    d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

    2. Het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

    3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.

    Onderafdeling 2

    Bewijs van de oorsprong

    Artikel 80

    Producten van oorsprong uit de begunstigde landen komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

    a) ofwel een certificaat van oorsprong, formulier A, waarvan het model in bijlage 17 is opgenomen,

    b) ofwel, in de in artikel 89, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna 'factuurverklaring' genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen.

    a) CERTIFICAAT VAN OORSPRONG, FORMULIER A

    Artikel 81

    1. De producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits zij in de zin van artikel 78 rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd, onder overlegging van een certificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten of door andere bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land is afgegeven, mits dit land:

    - de Commissie de bij artikel 93 vereiste informatie heeft verstrekt, en

    - de Gemeenschap bijstand verleent door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

    2. Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

    3. Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.

    4. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat van oorsprong, formulier A, in aanmerking kunnen komen.

    5. Het certificaat wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van onderafdeling 1 kunnen worden beschouwd. Het certificaat staat de exporteur ter beschikking zodra de goederen daadwerkelijk worden uitgevoerd of zodra het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd.

    6. Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties het recht elk bewijsstuk op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

    7. De bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land zien erop toe dat de certificaten en de aanvraagformulieren naar behoren worden ingevuld.

    8. Het is niet verplicht vak 2 van het certificaat van oorsprong, formulier A, in te vullen. Vak 12 van dit certificaat dient verplicht de vermelding 'Europese Gemeenschap' of de naam van een lidstaat te bevatten.

    9. De datum van afgifte van het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 11 vermeld. Dit vak, dat voor de bevoegde overheidsinstanties die het certificaat afgeeft, is gereserveerd, dient met de hand te worden ondertekend.

    Artikel 82

    Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

    Artikel 83

    Daar het certificaat van oorsprong, formulier A, het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 vervatte bepalingen inzake tariefpreferenties vormt, is het de verantwoordelijkheid van de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer de nodige maatregelen te treffen om de oorsprong van de producten en de andere vermeldingen op het certificaat te controleren.

    Artikel 84

    De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

    Artikel 85

    1. In afwijking van artikel 81, lid 5, kan een certificaat van oorsprong, formulier A, bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

    a) dit voor een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

    b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat het certificaat van oorsprong, formulier A, is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.

    2. De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat van oorsprong, formulier A, dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

    3. Op een achteraf afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 4 de aantekening 'Délivré a posteriori' of 'Issued retrospectively' vermeld.

    Artikel 86

    1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat van oorsprong, formulier A, kan de exporteur de bevoegde overheidsinstanties die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn een duplicaat op te maken. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt de aanmerking 'Duplicata' of 'Duplicate' aangebracht, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat.

    2. Voor de toepassing van artikel 90 ter is het duplicaat vanaf dezelfde dag geldig als die van het oorspronkelijke certificaat.

    Artikel 87

    1. Wanneer producten van oorsprong die onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten van oorsprong, formulier A, worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap of naar Noorwegen of Zwitserland te verzenden. De vervangingscertificaten van oorsprong, formulier A, worden afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.

    2. Het certificaat dat met toepassing van lid 1 of met toepassing van artikel 88 ter vervanging wordt afgegeven, geldt voor de daarin omschreven producten als definitief certificaat van oorsprong. Dit vervangende certificaat wordt opgemaakt op schriftelijk verzoek van degene die de goederen wederuitvoert.

    3. In het vak in de rechterbovenhoek van het vervangingscertificaat wordt de naam van het land van doorvoer waar het is afgegeven, vermeld.

    In vak 4 moet één van de volgende aanduidingen worden vermeld: 'Certificat de remplacement' of 'Replacement certificate', alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong.

    In vak 1 moet de naam van degene die de goederen wederuitvoert, worden vermeld.

    In vak 2 kan de naam van degene voor wie de goederen uiteindelijk zijn bestemd, worden vermeld.

    In de vakken 3 tot en met 9 moeten alle gegevens met betrekking tot de wederuitgevoerde producten van het oorspronkelijke certificaat worden overgenomen.

    Verwijzingen naar de factuur van degene die de producten wederuitvoert, moeten in vak 10 worden opgenomen.

    De douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, brengt in vak 11 haar visum aan. De verantwoordelijkheid van deze douaneautoriteit reikt niet verder dan de opstelling van het vervangingscertificaat. De vermeldingen in vak 12 betreffende het land van oorsprong en dat van bestemming worden van het oorspronkelijke certificaat overgenomen. Degene die de goederen wederuitvoert, brengt in dit vak zijn handtekening aan. Wanneer hij zijn handtekening te goeder trouw plaatst, is hij voor de juistheid van de vermeldingen op het oorspronkelijke certificaat niet verantwoordelijk.

    4. Het douanekantoor dat wordt verzocht het in lid 1 bedoelde vervangingscertificaat af te geven, vermeldt op het oorspronkelijke certificaat het gewicht, het aantal en de aard van de wederverzonden colli alsmede de volgnummers van het overeenkomstige vervangingscertificaat, respectievelijk van de overeenkomstige vervangingscertificaten. Het oorspronkelijke certificaat wordt ten minste drie jaar door het betrokken douanekantoor bewaard.

    5. Bij het vervangingscertificaat mag een fotokopie van het oorspronkelijke certificat worden gevoegd.

    6. Wanneer producten in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking komen op grond van de in artikel 76 verleende afwijking, is de in het onderhavige artikel neergelegde procedure slechts op de voor de Gemeenschap bestemde producten van toepassing.

    Artikel 88

    Producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van een vervangingscertificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten van Noorwegen of van Zwitserland is afgegeven aan de hand van een door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van oorsprong afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, voorzover aan de voorwaarden van artikel 78 wordt voldaan en voorzover Noorwegen of Zwitserland de Gemeenschap bijstand verleent door haar douaneautoriteiten toe te staan de echtheid en juistheid van de afgegeven certificaten te controleren. De in artikel 94 omschreven controleprocedure is van overeenkomstige toepassing. De in artikel 94, lid 3, genoemde termijn wordt op acht maanden gesteld.

    b) FACTUURVERKLARING

    Artikel 89

    1. De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

    a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 90;

    b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6000 EUR bedraagt, mits de in artikel 81, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

    2. Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of een begunstigd land kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

    3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

    4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen, wordt, in het Frans of in het Engels, door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 90 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert, alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

    6. Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

    a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

    b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

    Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

    Artikel 90

    1. De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna 'toegelaten exporteur' genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

    2. De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

    3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaringen moet worden vermeld.

    4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

    5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

    Artikel 90 bis

    1. Het bewijs van het karakter van producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, wordt geleverd door overlegging van:

    a) hetzij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen.

    b) hetzij de in artikel 89 bedoelde verklaring.

    2. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 de woorden 'Pays bénéficiaires du SPG' en 'CE' dan wel 'GSP beneficiary countries' en 'EC'.

    3. De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn van overeenkomstige toepassing op certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en, met uitzondering van de bepalingen inzake de afgifte, op de factuurverklaringen.

    Artikel 90 ter

    1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

    2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

    3. In andere dan de in lid 2 genoemde gevallen kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

    4. Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

    a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

    b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract vormen, partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

    d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

    bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

    Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Deze periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

    Artikel 90 quater

    1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat van oorsprong, formulier A, of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

    2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

    Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

    Artikel 91

    1. Wanneer artikel 67, leden 2, 3 of 4, van toepassing is, nemen de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land waarbij een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt aangevraagd voor producten bij de vervaardiging waarvan materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland worden gebruikt, het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, de factuurverklaring in aanmerking.

    2. Vak 4 van de certificaten van oorsprong, formulier A, die in het in lid 1 bedoelde geval worden afgegeven, dient de vermelding 'Cumul CE', 'Cumul Norvège', 'Cumul Suisse', respectievelijk 'EC cumulation', 'Norway cumulation', 'Switzerland cumulation' te bevatten.

    Artikel 92

    Wanneer tussen de gegevens in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit nog niet tot de ongeldigheid van het certificaat of van de verklaring, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

    Kennelijke vormfouten zoals typefouten in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd, indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid van de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.

    Onderafdeling 3

    Methoden van administratieve samenwerking

    Artikel 93

    1. De begunstigde landen doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten van oorsprong, formulier A, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten van oorsprong, formulier A, en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke gegevens als wijziging van reeds eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde landen hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

    2. De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de nieuwe begunstigde landen in de zin van artikel 97 aan de in lid 1 omschreven verplichtingen hebben voldaan.

    3. De Commissie verstrekt de begunstigde landen specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij afgifte van EUR.1-certificaten worden gebruikt.

    Artikel 93 bis

    Met het oog op de toepassing van de bepalingen inzake de in artikel 67 genoemde tariefpreferenties nemen de begunstigde landen de regels betreffende de oorsprong van de producten, voor het opstellen en afgeven van certificaten van oorsprong, formulier A, voor het gebruik van factuurverklaringen en de methoden van administratieve samenwerking in acht of zien zij erop toe dat deze in acht worden genomen.

    Artikel 94

    1. De controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, en de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten in de Gemeenschap redenen hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

    2. Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten in de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, formulier A, en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding van de materiële of formele redenen die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en alle verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

    Wanneer de betrokken autoriteiten besluiten de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    3. Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moeten kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

    4. Voor de overeenkomstig artikel 91 afgegeven certificaten van oorsprong, formulier A, wordt, respectievelijk worden bij het antwoord een kopie, respectievelijk kopieën, gevoegd van het certificaat (de certificaten) inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, van de daarmee overeenkomende factuurverklaring(en).

    5. Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde overheidsinstanties een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

    De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing tussen landen van dezelfde regionale groepering ten behoeve van de controle achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, die overeenkomstig deze afdeling werden afgegeven.

    6. Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt het begunstigde land van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat het een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

    7. Voor de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.

    Artikel 95

    Artikel 78, lid 1, onder c), en artikel 88 zijn slechts van toepassing voorzover Noorwegen en Zwitserland in het kader van de door hen toegekende tariefpreferenties voor bepaalde producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, bepalingen toepassen die gelijkaardig zijn aan die van de Gemeenschap.

    De Commissie stelt de douaneautoriteiten van de lidstaten van de vaststelling van deze bepalingen door Noorwegen en door Zwitserland in kennis en deelt de datum van het van toepassing worden mede van de in artikel 78, lid 1, onder c), en in artikel 88 bedoelde bepalingen en van de gelijkaardige bepalingen die Noorwegen en Zwitserland hebben vastgesteld.

    Deze bepalingen zijn van toepassing voorzover de Gemeenschap, Noorwegen en Zwitserland een overeenkomst hebben gesloten waarin onder meer is voorzien dat de partijen elkaar op het gebied van administratieve samenwerking de nodige wederzijdse bijstand verlenen.

    Onderafdeling 4

    Ceuta en Melilla

    Artikel 96

    1. De in deze afdeling gebruikte term 'Gemeenschap' omvat niet Ceuta en Melilla. Onder 'producten van oorsprong uit de Gemeenschap' zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

    2. De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit het in het kader van het systeem van algemene preferenties begunstigde land van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

    3. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

    4. De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

    5. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.

    Onderafdeling 5

    Slotbepaling

    Artikel 97

    Wanneer een land of gebied wordt toegelaten of opnieuw wordt toegelaten als begunstigde van het systeem van algemene preferenties, voor de in de EG-verordeningen van de Raad of in de EGKS-beschikking vermelde producten, komen de goederen van oorsprong uit dat land of gebied voor de voordelen van dit systeem in aanmerking, mits zij op of na de in artikel 93, lid 2, bedoelde datum uit dat land of gebied zijn uitgevoerd.

