Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999Y0623(01)

    Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en sociaal comite en aan het Comite van de regio's Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken Follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid

    PB C 178 van 23.6.1999, p. 3–13 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    31999Y0623(01)

    Mededeling van de Commissie aan de Raad, aan het Europees Parlement, aan het Economisch en sociaal comite en aan het Comite van de regio's Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken Follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid

    Publicatieblad Nr. C 178 van 23/06/1999 blz. 0003 - 0013


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

    AAN DE RAAD, AAN HET EUROPEES PARLEMENT, AAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN AAN HET COMITE VAN DE REGIO'S

    Het werkgelegenheidsscheppend potentieel van het toerisme versterken

    Follow-up van de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid

    (1999/C 178/03)

    INLEIDING

    De Europese conferentie over toerisme en werkgelegenheid, die door het Luxemburgse voorzitterschap en de Commissie in november 1997 werd georganiseerd, heeft de impuls gegeven voor een nieuwe analyse van de significante potentiële bijdrage van het toerisme om de belangrijkste uitdagingen waarmee Europa aan de vooravond van de XXIe eeuw wordt geconfronteerd, het hoofd te bieden. Door zijn vermogen om een grotere samenhang tussen de Europese regio's, met inbegrip van de ultraperifere gebieden van de Unie waar deze activiteit vaak de belangrijkste bron van inkomsten en werkgelegenheid vormt, tot stand te brengen, speelt het toerisme een essentiële rol in de integratie van de economieën van de Eurpese regio's en in de exploitatie van hun culturele en natuurlijke hulpbronnen. Een combinatie van belangrijke tendensen zal nieuwe marktkansen voor de Europese ondernemingen en met name voor het MKB creëren en zal ertoe bijdragen dat de Europese burgers dichter bij elkaar worden gebracht en hun verworvenheden gaan delen. Een van deze tendensen is de "vergrijzing van de bevolking" waardoor de vorm van de Europese samenleving in de komende decennia ingrijpend zal worden gewijzigd(1).

    De invoering van de euro, de voltooiing van het liberaliseringsproces in de vervoersector, de uitbreiding van het vervoersnet, de efficiëntere werking van de interne markt en de snelle expansie van de door de informatiemaatschappij aangeboden nieuwe technologieën en hulpmiddelen die de vraag naar nieuwe, aan het toerisme gerelateerde activiteiten en diensten verder zullen doen stijgen, zullen de mobiliteit van de burgers bevorderen en een sterkere internationalisering van de Europese toeristenstromen in de hand werken.

    De werkgelegenheid staat bovenaan de lijst van prioritaire acties van de Commissie op het gebied van toerisme. De prioriteit die aan de relatie tussen toerisme en werkgelegenheid moet worden gegeven, beantwoordt aan de noodzaak om het werkgelegenheidsbeleid op Europees niveau te stroomlijnen en weerspiegel:

    - de erkenning dat de aan het toerisme gerelateerde activiteiten reeds een significant en gevarieerd aantal arbeidsplaatsen in Europa opleveren en een duidelijk potentieel hebben om nieuwe werkgelegenheid te scheppen (naar verwachting kan het toerisme, op grond van de huidige 9 miljoen banen, dankzij een jaarlijkse groei van 1 à 1,5 % tegen 2010 2,2 tot 3,3 miljoen extra banen creëren(2);

    - het belang van de toeristische industrie, die in alle EU-lidstaten ruim is vertegenwoordigd (circa 2 miljoen ondernemingen, hoofdzakelijk uit het MKB, genereren 5,5 % van het BBP, 6 % van de werkgelegenheid en 30 % van de externe handel in diensten), als waardevolle "proefbank" voor de uitvoering van de Europese werkgelegenheidsstrategie in de dienstensector;

    - de belangrijke rol en verantwoordelijkheid van de overheid op lokaal, regionaal en nationaal niveau en de ondersteunende rol van de Europese Gemeenschap bij het creëren van gunstige voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling van het toerisme.

    Het verslag van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid (GHN) en het verslag van het Europees Parlement over "Banen met toekomstperspectief in Europa"(3), bevestigen deze analyse en onderstrepen de noodzaak tot betere coördinatie van de initiatieven op diverse niveaus om het potentieel van het toerisme voor het scheppen van extra en betere banen door middel van een evenwichtige en duurzame ontwikkeling te kunnen realiseren. Dit vergt een geïntegreerde en transsectorale benadering op het gebied van de planning, ontwikkeling en werking van de toeristische activiteiten, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de bescherming en het adequate gebruik van de natuurlijke en sociale omgeving in gastgebieden.

    Met deze mededeling en de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau wordt gevolg gegeven aan het verzoek van de Raad om bijzondere aandacht te besteden aan de relatie tussen toerisme en werkgelegenheid(4). Deze mededeling weerspiegelt ook de wens van het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de lidstaten en de sociale partners om na te gaan met welke middelen en onder welke voorwaarden de bijdrage van het toerisme aan de werkgelegenheid zoveel mogelijk kan worden vergroot en positieve maatregelen aan te moedigen om te garanderen dat dit potentieel zal worden benut.

    Dit zal er eveneens toe bijdragen om in de branche een duidelijke sectorale identiteit tot stand te brengen, die in het verleden ontbrak vanwege de gefragmenteerde aard van de bestanddelen ervan, wat enigszins verklaart waarom het toerisme uit politiek oogpunt als bron van werkgelegenheid werd verwaarloosd.

    Uit de evaluatie van de conclusies en aanbevelingen in het verslag en van de door de Groep op hoog niveau voorgestelde vervolgacties blijkt duidelijk de noodzaak van een betere en meer gecoördineerde aanpak op Europees niveau om de prioriteiten en beleidsmaatregelen van de Unie en de lidstaten in acht te nemen. Een dergelijk doel zou worden bereikt met een wel doordachte aanpak die verenigbaar is met de beschikbare middelen en een goed en doeltreffend beheer ervan garandeert.

    1. VOORTBOUWEN OP DE RESULTATEN

    De Raad Toerisme heeft tijdens zijn zitting van 26 november 1997 nogmaals gewezen op de significante bijdrage die een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het Europese toerisme kan leveren om de werkloosheid in de lidstaten te bestrijden. Gelet op de resultaten van de Europese conferentie van 4 en 5 november 1997 over werkgelegenheid en toerisme, die onder het Luxemburgse voorzitterschap heeft plaatsgevonden, heeft de Raad de Europese Commissie verzocht deze kwestie nader te onderzoeken en over de gemaakte vorderingen te rapporteren.

    De oprichting, begin 1998, in opdracht van de Commissie en in overleg met de lidstaten, van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid en de presentatie van de conclusies en aanbevelingen van de Groep in oktober 1998 hebben een eerste belangrijke fase van de reactie op het verzoek van de Raad afgesloten en de volgende concrete resultaten opgeleverd:

    - een realistische beoordeling van het werkgelegenheidsscheppend potentieel van specifieke, aan toeristische diensten gerelateerde branches en activiteiten;

    - een analyse van de belangrijkste sterke en zwakke punten van de Europese arbeidsmarkt in de toeristische sector;

    - een strategisch overzicht van de voorwaarden en middelen om het concurrentievermogen te versterken en de kwaliteit van de werkgelegenheid door het toerisme te verbeteren, samen met praktische aanbevelingen tot de betrokken partijen.

    De talrijke aanbevelingen in het verslag van de Groep op hoog niveau zijn erop gericht:

    - de toeristische ondernemingen te stimuleren om in de behoeften van de toeristen te voorzien;

    - de toerismemarkt beter te doen functioneren door het ondernemingsklimaat te verbeteren;

    - de toeristische infrastructuren te moderniseren en efficiënter te maken;

    - de menselijke hulpbronnen in de toeristische sector beter te benutten;

    - een duurzame ontwikkeling van het toerisme te bevorderen.

