Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0211

    2000/211/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juli 1999 betreffende staatssteun van de Bondsrepubliek Duitsland ten gunste van Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen GmbH (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3025) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    PB L 65 van 14.3.2000, p. 26–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/211/oj

    32000D0211

    2000/211/EG: Beschikking van de Commissie van 28 juli 1999 betreffende staatssteun van de Bondsrepubliek Duitsland ten gunste van Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen GmbH (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3025) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 065 van 14/03/2000 blz. 0026 - 0032


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 28 juli 1999

    betreffende staatssteun van de Bondsrepubliek Duitsland ten gunste van Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen GmbH

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3025)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2000/211/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2,

    Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

    Na belanghebbenden overeenkomstig de bovengenoemde artikelen en met inachtneming van dit uitvoerig gemotiveerd standpunt te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I. DE PROCEDURE

    (1) Duitsland heeft de herstructurering van Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen GmbH (hierna "Pittler/Tornos" genoemd) krachtens artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag bij schrijven van 10 april 1997 bij de Commissie aangemeld. Bij schrijven van 28 mei 1997 en 5 augustus 1997 vroeg de Commissie om meer informatie, die aansluitend bij schrijven van 9 juli 1997 en 17 september 1997 werd verstrekt. Nog meer informatie werd op 27 oktober 1997 verstrekt.

    (2) De Commissie heeft Duitsland bij schrijven van 17 december 1997 op de hoogte gebracht van haar besluit de procedure volgens artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden. Bij de inleiding van de procedure werd de hoogte van de uiteindelijk toegekende steunbedragen ten gunste van Pittler/Tornos in het midden gelaten, omdat de desbetreffende informatie van Duitsland inconsistent was en omdat niet duidelijk was of bepaalde steunmaatregelen in overeenstemming met goedgekeurde programma's werden toegekend en of in de toekomst nog verdere steun zou worden toegekend.

    (3) Het besluit van de Commissie over de inleiding van de procedure werd bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(1). De Commissie heeft de belanghebbenden aangemaand hun opmerkingen over de desbetreffende steun kenbaar te maken.

    (4) De Commissie ontving één opmerking van een belanghebbende. Deze werd doorgestuurd naar Duitsland, dat bij schrijven van 2 februari 1999 (ontvangen op 4 februari 1999) hierop reageerde.

    (5) Bij schrijven van 29 december 1998 (ontvangen op 5 januari 1999) en 4 mei 1999 (ontvangen op 5 mei 1999) verstrekte Duitsland meer informatie.

    (6) Bij schrijven van 25 mei 1999 vroeg de Commissie om meer informatie over het exacte bedrag van de toegekende steun. Duitsland antwoordde bij schrijven van 1 juli 1999 (ontvangen op 2 juli 1999) en 20 juli (op dezelfde dag ontvangen).

    II. UITVOERIGE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

    A. Beschrijving van Pittler/Tornos

    (7) Pittler/Tornos is actief op het gebied van meerspillige draaiautomaten. Met dergelijke meerspillige draaiautomaten kunnen precisieonderdelen worden vervaardigd, die bijvoorbeeld in de automobielindustrie worden gebruikt.

    (8) Pittler/Tornos is een MKB met 130 werknemers (1996) dat gevestigd is in de nieuwe Duitse deelstaat Sachsen, een streek waar grote werkloosheid heerst en die voor regionale steun in aanmerking komt. In 1996 werd een omzet van bijna 9 miljoen DEM gerealiseerd. Op 9 augustus 1991 werd de onderneming geprivatiseerd. Bij beschikking van het kantongerecht Leipzig werd op 1 november 1995 de totale executie tegen Pittler/Tornos ingeleid. Op 1 januari 1996 werd als opvangmaatschappij de nieuwe onderneming Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen opgericht.