    Afdeling 2

    Republieken Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kroatië; voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (voor wijn), Republiek Slovenië (voor wijn)

    Onderafdeling 1

    Definitie van het begrip 'producten van oorsprong'

    Artikel 98

    1. Voor de toepassing van de bepalingen inzake de tariefpreferenties die door de Gemeenschap zijn toegekend voor zekere producten van oorsprong uit de Republieken Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (voor wijn) en de Republiek Slovenië (voor wijn), hierna 'begunstigde republieken' genoemd, worden de volgende producten als van oorsprong uit een begunstigde republiek beschouwd:

    a) geheel en al in die begunstigde republiek verkregen producten in de zin van artikel 99;

    b) in die begunstigde republiek verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan ander dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 100 hebben ondergaan.

    2. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit een begunstigde republiek beschouwd wanneer zij in die begunstigde republiek verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 101 zijn opgesomd.

    3. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

    Artikel 99

    1. Als geheel en al in een begunstigde republiek of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

    a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

    b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

    c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

    d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

    e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

    f) producten van de zeevisserij en ander door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

    g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

    h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

    i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

    j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze zeebodem of deze ondergrond hebben;

    k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a), tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

    2. De termen 'hun schepen' en 'hun fabrieksschepen' in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

    - die in de begunstigde republiek of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

    - die de vlag van die begunstigde republiek of van een lidstaat voeren;

    - die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van die begunstigde republiek of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in die begunstigde republiek of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van die begunstigde republiek of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan die begunstigde republiek of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van die begunstigde republiek of van deze lidstaten toebehoort;

    - waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van de begunstigde republiek of van de lidstaten zijn, en

    - waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van die begunstigde republiek of van de lidstaten bestaat.

    3. Onder 'begunstigde republiek' en 'Gemeenschap' worden ook de territoriale wateren van die begunstigde republiek of die van de lidstaten verstaan.

    4. Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van die begunstigde republiek of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

    Artikel 100

    Voor de toepassing van artikel 98 worden producten die niet geheel en al in een begunstigde republiek of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

    Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende producten de be- of verwerkingen aan die niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

    Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

    Artikel 101

    1. Onverminderd het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 100 wordt voldaan:

    a) behandelingen welke dienen om de producten tijdens het vervoer en de opslag ervan in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke verrichtingen);

    b) eenvoudige verrichtingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden;

    c) i) het veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli;

    ii) het eenvoudig bottelen, verpakken in zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes enz., en alle andere eenvoudige opmaakverrichtingen;

    d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakkingen ervan;

    e) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigde republiek of uit de Gemeenschap te kunnen worden beschouwd;

    f) het eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product;

    g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen, respectievelijk verrichtingen tezamen;

    h) het slachten van dieren.

    2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in de begunstigde republiek of in de Gemeenschap heeft ondergaan tezamen beschouwd.

    Artikel 101 bis

    1. De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Hieruit volgt dat:

    a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

    b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

    2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de indeling van het daarin verpakte product meetelt, moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht een geheel met het product te vormen.

    Artikel 102

    1. In afwijking van artikel 100 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

    Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

    2. Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

    Artikel 103

    De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

    Artikel 104

    Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

    Artikel 105

    Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan in gebruik mochten zijn:

    a) energie en brandstof;

    b) installaties en uitrusting;

    c) machines en werktuigen;

    d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

    Artikel 106

    Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in de begunstigde republiek of in de Gemeenschap zijn voldaan.

    Wanneer producten van oorsprong die uit de begunstigde republiek of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan worden aangetoond dat:

    - de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

    - zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

    Artikel 107

    1. Als rechtstreeks vervoerd van de begunstigde republiek naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar de begunstigde republiek worden beschouwd:

    a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt;

    b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van de begunstigde republiek of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de douane van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te bewaren;

    c) producten die zonder onderbreking per pijpleiding over een ander grondgebied dan dat van de begunstigde republiek van uitvoer of van de Gemeenschap worden vervoerd.

    2. Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

    a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het vervoer door het land van doorvoer geschiedt;

    b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

    - de producten nauwkeurig zijn omschreven,

    - de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

    - een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

    c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

    Artikel 108

    1. De producten van oorsprong die vanuit een begunstigde republiek zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit de begunstigde republiek te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

    a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit de begunstigde republiek naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

    b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

    c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

    d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

    2. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

    3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.

    Onderafdeling 2

    Bewijs van de oorsprong

    Artikel 109

    Producten van oorsprong uit de begunstigde republieken komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

    a) ofwel een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen,

    b) ofwel, in de in artikel 116, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna 'factuurverklaring' genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen.

    a) CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

    Artikel 110

    1. De producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits zij in de zin van artikel 107 rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd, onder overlegging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat door de douaneautoriteiten of andere bevoegde overheidsinstanties van Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of Slovenië is afgegeven, mits deze begunstigde republieken:

    - de Commissie de bij artikel 121 vereiste informatie hebben verstrekt, en

    - de Gemeenschap bijstand verlenen door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

    2. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

    3. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. Deze aanvraag wordt op het formulier gesteld waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen en dat overeenkomstig het bepaalde in deze onderafdeling is ingevuld.

    De aanvragen voor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moeten ten minste drie jaar door de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer worden bewaard.

    4. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in aanmerking kunnen komen.

    Hij verbindt zich ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle bijkomende bewijsstukken over te leggen die deze noodzakelijk achten om de juistheid na te gaan van de oorsprong van de producten die voor tariefpreferenties in aanmerking komen, en elke controle door deze autoriteiten van zijn boekhouding te aanvaarden, alsmede dat zij de omstandigheden onderzoeken waaronder deze producten zijn verkregen.

    5. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van deze afdeling kunnen worden beschouwd.

    6. Daar het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties vormt, dienen de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer de nodige maatregelen te nemen om de oorsprong van de producten en de op het certificaat vermelde gegevens te verifiëren.

    7. Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek het recht alle bewijsstukken op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

    8. De bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer zien erop toe dat de in lid 1 bedoelde formulieren naar behoren worden ingevuld.

    9. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt in het voor de douaneautoriteiten gereserveerde deel van dat certificaat vermeld.

    10. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt bij de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de begunstigde republiek of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer. Het wordt de exporteur ter beschikking gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.

    Artikel 111

    Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

    Artikel 112

    De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

    Artikel 113

    1. In afwijking van artikel 110, lid 10, kan het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, bij wijze van uitzonderingen na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

    a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

    b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard.

    2. De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

    3. Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

    - 'EXPEDIDO A POSTERIORI',

    - 'UDSTEDT EFTERFØLGENDE',

    - 'NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT',

    - 'ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ',

    - 'ISSUED RETROSPECTIVELY',

    - 'DÉLIVRÉ A POSTERIORI',

    - 'RILASCIATO A POSTERIORI',

    - 'AFGEGEVEN A POSTERIORI',

    - 'EMITIDO A POSTERIORI',

    - 'ANNETTU JÄLKIKÄTEEN',

    - 'UTFÄRDAT I EFTERHAND'.

    4. De in lid 3 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak 'Opmerkingen' van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    Artikel 114

    1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, kan de exporteur de bevoegde autoriteit die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn, een duplicaat op te maken.

    2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

    - 'DUPLICADO',

    - 'DUPLIKAT',

    - 'DUPLIKAT',

    - 'ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ',

    - 'DUPLICATE',

    - 'DUPLICATA',

    - 'DUPLICATO',

    - 'DUPLICAAT',

    - 'SEGUNDA VIA',

    - 'KAKSOISKAPPALE',

    - 'DUPLIKAT'.

    3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak 'Opmerkingen' van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, is vanaf die datum geldig.

    Artikel 115

    Wanneer producten van oorsprong onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap te verzenden. Dit vervangingscertificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.

    b) FACTUURVERKLARING

    Artikel 116

    1. De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

    a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 117;

    b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6000 EUR bedraagt, mits de in artikel 110, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

    2. Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit een begunstigde republiek kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

    3. De exporteur die een factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

    4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in deze bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 117 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

    6. Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

    a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

    b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

    Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

    Artikel 117

    1. De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna 'toegelaten exporteur' genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 98, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

    2. De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

    3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaring moet worden vermeld.

    4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

    5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

    Artikel 118

    1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

    2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

    3. In andere dan de in lid 2 genoemde gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

    4. Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

    a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

    b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract vormen, waarbij de partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

    d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

    bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

    Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Die periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

    Artikel 119

    1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties als product van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

    2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

    Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

    Artikel 120

    Wanneer tussen de gegevens in bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit niet tot ongeldigheid van het bewijs van oorsprong, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

    Kennelijke vormfouten zoals typefouten in het bewijs van oorsprong leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.

    Onderafdeling 3

    Methoden van administratieve samenwerking

    Artikel 121

    1. De begunstigde republieken doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke mededelingen als wijziging van eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republieken hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

    2. De Commissie verstrekt de begunstigde republieken specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij de afgifte van de EUR.1-certificaten worden gebruikt.

    Artikel 122

    1. De controle achteraf van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republieken gegronde redenen hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

    2. Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer of van de begunstigde republiek van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding van de materiële of formele redenen die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

    Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer besluiten de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    3. Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of aan de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek van invoer medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit de begunstigde republiek of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

    4. Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde autoriteiten een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

    5. Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt de begunstigde republiek van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat zij een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

    6. Voor de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde republiek van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.

    Onderafdeling 4

    Ceuta en Melilla

    Artikel 123

    1. De in deze afdeling gebruikte term 'Gemeenschap' omvat niet Ceuta en Melilla. Onder 'producten van oorsprong uit de Gemeenschap' zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

    2. De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstig toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit een begunstigde republiek van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

    3. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

    4. De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

    5. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.".

    6. In artikel 237, leden 1 en 4, worden de aanduidingen "C1" en "C2/CP3" door respectievelijk "CN22" en "CN23" vervangen.

    7. In "Deel II, de douanebestemmingen, titel I, In het vrije verkeer brengen", komt hoofdstuk 2 (artikelen 291-308) als volgt te luiden:

    "HOOFDSTUK 2

    Bijzondere bestemmingen

    Artikel 291

    1. Dit hoofdstuk is van toepassing wanneer goederen die uit hoofde van hun bijzondere bestemming met toepassing van een gunstige tariefregeling of van een verlaagd recht of een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht, aan douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemmingen zijn onderworpen.

    2. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a) enkelvoudige vergunning: een vergunning waarbij meer douaneadministraties betrokken zijn;

    b) boekhouding: de door of voor rekening van de vergunninghouder gevoerde commerciële, fiscale of andere boekhouding;

    c) administratie: alle noodzakelijke gegevens en technische bijzonderheden, op welke drager dan ook, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten toezicht op de handelingen kunnen houden en deze kunnen controleren.

    Artikel 292

    1. Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming aan douanetoezicht zijn onderworpen, wordt de toekenning van een gunstige tariefbehandeling overeenkomstig artikel 21 van het Wetboek van een schriftelijke vergunning afhankelijk gesteld.

    Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming met een verlaagd recht of met een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht en zij volgens de van kracht zijnde voorschriften overeenkomstig artikel 82 van het Wetboek onder douanetoezicht moeten blijven, is voor het douanetoezicht van de bijzondere bestemming een schriftelijke vergunning vereist.