    De aanbevelingen zijn gericht tot:

    - de sociale partners en met name de ondernemingen;

    - de overheid en de bureaus voor toerisme;

    - de Europese Unie.

    Het is algemeen bekend dat de potentiële bijdrage van het Europese toerisme tot groei en werkgelegenheid en tot duurzame ontwikkeling gemakkelijker zou kunnen worden vergroot als het belang van de sector op ruimere schaal werd erkend en de relevante communautaire beleidsmaatregelen beter werden geïntegreerd. Dit zou immers tot gevolg hebben dat:

    - de integratie van de rechtmatige belangen van het toerisme op diverse besluitvormingsniveaus wordt bevorderd;

    - het moderniseringsproces van de aan het toerisme gerelateerde diensten en de ontwikkeling van een nieuwe ondernemingscultuur in de toeristische branche worden gestimuleerd, zodat het concurrentievermogen van de toeristische industrie wordt versterkt en zij in staat wordt gesteld de hevige concurrentie van bestemmingen buiten Europa het hoofd te bieden.

    2. VOORTBOUWEN OP INFORMATIE EN OPTIMALE PRAKTIJKEN IN EEN EUROPEES KADER

    De onmiddellijke publicatie van het verslag in alle officiële talen van de EU en de ruime verspreiding ervan door de Commissie hebben een tweede actiefase ingeleid met als doel de overheid, de beroepsorganisaties en de toeristische ondernemingen ertoe aan te moedigen de door hen ervaren problemen te bestuderen en op grond daarvan praktische maatregelen te nemen.

    Op de speciale vergadering van het Raadgevend comité voor toerisme, die op 10 maart 1999 in Berlijn heeft plaatsgevonden, is gebleken dat dit proces in de meeste lidstaten en ook in Noorwegen en IJsland, die deel uitmaken van de EER, reeds is ingeleid. Bij die gelegenheid hebben de vertegenwoordigers van de lidstaten het verslag van de GHN toegejuicht en het onder meer als een waardevolle bijdrage tot een grotere erkenning van het belang van het toerisme bestempeld.

    Uit de door de lidstaten genomen initiatieven in verband met kwesties die door de Groep op hoog niveau aan de orde waren gesteld, blijkt een convergentie van de standpunten over de versterking van het concurrentievermogen van het Europese toerisme ten behoeve van groei en werkgelegenheid. Ook wordt algemeen erkend dat dit gemeenschappelijk doel beter kan worden bereikt door de uitwisseling van informatie te verbeteren en door meer synergie te ontwikkelen tussen de talrijke nationale en communautaire initiatieven op het gebied van toerisme.

    De impuls die door de Commissie aan het thema "toerisme en werkgelegenheid" werd gegeven, heeft bijgedragen tot een betere analyse en een grotere bewustwording van de vereiste maatregelen. Hij bevestigt de waarde van ruim overleg en nauwe samenwerking in verband met de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau en onderstreept de noodzaak van een effectieve follow-up door middel van een coherente strategie op lange termijn.

    In haar voorstellen vraagt de GHN een gezamenlijke inspanning voor:

    - de ontwikkeling van adequate kadervoorwaarden en ondersteunende hulpmiddelen en een betere benutting van de mogelijkheden die door de voor het toerisme relevante communautaire programma's worden geboden;

    - de erkenning dat evenwichtige en duurzame toerismebeleidsmaatregelen als onderdeel van een geïntegreerde beleidsaanpak, van het toerisme een extra troef kunnen maken om de belangrijkste Europese beleidsdoelstellingen te bereiken en zo het toerisme in de structurele hervormingen te integreren en er in het kader van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren rekening mee te houden.

    Met deze strategie moeten de drie belangrijkste probleemgebieden worden bestreken, die uit de evaluatie van de aanbevelingen van de Groep duidelijk naar voren komen, namelijk:

    - de noodzaak van een betere kennis, knowhow en expertise op het gebied van toerisme;

    - betere voorlichting over en toegang tot specifieke communautaire initiatieven en programma's die voor het toerisme van belang zijn;

    - een ruimere uitwisseling van informatie over ontwikkelingsinitiatieven en wetgevende maatregelen die door de overheid in de lidstaten worden genomen en van invloed zijn op het toerisme.

    In de praktijk zou een dergelijke strategie de volgende hoofdelementen kunnen omvatten:

    - een meerjarig (kader)programma voor toerisme, zoals vermeld in het compromis dat het Oostenrijkse voorzitterschap ingevolge het voorstel van de Commissie aan de Raad heeft voorgelegd, en dat de mogelijkheid zou bieden om de belangrijkste vereiste operationele hulpmiddelen te verstrekken.

    Er zij aan herinnerd dat het compromis van het Oostenrijkse voorzitterschap de volgende acties omvat: i) bundeling en verspreiding van kwantitatieve en kwalitatieve informatie, zoals onder meer de beste praktijken; ii) ontwikkeling van gebruikersvriendelijke informatiehulpmiddelen over communautaire programma's en initiatieven die voor het toerisme van belang zijn; iii) opzetten van een gestructureerd forum voor overleg en samenwerking met de overheid, de toeristische industrie en andere belanghebbenden.

    - beleidsrichtsnoeren die door de Commissie en de lidstaten worden voorgesteld en waarin de kandidaat-lidstaten wordt verzocht actief aan de werkzaamheden deel te nemen.

    - de toekomstige Commissie zal misschien van de gelegenheid gebruik willen maken om de bestaande regelingen voor adhocoverleg, waarbij circa 40 verschillende Europese organisaties betrokken zijn, te herzien en één nieuw raadgevendcomité voor het Europese toerisme op te richten. Het comité, dat de Commissie over ontwikkelingen in het Europese toerisme zou kunnen adviseren, zou representatief kunnen zijn voor de belangrijkste belanghebbenden en zou prominente beleidmakers in de particuliere en overheidssector kunnen omvatten. Op die wijze zou ook van de beste beschikbare expertise gebruik kunnen worden gemaakt om kernproblemen die voor het toerisme van belang zijn, grondiger te onderzoeken in het kader van een coherente aanpak die erop gericht is specifieke prioritaire doelstellingen te bereiken(5).

    - het onderlinge overleg en de samenwerking met andere internationale organisaties die zich actief met de ontwikkling van het toerisme bezighouden, zoals de OESO, de Raad van Europa, de UNESCO en de Wereldorganisatie voor Toerisme, zou kunnen worden versterkt om meer synergie tussen de individuele initiatieven te waarborgen en de verwezenlijkingen van de EU op dit gebied te promoten(6).

    De bedoelde aanpak is hoofdzakelijk gebaseerd op een "kennisgedreven" Europese toerismestrategie die het bedrijfsleven, de overheid en andere belanghebbenden ertoe moet aanmoedigen de bestaande informatie beter te exploiteren, knowhow te verwerven en te ontwikkelen, nieuwe processen te ontwikkelen en lering te trekken uit de beste praktijken.

