Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0821

    1999/821/EG: Beschikking van de Commissie van 22 november 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat bosbouwkundig teeltmateriaal dat niet beantwoordt aan de vereisten van de Richtlijnen 66/404/EEG en 71/161/EEG van de Raad in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3793)

    PB L 318 van 11.12.1999, p. 32–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2002

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/821/oj

    31999D0821

    1999/821/EG: Beschikking van de Commissie van 22 november 1999 houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat bosbouwkundig teeltmateriaal dat niet beantwoordt aan de vereisten van de Richtlijnen 66/404/EEG en 71/161/EEG van de Raad in de handel wordt gebracht (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3793)

    Publicatieblad Nr. L 318 van 11/12/1999 blz. 0032 - 0039


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 22 november 1999

    houdende machtiging van de lidstaten om tijdelijk toe te staan dat bosbouwkundig teeltmateriaal dat niet beantwoordt aan de vereisten van de Richtlijnen 66/404/EEG en 71/161/EEG van de Raad in de handel wordt gebracht

    (kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 3793)

    (1999/821/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 66/404/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal(1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 15,

    Gelet op Richtlijn 71/161/EEG van de Raad van 30 maart 1971 betreffende de normen voor de uitwendige kwaliteit van bosbouwkundig teeltmateriaal dat binnen de Gemeenschap in de handel wordt gebracht(2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 15,

    Gezien de door bepaalde lidstaten ingediende verzoeken,

    (1) Overwegende dat de productie van teeltmateriaal van de in de bijlagen vermelde soorten in alle lidstaten momenteel ontoereikend is, met het gevolg dat niet kan worden voorzien in hun behoeften aan teeltmateriaal dat beantwoordt aan de voorschriften van de Richtlijnen 66/404/EEG en 71/161/EEG;

    (2) Overwegende dat derde landen niet voldoende teeltmateriaal van de betrokken soorten kunnen leveren dat dezelfde garanties biedt als teeltmateriaal uit de Gemeenschap en dat beantwoordt aan de voorschriften van voornoemde richtlijnen;

    (3) Overwegende dat de lidstaten derhalve moeten worden gemachtigd om gedurende een beperkte periode toe te staan dat teeltmateriaal van de betrokken soorten dat aan minder strenge eisen voldoet, in de handel wordt gebracht om het tekort aan teeltmateriaal dat aan de voorschriften van Richtlijn 66/404/EEG of Richtlijn 71/161/EEG beantwoordt, op te vangen;

    (4) Overwegende dat het teeltmateriaal om genetische redenen moet worden ingezameld op plaatsen van oorsprong binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van de betrokken soorten en dat zo strikt mogelijke garanties moeten worden gegeven wat de identiteit van het materiaal betreft;

    (5) Overwegende dat bovendien moet worden bepaald dat het teeltmateriaal slechts in de handel mag worden gebracht indien het vergezeld gaat van een document dat bepaalde gegevens over dit teeltmateriaal bevat;

    (6) Overwegende dat elk van de lidstaten voorts moet worden gemachtigd om toe te staan dat zaad en zaailingen, die aan minder strenge eisen inzake herkomst voldoen dan in Richtlijn 66/404/EEG is voorgeschreven, of zaad dat aan minder stringente eisen inzake specifieke zuiverheid voldoet dan in Richtlijn 71/161/EEG is bepaald, op zijn grondgebied in de handel worden gebracht, indien dergelijk teeltmateriaal krachtens deze beschikking in de andere lidstaten in de handel mag worden gebracht;

    (7) Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    1. De lidstaten mogen toestaan dat zaad dat niet aan de in Richtlijn 66/404/EEG vastgestelde eisen betreffende de herkomst voldoet, op hun grondgebied in de handel wordt gebracht indien aan het bepaalde in bijlage I wordt voldaan en het in artikel 2 bedoelde bewijs wordt geleverd met betrekking tot de plaats van herkomst van het zaad en de hoogteligging van de plaats waar het is verzameld.

    2. De lidstaten mogen toestaan dat zaailingen die in de Gemeenschap uit het bovenbedoelde zaad zijn gekweekt, op hun grondgebied in de handel worden gebracht.

    Artikel 2

    1. Het in artikel 1, lid 1, bedoelde bewijs wordt geacht te zijn geleverd indien het gaat om teeltmateriaal van de categorie "source identified reproductive material" (teeltmateriaal waarvan de oorsprong bekend is) als gedefinieerd in de regeling van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) voor de controle op bosbouwkundig teeltmateriaal in de internationale handel, of van een andere in die regeling gedefinieerde categorie.