    2. De aanvraag voor een vergunning moet schriftelijk worden gedaan volgens het in bijlage 67 opgenomen model. De douaneautoriteiten kunnen verlenging of wijziging van de vergunning op eenvoudig schriftelijk verzoek toestaan.

    3. In bijzondere omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten de schriftelijk of met systemen voor automatische gegevensverwerking volgens de normale procedure ingediende aangifte voor het vrije verkeer als aanvraag voor een vergunning aanvaarden, op voorwaarde dat:

    - bij de aanvraag slechts één douaneadministratie is betrokken,

    - de aanvrager de goederen in hun geheel de voorgeschreven bijzondere bestemming geeft, en

    - het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd is.

    4. Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de in de aanvraag verstrekte gegevens ontoereikend zijn, kunnen zij verlangen dat de aanvrager aanvullende gegevens verstrekt.

    In het bijzonder wanneer de douaneaangifte als aanvraag geldt, verlangen de douaneautoriteiten, onverminderd het bepaalde in artikel 218, dat de aanvraag vergezeld gaat van een door de aangever opgesteld document dat ten minste de volgende gegevens bevat, tenzij deze gegevens niet noodzakelijk worden geacht of in de douaneaangifte zijn vermeld:

    a) de naam en het adres van de aanvrager, de aangever en de betrokken onderneming;

    b) de aard van de bijzondere bestemming;

    c) de technische beschrijving van de goederen en van de uit de bijzondere bestemming resulterende producten en de middelen om deze te identificeren;

    d) het geraamde opbrengstpercentage of de wijze van vaststelling van dit percentage;

    e) de geraamde termijn waarbinnen de goederen de bijzondere bestemming dienen te volgen;

    f) de plaats waar de goederen de bijzondere bestemming volgen.

    5. Voor een enkelvoudige vergunning is de voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten vereist. De volgende procedure is van toepassing:

    De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats:

    - waar zich ten behoeve van de administratieve controle de hoofdboekhouding van de aanvrager bevindt en waar minstens een gedeelte van de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft, wordt verricht; of

    - in andere gevallen, waar de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming volgen.

    Deze douaneautoriteiten zenden de aanvraag en de ontwerpvergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten, die binnen 15 dagen kennis geven van de ontvangst daarvan.

    De andere betrokken douaneautoriteiten geven binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de ontwerpvergunning kennis van hun eventuele bezwaren. Wanneer van deze bezwaren binnen de genoemde termijn kennis is gegeven en geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen ten aanzien van die elementen waarop de bezwaren betrekking hebben.

    De douaneautoriteiten kunnen de vergunning verlenen indien zij binnen 30 dagen geen bezwaren ten aanzien van de ontwerpvergunning hebben ontvangen.

    De douaneautoriteiten die de vergunning verlenen, zenden alle betrokken douaneautoriteiten daarvan een kopie.

    6. Wanneer twee of meer douaneadministraties overeenstemming hebben bereikt over de criteria en voorwaarden voor de afgifte van een enkelvoudige vergunning, kunnen deze administraties ook overeenkomen de voorafgaande raadpleging door een eenvoudige kennisgeving te vervangen. Een dergelijke kennisgeving is in alle gevallen toereikend voor de verlenging of intrekking van een enkelvoudige vergunning.

    Artikel 293

    1. Aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, wordt een vergunning verleend overeenkomstig het in bijlage 67 vastgestelde model indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a) De beoogde activiteiten zijn verenigbaar met de voorgeschreven bijzondere bestemming en met de bepalingen inzake de overdracht van goederen overeenkomstig artikel 296, en het correcte verloop van de handelingen is gewaarborgd;

    b) De aanvrager biedt alle noodzakelijke waarborgen voor het correcte verloop van de handelingen en verbindt zich ertoe:

    - de goederen geheel of ten dele de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven of deze over te dragen en het volgens de van kracht zijnde bepalingen voorgeschreven bewijs van deze bestemming of overdracht te leveren,

    - geen activiteiten te verrichten die onverenigbaar zijn met het beoogde economische doel van de voorgeschreven bijzondere bestemming,

    - alle elementen die gevolgen kunnen hebben voor de vergunning de bevoegde douaneautoriteiten ter kennis te brengen;

    c) Doelmatig douanetoezicht is verzekerd en de door de douaneautoriteiten te nemen administratieve maatregelen staan in verhouding tot de economische behoeften;

    d) Er wordt een passende administratie gevoerd en deze wordt bewaard;

    e) Er wordt zekerheid gesteld voorzover de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten.

    2. Voor aanvragen uit hoofde van artikel 292, lid 3, wordt de vergunning door aanvaarding van de douaneaangifte verleend aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, onder de in lid 1 vastgestelde voorwaarden.

    3. In de vergunning worden onder meer vermeld, tenzij dit overbodig wordt geacht:

    a) de naam en het adres van de vergunninghouder;

    b) indien nodig, de GN- of Taric-code, de aard en de omschrijving van de goederen, de in het kader van de bijzondere bestemming te verrichten handelingen en bepalingen betreffende de opbrengstpercentages;

    c) de middelen en methoden voor de identificatie van de goederen en het douanetoezicht;

    d) de termijn waarbinnen de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten hebben gevolgd;

    e) de douanekantoren waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven en de kantoren die met het toezicht zijn belast;

    f) de plaatsen waar aan de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moet worden gegeven;

    g) in voorkomend geval, het bedrag van de zekerheidstelling;

    h) de geldigheidsduur van de vergunning;

    i) indien van toepassing, de mogelijkheid tot overdracht van de goederen overeenkomstig artikel 296, lid 1;

    j) indien van toepassing, de vereenvoudigde regelingen voor de overdracht van goederen krachtens artikel 296, lid 2, tweede alinea, en lid 3;

    k) indien van toepassing, de overeenkomstig artikel 76 van het Wetboek toegestane vereenvoudigde procedures;

    l) de wijze van gegevensuitwisseling.

    4. Onverminderd het bepaalde in artikel 294 wordt de vergunning van kracht op de datum van afgifte ervan of op een latere in de vergunning vastgestelde datum.

    Artikel 294

    1. De douaneautoriteiten kunnen een vergunning met terugwerkende kracht verlenen.

    Onverminderd de leden 2 en 3, wordt een dergelijke vergunning van kracht op de datum waarop de aanvraag werd ingediend.

    2. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op de verlenging van een vergunning voor dezelfde handelingen en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend, vanaf de datum waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning is verstreken.

    3. In uitzonderlijke omstandigheden kan de terugwerkende kracht van een vergunning verder teruggaan, doch hoogstens tot een jaar voor de datum waarop de aanvraag werd ingediend, op voorwaarde dat hiervoor een aangetoonde economische noodzaak bestaat en:

    a) de aanvraag geen verband houdt met een poging tot misleiding of met kennelijke nalatigheid,

    b) aan de hand van de boekhouding van de aanvrager kan worden nagegaan dat aan alle voorwaarden van de maatregelen is voldaan en, in voorkomend geval, teneinde verwisseling te voorkomen, de goederen voor de termijn van terugwerkende kracht geïdentificeerd kunnen worden en de maatregelen aan de hand van deze boekhouding gecontroleerd kunnen worden,

    c) alle voor de regularisering van de situatie van de goederen benodigde formaliteiten, met inbegrip van, indien nodig, de ongeldigmaking van de aangifte, kunnen worden vervuld.

    Artikel 295

    Het verstrijken van de geldigheid van een vergunning heeft geen gevolgen voor goederen die zich voor de verstrijkingsdatum ervan krachtens deze vergunning in het vrije verkeer bevonden.

    Artikel 296

    1. Goederen kunnen zonder douaneformaliteiten van een in de vergunning vermelde plaats naar een andere in dezelfde vergunning vermelde plaats worden overgebracht.

    2. Wanneer goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen en de betrokken douaneautoriteiten geen vereenvoudigde procedures als bedoeld in lid 3 zijn overeengekomen, wordt het in bijlage 63 opgenomen controle-exemplaar T5 gebruikt overeenkomstig de volgende procedure:

    a) de overdrager/afzender stelt het controle-exemplaar T5 op in drie exemplaren (één origineel en twee kopieën). De kopieën worden op passende wijze genummerd.

    b) het controle-exemplaar T5 bevat de volgende gegevens:

    - in vak A ('Kantoor van vertrek'), het adres van het bevoegde douanekantoor dat in de vergunning van de overdrager/afzender is vermeld;

    - in vak 2 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overdrager/afzender afgegeven vergunning;

    - in vak 8 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overnemer/geadresseerde afgegeven vergunning;

    - de tekst in het vak 'Belangrijke opmerking' en in vak B (onder vak 15) wordt doorgehaald;

    - in de vakken 31 en 33, respectievelijk de omschrijving van de goederen op het tijdstip van overdracht, met inbegrip van het aantal colli, en de betrokken GN-code;

    - in vak 38 de nettomassa van de goederen;

    - in vak 103 de nettohoeveelheid van de goederen in letters;

    - in vak 104 wordt het vak 'Andere (nauwkeurige vermelding)' aangekruist en wordt in blokletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

    - DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS RESPECTO DE LAS CUALES, LAS OBLIGACIONES SE CEDEN AL CESIONARIO (REGLAMENTO (CEE) N° 2454/93, ARTÍCULO 296)

    - SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER, FOR HVILKE FORPLIGTELSERNE OVERDRAGES TIL ERHVERVEREN (FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

    - BESONDERE VERWENDUNG: WAREN MIT DENEN DIE PFLICHTEN AUF DEN ÜBERNEHMER ÜBERTRAGEN WERDEN (ARTIKEL 296 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93)

    - ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΓΙΑ ΤΑ ΟΠΟΙΑ ΟΙ ΥΠΟΧΡΕΩΣΕΙΣ ΕΚΧΩΡΟΥΝΤΑΙ ΣΤΟΝ ΕΚΔΟΧΕΑ (ΑΡΘΡΟ 296 ΚΑΝΟΝΙΣΜΟΣ (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93)

    - END-USE: GOODS FOR WHICH THE OBLIGATIONS ARE TRANSFERRED TO THE TRANSFEREE (REGULATION (EEC) No 2454/93, ARTICLE 296)

    - DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES POUR LESQUELLES LES OBLIGATIONS SONT TRANSFÉRÉES AU CESSIONNAIRE [RÈGLEMENT (CEE) N° 2454/93, ARTICLE 296]

    - DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PER LE QUALI GLI OBBLIGHI SONO TRASFERITI AL CESSIONARIO (REGOLAMENTO (CEE) N. 2454/93, ARTICOLO 296)

    - BIJZONDERE BESTEMMING: GOEDEREN WAARVOOR DE VERPLICHTINGEN AAN DE OVERNEMER WORDEN OVERGEDRAGEN (VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

    - DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS RELATIVAMENTE ÀS QUAIS AS OBRIGAÇÕES SÃO TRANSFERIDAS PARA O CESSIONÁRIO [REGULAMENTO (CEE) N.o 2454/93, ARTIGO 296.o]

    - TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: TAVARAT, JOIHIN LIITTYVÄT VELVOITTEET SIIRRETÄÄN SIIRRONSAAJALLE (ASETUS (ETY) N:o 2454/93, 296 ARTIKLA)

    - ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR FÖR VILKA SKYLDIGHETERNA ÖVERFÖRS TILL DEN MOTTAGANDE PARTEN (ARTIKEL 296 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93)

    - in vak 106,

    - de heffingsgrondslagen van de in het vrije verkeer gebrachte goederen;

    - de datum van geldigmaking en het nummer van de aangifte voor het vrije verkeer, alsmede de naam en het adres van het desbetreffende douanekantoor;

    c) de overdrager/afzender zendt aan de overnemer/geadresseerde het volledige stel controle-exemplaren T5;

    d) de overnemer/geadresseerde hecht het origineel van het handelsdocument waarop de datum van ontvangst van de goederen is vermeld aan het stel controle-exemplaren T5 en legt alle documenten aan het in zijn vergunning vermelde douanekantoor over. Voorts stelt hij dit douanekantoor onmiddellijk van een eventuele overmaat, tekort, verwisseling of andere onregelmatigheid in kennis;

    e) het in de vergunning van de overnemer/geadresseerde vermelde douanekantoor vult vak J van het origineel in en vermeldt daarin onder meer de datum van ontvangst door de overnemer/geadresseerde, na de handelsdocumenten te hebben geverifieerd. Dit kantoor brengt bovendien in vak J van het origineel en in vak E van de twee kopieën de datum en zijn stempelafdruk aan. Het douanekantoor bewaart de tweede kopie en geeft het origineel en de eerste kopie aan de overnemer/geadresseerde terug;

    f) de overnemer/geadresseerde bewaart de eerste kopie in zijn administratie en zendt het origineel aan de overdrager/afzender;

    g) de overdrager/afzender bewaart het origineel in zijn administratie.