    3. DE BIJDRAGE VAN HET TOERISME TOT DE EUROPESE WERKGELEGENHEIDSSTRATEGIE VERGROTEN

    De lopende werkzaamheden van de Commissie op het gebied van toerisme en werkgelegenheid zijn een onderdeel van de verbintenis van de Europese Gemeeschap om van de werkgelegenheid het centrale thema van de communautaire acties te maken. Dit sluit aan bij het beleid om de werkgelegenheidsdoelstelling in alle communautaire programma's en beleidsmaatregelen te stroomlijnen, wat het onderwerp is van een aparte mededeling van de Commissie(7) ter voorbereiding van de besluiten die op de Europese Raad van Keulen (3 en 4 juni 1999) moeten worden genomen. Het weerspiegelt de noodzaak om alle bestaande mogelijkheden voor innovatieve, milieuvriendelijke en duurzame acties ten behoeve van de werkgelegenheid te benutten en nieuwe partnerschappen en synergieën tot stand te brengen die groei en tegelijkertijd extra en betere banen op onvoldoende geëxploiteerde gebieden van de economische activiteit opleveren. Het sluit ook aan bij de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 1999 die voor de lidstaten een nieuwe verbintenis inhouden om het werkgelegenheidspotentieel van de dienstensector, waarin de EU ver achteruitloopt op de VS, volledig te benutten.

    Het verslag van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid toont aan waarom het toerisme een waardevolle partner zou kunnen zijn en bepaalt onder welke voorwaarden de bijdrage van het toerisme aan groei en werkgelegenheid volledig zou kunnen worden ontwikkeld. Uit het verslag blijkt ook dat de toeristische industrie zelf steeds gevoeliger is voor sociale en milieuproblemen en dat prominente vertegenwoordigers van de sector, van wie sommige reeds individuele maatregelen hebben genomen, bereid zijn aan het creëren van werkgelegenheidskansen actief deel te nemen en aan een continue communautaire inspanning in die zin mee te werken.

    Recente tendensen op het gebied van groei en werkgelegenheid(8) bevestigen de conclusies van de Groep op hoog niveau in verband met het potentieel van het toerisme om bij te dragen tot de uitvoering van de vier richtsnoeren die aan de Europese werkgelegenheidsstrategie ten grondslag liggen, namelijk ontwikkeling van het ondernemerschap, verbetering van de inzetbaarheid, bevordering van het aanpassingsvermogen en versterking van het gelijkekansenbeleid(9).

    Het effect van het toerisme op de werkgelegenheid moet worden gerelateerd aan de algemene liberalisering van het inkomend en uitgaand toerisme voor de EU-lidstaten en aan het feit dat geen belangrijke derde landen het personenverkeer en de uitgaven in het buitenland nog beperken op basis van verbintenissen die in het kader van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS)(10) zijn aangegaan. Het aantal verbintenissen met betrekking tot de toeristische sector is voor bijna alle betrokken landen (114 leden in maart 1999) veel groter dan in gelijk welke andere sector en de prioriteit ligt nu op de nakoming ervan. Dit is een duidelijke indicatie vanhet voornemen van de meeste WTO-lidstaten om hun toeristische activiteiten uit te breiden, de directe buitenlandse investeringen te vergroten en zo de economische groei te helpen stimuleren. De Commissie stelt momenteel een inventaris op van hinderpalen voor de toegang tot bepaalde landen en markten, die bij voorrang moeten worden opgeheven. Tegelijkertijd moet de ruime steun voor een open wereldeconomie, die in de voorbije decennia in talrijke delen van de wereld een snelle groei mogelijk heeft gemaakt, worden gestimuleerd en gehandhaafd. De verdere liberalisering van de aan toerisme en reizen gerelateerde diensten heeft in dit opzicht een belangrijke rol te vervullen.

    Hoewel het toerisme kan worden beschouwd als een ideale partner om aan dit proces bij te dragen, werd de bijdrage van het toerisme tot de werkgelegenheid zelden in al haar dimensies onderzocht. Dat is bijzonder jammer daar het toerisme het voordeel heeft over talrijke economische activiteiten in elke regio van Europa gespreid te zijn en het een substantiële investering in menselijk kapitaal vergt. Het feit dat het toerisme een gefragmenteerde sector is met een groot aantal kleine ondernemingen en derhalve geen duidelijke sectorale identiteit bezit, verklaart enigszins waarom het als bron van werkgelegenheid meestal wordt verwaarloosd.

    Het toerisme zou om diverse redenen een efficiënte partner voor de ontwikkeling van een Europees werkgelegenheidsbeleid kunnen zijn, namelijk:

    - de gunstige huidige en verwachte groeiperspectieven van de toeristische vraag, waardoor de ontwikkeling van nieuwe ondernemingen, nieuwe producten en diensten en nieuwe banen wordt aangemoedigd, vooral met het oog op de integratie van milieuaspecten in de methoden voor de ontwikkeling van het toerisme;

    - de aard en structuur van de toeristische ondernemingen, hun ruime aanwezigheid over heel Europa, de gemakkelijke toegang tot de markt voor nieuwkomers en de vooruitzichten voor het creëren van nieuwe nichemarkten, waardoor nieuwe economische activiteiten worden aangemoedigd;

    - het feit dat het toerisme deel uitmaakt van de volgende onderhandelingsronde over diensten in het jaar 2000, waardoor de liberalisering over de hele wereld zou moeten worden uitgebreid, wat op zijn beurt nieuwe handels- en investeringsmogelijkheden zal bieden;

    - de uiteenlopende activiteiten die worden gebundeld om in de toeristische consumptie te voorzien, maken integraal deel uit van de economische, sociale en administratieve structuur op lokaal, nationaal en Europees niveau;

    - het flexibele werkklimaat in de toeristische diensten, dat de toegang van jongeren en vooral vrouwen tot de arbeidsmarkt vergemakkelijkt, en de mogelijkheid om bij- en nascholing te garanderen.

    De gunstige combinatie van vraaggerichte kansen en structurele voorwaarden in de Europese toeristische industrie zou voor de lidstaten een stimulans moeten zijn om:

    - zich te concentreren op horizontale, voor het toerisme relevante acties bij de maatregelen die in het kader van de nationale actieplannen voor de werkgelegenheid (NAP's) moeten worden genomen;

    - ook specifieke, aan het toerisme gerelateerde maatregelen te nemen om de ondernemingsgeest bij jongeren en vooral vrouwen te versterken.

    4. DE SYNERGIE VERSTERKEN OM DE DOOR DE EU GEBODEN MOGELIJKHEDEN BETER BENUTTEN

    De Europese Gemeenschap levert al een substantiële bijdrage tot de ontwikkeling van het toerisme in de lidstaten via talrijke programma's en initiatieven op diverse beleidsgebieden(11). Uit budgettair oogpunt leveren de structuurfondsen met 4,7 miljard euro via het EFRO voor de programmeringsperiode 1994-1999 veruit de grootste bijdrage(12). Dit is een duidelijk bewijs van het belang van het toerisme als stuwende kracht van de economische activiteit in talrijke gebieden van de Gemeenschap, waaronder plattelandsgebieden en door de achteruitgang van de industrie getroffen regio's. Om met deze substantiële steun de beste resultaten te kunnen behalen, is het van essentieel belang duurzame toerismestrategieën in een ruimer economisch ontwikkelingsperspectief te integreren.

    Dit proces zou kunnen worden bevorderd door een coherent communautair kader voor overleg en samenwerking op het gebied van toerisme, dat de mogelijkheid biedt informatie en optimale praktijken te identificeren en te verspreiden. Het doel moet erin bestaan een geïntegreerde benadering en partnerschap te waarborgen, vooral wat de programmeringsmethoden betreft voor de plannen die door de lidstaten voor de periode 2000-2006 moeten worden opgesteld(13).