    (9) In de loop van 1998 werden onderhandelingen met een potentiële nieuwe investeerder gestart. De investeerder was van plan vóór eind maart 1999 een herstructureringsplan uit te werken. De Bundesanstalt für vereinigungsbedingte Sonderaufgaben (hierna "BvS" genoemd) schatte de behoefte aan extra steun voor deze opvangoplossing op maximaal 9,3 miljoen DEM. Verder leek het noodzakelijk van bestaande vorderingen af te zien en garanties ten belope van 28,9 miljoen DEM toe te kennen. Bij schrijven van 4 mei 1999 deelde Duitsland aan de Commissie mee dat de potentiële investeerder niet akkoord ging met de opvangoplossing, zodat Pittler/Tornos de totale executie moest aanvragen.

    B. Beschrijving van de herstructurering

    (10) Omdat voor Pittler/Tornos geen particuliere investeerder kon worden gevonden, werd geen coherent financieel herstructureringsplan voorgelegd. Duitsland beschreef slechts een reeks van kwalitatieve herstructureringsmaatregelen, maar deed geen opgave van de daarmee verbonden kosten.

    (11) Bij schrijven van 1 juli 1999 stuurde Duitsland het volgende overzicht van de financiële maatregelen die ten gunste van de opvangoplossing werden toegekend:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    C. Marktanalyse

    (12) Pittler/Tornos is actief in de sector gereedschapsmachines voor metaalbewerking. De recessie, die in 1993 haar hoogtepunt bereikte, raakte de verwerkende industrie van de Gemeenschap bijzonder hard. Dalende winsten en overcapaciteit leidden tot een dramatische afname van de investeringen, waardoor de fabrikanten van gereedschapsmachines in de Gemeenschap de zwaarste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog beleefden. Door het algemene herstel van de Europese economie konden de meeste Europese fabrikanten in 1994 bij de bestelling van nieuwe gereedschapsmachines een procentuele groei met dubbele cijfers noteren. Deze dynamische opgaande trend duurde tot midden 1995. Volgens schattingen zou de gemiddelde jaarlijkse groei van de productie 1996 tussen 5 % en 10 % moeten liggen. Er wordt van uitgegaan dat de economische raamvoorwaarden ook na 1996 gunstig zullen blijven en de vraag naar gereedschapsmachines op middellange termijn zal toenemen(2).

    (13) De sector van de gereedschapsmachines is in de Gemeenschap allang een belangrijke factor in de internationale handel. Ondanks de sterke opkomst van nieuwe concurrenten op de markt, bijvoorbeeld Japan in de jaren zeventig en tachtig en de Aziatische nieuwe industrielanden in de jaren tachtig en negentig, hebben de 15 lidstaten van de Gemeenschap hun aandeel in de wereldhandel met succes verdedigd. Internationaal gezien is de Gemeenschap de belangrijkste producent van gereedschapsmachines. In 1995 hadden de 15 lidstaten een aandeel van 38 % in de wereldwijde productie. Op de tweede plaats volgde Japan met 25 %, ver vóór de Verenigde Staten met 13 %. De Europese Unie is de grootste eenheidsmarkt voor gereedschapsmachines. Buitenlandse producenten, die een marktaandeel van circa 20 % hebben, hoeven geen uitzonderlijk hoge handelsbarrières te overwinnen. Toch vertoont de balans van de internationale handel van de 15 lidstaten bij gereedschapsmachines een permanent hoog overschot. Met het oog op de grootte van de interne markt is het exportcijfer van 38 % opmerkelijk. Dit cijfer geeft aan dat de sector internationaal uitstekend kan concurreren(3).

    (14) Gereedschapsmachines voor metaalbewerking worden in heel Europa geproduceerd, waarbij in enkele landen een bepaalde regionale concentratie kan worden vastgesteld. Bij de ondernemingen in deze sector gaat het doorgaans om midden- en kleinbedrijven. Pittler/Tornos is vergeleken met de gemiddelde productiecapaciteit van zijn grootste concurrenten eerder een kleinbedrijf. De voornaamste afnemers van de sector zijn machinebouwbedrijven, de automobielindustrie en fabrikanten van elektrische apparaten. Tot de klanten van Pittler/Tornos behoren Volkswagen, Ford en toeleveranciers voor de automobielindustrie.