    De betrokken douaneautoriteiten kunnen toestaan dat vereenvoudigde procedures worden gebruikt overeenkomstig de aanwijzingen voor het gebruik van het controle-exemplaar T5.

    3. Wanneer de betrokken douaneautoriteiten het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd achten, kunnen zij toestaan dat goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen zonder dat van het controle-exemplaar T5 gebruik wordt gemaakt.

    4. Wanneer goederen tussen twee in dezelfde lidstaat gevestigde vergunninghouders worden overgedragen, geschiedt dit overeenkomstig de nationale bepalingen.

    5. Bij de ontvangst van de goederen neemt de overnemer/geadresseerde de uit dit hoofdstuk voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de overgedragen goederen op zich.

    6. De overdrager/afzender is van zijn verplichtingen ontheven wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    - de overnemer/geadresseerde heeft de goederen ontvangen en is ervan in kennis gesteld dat de goederen waarvoor de verplichtingen zijn overgedragen, aan douanetoezicht in verband met hun bijzondere bestemming zijn onderworpen;

    - het douanetoezicht is door de douaneautoriteit van de overnemer/geadresseerde overgenomen. Behoudens andersluidende beslissing van de douaneautoriteiten gebeurt deze overname op het tijdstip waarop de overnemer/geadresseerde de goederen in zijn administratie heeft ingeschreven.

    Artikel 297

    1. Bij de overdracht van materialen voor het onderhoud of de reparatie van luchtvaartuigen door internationale luchtvaartmaatschappijen, op grond van uitwisselingsovereenkomsten of voor de eigen behoeften, mag een luchtvrachtbrief of gelijkwaardig document in plaats van het controle-exemplaar T5 worden gebruikt.

    2. De luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document bevat ten minste de volgende gegevens:

    a) de naam van de verzendende luchtvaartmaatschappij;

    b) de naam van de luchthaven van vertrek;

    c) de naam van de ontvangende luchtvaartmaatschappij;

    d) de naam van de luchthaven van bestemming;

    e) de omschrijving van de materialen;

    f) het aantal stuks.

    De in de voorgaande alinea bedoelde gegevens mogen in gecodeerde vorm of door verwijzing naar een bijgevoegd document worden verstrekt.

    3. Op de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document moet op de voorzijde in drukletters een van de volgende vermeldingen voorkomen:

    - DESTINO ESPECIAL

    - SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL

    - BESONDERE VERWENDUNG

    - ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ

    - END-USE

    - DESTINATION PARTICULIÈRE

    - DESTINAZIONE PARTICOLARE

    - BIJZONDERE BESTEMMING

    - DESTINO ESPECIAL

    - TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS

    - ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL

    4. De verzendende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document in haar administratie en houdt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de verzendende luchtvaartmaatschappij is gevestigd bepaalde wijze, een ander exemplaar ter beschikking van het bevoegde douanekantoor.

    De ontvangende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document in haar administratie en legt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming bepaalde wijze, een ander exemplaar over bij het bevoegde douanekantoor.

    5. De materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document dienen aan de ontvangende luchtvaartmaatschappij te worden overgedragen op de plaatsen die zijn goedgekeurd door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar deze maatschappij gevestigd is. De ontvangende luchtvaartmaatschappij neemt de materialen in haar administratie op.

    6. De uit de leden 1 tot en met 5 voortvloeiende verplichtingen gaan van de verzendende luchtvaartmaatschappij over op de ontvangende luchtvaartmaatschappij op het tijdstip waarop de materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document aan laatstgenoemde worden overhandigd.

    Artikel 298

    1. De douaneautoriteiten kunnen, onder door hen vast te stellen voorwaarden, de uitvoer of de vernietiging van de goederen toestaan.

    2. Bij de uitvoer van landbouwproducten wordt in vak 44 van het enig document of in een ander gebruikt document in drukletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

    - ARTÍCULO 298, REGLAMENTO (CEE) N° 2454/93, DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS DESTINADAS A LA EXPORTACIÓN - NO SE APLICAN RESTITUCIONES AGRÍCOLAS

    - ART. 298 I FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93 SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER BESTEMT TIL UDFØRSEL - INGEN RESTITUTION

    - ARTIKEL 298 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93 BESONDERE VERWENDUNG: ZUR AUSFUHR VORGESEHENE WAREN - ANWENDUNG DER LANDWIRTSCHAFTLICHEN AUSFUHRERSTATTUNGEN AUSGESCHLOSSEN

    - ΑΡΘΡΟ 298 ΤΟΥ ΚΑΝ. (CEE) αριθ. 2454/93 ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΠΡΟΟΡΙΖΟΜΕΝΑ ΓΙΑ ΕΞΑΓΩΓΗ - ΑΠΟΚΛΕΙΟΝΤΑΙ ΟΙ ΓΕΩΡΓΙΚΕΣ ΕΠΙΣΤΡΟΦΕΣ

    - ARTICLE 298 REGULATION (EEC) No 2454/93 END-USE: GOODS DESTINED FOR EXPORTATION - AGRICULTURAL REFUNDS NOT APPLICABLE

    - ARTICLE 298, RÈGLEMENT (CEE) N° 2454/93 DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES PRÉVUES POUR L'EXPORTATION - APPLICATION DES RESTITUTIONS AGRICOLES EXCLUE

    - ARTICOLO 298 (CEE) N° 2454/93 DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PREVISTE PER L'ESPORTAZIONE - APPLICAZIONE DELLE RESTITUZIONI AGRICOLE ESCLUSA

    - ARTIKEL 298, VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 BIJZONDERE BESTEMMING: VOOR UITVOER BESTEMDE GOEDEREN - LANDBOUWRESTITUTIES NIET VAN TOEPASSING

    - ARTIGO 298.o REG. (CEE) N.o 2454/93 DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS DESTINADAS À EXPORTAÇÃO - APLICAÇÃO DE RESTITUIÇÕES AGRÍCOLAS EXCLUÍDA

    - 298 ART., AS. 2454/93 TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: VIETÄVIKSI TARKOITETTUJA TAVAROITA - MAATALOUSTUKEA EI SOVELLETA

    - ARTIKEL 298 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93 AVSEENDE ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR AVSEDDA FÖR EXPORT - JORDBRUKSBIDRAG EJ TILLÄMPLIGA

    3. Voor uitvoer bestemde goederen worden vanaf het tijdstip van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer als niet-communautaire goederen beschouwd.

    4. Wanneer goederen worden vernietigd, is artikel 182, lid 5, van het Wetboek van toepassing.

    Artikel 299

    Wanneer de douaneautoriteiten het gerechtvaardigd achten dat de goederen een andere bestemming krijgen dan die waarin de vergunning voorziet, doet deze bestemming, andere dan uitvoer of vernietiging, een douaneschuld ontstaan. Artikel 208 van het Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 300

    1. De in artikel 291, lid 1, bedoelde goederen blijven onder douanetoezicht en zijn aan rechten bij invoer onderworpen totdat zij:

    a) voor het eerst de voorgeschreven bijzondere bestemming volgen;

    b) worden uitgevoerd, vernietigd of een andere bestemming krijgen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 298 en 299.

    Wanneer goederen echter geschikt zijn voor herhaald gebruik en de douaneautoriteiten zulks nodig achten teneinde misbruik te voorkomen, wordt het douanetoezicht gehandhaafd gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de datum waarop aan de goederen voor het eerst de voorgeschreven bestemming is gegeven.

    2. Resten en afvallen die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces van de goederen alsmede verliezen als gevolg van natuurlijke oorzaken worden geacht de bijzondere bestemming te hebben gevolgd.

    3. Voor de resten en afvallen die overblijven na de vernietiging van de goederen eindigt het douanetoezicht wanneer deze resten en afvallen een toegelaten douanebehandeling of -bestemming krijgen.".

    8. In artikel 397, in artikel 419, lid 4, en in artikel 434, lid 6, wordt de zinsnede "de artikelen 463 tot en met 470 van toepassing zijn" vervangen door "artikel 843 van toepassing is".

    9. In deel II, titel II, worden de hoofdstukken 11 en 12 (de artikelen 463 tot en met 495) geschrapt.

    10. Artikel 843 komt als volgt te luiden:

    "Artikel 843

    1. Deze titel bevat de bepalingen die van toepassing zijn op goederen die bij het vervoer van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap dit gebied tijdelijk verlaten, al dan niet over het grondgebied van een derde land, en waarvan het verlaten van of de uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap verboden of bij een communautaire maatregel aan beperkingen, rechten of andere heffingen bij uitvoer onderworpen is, voorzover deze maatregel in de toepassing ervan voorziet, en onverminderd de bijzondere bepalingen die deze maatregel kan bevatten.

    Deze voorwaarden zijn echter niet van toepassing:

    - op goederen die ten uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden aangegeven en waarvoor, bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, het bewijs wordt overgelegd dat ontheffing is verleend van de voor deze goederen geldende beperkingen, dat de verschuldigde rechten of heffingen zijn betaald of dat de goederen op grond van hun status het douanegebied van de Gemeenschap zonder verdere formaliteiten mogen verlaten, of

    - op goederen die rechtstreeks per vliegtuig worden vervoerd dat geen tussenlanding maakt buiten het douanegebied van de Gemeenschap of per vaartuig dat een lijndienst onderhoudt in de zin van artikel 313 bis.

    2. Wanneer goederen onder de regeling communautair douanevervoer worden geplaatst, brengt de hoofdaansprakelijke op het voor de aangifte voor communautair douanevervoer gebruikte document, met name in vak nr. 44 'Bijzondere vermeldingen' van het enig document een van de volgende aantekeningen aan:

    - Salida de la Comunidad sometida a restricciones o imposiciones en virtud del (de la) Reglamento/Directiva/Decisión n° ...

    - Udpassage fra Fællesskabet undergivet restriktioner eller afgifter i henhold til forordning/direktiv/afgørelse nr. ...

    - Ausgang aus der Gemeinschaft - gemäß Verordnung/Richtlinie/Beschluß Nr. ... Beschränkungen oder Abgaben unterworfen.