    In sommige opzichten anticiperen bepaalde aanbevelingen in het verslag van de GHN op recente ontwikkelingen op belangrijke communautaire beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld het 5e OTO-kaderprogramma dat het toerisme als een in aanmerkingkomende sector identificeert(14). De toeristische ondernemingen en activiteiten ondergaan momenteel een ingrijpende structurele wijziging in de wijze waarop toeristische producten en diensten zullen worden geproduceerd, gedistribueerd, gebundeld en op de markt gebracht. De informatiemaatschappij zal de toeristische industrie de mogelijkheid bieden meer netwerken te vormen en haar concurrentievermogen te versterken door het toeristische aanbod op ruimere schaal te verspreiden en een extra hulpmiddel te verstrekken voor beter beheer dankzij een snellere ontvangst en verwerking van essentiële markt- en andere informatie. De uitdagingen en mogelijkheden voor de integratie van de door de informatiemaatschappij geboden faciliteiten zijn voor het MKB in de toeristische sector van primordiaal belang. De integratie van IST-hulpmiddelen in de werkmethoden en vroegtijdige investering in de vereiste apparatuur en in betere opleiding zullen resulteren in meer en betere banen, meer rentabiliteit en meer kansen om nichemarkten te exploiteren.

    Andere communautaire beleidsterreinen die voor de verdere ontwikkeling van een duurzaam toerisme in Europa van belang zijn, worden reeds herzien, zoals bijvoorbeeld het 5e milieuprogramma(15).

    De recente, op de Europese Raad(16) bereikte overeenkomst over AGENDA 2000 brengt niet alleen een nieuw financieel kader tot stand, maar houdt ook beleidshervormingen in op een aantal belangrijke gebieden die nieuwe mogelijkheden zullen bieden voor de benutting van het potentieel van het toerisme om belangrijke communautaire doelstellingen te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn de nieuwe regelingen voor de structuurfondsen, met inbegrip van communautaire initiatieven en innovatieve acties, het Cohesiefond, alsmede de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid waarbij steeds meer de nadruk wordt gelegd op plattelandsontwikkeling en waarin het communautaire initiatief LEADER en andere mogelijkheden ter diversifiëring van de landbouw een essentiële rol zullen spelen. Voorts kan een duurzame landbouw op significante wijze bijdragen tot het behoud van het cultureel en natuurlijk erfgoed en van de biodiversiteit en habitats die de Europese plattelandsgebieden aantrekkelijk maken voor toeristen. Eveneens in het kader van AGENDA 2000 zou het toerisme een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot een geslaagde uitbreiding; een oordeelkundig gebruik van de beschikbare communautaire instrumenten zou in de kandidaat-lidstaten kunnen leiden tot de verdere groei en ontwikkeling van hun toeristische industrie op basis van duurzaamheid en kwaliteit. De ontwikkeling, in deze landen, van toeristische diensten die met de belangen van de lokale bevolking stroken, en de integratie van milieubeginselen zouden de aantrekkelijkheid van deze landen voor toeristen uit de Gemeenschap vergroten, meer inkomsten en investeringen genereren en derhalve de contacten en betrekkingen tussen onze respectieve volkeren kunnen helpen versterken.

    Ook met de invoering van de eenheidsmunt zullen aan het toerisme aanzienlijke mogelijkheden worden geboden. Tegelijkertijd zal het toerisme het tastbare bewijs leveren van de praktische voordelen van de invoering van de euro die een grotere prijstransparantie en besparingen voor de toeristen zal opleveren. De eenheidsmunt zal de intracommunautaire toeristenstromen en de bezoekersstromen uit derde landen naar Europa verder doen toenemen door met name extra middelen te verstrekken om Europa als toeristische bestemming te promoten. Het is duidelijk dat talrijke Europese consumenten tijdens hun vakantie wellicht voor het eerst echt met de euro in contact zullen komen. In dit verband wordt het toerisme in de mededeling van de Commissie over de te volgen strategie bij de voorlichting over de euro bestempeld als een sector die bij de invoering van de euro bijzondere aandacht verdient en die bij de voorlichting over de praktische en concrete aspecten van de euro een belangrijke rol kan spelen(17). Als potentiële eerste gebruiker van de euro dient de toeristische sector zich ook eerder dan andere sectoren op de eenheidsmunt voor te bereiden en de Commissie zal erop blijven toezien dat de sector volledig klaar is voor een soepele overgang naar de euro(18).

    Zo zal de Commissie bij het opzetten van acties op het gebied van de handel, waarmee het toerisme nauw verbonden blijft, met de te nemen maatregelen een zo groot mogelijke synergie trachten te waarborgen(19).

    Talrijke operationele aanbevelingen in het verslag van de Groep op hoog niveau zouden echter kunnen worden gerealiseerd door een doeltreffender integratie van de eisen van het toerisme in de bestaande communautaire beleidsmaatregelen, programma's en initiatieven. De volgende indicaties illustreren hoe de aanbevelingen van de Groep zouden kunnen worden opgevolgd door gebruik te maken van de mogelijkheden die door de communautaire instrumenten worden geboden. Zij zijn naar de belangrijkste werkgebieden en actietypes ingedeeld.

    4.1. Verbetering van de concurrentiepositie van het Europese toerisme door middel van innovatieve informatiehulpmiddelen

    Het opzetten van een Europees onlinewaarnemingsnetwerk voor toerisme ("EurONeT") zou ertoe kunnen bijdragen de bestaande leemte in kennis over het toerisme op Europees niveau aan te vullen door betrouwbare informatiebronnen met gebruikmaking van de door nieuwe technologieën geboden exploitatiemogelijkheden met elkaar te verbinden. Als "one-stop-informatieshop" zou dit systeem een uniek gebruikersvriendelijk hulpmiddel voor de beleidsmarkers in de toerismebranche kunnen worden.

    Voor kwantitatieve informatie - over toeristische markten, structuur, demografie en prestaties van ondernemingen, werkgelegenheidstendensen, milieuindicatoren - zou het systeem kunnen profiteren van de progressieve ontwikkeling van de informatie van de bestaande Europese statistische systemen en van de nationale organisaties voor toerisme die deel willen uitmaken van het netwerk.

    Voor kwalitatieve informatie zou het systeem rechtstreeks en via verbindingen met bestaande relevante EU-informatiesystemen specifieke gegevens verstrekken over:

    optimale praktijken en innovatieve processen

    - startende ondernemingen, ontwikkeling, planning, management en marketing van toeristische producten;

    - toepassingen en faciliteiten op het gebied van informatietechnologie;

    - de integratie van duurzame ontwikkelingsprincipes en -technieken, met inbegrip van milieukeuren en milieubeheerssystemen;

    - opleiding en beheer van menselijke hulpbronnen.

    voor het toerisme relevante communautaire programma's en initiatieven

    - regelgevende maatregelen;

    - financiële steunmaatregelen.

    onderzoeks- en documentatie-instellingen op het gebied van toerisme

    communautaire studies over toerisme

    De door het systeem verstrekte en geregeld bijgewerkte informatie zou als basis kunnen dienen voor de voorbereiding van een verslag over het concurrentievermogen van het Europese toerisme, zoals door de Groep op hoog niveau wordt aanbevolen. Dit verslag zou de overheid, de toeristische industrie en andere betrokken partijen kunnen helpen bij het nemen van maatregelen die de toepassing van benchmarktmethoden integreren als instrument om de concurrentiepositie van het Europese toerisme te verbeteren.

