Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R0509

    Verordening (EG) nr. 509/1999 van de Commissie van 8 maart 1999 tot verlenging van de maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken bij bizons (van de soort Bison bison spp.)

    PB L 60 van 9.3.1999, p. 53–53 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; opgeheven door 32019R2035

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/509/oj

    31999R0509

    Verordening (EG) nr. 509/1999 van de Commissie van 8 maart 1999 tot verlenging van de maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken bij bizons (van de soort Bison bison spp.)

    Publicatieblad Nr. L 060 van 09/03/1999 blz. 0053 - 0053


    VERORDENING (EG) Nr. 509/1999 VAN DE COMMISSIE van 8 maart 1999 tot verlenging van de maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken bij bizons (van de soort Bison bison spp.)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (1), en met name op artikel 4, lid 2,

    Gelet op het verzoek van het Verenigd Koninkrijk en van Frankrijk,

    Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk wegens praktische moeilijkheden hebben gevraagd de maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken bij bizons te verlengen tot negen maanden;

    Overwegende dat bizons ook in andere lidstaten kunnen worden gehouden en dat de verlenging van de maximumtermijn bijgevolg voor alle lidstaten moet gelden;

    Overwegende dat deze runderen in zodanige omstandigheden worden gehouden dat de kalveren altijd bij het moederdier blijven, tot dat zij op een leeftijd van ten hoogste negen maanden worden gescheiden;

    Overwegende dat het verantwoord is op dit verzoek in te gaan, mits de verlenging van de maximumtermijn geen nadelige gevolgen heeft voor de informatiewaarde van de gegevens in de nationale databanken en dat dergelijke dieren niet worden verplaatst voordat zij een oormerk hebben gekregen;

    Overwegende dat de autoriteiten van de lidstaten zich ertoe verbinden deze afwijking niet toe te passen voor andere onderdelen van de identificatie- en registratieregeling voor bizons;

    Overwegende dat deze verordening de nog te nemen besluiten inzake het volledig operationeel maken van de nationale databanken, onverlet moet laten;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De lidstaten mogen de maximumtermijn voor het aanbrengen van oormerken die in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 820/97 is vastgesteld, voor bizons (van de soort Bison bison spp.) verlengen tot negen maanden.

    De verlenging van deze termijn mag geen nadelige gevolgen hebben voor de informatiewaarde van de gegevens in de nationale databanken.

    Artikel 2

    1. De in artikel 1 bedoelde verlenging mag pas worden toegestaan als aan alle voorwaarden van de leden 2 en 3 is voldaan.

    2. De betrokken dieren moeten tot de soort Bison bison spp. behoren.

    3. De kalveren moeten van een oormerk worden voorzien zodra zij van het moederdier worden gescheiden, en in elk geval vóór de leeftijd van negen maanden. Als een dier het bedrijf waarop het is geboren, vóór die leeftijd verlaat, moet het in een oormerk worden voorzien voordat het dier het bedrijf verlaat.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 8 maart 1999.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 1.

    Top