    III. OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    (15) Bij schrijven van 7 december 1998 (ontvangen op 10 december 1998) ontving de Commissie van één belanghebbende (Alfred H. Schütte GmbH & Co KG Werkzeugmaschinenfabrik) opmerkingen over de inleiding van de hoofdonderzoeksprocedure. In het commentaar komen twee centrale aspecten aan de orde. Zo wordt enerzijds een achteruitgang en overcapaciteit van de markt voor meerspillige draaiautomaten genoemd, terwijl anderzijds sprake is van een te zware schuldenlast van Pittler/Tornos, zijn verouderde techniek en zijn onvermogen onder normale mededingingsvoorwaarden te overleven.

    IV. REACTIE VAN DUITSLAND

    (16) De reactie van Duitsland omvat drie hoofdpunten. Ten eerste zou begin 1998 een derde belangstelling hebben getoond voor de overname van Pittler/Tornos, dat overigens als enige fabrikant in staat zou zijn een soortgelijk productassortiment aan te bieden als de klager en dus met deze te concurreren. Ten tweede wijst Duitsland de bewering van de bovengenoemde belanghebbende van de hand dat de markt voor meerspillige draaiautomaten met overcapaciteit te kampen heeft en achteruitgaat: de meerspillige techniek zou veeleer een hoge productiviteit en dus aanzienlijke kostenvoordelen met zich brengen, en de door de belanghebbende aangehaalde moeilijkheden van de ondernemingen zouden in eerste instantie te wijten zijn aan de recessie die tussen 1991 en 1994 in de machinebouwsector heerste. Ten derde ontkent Duitsland de bewering van de belanghebbende betreffende de uitgebreide personeelsinkrimping en het daarmee gepaard gaande verlies aan knowhow voor Pittler/Tornos: de onderneming zou in het kader van relevante OTO-programma's samenwerken met zijn belangrijkste leveranciers van onderdelen en aggregaten, met de Technische Universiteit Dresden, met de onderneming Mannesmann alsmede met Entwicklungsbüro Fehland en de onderneming Sandvik.

    V. BEOORDELING

    A. Hoogte van de goed te keuren steun

    (17) Het is de vraag bij welke van de in hoofdstuk II.B genoemde herstructureringsmaatregelen het om steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag gaat en welke daarvan op basis van goedgekeurde programma's worden toegekend.

    (18) De stille deelneming (2,2 miljoen DEM), de GP-middelen (2,969 miljoen DEM) en de investeringspremie (42280 DEM) worden op basis van goedgekeurde programma's toegekend(4) en hoeven niet in het kader van deze beschikking apart te worden goedgekeurd.

    (19) Het is de vraag of de garanties en zekerheden voor het door de Sächsische Landesbank toegekende (en deels door een garantie van de Freistaat Sachsen bedekte) krediet ten belope van 22 miljoen DEM als steun moeten worden beschouwd en of in kader van deze beschikking over de goedkeuring daarvan moet worden beslist. In 1996 verstrekte de Sächsische Landesbank een eerste krediet van 12 miljoen DEM. Dit werd oorspronkelijk voor 65 % gedekt door een garantie van de Freistaat Sachsen(5) en voor 35 % door een door de BvS aan de Sächsische Landesbank afgestane grondschuld. In 1997 werd besloten het krediet van de Sächsische Landesbank met 10 miljoen DEM te verhogen (in werkelijkheid werd dit echter met slechts 8 miljoen DEM verhoogd). Bovendien veranderde de dekking: voortaan was het krediet voor 80 % (17,6 miljoen DEM) door het garantieprogramma van de Freistaat Sachsen en voor 20 % (4,4 miljoen DEM) door de genoemde grondschuldafstand van de BvS aan de Sächsische Landesbank gedekt.