    4.2. Het toerisme in de EU-netwerken voor het ondernemingenbeleid

    De versterking van de rol en de verbetering van de prestaties van de EU-netwerken voor het ondernemingenbeleid, zoals de "Euro Info Centres" (EIC's), die heel Europa en in sommige partnerlanden reeds goed zijn vertegenwoordigd, zou tot de verbetering van het ondernemingsklimaat bijdragen en de toegang tot en gebruikmaking van de door de Gemeenschap geboden mogelijkheden bevorderen. Behalve het feit dat de netwerken gemakkelijker toegang bieden tot informatie en EU-programma's, hebben zij ook een netwerkeffect door samen te werken en informatie over lokale marktvoorwaarden en -kansen te verstrekken. In gebieden waarvoor de ontwikkeling van het toerisme van bijzonder belang is, zou de Commissie kunnen nagaan of de partnernetwerken bereid zijn specifieke diensten voor bijstand aan toeristische ondernemingen en overheden te ontwikkelen. Dit kan worden onderzocht tijdens de netwerkpromotiecampagne die momenteel door de diensten van de Commissie voornamelijk in de lidstaten wordt gevoerd. Dit zou kunnen leiden tot de identificatie, op experimentele basis, van toerismeadviseurs bij de EIC-hostorganisaties in de lidstaten.

    Dit initiatief zou in het kader van het huidige en het toekomstige meerjarenprogramma voor het MKB kunnen worden ontwikkeld.

    4.3. Werkgelegenheid, arbeidsmarktvoorwaarden en opleiding in de toeristische sector

    De ontwikkeling van regelgevende en hulpinstrumenten om een werkgelegenheidsvriendelijker klimaat te scheppen waarvan het toerisme zou kunnen profiteren, heeft voornamelijk betrekking op: belastingheffing, transparantie van de arbeidsmarkt, transnationale erkenning van kwalificaties en opleiding, en sociale dialoog tussen de partners van de toeristische industrie.

    Wat belastingheffing betreft, heeft de Europese Commissie de lidstaten er sinds 1993(20), op geattendeerd dat de belastingdruk op arbeid moeten worden verlicht. De Commissie heeft onlangs bij de Raad een voorstel ingediend voor een richtlijn die de lidstaten desgewenst toestaat tijdens een proefperiode een verlaagd BTW-tarief op een aantal arbeidsintensieve diensten toe te passen(21). De desbetreffende diensten moeten in specifieke behoeften voorzien. Toeristische diensten die deze voorwaarden vervullen, zouden eveneens van de maatregel kunnen profiteren. Deze maatregel moet ertoe bijdragen het ruime potentieel voor het scheppen van werkgelegenheid in ondernemingen die lokale diensten aanbieden, te benutten en bepaalde ondernemingen die in de zwarte economie zijn afgedreven,weer in het belastingsysteem te integreren. Het groeiende bewustzijn van de noodzaak tot versterking van de coördinatie tussen de lidstaten is een bezorgdheid die door de toeristische industrie wordt gedeeld, en deze benadering zal door de Commissie wellicht verder worden gepromoot.

    Om de transparantie van de arbeidsmarkt en de erkenning van onderwijs, opleiding en werkervaring op het gebied van toerisme op Europees niveau te vergroten, zou de Commissie overeenkomstig de reeds genomen besluiten met name de volgende aspecten kunnen stimuleren:

    - intensiever gebruik van het Europese netwerk voor werkgelegenheid (EURES) en het verlenen van gerichte bijstand aan toeristische ondernemingen en werkzoekenden, waardoor de vraag naar en het aanbod van banen in de toeristische sector beter op elkaar zouden kunnen worden afgestemd en de mobiliteit van de werknemers zou kunnen worden verbeterd;

    - volledige toepassing van de richtlijnen inzake wederzijdse erkenning van in de EU-lidstaten verworven beroepskwalificaties en uitvoering van het initiatief van de Commissie betreffende de goedkeuring van de "Europass-beroepsopleidingen". Hierdoor zal de mobiliteit op het gebied van beroepsopleiding, inclusief leerlingwezen, worden bevorderd en zal de transparantie en de zichtbaarheid van de tijdens beroepsopleidingen in het buitenland verworven kwalificaties en opgedane ervaring worden vergroot(22);

    - een efficiënter gebruik, bij aan toerisme gerelateerde activiteiten, van het Europees Sociaal Fonds als belangrijkste financieel instrument van de EU voor de ontwikkeling van het menselijk potentieel en de verbetering van de werking van de arbeidsmarkt. In de volgende programmeringsperiode (2000-2006) zal het algemenene doel van het ESF erin bestaan de werkloosheid te voorkomen en te bestrijden en het menselijk potentieel te ontwikkelen om een hoog werkgelegenheidsniveau te bereiken. De door de Europese werkgelegenheidsstrategie vereiste nationale actieplannen voor de werkgelegenheid (NAP's) zullen met hun prioriteiten "inzetbaarheid", "ondernemerschap", "aanpasbaarheid" en "gelijke kansen" dienen als algemeen kader voor de maatregelen van het ESF die er voornamelijk op gericht zijn een actief arbeidsmarktbeleid te bevorderen en de toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren. Wat de structuren en systemen betreft, zouden er, met inachtneming van de mededingingsregels, stimulansen kunnen worden gegeven om de kwaliteit van de opleiding en de doeltreffendheid van de arbeidsbureaus te verbeteren, nauwere relaties tot stand te brengen tussen het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen en opleidingsinstituten, systemen te bevorderen voor prospectief onderzoek en om op de veranderende werkgelegenheids- en kwalificatiebehoeften te anticiperen, vooral in geval van nieuwe vormen van werkorganisatie. Dit zal een belangrijk element zijn om in de toeristische sector duurzame werkgelegenheid te scheppen, aangezien het de banen in de branche aantrekkelijker zal maken en diensten van hoge kwaliteit zal waarborgen. Voorts zou het potentieel van het toerisme om werklozen in tal van verschillende banen te integreren, beter worden benut door grotere investeringen te doen in opleiding op verschillende kwalificatieniveaus en door maatregelen te nemen om de kwalificaties te verbeteren en zo beter in de groeiende behoeften van de sector te voorzien.

    Wat de transnationale samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding betreft, zou met de conclusies van de permanente evaluatie van de resultaten van het programma Leonardo da Vinci rekening kunnen worden gehouden om de toegang tot de aan het toerisme gerelateerde activiteiten bij de uitvoering van de volgende fase van het programma (2000-2006), dat door de Raad en het Europees Parlement naar verwachting in de loop van 1999 zal worden goedgekeurd, te verbeteren.

    - voorts wordt in de richtsnoeren voor de structuurfondsen voor de periode 2000-2006(23) aanbevolen om in de plannen van de structuurfondsen aandacht te besteden aan "de verbetering van de kwalificaties en beroepsprofielen teneinde beter aan de verwachtingen van de toeristen te beantwoorden en efficiënter in de behoeften van de toeristische sector te voorzien".

    De verbetering van het overleg en de dialoog tussen de sociale partners in de toeristische sector zou voor de werkzaamheden van de Commissie en hoofdprioriteit kunnen blijven. Een belangrijk resultaat van de sociale dialoog is de recente kaderovereenkomst inzake arbeid voor bepaalde tijd, die een direct effect sorteert op seizoenactiviteiten zoals het toerisme. Door voort de bouwen op de vorderingen die in die zin in de horecasector zijn gemaakt en tegelijkertijd nieuwe ontwikkelingen in deze sector te promoten, zou de Commissie kunnen nagaan of andere toerismebranches bereid zijn een soortgelijk forum voor dialoog op Europees niveau op te zetten(24).

    4.4. Aan het toerisme gerelateerde infrastructuren

    Het positieve effect van het liberaliseringsproces in de vervoersector op de toeristenstromen, dat door de communautaire initiatieven werd versterkt, zal continue inspanningen vergen om de infrastructuren doeltreffender en duurzamer te maken. Er zou echter nog meer voordeel kunnen worden behaald, onder meer wat de vermindering van de verkeersdrukte betreft, door de interoperabiliteit van de vervoerssystemen met name op toeristische bestemmingen te vergroten.

