Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000A1228(01)

    Advies van de Raad van 27 november 2000 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2000-2004

    PB C 374 van 28.12.2000, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    52000AG1228(01)

    Advies van de Raad van 27 november 2000 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2000-2004

    Publicatieblad Nr. C 374 van 28/12/2000 blz. 0003 - 0004


    Advies van de Raad

    van 27 november 2000

    over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2000-2004

    (2000/C 374/02)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 5, lid 3,

    Gelet op de aanbeveling van de Commissie,

    Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

    HEEFT HET VOLGENDE ADVIES UITGEBRACHT:

    Op 27 november 2000 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland voor de periode 2000-2004 onderzocht. De Raad is erover verheugd dat in deze actualisering duidelijke vooruitgang wordt geboekt inzake de naleving van de gedragscode.

    De Raad merkt met voldoening op dat de begrotingsdoelstelling voor het lopende jaar wordt gehandhaafd ondanks het feit dat de resultaten in 1999 iets minder gunstig waren dan verwacht. De Raad tekent hier echter bij aan dat dit ook te danken is aan het feit dat de belastingopbrengsten hoger uitvielen dan verwacht. Het feit dat de verwachte consolidatie in sterke mate afhankelijk is van de budgettaire ontwikkelingen van andere overheidsniveaus dan het federale niveau toont het belang aan van nauwere samenwerking op het gebied van openbare financiën op nationaal niveau, zoals reeds werd onderstreept in het advies van de Raad van 28 februari 2000 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Duitsland(2).

    De Raad acht het in het programma voorgestelde macro-economische scenario, waarin wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijke groei van circa 2,5 % tussen 2001 en 2004, realistisch. Niettemin beveelt de Raad aan om, teneinde de economie meer bestendig te maken tegen schokken van buitenaf, hervormingen ten uitvoer te leggen die de arbeidsmarkt flexibeler maken. Daarnaast moet de regering profiteren van de gunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid en zich houden aan het door haar aangekondigde beleid gericht op een verdere duidelijke verlaging van de sociale bijdragen. De Raad merkt op dat het onderliggende groeiscenario vooronderstelt dat gedurende de gehele programmaperiode loonmatiging zal heersen. Een gematigd resultaat van de loononderhandelingsronde voor 2002 zal in dit opzicht van cruciaal belang zijn.

    Het geactualiseerde programma voorziet een evenwicht op de begroting voor de totale overheid in 2004 en een daling van de bruto schuldquote tot 54,5 % van het BBP aan het einde van de programmaperiode. De Raad acht het passend dat de in het programma geplande begrotingsconsolidatie wordt bereikt door een verlaging van de uitgavenratio welke slechts gedeeltelijk wordt gecompenseerd door een afname van de inkomstenratio. De Raad erkent dat er door de voortdurende uitgavenbeperkingen enige ruimte is gekomen voor de geplande belastinghervormingen in 2001, maar erkent eveneens dat de inkomstenratio dit jaar sterker zal dalen dan de uitgavenratio. Aangezien deze hervormingen echter leiden tot een duidelijke verslechtering van het feitelijke tekort in 2001 en van het structurele tekort in de jaren 2001/2002, herhaalt de Raad zijn aanbeveling de hervormingen met de grootste omzichtigheid ten uitvoer te leggen, teneinde geen blijvende verslechtering van het structurele tekort te veroorzaken. In dit verband is het van belang de uitgaven strikt in de hand te houden.

    De Raad is van oordeel dat de doelstelling voor de begrotingspositie op middellange termijn, vastgesteld voor 2002 en de daarop volgende jaren, in overeenstemming zal zijn met het stabiliteits- en groeipact.

    Voorts is hij van mening dat het programma in grote lijnen spoort met de aanbevelingen van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. De Raad beveelt echter aan om, ingeval de belastingopbrengsten hoger uitvallen dan verwacht, deze te gebruiken om het tekort tot onder het streefniveau terug te dringen en aldus de veiligheidsmarge te verbreden zoals aanbevolen in de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Daarbij dient ervoor te worden gezorgd dat er geen verdere pro-cyclische stimulans aan de economie wordt gegeven, die op zijn beurt de prijsstabiliteit zou kunnen bedreigen.

    Wat de overheidsschuld betreft, is de Raad verheugd over het feit dat dankzij de verbeterde toestand van de overheidsfinanciën de tendens van een stijgende schuldquote een halt is toegeroepen. Gelet op de te verwachten uitdagingen in verband met de vergrijzing van de bevolking in Duitsland zou voortzetting van de inspanningen tot privatisering op alle overheidsniveaus bijdragen aan de verwezenlijking van de schuldstreefcijfers op middellange termijn van het programma. In dit verband is de Raad ermee ingenomen dat de regering de gehele opbrengst van de UMTS-vergunningen zal gebruiken om de schuld te verminderen. Weliswaar is de Raad verheugd over de plannen van de Bondsregering om een deel van de daaruit voortvloeiende rentebesparingen te gebruiken om de investeringsuitgaven te verhogen, maar hij is van oordeel dat het gezien de niet te verwaarlozen risico's voor de begrotingsprognoses passend zou zijn niet alle resulterende rentebesparingen te besteden.

    De Raad is erover verheugd dat de belastinghervormingen deel uitmaken van een op de middellange termijn gerichte alomvattende strategie van economische hervorming. Voortgezette hervormingen van het pensioenstelsel en van de arbeidsmarkt en de productmarkten zouden de potentiële groei verder kunnen verbeteren, niet alleen van de Duitse economie maar van de gehele eurozone.

    (1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

    (2) PB C 98 van 6.4.2000, blz. 1.

    Top