    - Η έξοδος από την Κοινότητα υποβάλλεται σε περιορισμούς η σε επιβαρύνσεις από τον κανονισμό/την οδηγία/την απόφαση αριθ. ...

    - Exit from the Community subject to restrictions or charges under Regulation/Directive/Decision No ...

    - Sortie de la Communauté soumise à des restrictions ou à des impositions par le règlement ou la directive/décision n° ...

    - Uscita dalla Comunità soggetta a restrizioni o ad imposizioni a norma del(la) regolamento/direttiva/decisione n. ...

    - Bij uitgang uit de Gemeenschap zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. ... van toepassing.

    - Saída da Comunidade sujeita a restrições ou a imposições pelo(a) Regulamento/Directiva/Decisão n.o ...

    - Yhteisöstä vientiin sovelletaan asetuksen/direktiinvinl./päätöksen N:o ... mukaisia rajoituksia tai maksuja

    - Utförsel från gemenskapen omfattas i enlighet med förordning/direktiv/beslut ... av restriktioner eller pålagor

    3. Wanneer de goederen

    a) onder een andere douaneregeling dan de regeling communautair douanevervoer worden geplaatst, of

    b) worden vervoerd zonder onder een douaneregeling te zijn geplaatst,

    wordt, overeenkomstig de artikelen 912 bis tot en met 912 octies, een controle-exemplaar T5 opgesteld. In vak 104 van het formulier T5 wordt het vak 'Andere' aangekruist en de in lid 2 bedoelde aantekening aangebracht.

    In het in de eerste alinea, onder a), bedoelde geval, wordt het controle-exemplaar T5 opgesteld bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de verzending van de goederen worden vervuld. In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het controle-exemplaar T5 met de goederen bij het douanekantoor aangeboden dat bevoegd is voor de plaats waar deze goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

    Dit kantoor stelt de termijn vast waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangeboden en brengt, in voorkomend geval, op het douanedocument onder geleide waarvan de goederen worden vervoerd de in lid 2 bedoelde aantekening aan.

    Voor de doeleinden van het controle-exemplaar T5 wordt het kantoor van bestemming van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde douaneregeling, of het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de in de eerste alinea, onder b), bedoelde goederen het douanegebied van de Gemeenschap weer binnenkomen, als kantoor van bestemming beschouwd.

    4. Lid 3 is eveneens van toepassing op goederen die over het grondgebied van een of meer van de in artikel 309, onder f), bedoelde EVA-landen van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd en die, in een van die landen, weer worden verzonden.

    5. Wanneer volgens de in lid 1 bedoelde communautaire maatregel zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2.

    6. Wanneer de goederen bij hun aankomst bij het kantoor van bestemming niet onmiddellijk als communautaire goederen worden herkend, of niet onmiddellijk aan de douaneformaliteiten worden onderworpen die verbonden zijn aan de binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, ziet het kantoor van bestemming erop toe dat alle maatregelen worden genomen die op die goederen van toepassing zijn.

    7. In het in lid 3 bedoelde geval zendt het kantoor van bestemming het origineel van het controle-exemplaar T5 terstond naar het adres vermeld in vak B 'Terugzenden aan' van het formulier T5, na alle formaliteiten te hebben vervuld en na alle vereiste aantekeningen te hebben aangebracht.

    8. Wanneer de goederen het grondgebied van de Gemeenschap niet meer worden binnengebracht, worden zij geacht het douanegebied van de Gemeenschap op onregelmatige wijze te hebben verlaten vanuit de lidstaat waar zij onder de in lid 2 bedoelde regeling werden geplaatst of waar het controle-exemplaar T5 werd opgesteld."

    11. In artikel 887, lid 3, eerste alinea, wordt de zinsnede "de artikelen 471 tot en met 495" vervangen door "de artikelen 912 bis tot en met 912 octies".

    12. Het volgende deel IV bis wordt na artikel 912 ingevoegd:

    "DEEL IV bis

    CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN GOEDEREN

    Artikel 912 bis

    1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a) 'bevoegde autoriteiten': de douaneautoriteiten of elke andere autoriteit van de lidstaten die met de uitvoering van dit deel is belast;

    b) 'kantoor': het douanekantoor of elke andere plaatselijke dienst die met de uitvoering van dit deel is belast.

    c) 'controle-exemplaar T5': het op het T5-formulier opgestelde exemplaar dat met het model in bijlage 63 overeenstemt, dat in een origineel en een kopie wordt opgesteld, en dat eventueel wordt aangevuld met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde T5 bis-formulieren, waarvan het model in bijlage 64 is opgenomen of met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde ladingslijsten T5, waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen. Deze formulieren worden volgens de aanwijzingen in bijlage 66 gedrukt en ingevuld, waarbij eventueel met aanvullende aanwijzingen in andere communautaire besluiten rekening wordt gehouden.

    2. Wanneer de toepassing van een communautaire bepaling inzake de in- of uitvoer van goederen of inzake het goederenverkeer binnen het douanegebied van de Gemeenschap, afhankelijk is gesteld van het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt dit bewijs geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T5, dat overeenkomstig het bepaalde in dit deel wordt opgesteld en gebruikt.

    3. Op een en hetzelfde controle-exemplaar T5 kunnen slechts goederen worden vermeld die op of in een enkel vervoermiddel, in de zin van artikel 347, lid 2, tweede alinea, zijn geladen, die voor een enkele geadresseerde zijn bestemd en die op één enkele wijze dienen te worden gebruikt en/of dezelfde bestemming dienen te krijgen.

    De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat door een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische gegevensverwerking opgestelde ladingslijsten T5 alsmede ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde beschrijvende lijsten in plaats van het formulier worden gebruikt waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen, voorzover deze lijsten alle gegevens van dit formulier bevatten en op zodanige wijze zijn opgesteld en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door deze autoriteiten kunnen worden gebruikt en alle door deze autoriteiten vereiste waarborgen bieden.

    4. Naast de verantwoordelijkheden uit hoofde van bijzondere voorschriften, is degene die het controle-exemplaar T5 ondertekent verplicht ervoor te zorgen dat de in dat document omschreven goederen op de aangegeven wijze worden gebruikt en/of de aangegeven bestemming krijgen.

    Deze persoon is aansprakelijk voor elk misbruik, door wie dan ook, van de door hem opgestelde controle-exemplaren T5.

    5. In afwijking van lid 2 en behoudens andersluidende communautaire bepalingen die in een controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen voorzien, kan elke lidstaat bepalen dat het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt geleverd volgens een nationale procedure, mits de goederen het grondgebied van die lidstaat niet verlaten voordat zij op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

    Artikel 912 ter

    1. Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt. Elk van de documenten van dit exemplaar wordt door de betrokkene eigenhandig ondertekend en bevat alle gegevens over de bestemming van de goederen en de bijzondere aantekeningen die volgens de communautaire bepalingen inzake de controle zijn vereist.

    2. Wanneer volgens de communautaire wetgeving inzake controle zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld

    - bij de dienst die daartoe bij deze wetgeving is aangewezen of, bij gebreke daarvan, bij het kantoor dat het controle-exemplaar T5 afgeeft of bij een ander kantoor dat daartoe is aangewezen door de lidstaat waaronder dat kantoor ressorteert, en

    - volgens de bij de communautaire wetgeving of, bij gebreke daarvan, door de autoriteiten van de lidstaat vastgestelde voorwaarden.

    In dit geval wordt in vak 106 van het formulier T5 één van de volgende aantekeningen aangebracht:

    - Garantía constituida por un importe de ... euros

    - Sikkerhed på ... EUR

    - Sicherheit in Höhe von ... EURO geleistet

    - Κατατεθείσα εγγύηση ποσού ... ΕΥΡΩ

    - Guarantee of EUR ... lodged

    - Garantie d'un montant de ... euros déposée

    - Garanzia dell'importo di ... EURO depositata

    - Zekerheid voor ... euro

    - Entregue garantia num montante de ... EURO

    - Annettu ... euron suuruinen vakuus

    - Säkerhet ställd till et belopp av ... euro.

    3. Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving inzake controle binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen wordt vak 104 van het formulier T5 'Te controleren binnen ... dagen' ingevuld.

    4. Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, geeft het douanekantoor vanwaar de goederen worden verzonden het controle-exemplaar T5 af.

    Het document betreffende de gebruikte douaneregeling bevat een verwijzing naar het afgegeven controle-exemplaar T5. Op zijn beurt bevat het controle-exemplaar T5, in vak 109 van het T5-formulier, een verwijzing naar dit document.

    5. Indien de goederen niet onder een douaneregeling zijn geplaatst, wordt het controle-exemplaar T5 afgegeven door het kantoor vanwaar de goederen worden verzonden.

    Op het formulier T5 dient, in vak 109, een van de volgende aantekeningen te worden aangebracht:

    - Mercancías no incluidas en un régimen aduanero

    - Ingen forsendelsesprocedure

    - Nicht in einem Zollverfahren befindliche Waren

    - Εμπορεύματα εκτός τελωνειακού καθεστώτος

    - Goods not covered by a customs procedure

    - Marchandises hors régime douanier

    - Merci non vincolate ad un regime doganale

    - Geen douaneregeling

    - Mercadorias não sujeitas a regime aduaneiro

    - Tullimenettelyn ulkopuolella olevat tavarat

    - Varorna omfattas inte av något tullförfarande.

    6. Het controle-exemplaar T5 wordt door het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de volgende gegevens die in vak A (kantoor van vertrek) van dit document worden vermeld:

    a) op het formulier T5: de naam en het stempel van het kantoor van vertrek, de handtekening van de bevoegde persoon, de datum van aftekening en een registratienummer, dat een voorgedrukt nummer kan zijn;

    b) op het formulier T5 bis of de ladingslijst T5: het registratienummer dat op het formulier T5 voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht met een stempel waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt of het wordt met de hand aangebracht. In het laatste geval wordt het stempel van dit kantoor bij het nummer geplaatst.

    7. Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen, is artikel 349 van overeenkomstige toepassing. Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor controleert de verzending en vult het vak D 'Controle door het kantoor van vertrek' in op de voorzijde van het formulier T5.

    8. Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor behoudt een kopie van elk controle-exemplaar T5. De originelen van deze documenten worden aan de betrokkene teruggegeven zodra alle administratieve formaliteiten zijn vervuld en vak A 'Kantoor van vertrek' en, in het formulier T5, vak B 'Terugzenden aan' zijn ingevuld.

    9. De artikelen 353, 354 en 355 zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 912 quater

    1. De goederen en de originelen van de controle-exemplaren T5, worden bij het kantoor van bestemming aangeboden.

    Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen kan het kantoor van bestemming toestaan dat de goederen rechtstreeks bij de geadresseerde worden afgeleverd onder de door dit kantoor vastgestelde voorwaarden, zodat dit kantoor tijdens of na aankomst van de goederen een controle kan verrichten.

    Degene die het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending bij het kantoor van bestemming aanbiedt, ontvangt op zijn verzoek een ontvangstbewijs op een formulier dat met het model in bijlage 47 overeenstemt. Dit ontvangstbewijs kan het controle-exemplaar T5 niet vervangen.

    2. Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving moeten worden gecontroleerd voordat zij het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en deze goederen dit douanegebied

    - over zee verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de haven waar de goederen in een ander vaartuig worden geladen dan het in artikel 313 bis bedoelde vaartuig dat een lijndienst onderhoudt;

    - door de lucht verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de communautaire luchthaven met een internationaal karakter in de zin van artikel 190, onder b), waar de goederen in een vliegtuig worden geladen dat voor een niet-communautaire luchthaven is bestemd;

    - op een andere wijze of in andere omstandigheden verlaten, is het kantoor van bestemming het in artikel 793, lid 2, bedoelde kantoor van uitgang.