    2. Indien de in lid 1 bedoelde OESO-regeling op de plaats van herkomst van het teeltmateriaal niet wordt toegepast, kunnen andere officiële bewijzen in aanmerking worden genomen.

    3. Indien geen officieel bewijs kan worden geleverd, mogen de lidstaten andere, niet-officiële bewijzen aanvaarden.

    Artikel 3

    De lidstaten mogen toestaan dat zaad dat inzake herkomst niet aan de in Richtlijn 66/404/EEG vastgestelde eisen betreffende de herkomst noch aan de in bijlage I bij Richtlijn 71/161/EEG vastgestelde eisen inzake specifieke zuiverheid voldoet, op hun grondgebied in de handel wordt gebracht indien aan het bepaalde in bijlage II wordt voldaan en op voorwaarde dat:

    - het in artikel 2 bedoelde bewijs wordt geleverd met betrekking tot de plaats van herkomst van het zaad en de hoogteligging van de plaats waar het is verzameld, en

    - op het op grond van artikel 9 van Richtlijn 66/404/EEG vereiste document de vermelding "Zaad dat niet aan de normen inzake specifieke zuiverheid voldoet"

    is aangebracht.

    Artikel 4

    1. Ook de andere dan de aanvragende lidstaten mogen toestaan dat zaad en zaailingen die op grond van deze beschikking op de markt mogen worden gebracht, op hun grondgebied voor de door de aanvragende lidstaten beoogde doeleinden in de handel worden gebracht indien aan het bepaalde in de bijlagen I en II wordt voldaan.

    2. Voor de toepassing van lid 1 verlenen de betrokken lidstaten elkaar administratieve bijstand. Machtiging kan pas worden verleend nadat de aanvragende lidstaten door de overige lidstaten in kennis zijn gesteld van het voornemen om toe te staan dat dergelijk teeltmateriaal in de handel wordt gebracht. De aanvragende lidstaten kunnen slechts bezwaar maken als de bij deze beschikking vastgestelde hoeveelheid reeds volledig is toegewezen.

    Artikel 5

    De in artikel 1, lid 1, artikel 3 en artikel 4, lid 1, bedoelde machtigingen lopen voor de eerste afzet van bosbouwkundig teeltmateriaal op de markt van de Gemeenschap af op 30 november 2000. Voor verdere afzet op de markt van de Gemeenschap lopen zij af op 31 december 2002.

    Artikel 6

    Met betrekking tot de eerste afzet van bosbouwkundig teeltmateriaal op de markt als bedoeld in artikel 5 moeten de lidstaten de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk 1 januari 2001 meedelen welke hoeveelheden van dat materiaal dat aan minder strenge eisen voldoet, krachtens deze beschikking zijn goedgekeurd om op hun grondgebied in de handel te worden gebracht.

    Artikel 7

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 22 november 1999.

    Voor de Commissie

    David BYRNE

    Lid van de Commissie

    (1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2366/66.

    (2) PB L 87 van 17.4.1971, blz. 14.

    VERKLARING VAN DE AFKORTINGEN

    1. Lidstaten

    B= Koninkrijk België

    DK= Koninkrijk Denemarken

    D= Bondsrepubliek Duitsland

    EL= Helleense Republiek

    E= Koninkrijk Spanje

    F= Franse Republiek

    IRL= Ierland

    I= Italiaanse Republiek

    L= Groothertogdom Luxemburg

    NL= Koninkrijk der Nederlanden

    A= Republiek Oostenrijk

    P= Portugese Republiek

    UK= Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

    2. Landen van herkomst

    BG= Bulgarije

    CH= Zwitserland

    CZ= Tsjechië

    EC= Europese Gemeenschap

    HR= Kroatië

    HU= Hongarije

    NO= Noorwegen

    PL= Polen

    RO= Roemenië

    RU= Rusland

    SI= Slovenië

    SK= Slowakije

    3. Andere afkortingen

    OEP= of equivalente herkomst

    ANEXO I/BILAG I/ANHANG I/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ I/ANNEX I/ANNEXE I/ALLEGATO I/BIJLAGE I/ANEXO I/LIITE I/BILAGA I

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    ANEXO II/BILAG II/ANHANG II/ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ II/ANNEX II/ANNEXE II/ALLEGATO II/BIJLAGE II/ANEXO II/LIITE II/BILAGA II

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top