    De Commissie is zich bewust van het steeds grotere effect van efficiënte vervoers- en nieuwe technologie-infrastructuren op het concurrentievermogen van het Europese toerisme. Zij heeft ingezien dat er maatregelen moeten worden genomen om problemen op te lossen zoals die welke door de GHN werden geïdentificeerd, zulks met inachtneming van de richtsnoerendie voor de toekomstige programmeringsperiode van de structuurfondsen zijn vastgesteld, en door uitvoering van de maatregelen die sinds de recente goedkeuring van het 5e OTO-kaderprogramma reeds zijn ingeleid.

    Het toerisme zal vooral profijt trekken van de uitvoering van de acties die in het kader van het 5e OTO-programma zijn gepland en die erop gericht zijn bij te dragen tot het verlenen van gepersonaliseerde diensten van hoge kwaliteit aan de Europese burgers en innovatieve technologische toepassingen en normaliseringsmaatregelen te ontwikkelen die de toeristische industrie en met name het MKB in staat zullen stellen in informatie- en telecommunicatiesystemen te investeren. Het resultaat van de projecten zou een essentiële bijdrage moeten leveren tot het concurrentievermogen van de Europese toeristische industrie. Om gerichte specifieke onderzoekacties te definiëren, gaat de Commissie thans na wat de reële onderzoeksbehoeften van de toeristische industrie zijn. Zij heeft derhalve een website gecreëerd om deskundigen op het gebied van toerisme en IT voor deelneming aan een virtueel discussieforum uit te nodigen. Hierdoor zal ook de mogelijkheid worden geboden om de technologieën van de informatiemaatschappij (IST) in de toeristische branche te promoten. Behalve het discussieforum zal een gegevensbank met de belangrijkste actoren op het gebied van toerisme en IST (met inbegrip van de particuliere en de overheidssector) worden opgezet, die zou kunnen worden gebruikt om partners te identificeren voor de uitwisseling van ervaring of de oprichting van joint ventures met betrekking tot zakelijke activiteiten of projecten. Het 5e communautaire kaderprogramma zal een uitstekende gelegenheid zijn om het cultureel erfgoed in het stadspatroon te integreren. De uitbreiding van de mogelijkheden die het cultureel erfgoed voor het toerisme opent, heeft ten doel hulpmiddelen, methodologieën en modellen te ontwikkelen om de beleidmakers bij het oplossen van problemen in verband met toegankelijkheid en duurzaamheid en bij de exploitatie van het cultureel erfgoed te helpen.

    Duurzaam vervoer is van fundamenteel belang om de groei en de werkgelegenheid in de toeristische industrie te bevorderen. Vooral in economisch achtergebleven gebieden en in perifere regio's heeft de Europese vervoersinfrastructuur geprofiteerd van substantiële investeringen door de Europese structuurfondsen (met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling - EFRO) en het Cohesiefonds. Het EFRO heeft in de periode 1994-1999 immers 13,7 miljard euro voor investeringen in de vervoersector in minder ontwikkelde regio's toegewezen en het Cohesiefonds heeft tussen 1993 en 1999 meer dan 5 miljard euro uitgetrokken voor de ontwikkeling van belangrijke trans-Europese verkeersverbindingen.

    De uitvoering door de lidstaten van het initiatief "trans-Europees vervoersnetwerk" en de lopende besprekingen over de totstandbrenging van een Europees luchtverkeerscontrolesysteem zullen verder worden aangemoedigd. Voorts zou de Commissie de lidstaten en de regio's kunnen steunen om de openbare vervoersinfrastructuur zodanig uit te breiden of te verbeteren dat op aantrekkelijke en milieuvriendelijke wijze toegang wordt geboden tot toeristische bestemmingen die vanaf de belangrijkste spoorwegverbindingen makkelijk te bereiken zijn. Belangrijke verwezenlijkingen bij de ontwikkeling van de internationale en regionale vervoersinfrastructuren in diverse lidstaten hebben rechtstreeks tot een betere toegankelijkheid van traditionele toeristische bestemmingen bijgedragen en hebben op andere gebieden nieuwe mogelijkheden gecreëerd.

    De volledige liberalisering van de Europese luchtvervoersmarkt heeft het toeristische verkeer nieuwe mogelijkheden geboden en tegelijkertijd de werkgelegenheidsvooruitzichten in de luchtvervoerssector gehandhaafd en zelfs verbeterd. Voor het succes van de toeristische industrie is het van bijzonder belang om, gezien de voorspelde groei van het Europese luchtvervoer, duurzame reizen zonder verkeerscongestie te kunnen aanbieden.

    De Commissie zou ook meer overleg en samenwerking tussen de betrokken partijen (touroperators en reisbureaus, luchthavendirecties en overheden op belangrijke toeristische bestemmingen, luchtvaartmaatschappijen) kunnen aanmoedigen om de druk die door de toeristenstromen in piekseizoenen en op piektijden wordt gegenereerd, te verminderen.

    4.5. Duurzame ontwikkeling en kwaliteitsnormen

    De Commissie tracht de volledige integratie van de milieuproblematiek in de plannen en methoden voor de ontwikkeling van het toerisme reeds te stimuleren en te steunen en adviseert ook het gebruik van indicatoren voor een duurzaam toerisme en de integratie van milieucriteria in de beheerspraktijken van toeristische ondernemingen en in de programma's voor toeristische bestemmingen.

    Op grond van de resultaten van de diverse acties die op dit gebied als onderdeel van haar strategie voor duurzame ontwikkeling zijn ondernomen en om deze benadering op alle communautaire beleidsterreinen te stroomlijnen, zou de Commissie vooral initiatieven kunnen aanmoedigen waarmee milieuvriendelijke praktijken met name door het MKB in het toerisme zullen worden geïntroduceerd, zoals instrumenten en programma's voor de identificatie en verspreiding van de beste praktijken.

    Wat de milieueffectbeoordeling van toerismeprojecten betreft, besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan de correcte uitvoering door de lidstaten van de relevante bepalingen in de communautaire wetgeving en zet zij de partnerlanden van de EU ertoe aan een soortgelijke benadering te volgen. In het kader van het trans-Europees samenwerkingsinitiatief via de structuurfondsen zou de Commissie de uitvoerbaarheid kunnen onderzoeken van en de belangstelling van de relevante nationale autoriteiten kunnen peilen voor een programma om toeristische bestemmingen die door achteruitgang, door massatoerisme en als gevolg van verkeerde toeristische investeringen in het verleden door aftakeling van het milieu worden getroffen, nieuw leven in te blazen. Voorbereidende werkzaamheden in die zin werden in 1999 aangevat.

    Relevante informatie over de veroerscapaciteiten in stedelijke toeristische bestemmingen zal worden verstrekt door het project ARTIST (Agenda for Research on Tourism by Integration ofStatistics and Strategies for Transport - agenda voor onderzoek op het gebied van toerisme door integratie van vervoersstatistieken en -strategieën), dat onlangs van start is gegaan en in het kader van het "programma voor OTO op het gebied van vervoer" onder het 4e kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en ontwikkeling wordt gefinancierd. Het is een van de communautaire onderzoekprojecten op het gebied van vervoer en toerisme en een van de belangrijkste doelstellingen ervan is de analyse en herziening van de bestaande methoden inzake bezoekersbeheer, vooral in Europese steden met grote bezoekersstromen. Het zal in de komende 12 maanden worden uitgevoerd en na afloop ervan zullen de resultaten worden verspreid.