    3. Het kantoor van bestemming controleert het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming. Dit kantoor registreert de gegevens die op de controle-exemplaren T5 voorkomen, zo nodig door een kopie ervan te behouden, en de resultaten van de verrichte controles.

    4. Het kantoor van bestemming zendt het origineel van het controle-exemplaar T5 terug naar het in vak B 'Terugzenden aan' van formulier T5 vermelde adres, nadat het de vereiste formaliteiten heeft vervuld en dit exemplaar van de nodige aantekeningen heeft voorzien.

    Artikel 912 quinquies

    1. Wanneer bij de afgifte van het controle-exemplaar T5, overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2, zekerheid moet worden gesteld, zijn de leden 2 en 3 van toepassing.

    2. De bevoegde autoriteiten nemen, eventueel na afloop van een termijn die overeenkomstig artikel 912 ter, lid 3, is vastgesteld, de noodzakelijke maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor, eventueel op de gestelde zekerheid, een bedrag kan inhouden dat evenredig is aan deze hoeveelheid goederen die niet op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of niet de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

    Op verzoek van de betrokkene kunnen deze autoriteiten niettemin bepalen dat een bedrag wordt geïnd, in voorkomend geval door inhouding op de gestelde zekerheid, dat wordt verkregen door de vermenigvuldiging van:

    - het bedrag van de zekerheid dat evenredig is aan de hoeveelheid goederen die aan het einde van de daarvoor vastgestelde termijn niet op de voorgeschreven wijze is gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming niet heeft gekregen, met

    - het resultaat van de deling van het aantal dagen waarmee de termijn is overschreden om deze hoeveelheden op de voorgeschreven wijze te gebruiken en/of de voorgeschreven bestemming te geven door het aantal dagen van deze termijn.

    Dit lid is niet van toepassing indien de betrokkene kan aantonen dat de goederen door overmacht verloren zijn gegaan.

    3. De bevoegde autoriteiten nemen, wanneer het controle-exemplaar T5 niet binnen zes maanden of, in voorkomend geval, na afloop van de in de rubriek 'Te controleren binnen ... dagen' van vak 104 van formulier T5 vermelde termijn, van de aantekeningen van het kantoor van bestemming voorzien, bij het in vak B van dit document vermelde kantoor van terugzending is teruggekomen, de nodige maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor de in dat artikel bedoelde zekerheid kan innen.

    Dit lid is niet van toepassing ingeval de overschrijding van de termijn van terugzending van het controle-exemplaar T5 niet aan de betrokkene is te wijten.

    4. De leden 2 en 3 zijn van toepassing, tenzij de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen andersluidende bepalingen bevat en, in ieder geval, onverminderd het bepaalde inzake de douaneschuld.

    Artikel 912 sexies

    1. Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen kunnen het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending vóór de beëindiging van de regeling waarvoor dit exemplaar werd afgegeven, worden gesplitst. Gesplitste zendingen kunnen opnieuw worden gesplitst.

    2. Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt geeft overeenkomstig artikel 912 ter een uittreksel van het controle-exemplaar T5 af voor ieder deel van de gesplitste zending.

    Op ieder uittreksel worden de gegevens overgenomen die in de vakken 100, 104, 105, 106 en 107 van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 voorkomen en worden bovendien de bruto- en nettomassa van de betrokken goederen vermeld. Bovendien wordt vak 106 van formulier T5 van ieder uittreksel van een van de volgende aantekeningen voorzien:

    - Extracto del ejemplar de control T5 inicial (número de registro, fecha, oficina y país de expedición): ...

    - Udskrift af det oprindelige kontroleksemplar T5 (registreringsnummer, dato, sted og udstedelsesland): ...

    - Auszug aus dem ursprünglichen Kontrollexemplar T5 (Registriernummer, Datum, ausstellende Stelle und Ausstellungsland): ...

    - Απόσπασμα του αρχικού αντιτύπου ελέγχου Τ5 (αριθμός πρωτοκόλλου, ημερομηνία, τελωνείο και χώρα έκδοσης): ...

    - Extract of the initial T5 control copy (registration number, date, office and country of issue): ...

    - Extrait de l'exemplaire de contrôle T5 initial (numéro d'enregistrement, date, bureau et pays de délivrance): ...

    - Estratto dell'esemplare di controllo T5 originale (numero di registrazione, data, ufficio e paese di emissione): ...

    - Uittreksel van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 (registratienummer, datum, kantoor en land van afgifte): ...

    - Extracto do exemplar de controlo T5 inicial (número de registo, data, estância e país de emissão): ...

    - Ote alun perin annetusta T5-valvontakappaleesta (kirjaamisnumero, antamispäivämäärä, -toimipaikka ja -maa): ...

    - Utdrag ur ursprungligt kontrollexemplar T5 (registreringsnummer, datum, utfärdande kontor och land): ....

    Vak B 'Terugzenden aan' van formulier T5 moet dezelfde gegevens bevatten als hetzelfde vak van het oorspronkelijke formulier T5.

    In vak J 'Controle van het gebruik en/of de bestemming' van het oorspronkelijke formulier T5 wordt een van de volgende aantekeningen vermeld:

    - ... (número) extractos expedidos - copias adjuntas

    - ... (antal) udstedte udskrifter - kopier vedføjet

    - ... (Anzahl) Auszüge ausgestellt - Durchschriften liegen bei

    - ... (αριθμός) εκδοθέντα αποσπάσματα - συνημμένα αντίγραφα

    - ... (number) extracts issued - copies attached

    - ... (nombre) extraits délivrés - copies ci-jointes

    - ... (numero) estratti rilasciati - copie allegate

    - ... (aantal) uittreksels afgegeven - kopieën bijgevoegd

    - ... (número) de extractos emitidos - cópias juntas

    - Annettu ... (lukumäärä) otetta - jäljennökset liitteenä

    - ... (antal) utdrag utfärdade - kopier bifogas.

    Het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 wordt onmiddellijk teruggezonden naar het adres dat in vak B 'Terugzenden aan' van het formulier T5 is vermeld, vergezeld van de kopieën van de afgegeven uittreksels.

    Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt behoudt een kopie van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 en van de uittreksels. De originelen van de uittreksels blijven bij de deelzendingen tot aan het kantoor van bestemming van elke deelzending, waar het bepaalde in artikel 912 quater wordt toegepast.

    3. Wordt een zending, overeenkomstig lid 1, opnieuw gesplitst, dan is lid 2 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 912 septies

    1. Het controle-exemplaar T5 kan achteraf worden afgegeven, indien:

    - het niet indienen van het verzoek om de afgifte van dit document of het niet afgeven van dit document ten tijde van de verzending van de goederen niet aan de betrokkene is te wijten of indien hij kan aantonen dat dit verzuim niet te wijten is aan bedrog of een kennelijke nalatigheid zijnerzijds;

    - de betrokkene aantoont dat het controle-exemplaar T5 betrekking heeft op de goederen waarvoor alle administratieve formaliteiten zijn vervuld;

    - de betrokkene de stukken overlegt die voor de afgifte van het bedoelde exemplaar zijn vereist;

    - ten genoegen van de bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld dat de afgifte achteraf van het controle-exemplaar T5 geen aanleiding tot het ten onrechte verkrijgen van financiële voordelen kan geven, gezien de douaneregeling en/of de douanestatus van de goederen en het gebruik en/of de bestemming ervan.

    Wanneer het controle-exemplaar T5 achteraf wordt afgegeven, wordt een van de volgende aantekeningen in het rood op het formulier T5 aangebracht:

    - Expedido a posteriori

    - Udstedt efterfølgende

    - nachträglich ausgestellt

    - Εκδοθέν εκ των υστέρων

    - Issued retrospectively

    - Délivré a posteriori

    - Rilasciato a posteriori

    - achteraf afgegeven

    - Emitido a posteriori

    - Annettu jälkikäteen

    - Utfärdat i efterhand

    Voorts moet de betrokkene daarop het vervoermiddel vermelden waarmee de goederen zijn vervoerd, de datum van vertrek en eventueel de datum van aanbieding van de goederen bij het kantoor van bestemming.

    2. Bij verlies van het origineel van de controle-exemplaren T5 en van de uittreksels van de controle-exemplaren T5 mag het kantoor dat het origineel heeft afgegeven op verzoek van de betrokkene een duplicaat afgeven. Op het duplicaat worden het stempel van het kantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar aangebracht alsmede in rode hoofdletters een van de volgende aantekeningen:

    - DUPLICADO

    - DUPLIKAT

    - DUPLIKAT

    - ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ

    - DUPLICATE

    - DUPLICATA

    - DUPLICATO

    - DUPLICAAT

    - SEGUNDA VIA

    - KAKSOISKAPPALE

    - DUPLIKAT.

    3. Achteraf afgegeven controle-exemplaren T5 en duplicaten hiervan mogen door het kantoor van bestemming slechts van aantekeningen worden voorzien, nadat dit heeft vastgesteld dat de goederen waarop deze documenten betrekking hebben op de wijze zijn gebruikt en/of de bestemming hebben gekregen die bij de communautaire wetgeving is voorgeschreven.

    Artikel 912 octies

    1. Onder de in lid 4 gestelde voorwaarden kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat aan een persoon, hierna 'toegelaten afzender' genoemd, die goederen wil verzenden waarvoor een controle-exemplaar T5 moet worden opgemaakt, vergunning verlenen tot zelfafgifte van een controle-exemplaar T5 zonder dat de goederen, noch het daarop betrekking hebbende controle-exemplaar T5 bij het kantoor van vertrek behoeven te worden aangeboden.

    2. Ten aanzien van de door toegelaten afzenders te gebruiken controle-exemplaren T5 kunnen deze autoriteiten bepalen:

    a) dat deze formulieren, om de verschillende toegelaten afzenders te kunnen identificeren, van een bijzonder kenmerk worden voorzien;

    b) dat in vak A 'Kantoor van vertrek' van deze formulieren:

    - vooraf het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor worden aangebracht; of

    - door de toegelaten afzender een met het model in bijlage 62 overeenstemmende afdruk van een speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde stempel van metaal wordt aangebracht; of

    - het met het model in bijlage 62 overeenstemmende stempel wordt voorgedrukt, wanneer de formulieren door daartoe gemachtigde drukkerijen worden gedrukt, of wordt aangebracht met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking;

    c) dat de toegelaten afzender zijn handtekening niet behoeft aan te brengen op de formulieren die met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking zijn opgesteld en die van het in bijlage 62 bedoelde speciale stempel zijn voorzien. In dit geval wordt in vak 110 van de formulieren, in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak, een van de volgende aantekeningen aangebracht:

    - Dispensa de la firma, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) n° 2454/93

    - Underskriftsdispensation, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

    - Freistellung von der Unterschriftsleistung, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

    - Απαλλαγή από την υποχρέωση υπογραφής, άρθρο 912 ζ του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

    - Signature waived - Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

    - Dispense de signature, article 912 octies du règlement (CEE) n° 2454/93

    - Dispensa dalla firma, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

    - Vrijstelling van ondertekening - artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

    - Dispensada a assinatura, artigo 912o - G do Regulamento (CE) n. 2454/93

    - Vapautettu allekirjoituksesta - asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

    - Befriad från underskrift, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93.