    (20) Duitsland deelt mee dat het krediet deels (voor 80 %; dit komt overeen met 17,6 miljoen DEM) door een garantie was gedekt die in het kader van een goedgekeurd programma(6) werd toegekend. In haar beschikking over steun nr. E 16/94 beschrijft de Commissie de voorwaarden ("terzake dienende maatregelen") waaronder de garanties van de Freistaat Sachsen mogen worden toegekend(7). In de beschikking wordt bepaald dat uitsluitend garanties voor grote ondernemingen individueel meegedeeld moeten worden. Blijkbaar vielen destijds dus de garanties voor MKB's zoals Pittler/Tornos onder het goedgekeurde programma (N 73/93 in combinatie met E 16/94). Niettemin stellen de "terzake dienende maatregelen" de voorwaarde dat de garanties uitsluitend mogen worden toegekend op basis van een coherent herstructureringsplan dat een duurzame levensvatbaarheid garandeert (punt 4) en dat een garantie alleen mag worden toegekend indien de uitzichten op succes van de herstructurering in een gepaste verhouding tot het risico van de garantie staan en indien de gedekte kredieten - uitgaande van een normale economische ontwikkeling van de desbetreffende onderneming - binnen een vastgelegd tijdsbestek worden terugbetaald (punt 5). Aan beide voorwaarden (4 en 5) werd echter in het geval van Pittler/Tornos niet voldaan: Pittler/Tornos moest eind 1995 de inleiding van de totale executie aanvragen, en in de periode waarin de kredieten en garanties werden toegekend, werd geen particuliere investeerder gevonden. Derhalve was het uitermate twijfelachtig of de duurzame levensvatbaarheid van de onderneming hersteld en het krediet terugbetaald zouden kunnen worden. Dit blijkt ook uit het feit dat de onderneming in de periode waarin het krediet en de garanties werden verstrekt, met grote verliezen kampte (1995: verliezen ten belope van 10484245 DEM bij een omzet van 8803105 DEM; 1996: verliezen ten belope van 6193000 DEM bij een omzet van 13282000 DEM). Onder deze voorwaarden was een terugbetaling van het krediet (22 miljoen DEM) en de garantie (17,6 miljoen DEM) meer dan twijfelachtig, terwijl het met de garantie verbonden risico in geen enkele verhouding tot de uitzichten op succes van de herstructurering stond. Hieruit kan geconcludeerd worden dat ongeacht het feit dat de garanties voor MKB's krachtens de garantierichtlijn van de Freistaat Sachsen niet onder de meldplicht vielen, de aan Pittler/Tornos toegekende garanties ten belope van 22 miljoen DEM niet onder het goedgekeurde programma (N 73/93 in combinatie met E 16/94) vallen en daarom over de goedkeuring daarvan in het kader van deze beschikking apart geoordeeld moet worden(8).

    (21) Het andere deel van het krediet (20 %; dit komt overeen met 4,4 miljoen DEM) werd door een door de BvS aan de Sächsische Landesbank afgestane grondschuld gedekt. Omdat dit niet op basis van een goedgekeurd programma geschiedde, gaat het hierbij dus eveneens om steun die in het kader van deze beschikking moet worden beoordeeld. Derhalve vormen alle zekerheden voor het door de Sächsische Landesbank verstrekte krediet (22 miljoen DEM) steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en zijn derhalve onderhevig aan goedkeuring in het kader van deze beschikking.

    (22) De grondschuldvrijstelling door de Freistaat Sachsen (1,8 miljoen DEM) moet in combinatie met het krediet van de Sächsische Landesbank ter hoogte van 22 miljoen DEM worden gezien. Zoals al werd beschreven, was het krediet van de Sächsische Landesbank deels door een garantie van de Freistaat Sachsen (17,6 miljoen DEM) en deels door een door de BvS aan de Sächsische Landesbank afgestane grondschuld (4,4 miljoen DEM) gedekt. Door de afzwakking van de zekerheidseisen voor haar kredieten vergrootte de Sächsische Landesbank voor andere financiële instellingen de mogelijkheid aan Pittler/Tornos kredieten te verstrekken. Zo was 1,8 miljoen DEM van het door de Sächsische Landesbank verstrekte krediet voortaan niet meer gedekt. Dit bedrag moet als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag worden beschouwd, omdat Pittler/Tornos destijds als onderneming in moeilijkheden moest worden geclassificeerd en de terugbetaling van de kredieten twijfelachtig was(9).