    Belangrijk is ook een duurzame ontwikkeling van het toerisme in plattelandsgebieden. In haar mededeling "Wegen die naar een duurzame landbouw leiden"(25) onderstreept de Commissie het potentieel van het toerisme om de economische activiteiten te diversifiëren, vooral op plaatsen waar de landbouwsector achteruitgaat. Een dergelijke ontwikkeling vergt een duurzame en geïntegreerde benadering om in de toeristische vraag naar kwaliteit te voorzien, de voordelen voor de lokale ondernemingen en gemeenschappen te vergroten en het natuurlijk (landschap en biodiversiteit) en cultureel erfgoed (architectuur, ambachten en tradities) in stand te houden.

    De geringe toepassing en verspreiding van kwaliteitsbeheerstechnieken en -strategieën is een belangrijk zwak punt dat het concurrentievermogen van de toeristische industrie ondermijnt. Voor de ondernemingen kunnen de bestaande acties en programma's op vrijwillige basis in het kader van het kwaliteitsbeleid en van de initiatieven die door de Commissie worden gesteund, nuttige hulpmiddelen zijn om deze kwestie aan te pakken. De ruime verspreiding en exploitatie van de resultaten van specifieke studies die door de Europese Commissie naar geïntegreerd kwaliteitsbeheer op toeristische bestemmingen aan de kust, in steden en op het platteland zijn verricht, zal een aanmoediging zijn om op dit gebied nog meer vooruitgang te maken.

    5. DE DOELTREFFENDHEID VAN DE SAMENWERKING WAARBORGEN

    Uit het voorgaande blijkt welke maatregelen als eerste reactie op de aanbevelingen van de GHN kunnen worden beoogd. Als veel van deze maatregelen ook werkelijk worden uitgevoerd, zal het toerisme zijn bijdrage kunnen leveren om belangrijke communautaire beleidsdoelstellingen te bereiken. De ervaring en ook de evaluatie van de communautaire maatregelen die van invloed zijn op het toerisme, hebben geleerd dat er een ernstig risico van overlapping bestaat waardoor de doeltreffendheid van de communautaire en nationale inspanningen wordt beperkt. Dergelijke risico's zouden grotendeels kunnen worden vermeden door middel van een strategisch kader dat meer coherentie en een grotere transparantie op alle niveaus zou waarborgen.

    Het zou een hulpmiddel zijn om:

    - de beleidsprioriteiten vast te stellen;

    - de kosteneffectiviteit van de communautaire bijdrage ter verbetering van de concurrentiepositie van het Europese toerisme te vergroten;

    - de hinderpalen voor de ontwikkeling van het toerisme te identificeren en uit de weg te ruimen.

    De succesrijke vervulling van het huidige mandaat dat de voor toerisme verantwoordelijke dienst van de Commissie belast met de coördinatie van alle communautaire maatregelen die van invloed zijn op het toerisme, moet een oplossing bieden voor een aantal problemen, zoals:

    - het ruime toepassingsgebied van de betrokken acties, waarvan de diensten van de Commissie niet meteen kunnen zeggen of ze al dan niet van invloed zijn op het toerisme (bijvoorbeeld nationale of regionale programma's voor de ontwikkeling van het toerisme);

    - snelle ontwikkelingen op de markt, die een constante stroom van kwaliteitsinformatie naar de diensten van de Commissie vereisen;

    - de noodzaak om de nadruk te leggen op relevante kwesties bij de integratie van gemeenschapelijke toeristische belangen in communautaire instrumenten;

    - het vermogen om essentiële informatie over communautaire initiatieven te verstrekken aan gekwalificeerde belangstellende partijen en hun bewustzijn en betrokkenheid te vergroten;

    - de moeilijkheid om voor benutting van het potentieel van het toerisme te pleiten in een situatie van onzekerheid over de plaats van het toerisme onder de prioriteiten van de Gemeenschap.

    Om deze problemen te kunnen oplossen, zou de voor het toerisme verantwoordelijke administratieve structuur van de Commissie zich meer op de voorlichtings-, samenwerkings- en partnerschapsfuncties moeten concentreren en proefacties in voorkomend geval moeten overlaten aan initiatieven die in het kader van andere relevante communautaire beleidsmaatregelen en programma's worden ondernomen. Dergelijke initiatieven zouden kunnen worden aangemoedigd bij de uitvoering van maatregelen die in het kader van horizontale communautaire instrumenten zijn gepland, met name op gebieden zoals werkgelegeneheid, onderwijs en opleiding, ondernemingenbeleid, onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, milieu en statistiek. Het is echter van essentieel belang dat de integratie van prioritaire toeristische aangelegenheden in andere communautaire beleidsmaatregelen en programma's niet wordt ondermijnd door het ontbreken van goed advies en expertise; dit probleem zou kunnen worden vermeden door gebruik te maken van de in hoofdstuk 2 vermelde specifieke hulpmiddelen, die bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat actuele informatie van hoge kwaliteit op systematische wijze wordt verstrekt.

    6. SLOTOPMERKINGEN

    De verwachtingen die het verslag van de Groep op hoog niveau bij de Europese instellingen, de lidstaten en het bedrijfsleven heeft gewekt, onderstrepen de noodzaak van een efficiënte bijdrage van de Gemeenschap tot de ontwikkeling van het Europese toerisme.

    Een doeltreffender aanpak op communautair niveau vergt enerzijds rationalisering van de middelen, vereenvoudiging van de procedures en consolidering en evaluatie van de resultaten, en anderzijds meer overleg, samenwerking en partnerschap.

    De meeste bestanddelen van die aanpak maken deel uit van de strategie van de Gemeenschap op het gebied van toerisme in het kader van de samenwerking met partnerlanden. Wat de ontwikkelingslanden in dit verband betreft, heeft de Raad (Ontwikkeling)(26) de door de Commissie voorgestelde strategie van de Europese Gemeenschap onlangs zijn volledige steun toegezegd.

    Hoewel de duidelijke analyse het economische en sociale effect, het potentieel en de toenemende internationalisering van het toerisme aantoont, laat men door het ontbreken van een gemeenschappelijke visie van de Europese landen op de ontwikkeling van het toerisme en door het gebrek aan politieke erkenning van de rol en plaats van het toerisme in de opbouw van Europa kansen voorbijgaan om het potentieel van de sector te benutten. Dit is des te jammer gezien de groeiende belangstelling van de kandidaat-lidstaten en partnerlanden van de EU voor begeleiding en bijstand door de EU op het gebied van toerisme en gelet op het convergentie- en samenwerkingsproces dat met deze landen op het gebied van toerisme op gang wordt gebracht. Deze situatie onderstreept de noodzaak van een duidelijke kijk op de voorwaarden waaronder de actoren op alle niveaus van het Europese toerisme een waardevolle bijdrage kunnen leveren om een duurzame ontwikkeling van de sector, met inbegrip van het MKB, door middel van partnerschap en samenwerking te bevorderen en is een indicatie van de rol die de Gemeenschap daarbij kan spelen.

    In haar slotopmerkingen licht de Groep op hoog niveau de argumenten toe en geeft zij de voorwaarden aan die het Europese toerisme in staat moeten stellen de erkenning te krijgen die het als hoofdactor verdient.

    Er moet dringend een innovatieve strategie worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden, ongeacht hun mate van verantwoordelijkheid, hun bijdrage kunnen leveren via een systeem dat een open discussie over gemeenschappelijke doelstellingen, de uitwisseling van kennis, de aanmoediging van innovatie en een grotere transparantie en kwaliteit van planning en wetgeving mogelijk maakt.

    De bovenstaande analyse onderstreept.