    3. Het controle-exemplaar T5 moet door de toegelaten afzender worden ingevuld. Met name dient hij het volgende te vermelden:

    - in vak A 'Kantoor van vertrek': de datum van verzending van de goederen en het nummer van de aangifte, en

    - in vak D 'Controle door het kantoor van vertrek' van het formulier T5: een van de volgende aantekeningen:

    - Procedimiento simplificado, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) n° 2454/93

    - Forenklet fremgangsmåde, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

    - Vereinfachtes Verfahren, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

    - Απλουστευμένη διαδικασία, άρθρο 912 ζ) του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

    - Simplified procedure - Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

    - Procédure simplifiée, article 912 octies du règlement (CEE) n° 2454/93

    - Procedura semplificata, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

    - Vereenvoudigde procedure, artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

    - Procedimento simplificado, artigo 912.o - G do Regulamento (CE) n° 2454/93

    - Yksinkertaistettu menettely - asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

    - Förenklat förfarande, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93

    en eventueel de termijn waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangeboden, de toegepaste identificatiemiddelen en een verwijzing naar het vervoersdocument.

    Dit door de toegelaten afzender ingevulde, en eventueel ondertekende exemplaar wordt geacht te zijn afgegeven door het kantoor waarvan de naam in het in lid 2, onder b), bedoelde stempel voorkomt.

    Na de verzending van de goederen wordt de kopie van het controle-exemplaar T5, samen met alle documenten aan de hand waarvan dit exemplaar is opgemaakt, door de toegelaten afzender terstond naar het kantoor van vertrek gezonden.

    4. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die regelmatig goederen verzenden, die een administratie voeren aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten de goederenbewegingen kunnen volgen en die zich niet aan ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving hebben schuldig gemaakt.

    In de vergunning wordt onder meer bepaald:

    - welk kantoor of welke kantoren als kantoor van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd is, respectievelijk zijn;

    - binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten vervoer inlicht, zodat dit kantoor eventueel, of wanneer de communautaire wetgeving hierin voorziet, een controle vóór vertrek kan verrichten;

    - binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht; deze termijn wordt aan de hand van de vervoervoorwaarden of op grond van de communautaire wetgeving vastgesteld;

    - welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen, eventueel door middel van speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde en door de toegelaten afzender aan te brengen zegels;

    - op welke wijze zekerheid wordt gesteld wanneer de afgifte van het controle-exemplaar T5 hiervan afhankelijk is.

    5. De toegelaten afzender moet alle maatregelen treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

    Deze afzender is aansprakelijk voor alle, en met name de financiële gevolgen, van vergissingen, weglatingen of andere fouten die in de door hem opgemaakte controle-exemplaren T5 voorkomen en die bij de formaliteiten die hij ingevolge de in lid 1 genoemde vergunning moet vervullen, worden gemaakt.

    Bij enigerlei misbruik van de controle-exemplaren T5 die vooraf van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, gehouden tot de betaling van de niet-voldane rechten en andere heffingen en tot de terugbetaling van de financiële voordelen die ingevolge dit misbruik ten onrechte werden verkregen, tenzij hij de bevoegde autoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij alle nodige maatregelen heeft getroffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien goed te bewaren.".

    13. Bijlage 1 ter, opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening, wordt ingevoegd.

    14. De bijlagen 2 tot en met 5, en 7 en 8, worden geschrapt.

    15. Bijlage 14 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

    16. Bijlage 15 wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

    17. Bijlagen 19 en 20 worden geschrapt.

    18. Bijlage 26 wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen in bijlage IV bij deze verordening.

    19. Bijlage 27 wordt vervangen door de tekst in bijlage V bij deze verordening.

    20. De bijlagen 39, 40 en 41 worden geschrapt.

    21. In bijlage 62 wordt de verwijzing naar artikel 491 in voetnoot 1 vervangen door de verwijzing naar artikel 912 octies.

    22. De voorzijde van de kopieën 1 en 2 van het formulier in bijlage 63 wordt vervangen door bijlage VI bij deze verordening.

    23. Bijlage 66 wordt vervangen door de tekst in bijlage VII bij deze verordening.

    24. Bijlage 87 wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen in bijlage VIII bij deze verordening.

    Artikel 2

    Voor de toepassing van artikel 292, lid 2, en artikel 293, lid 1, mogen de lidstaten tot de vervanging van bijlage 67 hun bestaande procedures blijven gebruiken.

    De in artikel 1, lid 22, bedoelde formulieren, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn gebruikt, kunnen worden gebruikt zolang de voorraad strekt, doch uiterlijk tot en met 31 december 2001, mits daarin de nodige redactionele wijzigingen worden aangebracht.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    De punten 4 en 14 van artikel 1 zijn met ingang van 1 juli 2000 van toepassing.

    De punten 1, 2, 3, 7, 13 en 20 van artikel 1 zijn met ingang van 1 januari 2001 van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 juli 2000.

    Voor de Commissie

    Frederik Bolkestein

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

    (2) PB L 119 van 7.5.1999, blz. 1.

    (3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

    (4) PB L 197 van 29.7.1999, blz. 25.

    (5) PB L 211 van 11.8.1999, blz. 1.

    (6) PB L 2 van 5.1.2000, blz. 1.

    (7) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

    (8) PB L 240 van 10.9.1999, blz. 11.

    (9) Treedt op 1 september 1999 in werking.

    (10) Treedt op 1 juli 2000 in werking.

    (11) De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop deze landen aan de in artikel 72 ter omschreven verplichtingen hebben voldaan.

    BIJLAGE I

    "BIJLAGE 1 ter

    AANVRAAG VOOR BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

    >PIC FILE= "L_2000188NL.003701.EPS">

    >PIC FILE= "L_2000188NL.003801.EPS">"

    BIJLAGE II

    "BIJLAGE 14

    INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE 15

    Aantekening 1

    In deze lijst zijn de be- en verwerkingen omschreven waardoor producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van de artikelen 69 en 100.

    Aantekening 2

    2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

    2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld.

    2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.

    2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel - die in kolom 3 of die in kolom 4 - hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

    Aantekening 3

    3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 69 en artikel 100 van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek of in de Gemeenschap.

    Bijvoorbeeld:

    Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt, niet hoger mag zijn dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224.

    Indien dit smeedijzer in het begunstigde land of republiek uit niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later productiestadium mag evenwel niet worden gebruikt.

    3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer volgens de regel "materialen van iedere post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post met inbegrip van andere materialen van post ..." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2.

    3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

    Bijvoorbeeld:

    Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.

    3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten).

    Bijvoorbeeld:

    De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen evenwel worden gebruikt.

    Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

    Bijvoorbeeld:

    Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.

    3.6. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden.

    Aantekening 4

    4.1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

    4.2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

    4.3. De termen "textielmassa", "chemische materialen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

    4.4. De term "synthetische en kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

    Aantekening 5

    5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).

    5.2. Deze in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

    Basistextielmaterialen zijn:

    - zijde,

    - wol,

    - grof haar,

    - fijn haar,

    - paardenhaar (crin),

    - katoen,

    - papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,

    - vlas,

    - hennep,

    - jute en andere bastvezels,

    - sisal en andere textielvezels van het geslacht "Agave",

    - kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,

    - synthetische filamenten,

    - kunstmatige filamenten,

    - filamenten die elektriciteit geleiden,

    - synthetische stapelvezels van polyproypleen,

    - synthetische stapelvezels van polyester,

    - synthetische stapelvezels van polyamide,

    - synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl,

    - synthetische stapelvezels van polyimide,

    - synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen,

    - synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfon,

    - synthetische stapelvezels van polyvinylchloride,

    - andere synthetische stapelvezels,

    - kunstmatige stapelvezels van viscose,

    - andere kunstmatige stapelvezels,

    - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld,

    - garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld,

    - producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht,

    - andere producten van post 5605.

    Bijvoorbeeld:

    Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.

    Bijvoorbeeld:

    Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) of garens van wol, die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garen worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.

    Bijvoorbeeld:

    Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemend product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemende garens zijn.

    Bijvoorbeeld:

    Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd product.

    5.3. Voor weefsels die garens bevatten, "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.

    5.4. Voor weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen 30 %.

    Aantekening 6

    6.1. Wordt voor een bepaald textielproduct in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.

    6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld bij de vervaardiging van textielproducten vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet.

    Bijvoorbeeld:

    Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.

    6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    Aantekening 7

    7.1. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(1),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    i) isomeriseren.

    7.2. Wat de posten 2710 tot en met 2712 betreft, wordt onder "specifieke behandelingen" verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(2),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    i) isomeriseren,

    k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T),

    l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,

    m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt,

    n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86,

    o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading.

    7.3. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.

    (1) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.

    (2) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.".

    BIJLAGE III

    "BIJLAGE 15

    LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    BIJLAGE IV

    Bijlage 26 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Schrappen: Rubriek: "1.70 Spruitjes, 1.120 Andijvie, 1.250 Venkel".

    2. Rubriek 2.85 "Lemmetjes (Citrus aurantifolia), vers" vervangen door "Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers".

    3. Rubriek 2.140.1: "Peren - Nashi (Pyrus pyrifolia)" vervangen door "Peren - Nashi (Pyrus pyrifolia), Ya (Pyrus Bretscheideri)".

    4. De GN-codes worden als volgt vervangen:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE V

    "BIJLAGE 27

    HANDELSCENTRA DIE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN VOOR HET BEREKENEN VAN DE EENHEIDSPRIJZEN PER RUBRIEK VAN DE KLASSE-INDELING

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    BIJLAGE VI

    "BIJLAGE 63

    >PIC FILE= "L_2000188NL.012502.EPS">

    >PIC FILE= "L_2000188NL.012601.EPS">"

    BIJLAGE VII

    "BIJLAGE 66

    TOELICHTING BIJ DE ALS CONTROLE-EXEMPLAAR T5 TE GEBRUIKEN FORMULIEREN

    A. Algemeen

    1. Onder "controle-exemplaar T5" wordt een document verstaan dat op een T5-formulier is opgesteld, eventueel aangevuld met een of meer formulieren T5 bis of met een of meer ladingslijsten T5.

    2. Het controle-exemplaar T5 wordt gebruikt als bewijs dat de goederen waarvoor het is afgegeven de voorgeschreven bestemming hebben bereikt of op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt. Het is de taak van het bevoegde kantoor van bestemming deze bestemming of dit gebruik te controleren of onder zijn verantwoordelijkheid te laten controleren. In sommige gevallen wordt het controle-exemplaar T5 gebruikt om de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming ervan in kennis te stellen dat voor de daarin vermelde goederen speciale maatregelen gelden. De procedure wordt slechts toegepast indien dit in de communautaire wetgeving uitdrukkelijk is voorgeschreven. Zij kan zelfs worden toegepast indien de goederen niet onder dekking van een douaneregeling worden vervoerd.

    3. Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt die beide door de belanghebbende worden ondertekend.

    Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, worden het origineel en de kopie(ën) van het controle-exemplaar T5 tezamen bij het kantoor van vertrek of van verzending aangeboden. Dit kantoor behoudt een kopie, terwijl het origineel bij de goederen blijft en met deze bij het kantoor van bestemming wordt aangeboden.

    Wanneer de goederen niet onder een douaneregeling worden vervoerd wordt het controle-exemplaar T5 door het kantoor van verzending afgegeven, dat een kopie behoudt. Dit exemplaar wordt in vak 109 van formulier T5 van de aantekening "geen douaneregeling" voorzien. Het origineel van het controle-exemplaar T5 wordt met de goederen bij het bevoegde kantoor van bestemming aangeboden.