    (23) Derhalve moet in het kader van deze beschikking worden onderzocht of de volgende ad-hocsteun met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    B. Vrijstelling van steunmaatregelen

    (24) De nieuwe steunmaatregelen van de BvS en de Freistaat Sachsen werden als herstructureringssteun aangemeld. De Commissie onderzoekt daarom met name de in artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag voorziene vrijstelling voor "steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad", omdat de primaire doelstelling van de steun de herstructurering van een onderneming in moeilijkheden is. Dergelijke steun kan worden beschouwd als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, indien voldaan wordt aan de criteria van de door de Gemeenschap opgestelde kaderregeling(10).

    (25) Een probleem met betrekking tot de toepassing van de kaderregeling is het feit dat deze normaliter niet kan worden toegepast op nieuw opgerichte ondernemingen (zoals opvangmaatschappijen) die de vermogenswaarden van de onderneming waarvoor een faillissementsprocedure werd ingeleid, overnemen of huren. Voor ondernemingen in de nieuwe deelstaten worden echter uitzonderingen gemaakt, omdat de overgang van de plan- naar de markteconomie speciale problemen met zich brengt. Een van de typische problemen van ondernemingen die in overgangslanden zijn gevestigd, zoals Pittler/Tornos, is hun geringe eigen kapitaal. Op grond van deze problemen kunnen nieuwe bedrijven als ondernemingen in moeilijkheden worden geclassificeerd. Vanwege deze bijzondere situatie en de bijzondere rol van de BvS in dit herstructureringsproces kunnen steunmaatregelen voor ondernemingen die ondernemingen overnemen waarvoor een faillissementsprocedure werd ingeleid, in bepaalde gevallen als herstructureringssteun worden beschouwd. Voorwaarde hiervoor is dat de particuliere investeerders die de nieuw opgerichte onderneming overnemen, een wezenlijke bijdrage aan de herstructurering leveren. In het geval van Pittler/Tornos werd echter nog geen investeerder gevonden. Daarom is het twijfelachtig of de steunmaatregelen ten gunste van Pittler/Tornos als herstructureringssteun in de zin van de kaderregeling beschouwd kunnen worden. Bij het toetsen aan de kaderregeling worden deze twijfels nog verder vergroot.

    (26) De steunmaatregelen zullen door de Commissie op basis van toetsing aan de kaderregeling uitsluitend worden goedgekeurd indien het herstructureringsplan aan de volgende voorwaarden voldoet:

    Herstructureringsplan en herstel van de levensvatbaarheid

    (27) De conditio sine qua non van elk herstructureringsplan is dat het de levensvatbaarheid en rentabiliteit op lange termijn van de onderneming dient te herstellen binnen een redelijk tijdsbestek en op grond van realistische veronderstellingen inzake de omstandigheden waaronder deze in de toekomst zal functioneren. Met het plan moet het concurrentievermogen van het bedrijf binnen een redelijk tijdsbestek worden hersteld. Om aan het criterium van de levensvatbaarheid te voldoen, moet de onderneming op grond van het herstructureringsplan in staat worden geacht alle kosten met inbegrip van afschrijvingen en financiële lasten zelf te dekken. Steun moet in beginsel een eenmalig karakter hebben.

    (28) Zoals reeds werd aangehaald, werd voor Pittler/Tornos geen financieel herstructureringsplan ingediend. De in de kennisgeving beschreven herstructureringsmaatregelen zijn zeer algemeen geformuleerd en niet coherent. Hoewel de onderneming een concurrerend product leek te hebben ontwikkeld (door de "renaissance" van de meerspillige draaiautomaten leken de marktvoorwaarden verbeterd te zijn), kon ze ondanks deze ontwikkeling geen commerciële winst boeken. Dit blijkt uit het feit dat de onderneming in 1995 (bij een omzet van 8803105 DEM) grote verliezen ter hoogte van 10484245 DEM noteerde en ook in 1996 (bij een omzet van 13282000 DEM) aanzienlijke verliezen ter hoogte van 6193000 DEM) boekte(11). Uit het feit dat een dergelijke onderneming tot nu toe geen strategische investeerder heeft gevonden, blijkt al dat ernstig wordt getwijfeld aan de duurzame levensvatbaarheid daarvan. Deze problemen werden al bij de inleiding van de hoofdonderzoeksprocedure aangehaald, en ze worden door het definitieve faillissement van de onderneming in mei 1999 bevestigd.