    - de relevantie van de conclusies van de Groep og hoog niveau over de voorwaarden om de bijdrage van het toerisme tot groei en werkgelegenheid en tot duurzame ontwikkeling maximaal te versterken, alsmede het belang voor de lidstaten om de conclusie van de Groep verder te onderzoeken en ze al naargelang hun beleidsprioriteiten op het gebied van toerisme zo mogelijk in hun nationale strategieën te integreren;

    - de noodzaak van een beter communautair kader om de acties van de Gemeenschap op het gebied van toerisme doeltreffender te maken.

    Het zal de taak van de toekomstige Commissie zijn om ter gelegenheid van de eerste Europese Top over toerisme in het jaar 2000 eventueel na te gaan welke vorderingen er bij de uitvoering van de conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau reeds zijn gemaakt.

    (1) In de komende twintig jaar zal de bevolking boven de normale pensioenleeftijd van 65 jaar met 17 miljoen toenemen en dit aantal zal in de daaropvolgende decennia nog verder stijgen. Deze grotere groep ouderen zal bij het bereiken van de pensioenleeftijd een betere gezonderheid genieten, een langere levensverwachting hebben, welvarender zijn en over een groter inkomen beschikken dan de vorige generaties en zo tot de groei van het toerisme bijdragen. Aangezien zij hun toeristische activiteit niet noodzakelijk met school- en bedrijfsvakanties hoeven te combineren, zullen zij wellicht piekperioden vermijden en ertoe bijdragen dat de vraag naar toeristische diensten minder seizoensgebonden wordt.

    (2) Conclusies en aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake toerisme en werkgelegenheid, Europese Commissie, DG XXIII, oktober 1998.

    (3) Europees Parlement, A4 - 475/98, verslag goedgekeurd op 9.2.1999, rapporteur de heer Thomas Mann.

    (4) Raad Toerisme van 26.11.1997.

    (5) De relevantie van een dergelijke aanpak wordt bevestigd door de positieve ervaring die bijvoorbeeld is opgedaan in het kader van de betrijding van kindersekstoerisme en met de acties op het gebied van stadstoerisme, toerisme en werkgelegenheid, de kwaliteit op toeristische bestemmingen en het toerisme en de euro.

    (6) De belangrijke resultaten en de lopende werkzaamheden van de Europese Gemeenschap met betrekking tot diverse aspecten van het toerismebeleid, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van geharmoniseerde toerismestatistieken, de integratie van duurzame ontwikkelingsprincipes in het toerisme, de relatie tussen cultuur en toerisme en de bestrijding van kindersekstoerisme, hebben een relevante input geleverd voor de activiteiten van deze organisaties die de mogelijkheid hebben om voor verdere ontwikkelingen onder hun leden op de verwezenlijkingen van de EU voort te bouwen.

    (7) Communautaire beleidsmaatregelen ten behoeve van de werkgelegenheid, COM(1999) 167 def. van 21.4.1999.

    (8) Volgens de Europese arbeidskrachtenenquête zijn er tussen 1995 en 1997 in de Europese horecasector circa 300000 nieuwe banen gecreëerd. De groei in deze toerismebranche bedroeg gemiddeld meer dan 5 %, waarbij het hoogste percentage in Europa in Duitsland en Oostenrijk (beide 11 %) werd behaald. Deze toename van de werkgelegenheid houdt direct verband met de gestadige groei van de toeristenstromen en reisontvangsten in Europa. Als bevestiging van de snellere groei van het internationale toerisme in vergelijking met het binnenlandse toerisme, is in de eerste zes maanden van 1998 het inkomend toerisme met 3 % gestegen, terwijl de binnenlandse toeristenstromen slechts met 0,4 % zijn toegenomen. In april 1998 heeft de groei van het inkomend toerisme een piek bereikt en zijn de stromen van niet-ingezetenen ten opzichte van april 1997 maar liefst met 12,4 % gestegen. In de eerste zes maanden van 1998 lagen de toeristische ontvangsten van de EU 8,9 % hoger dan in 1997 (Eurostat, Statistics in Focus, Tourism 05/1999)

    (9) Zie met name het Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid dat op 3 december 1998 door de Raad is goedgekeurd, en het Verslag van 1998 over de netto arbeidsdeelsname, COM(1998) 572 def.

    (10) Voor praktische informatie over de GATS: zie Europese Commissie, "GATS 2000 - de openstelling van de markten voor diensten", Luxemburg, 1998.

    (11) Verslag van de Commissie aan de Raad over communautaire maatregelen die van invloed zijn op het toerisme (1995-1996), COM(97) 332 van 2.7.1997.

    (12) Voor een overzicht van de tenuitvoerlegging van de verordeningen betreffende de structuurfondsen: zie het 9e jaarverslag over de structuurfondsen in 1997, EUR-OP, 1999.

    (13) Zie met name "De structuurfondsen, het cohesiefonds en de coördinatie ervan - Ontwerp-richtsnoeren voor programma's in de periode 2000-2006", werkdocument van de Commissie, SEC(1999) 103 def. van 3.2.1999. Zie ook het Cardiff II-verslag over structurele hervormingen, COM(1999) 61.

    (14) Besluit nr. 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1).

    (15) Overeenkomstig het 5e actieprogramma voor het milieu en het voortgangsrapport en actieplan van 1997 zijn de prioritaire acties de volgende:

    - integratie van milieuoverwegingen in het toerismebeleid van meet af aan en op het meest geschikte niveau, geïntegreerde ruimtelijke ordening en strengere controlemaatregelen op de ruimtelijke ordening;

    - een door de lidstaten gewenst kader voor de bescherming van gevoelige gebieden, met name in de Middellandse Zee, de Oostzee, de Alpen en de kustgebieden;

    - voorlichting van de toeristen, onder meer over de toestand van het milieu, promotie van nieuwe milieuvriendelijke vormen van toerisme, nauwkeurige selectie van de accomodatie, bewustmakingsacties enz.;

    - beheer van de toeristenstromen om de onthaalcapaciteit van de toeristische bestemmingen te respecteren en het nemen van passende maatregelen om de toeristenstromen zo te beheren dat de sector en het milieu er op duurzame wijze baat bij hebben.

    (16) Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999, conclusies van het voorzitterschap SN 100/99.

    (17) Mededeling van de Commissie over de te volgen strategie bij de voorlichting over de euro, COM(1998) 39 def. van 6.2.1998.

    (18) In dit verband heeft de Commissie een industriële "werkgroep over de euro en het toerisme" opgericht en een Europese conferentie georganiseerd waaraan door vertegenwoordigers van de toeristische industrie, internationale organisaties, de overheid, de banksector en de belangrijkste betalingssystemen werd deelgenomen.

    (19) Zo heeft de Commissie onlangs een Witboek over de handel aangenomen, met onder meer acties op het gebied van handel en toerisme, COM(1999) 6 def. van 27.1.1999.

    (20) Witboek over groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid, december 1993, hoofdstuk IX.

    (21) Voorstel voor een richtlijn van de Raad, COM(1999) 62 van 17.2.1999.

    (22) Besluit 1999/51/EG van de Raad (PB L 17 van 22.1.1999, blz.[nbsp ]45).

    (23) SEC(1999) 103 def. van 3.2.1999.

    (24) COM(1998) 322 van 20.5.1998.

    (25) Mededeling over een duurzame landbouw, COM(1999) 22 van 27.1.1999.

    (26) Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over een strategie voor de Europese Gemeenschap ter ondersteuning van de ontwikkeling van duurzaam toerisme in de ontwikkelingslanden, COM (1998) 563 van 14.10.1998, en conclusies van de Raad (ontwikkeling) van 30 november 1998 (PV13536/98 van 13.1.1999, bijlage II).

    Top