    4. Bij gebruik van:

    - T5 bis-formulieren, moeten de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren worden ingevuld;

    - ladingslijsten T5, moet het formulier T5 worden ingevuld, maar de vakken 31, 32, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 kunnen worden doorgehaald en de desbetreffende gegevens behoeven uitsluitend op de ladingslijst(en) T5 te worden vermeld.

    5. Een T5-formulier kan niet tegelijkertijd met zowel formulieren T5 bis als ladingslijsten T5 worden aangevuld.

    6. Het formulier wordt op lichtblauw papier gedrukt dat ten minste 40 g per m2 weegt en dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is. Het moet zo ondoorzichtig zijn dat de tekst op de ene zijde de leesbaarheid van de tekst op de andere zijde niet vermindert en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

    De afmetingen van de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren zijn 210 × 297 mm en van de ladingslijsten T5 297 × 420 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

    Het retouradres en de belangrijke opmerking op de voorzijde van het formulier kunnen in het rood worden gedrukt.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat de formulieren van de naam en het adres van de drukker worden voorzien of van een teken aan de hand waarvan hij kan worden geïdentificeerd.

    7. Het controle-exemplaar T5 wordt opgemaakt in een van de officiële talen van de Gemeenschap die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard.

    De bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat waar dat document wordt overgelegd, kunnen eisen dat het exemplaar in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat wordt vertaald.

    8. De formulieren T5 en, in voorkomend geval, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 worden met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé ingevuld. Zij mogen eveneens in duidelijk leesbaar schrift met de hand, met inkt en in blokletter worden ingevuld. Om de formulieren T5 gemakkelijker met de schrijfmachine te kunnen invullen, moeten deze zo in de schrijfmachine worden ingevoerd dat de eerste letter van de tekst voor vak 2 in het positioneringsvakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

    In de formulieren mag geen doorhaling of overschrijving voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van het onjuiste en, zo nodig, toevoeging van het gewenste gegeven. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt door diegene die haar heeft aangebracht goedgekeurd en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuw formulier wordt ingevuld.

    Voorts is het toegestaan dat de formulieren worden ingevuld met behulp van een reproductietechniek in plaats van op de hierboven omschreven wijze. Zij kunnen eveneens worden vervaardigd en ingevuld met behulp van een dergelijke techniek, mits de voorschriften met betrekking tot het model, het papier en de afmetingen van de formulieren, de te gebruiken taal, de leesbaarheid alsmede het verbod op doorhalingen en overschrijvingen in acht worden genomen.

    B. Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5

    Slechts de genummerde vakken moeten, indien van toepassing, worden ingevuld. De vakken die van een hoofdletter zijn voorzien, zijn voor het interne gebruik van de douane bestemd, tenzij in bijzondere verordeningen en voor "toegelaten afzenders" anders is bepaald.

    VAK 2: AFZENDER/EXPORTEUR

    Naam en het volledige adres van de betrokkene. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

    VAK 3: FORMULIEREN

    Het volgnummer van de formulieren ten opzichte van het totale aantal gebruikte formulieren T5 of T5 bis (b.v. bij gebruik van een T5-formulier en twee formulieren T5 bis, wordt op het T5-formulier 1/3, op het eerste formulier T5 bis 2/3 en op het tweede formulier T5 bis 3/3 vermeld).

    Wanneer de zending slechts één artikel bevat (dat wil zeggen wanneer slechts één vak "Omschrijving van de goederen" moet worden ingevuld), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

    VAK 4: LADINGSLIJSTEN

    Het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten T5 in cijfers.

    VAK 5: ARTIKELEN

    Het totale aantal artikelen, in cijfers, dat met het formulier T5, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 wordt aangegeven. Het aantal artikelen is 1 indien er slechts een formulier T5 is of stemt overeen met het totale aantal in vak 31 van de formulieren T5 bis vermelde of in de ladingslijsten T5 van volgnummers voorziene artikelen.

    VAK 6: AANTAL COLLI

    Het totale aantal colli waaruit de zending bestaat.

    VAK 7: REFERENTIENUMMER

    Facultatief. Voor de gebruikers van de referentie die de betrokkene aan de zending heeft toegekend.

    VAK 8: GEADRESSEERDE

    Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van de persoon of personen, bedrijf of bedrijven waar de goederen moeten worden afgeleverd.

    VAK 14: AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

    Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van het betrokken bedrijf, overeenkomstig de bepalingen terzake. Indien de aangever tevens de exporteur (eventueel de afzender) is, wordt "exporteur" (of eventueel "afzender") vermeld. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

    VAK 15: LAND VAN VERZENDING/UITVOER

    Naam van het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd.

    VAK 17: LAND VAN BESTEMMING

    Naam van het betrokken land.

    VAK 18: IDENTITEIT EN NATIONALITEIT VAN HET VERVOERMIDDEL BIJ VERTREK

    Bijvoorbeeld het registratienummer of de naam van het vervoermiddel (vrachtwagen, schip, wagon, vliegtuig) waarin of waarop de goederen rechtstreeks worden geladen of waarin of waarop ze bij het vervullen van de verzendingsformaliteiten worden geladen en van de nationaliteit van dit vervoermiddel (behalve voor treinen) of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code.

    VAK 19: CONTAINERS (Ctr)

    Vermelding, overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code ("0" niet per container vervoerde goederen, of "1" per container vervoerde goederen) van de situatie bij vertrek.

    VAK 31: COLLI EN OMSCHRIJVING VAN DE GOEDEREN - MERKEN EN NUMMERS - NUMMER(s) VAN DE CONTAINER(s) - AANTAL EN SOORT

    Merken, nummers, aantal en soort van de colli of goederen. Voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of "los gestort" vermelden, al naar gelang van het geval, alsmede de gegevens om de goederen te kunnen herkennen. Onder "omschrijving van de goederen" wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan, in bewoordingen die voldoende duidelijk zijn om de goederen te kunnen herkennen en indelen.

    Men lette op de bijzondere regels inzake de omschrijving van de goederen in de communautaire wetgeving. In dit vak worden ook alle andere gegevens vermeld die volgens die wetgeving zijn vereist. Landbouwproducten worden volgens de communautaire voorschriften op landbouwgebied omschreven.

    Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de merktekens daarvan vermeld. Het onbeschreven deel van dit vak wordt doorgehaald.

    VAK 32: ARTIKELNUMMER

    Volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal, in vak 5 omschreven artikelen dat met de gebruikte T5- en T5 bis-formulieren wordt aangegeven.

    Wanneer de zending slechts één artikel bevat (een enkel T5-formulier), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

    VAK 33: GOEDERENCODE

    Het codenummer van de betrokken goederen en, indien van toepassing, de code van de uitvoerrestitutienomenclatuur.

    VAK 35: BRUTOMASSA

    Brutomassa, in kg, van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

    VAK 38: NETTOMASSA

    Vermelding, indien de communautaire wetgeving dit voorschrijft, van de in kg uitgedrukte nettomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de massa van de goederen zelf, zonder enige verpakking.

    VAK 40: VOORAFGAAND DOCUMENT

    De lidstaten kunnen bepalen dat dit vak niet behoeft te worden ingevuld (verwijzing naar de documenten die betrekking hebben op de administratieve regeling die aan de verzending/uitvoer voorafgaat).

    VAK 41: AANVULLENDE EENHEDEN (BIJZONDERE MAATSTAF)

    Voorzover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur (elk artikel wordt in de eenheid opgegeven die in de goederennomenclatuur is vermeld).

    VAK 100: VOOR NATIONALE DOELEINDEN

    In te vullen volgens de voorschriften van de lidstaat van verzending/uitvoer.

    VAK 103: NETTOHOEVEELHEID (kg, liter of andere eenheden) IN LETTERS

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

    VAK 104: GEBRUIK EN/OF BESTEMMING

    Aankruisen wat van toepassing is. Wanneer het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming niet is vermeld, het vak "andere" aankruisen en dit andere gebruik en/of deze bestemming vermelden.

    Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen, het aantal dagen invullen "Te controleren binnen ... dagen".

    VAK 105: CERTIFICATEN

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

    Soort, volgnummer, datum en instantie van afgifte.

    VAK 106: ANDERE GEGEVENS

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften en voor de toepassing van artikel 912 ter, paragraaf 9.

    VAK 107: TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

    Het nummer van de verordening, de richtlijn of het besluit van de Gemeenschap volgens welke het gebruik en/of de bestemming van de goederen moet worden gecontroleerd.

    VAK 108: BIJLAGEN

    Vermelding van de documenten die bij het controle-exemplaar T5 zijn gevoegd en die tot aan de bestemming bij dit exemplaar blijven.

    VAK 109: ADMINISTRATIEF DOCUMENT EN DOUANEDOCUMENT

    Soort, nummer, datum van waarmerking en naam van het kantoor van afgifte van het document inzake de regeling waaronder de goederen worden vervoerd of, in voorkomend geval, vermelding van de aantekening "geen douaneregeling".

    VAK 110: PLAATS EN DATUM; HANDTEKENING EN NAAM VAN DE AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

    Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de betrokkene zowel het origineel als de kopie(ën) van het formulier T5 eigenhandig ondertekenen. Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, moet de handtekening van de ondertekenaar worden gevolgd door zijn naam, voornaam en hoedanigheid.

    C. Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5 bis

    Zie de aanwijzingen onder punt B.

    Onder voorbehoud van nadere bepalingen inzake het gebruik van computers, moet de handtekening van de ondertekening van het overeenkomstige T5-formulier voorkomen op het origineel en de kopie(ën) van het formulier T5 bis.

    De niet gebruikte vakken "Colli en omschrijving van de goederen" moeten worden doorgehaald om latere toevoegingen te voorkomen.

    D. Aanwijzingen bij het invullen van de ladingslijst T5

    Alle kolommen van de ladingslijst, met uitzondering van die welke voor het interne gebruik van de douane zijn bestemd, worden ingevuld. Alleen de voorzijde van de ladingslijst T5 wordt gebruikt.

    Het registratienummer van het controle-exemplaar T5 wordt ingevuld in het vak dat voor de registratie van de ladingslijst T5 is bestemd.

    De in de ladingslijsten T5 vermelde goederen worden in de kolom "volgnummers" in volgorde genummerd (zie vak 32 voor artikelnummer), op zodanige wijze dat het laatste volgnummer overeenstemt met het totaal dat in vak 5 van het T5-formulier is vermeld.

    De gegevens die normaal in de vakken 31, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 van het formulier T5 worden ingevuld, worden op de T5-ladingslijst vermeld.

    De gegevens voor vak 100 "Voor nationale doeleinden" en vak 105 "Certificaten" worden in de kolom voor de omschrijving van de goederen vermeld, onmiddellijk na de vermelding van de andere kenmerken van de goederen.

    Na elke laatste vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en wordt de niet-gebruikte ruimte doorgehaald zodat daar later niets aan kan worden toegevoegd.

    Het totale aantal colli waarover de in de lijst genoemde goederen zijn verdeeld, de totale brutomassa en de totale nettomassa van deze goederen worden onderaan de desbetreffende kolommen vermeld.

    Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de ondertekenaar van het formulier T5 ook het origineel en de kopie(ën) van de ladingslijst T5 eigenhandig ondertekenen."

    BIJLAGE VIII

    De tekst achter volgnummer 14 van bijlage 87 wordt vervangen door de volgende tekst:

    ">RUIMTE VOOR DE TABEL>".

    Top