    (29) Vanwege deze uitermate negatieve ontwikkeling van Pittler/Tornos in de jaren 1995 en 1996 (zoals eerder beschreven is er geen informatie over de jaren 1997 en 1998) was het in deze periode bijzonder twijfelachtig of Pittler/Tornos al zijn kosten (inclusief afschrijvingen en financiële lasten) zelf kon dekken. Het leek bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat Pittler/Tornos in staat zou zijn de kredieten van de Sächsische Landesbank (deels gedekt door een garantie van de Freistaat Sachsen) binnen een vastgelegd tijdsbestek terug te betalen, omdat de economische situatie van Pittler/Tornos zodanig was dat in plaats van de terugbetaling van eerder verstrekte kredieten veeleer nog meer kredieten van de staat nodig waren. Bovendien werd herhaaldelijk steun toegekend om een ten dode opgeschreven onderneming in leven te houden.

    (30) De Commissie trekt hieruit de conclusie dat het herstructureringsplan niet voldoende is om de duurzame levensvatbaarheid van de onderneming te herstellen en dat de onderneming zelf niet meer levensvatbaar is. Het herstructureringsplan was niet geschikt om de onderneming in staat te stellen alle kosten met inbegrip van afschrijving en financiële lasten zelf te dekken. Derhalve is niet voldaan aan deze voorwaarde van de kaderregeling.

    Steun in verhouding tot de kosten en baten van de herstructurering

    (31) Het bedrag en de intensiteit van de steun moeten tot het voor de uitvoering van de herstructurering strikt noodzakelijke minimum worden beperkt en verband houden met de voordelen die de Commissie ervan verwacht. Derhalve wordt van de begunstigden van de steun doorgaans verwacht dat zij met eigen middelen of via externe commerciële financiering een belangrijke bijdrage leveren aan het herstructureringsplan.

    (32) Geen particuliere investeerder leverde een bijdrage aan de herstructurering van de onderneming. De curator kan feitelijk amper als particuliere investeerder in de zin van de kaderregeling worden beschouwd. Zoals in de kennisgeving van Duitsland al werd bevestigd, heeft de curator slechts de taak de onderneming verder te exploiteren totdat een particuliere investeerder wordt gevonden. Omdat dus geen particuliere investeerder een bijdrage heeft geleverd, is niet voldaan aan deze voorwaarde van de kaderregeling.

    VI. CONCLUSIE

    (33) Er moet worden vastgesteld dat geen coherent herstructureringsplan voor Pittler/Tornos werd voorgelegd en de duurzame levensvatbaarheid niet gegarandeerd is. Onder deze omstandigheden kan de steun worden vergeleken met een zuiver provisorische financieringsmaatregel voor de voortzetting van een failliete onderneming. Dit kan niet langer gerechtvaardigd worden.

    (34) Omdat aan meerdere voorwaarden van de kaderregeling niet wordt voldaan, zijn de voorwaarden voor een vrijstelling krachtens artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag niet vervuld. De Commissie stelt vast dat Duitsland in strijd met artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag 30,8 miljoen DEM onrechtmatig heeft toegekend,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De door Duitsland toegekende staatssteun ten gunste van Pittler/Tornos Werkzeugmaschinen GmbH ter hoogte van 15747789,94 EUR (30,8 miljoen DEM) is overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    Artikel 2

    1. Duitsland zorgt ervoor dat de in artikel 1 genoemde steun van de begunstigde wordt teruggevorderd.

    2. De terugvordering geschiedt krachtens de voorschriften en procedures van het Duitse recht. Over het terug te vorderen bedrag moet vanaf het moment van verstrekking aan de begunstigde tot aan het moment van de feitelijke terugbetaling rente worden betaald. De rente wordt berekend op basis van het percentage dat aan de berekening van het nettosubsidie-equivalent van regionale steun ten grondslag wordt gelegd.

    Artikel 3

    Duitsland deelt de Commissie binnen twee maanden na de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen werden genomen om te voldoen aan deze beschikking.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 28 juli 1999.

    Voor de Commissie

    Mario MONTI

    Lid van de Commissie

    (1) PB C 361 van 24.11.1998, blz. 4.

    (2) Panorama van de EU-industrie 1997, NACE 29.4.

    (3) Panorama van de EU-industrie 1997, NACE 29.4.

    (4) De desbetreffende programma's zijn: Richtlijn voor de toekenning van middelen uit het consolidatiefonds van de Freistaat Sachsen voor de herstructurering van kleine en middelgrote commerciële ondernemingen (N 117/95, N 767195). 25e Raamplan gemeenschappelijk programma voor de verbetering van de regionale economische structuur (C 37/96 (ex N 186/96)).

    (5) Garantierichtlijn van de Freistaat Sachsen voor de handel, vrije beroepen en de land- en bosbouw, N 73/93 in combinatie met E 16/94 en C 19/95.

    (6) Zie voetnoot 4.

    (7) De terzake dienende maatregelen waren een voorstel van de Commissie aan Duitsland. Duitsland had geen bezwaren tegen de door de Commissie voorgestelde criteria (schrijven EB 2 - 702002 - EB 2 715065/2/8 van 23 februari 1995, geregistreerd op 24 februari 1995), die in het kader van deze beschikking relevant zijn (punten 4 en 5 van de terzake dienende maatregelen).

    (8) Bij de inleiding van de procedure heeft de Commissie haar twijfel uitgedrukt of de toekenning van de kredietgaranties aan de voorwaarden van het goedgekeurde programma voldoet ("Garantierichtlijn van de Freistaat Sachsen"). De beoordeling of de toekenning van de garanties aan de voorwaarden van programma N 73/93 in combinatie met E 16/94 voldoet, overlapt de in deze beschikking te maken beoordeling van de steunmaatregelen op basis van de kaderregeling voor herstructureringssteun (zie hieronder, hoofdstuk V.B "Herstructureringsplan en duurzame levensvatbaarheid"), omdat de voorwaarden voor goedkeuring deels dezelfde zijn. Dit laatste heeft met name betrekking op de criteria "Met het plan moet het concurrentievermogen van het bedrijf binnen een redelijk tijdsbestek worden hersteld." en "... het herstructureringsplan moet in staat worden geacht de onderneming in staat te stellen alle kosten met inbegrip van afschrijvingen en financiële lasten, zelf te dekken...". (Communautaire kaderregeling voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, hierna "kaderregeling" genoemd (PB C 368 van 23.12.1994. blz. 12), hoofdstuk 3.2.2. i)). Deze criteria worden verderop uitvoerig geanalyseerd. Hieraan werd - zoals hiervoor reeds werd aangeduid - in het geval van Pittler/Tornos op het moment van de toekenning van de garantie niet voldaan.

    (9) In punt 2.3 van de kaderregeling is in dit verband bepaald: "Middelen of garanties die door een overheid aan een onderneming in financiële moeilijkheden worden toegekend, worden evenwel geacht staatssteun te zijn.". Omdat de Sächsische Landesbank staatseigendom is, geldt deze veronderstelling voor de niet-gegarandeerde kredieten ter hoogte van 1,8 miljoen DEM.

    (10) Zie voetnoot 7.

    (11) De definitieve financiële resultaten voor 1997 en 1998 werden niet aan de Commissie voorgelegd. Vanwege het faillissement van de onderneming in 1999 en de permanente verhoging van de kredieten door de Sächsische Landesbank en andere steunmaatregelen is er voldoende reden om aan te nemen dat de economische situatie van de onderneming in deze periode niet is verbeterd.

    Top